George Wallace een wrak of de nieuwe held van Amerika Boumedienne: Olie landen stoottroepen vande Derde Wereld Massale volksverhuizing van Turken en Grieken op Cyprus Maat regelen «rn t öpjin -ƒ.¥ lingcn peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen „p i ngen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen en iwrlcki -^r.E.LL.lti9.EN „peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen „peilingen „peiling eilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen Nijdig Stenen Veranderd Invloed Symbool DOOR CORN. VERHOEVEN (Van onze correspondent) MONTGOMERY (Alaba ma) - De gouverneur van Alabama, George Corley Wallace, zegt vanuit zijn in validenwagentje, achter een groot bureau in het witte Kapitool van Alabama, dat hij nog niet besloten heeft of hij volgend jaar aan de Ame rikaanse presidentsverkie zingen zal deelnemen. Hij heeft de rechterhand in de zij, alsof hij pijn heeft in de rug. Hij ziet er mat en ver moeid uit. Hij is stokdoof en de vragen moeten hem in het oor worden geschreeuwd. „Behalve dan dat ik verlamd ben", zegt George Wallace, „is mijn gezondheid goed". Is George Wallace nog een po litieke factor van betekenis in de Verenigde Staten? Is het te ver wachten dat hij tijdens de de mocratische conventie van 1976 als een van de „kingmakers" kan optreden om wiens gunsten zal worden gebedeld? In Mont gomery kreeg ik de stellige in druk dat George Wallace een wrak is en dat hij, na de moor daanslag die in 1972 op hem werd gepleegd, zoveel heeft ge leden, dat hij lichamelijk en ge estelijk niet tegen de uitput tende campagnes in de voorver kiezingen is opgewassen. Wal lace was de oude niet meer. Ik had hem tweemaal ontmoet voordat Arthur Bremer hem, driejaar geleden in mei, in Ma ryland neerschoot Hij was toen een onvermoeibare man met een onblusbaar enthousiasme en even fanatiek als hij geweest moet zijn toen hij twee jaar ach tereen het amateurbokskampi- oenschap van Alabama tn het bantamgewicht veroverde. In de herfst van het vorig jaar, in de tempel van de country-music in Nashville, de Grand Ole Opry, groette hij me met zijn slappe hand vanuit zijn rolstoel. Hij transpireerde van vermoeid heid. „Goed je te zien", zei hij toen. Voor Nixon, die kort na zijn vertrek in de Opry van Nashville verscheen, was Ge orge Wallace te moe. Deze maand kreeg George Wallace in Montgomery een twintigtal buitenlandse corres pondenten op bezoek. Aange zien hij de vragen niet kon ver staan ontstond er een schreeuw party waarin Wallace, die over een geluidsversterker beschikte, aan het langste eind trok. Voor iedereen was er wel een uit spraak van de gouverneur die als een belediging kon worden opgevat: de Westeuropese lan den hadden in de Tweede We reldoorlog geen vinger uitgesto ken om de Duitsers tt te stoppen; India bouwde een kernbom ter wijl miljoenen in dat land om komen van de honger en terwijl Amerika zo goed voor de rest van de wereld was geweest kwam er slechts verraad en bit tere kritiek terug. pondent van het Russische blad „Trud": „Ik heb niets tegen u, maar wij, als Amerikanen, moe ten nummer een zijn in wapen- superioriteit. DeSowjet-Unie is niet te vertrouwen. Als we jullie de tien miljard dollaronthouden hadden om Stalingrad te verde digen dan zouden jullie en de Duitsers elkaar doodgevochten hebben". Wallace suggereerde dat het wellicht beter geweest zou zijn wanneer de geallieerden aan het eind van de Tweede Wereldoor log met Duitsland tegen de Sowjet-Unie opgetrokken zou den zijn. Ilij zei. met een stalen gezicht, dat hij nooit iets tegen negers had gehad dat de toe stand in de noordelijke Ameri kaanse steden en bijvoorbeeld Engeland nu heel wat slechter is dan in het verguisde zuiden. Het was een rommelig verhaal met tal van losse einden. Wallace gooide met stenen, zonder het doel te zien. „Ah, Joegoslavië", zei Wallace tot decorrespondent van Tanjoeg, „ook al zo'n land dat zich aan het communisme heeft verkocht. Tegen de corres- George Wallace ligt zwaar gewond op de grond na de moordaanslag driejaar geleden. Op dat moment lijkt zijn poli tieke carrière voorbij. Aanhangers van George Wal lace vinden het plezierig wan neer hun geliefde George met stenen gooit naar ondankbare of communistische buitenlanders, maar de meeste corresponden ten die hij confronteerde met de „Wallace-filosofie" hadden een dunne huid en verlieten Mont- fomery in gradaties van nijdig- eid. „Hoe kan zo'n man aspira ties voor het Amerikaanse pre sidentschap koesteren" (Trud); „Hoe is het mogelijk dat Edward Kennedy hem vorig jaar als een pelgrim kwam opzoeken" (Pools persbureau); „Wat een commen taar op de Amerikaanse poli tiek" (Tanjoeg); „Die man is niet langer bij zijn verstand" (Hon gaars persbureau). Ik neem aan dat zij George Wallace in hun berichten zeer streng zullen be zien. Tegen James Reston, de be faamde columnist van de New York Times, was Wallace een week eerder heel wat evenwich tiger voor de draad gekomen. Reston had van Wallace verno men dat de democratische partij in 1976 het presidentschap kan veroveren, met de steun van de zuidelijke staten, als de „pseudo-intellectuelen" die de partij in 1972 ruïneerden" in de hoek gezet worden en de partij besluit een middenkoers te va ren. Reston kreeg gedurende twee uur vrijwel een Wallate- monoloog te horen en hij had de indruk dat Wallace sterk en energiek was. „U zult van me horen", had George Wallace hem gezegd en Reston had de in druk dat de gouverneur van Alabama in het komende jaar al thans in een aantal voorverkie zingen zijn kansen zou gaan pei len. Maar Roy Jenkins, een coryfee van de „Alabama Journal", die het doen en laten van George Wallace met argus-ogen volgt, is ervan overtuigd dat Wallace zal besluiten tijdens de presidents verkiezingen van 1976 buiten spel te blijven en in 1978 zal proberen een zetel in de Senaat te veroveren. Die zetel wordt nu bezet door John Sparkman, die over drie jaar zijn politieke loopbaan wil beëindigen En de gouverneur van Alabama's buurstaat Missisippi, Bill Wal ler, heeft een grote bres geslagen in de Wallace-mvstiek met de koele mededeling dat het beter zou zijn dat Wallace, over wiens geestelijke en lichamelijke ge zondheid hij zich bezorgd maakt, zou afzien van een na tionale politieke rol. De vraag is dus of George Wal lace gezond genoeg is om, in een zelfs voor ijzersterke mannen uitputtende serie campagnes, zijn oude aanhang bijeen te brengen. Een jaar geleden kwa men Edward Kennedy, Henry Jackson en Hubert Humphrey naar Alabama om hem politiek het hof te maken. Sommigen za gen in het bezoek van Edward Kennedy een poging om een coa litie te smeden tussen Kennedy- en Wallace-aanhangers, die in 1976 onverslaanbaar zou zijn. Om zulk een coalitie mogelijk te maken, zo luidde de redenering, moest Wallace zich van zijn oude racisme ontdoen. Er wordt op gewezen dat hij nu de steun geniet van zwarte zuidelijke burgemeesters als Johnny Ford van Tuskegee, Charles Evers van Fayette in Missisippi en Jay Cooper van Prittchard. Er wordt in Alabama vandaag de dag veel werk van gemaakt dat flinke aantallen negers hun stem op Wallace hebben uitgebracht en zulks deden op aanbeveling van mannen als Johnny Ford en Charles Evers, die zich ook als politieke boezemvrienden van Edward Kennedy beschouwen. Dat is een interessante rede nering. De geleidelijke meta morfose van George Wallace zou hem politiek respectabel moeten maken. Wallace zelf zegt dat hij veranderd is. In de universiteit van Alabama te Tuscaloosa, waar hij zich in 1963 in de toe gangsdeur posteerde om tegen de integratie van de universiteit te protesteren, kroonde hij niet lang geleden een zwart meisje, schoonheidskoningin van de universiteit en enkele jaren na dat vier zwarte kinderen in een negerkerk in Birmingham door een dynamietexplosie werden gedood, maakt Wallace. thans vrienden onder zwarte predi kers. Wallace begon zijn streven naar respectabiliteit in het vroege verkiezingsjaar 1972. Tot dan toe was de gouverneur van Alabama een van de symbolen van het zuidelijk racisme en be hoorde hij, in nette politieke kringen, tot deonaanraakbaren. Hij was de man, die tien jaar ge leden bevel gaf om de vreedzame rotestmars van Selma naar ontgomery op te breken, als gevolg waarvan 67 zwarte de monstranten gewond in het zie kenhuis terecht kwamen. Hij heeft zelf nooit een steen naar pr Mi KYRENIA-CYPRUS (UPI) - Osman Ozturk zit in zijn slecht bevoorrade winkel en frommelt verlegen aan zijn keurig geper ste pak. „Zelfs de kleren die ik draag zijn niet van mij", zegt de 56-jarige Turkse Cyprioot. Ook de winkel, het huis waarin hij woont en het bed waarin hij slaapt zijn niet van hem. Ze zijn het eigendom van een Griekse Cyprioot die naar het zuiden vluchtte toen Turkse troepen zeven maanden geleden Cyprus binnenvielen. ..Wat kun je eraan doen", zegt Ozturk bedroefd „Ik zou liever een huis, kleren en een bed van tnij zelf hebben Maar daar was •k niet veilig, hier heb ik tenmin ste veiligheid" Ozturk. die een reisbureau elude in Limassol, is een van de JO 000 Turkse Cyprioten die uit net door Griekse Cyprioten be heerste zuidelijke deel van het eiland zijn gevlucht en nu in het door de Turkse troepen bezette noorden verblijven. Op de dag van de Turkse inva sie, die volgde op een staats greep met het doel Cyprus bij Griekenland te voegen, werd Ozturk gearresteerd door de Grieks-Cyprische politie. Zijn gezin werd tegen betaling naar het noorden gesmokkeld door Griekse Cyprioten Nadat de ge vechten waren beëindigd werd Ozturk vrijgelaten in het kader van een officiële uitwisseling van gevangenen. „We waren blut. Alles wat we hadden waren de kleren, die we droegen", zegt hij „Later hoor den we van andere Turken uit Limassol dat ons huis door de Grieken was geplunderd". Drie maanden geleden wer den de door gevluchte Griekse Cyprioten achtergelaten eigen dommen verdeeld onder de Turks-Cyprische vluchtelingen. Ozturk kreeg gratis een huis en een krantenwinkel, waar hij nu Turkse kranten en speelgoed verkoopt. Het huis was bij de gevechten onbeschadigd geble ven en was volledig ingericht, tot en met linnengoed, servies en kleding. Turks-Cyprische functiona rissen zeggen dat de verdeling van Grieks-Cyprische eigen dommen tijdelijk is, totdat een regeling wordt bereikt met pre sident Makarios, die een uitwis seling van eigendommen omvat Maar de meeste Turkse Cyprio ten die een nieuw onderkomen in Kyrenia hebben gevonden, beschouwen dit dorp al als hun vaste verblijfplaats „We kunnen nooit terug gaan", zegt Salih Moestafa, een 29-jarige schilder uit Larnaka die een restaurant in Kyrenia heeft. „De twee gemeenschap pen kunnen gewoon niet meer samenleven". De uitspraak van Moestafa weerspiegelt het officiële Turks-Cyprische standpunt, dat de enige oplossing voor Cyprus is het eiland te verdelen in twee federatieve staten, met de 130 000 Turken in het noorden en de 530 000 Grieken in het zuiden De Griekse Cyprioten hebben het idee van een feder atie aanvaard, maar op base- van een indeling in kantons. De massale verhuizing vai Turken en Grieken heeft het we zen van plaatsen zoals Kyrenia sterk veranderd. Dit toeriste noord aan de noordkust was vroeger overwegend Grieks en is nu geheel Turks. De rood-witte Turkse vlag wappert van over- Een poging om vroegere tijden te verheerlijken loopt, behalve een neger gegooid, zo zeggen zijn verdedigers nu, maar hij heeft wel degelijk het klimaat bevorderd, waarin moordlustige racisten hun gruwelijke werk konden doen. Kort nadat Wal lace in 1963 gouverneur werd, zette hij de gevangenisdeur open voor vier leden van de Ku Klux Klan, nadat deze minder dan vier jaar hadden uitgediend voor de castratie van een neger. Zijn houding bemoedigde de fel - ste racisten zich tijdens de zesti ger jaren in hun loopgraven te verschansen en met moord en terreur te pogen de „oude orde" van het zuiden te handhaven. Wallace was een symbool van het racisme toen hem dat poli tiek uitkwam. Hij begon zijn po litieke carrière als een min of meer gematigde politicus, maar toen hij prompt werd verslagen door de uitgesproken racist John Patterson, veranderde hij van identiteit. Nu past het hem om het racistische jargon uit zijn redevoeringen te verwijderen en te beweren dat hij het altijd goed met de negers voorgehad heeft. Hij zegt: „Ik verzette me niet tegen gelijkberechtigdheid van de negers, maar tegen de inmen ging in onze zaken door de fe derale regering in Washington". op haar eigen absurditeitge woonlijk stuk op de gedachte aan de wreedheden die in het verleden begaan werden uit naam van het recht. Diefstal werd gestraft met het afkappen van een hand, liegen of verraad met het uitsnijden van een tong en zo waren er meer van die maatregelen waarin korte met ten gemaakt werden met de misdadiger Een geordende, streng geregeerde samenleving was vol van waarschuwende voorbeelden in de vorm van verminkte medemensen. Bij zo'n gedachte vergaat de lust tot verheerlijken wel Wie zich daaraan toch overgeeft en bv. ook wel strenger straffen toegepast zou willen zien op werkelijk slecht. Tot voor kort zouden wij hem ook „rechts" noemen, denk ik, al heb ik nooit begrepen waarom. Misschien is het omdat we die kwalifacatie verbinden met elke poging om koste wat het kost de orde te handhaven en elke inbreuk daarop met groot vertoon van macht te onderdrukken. Sinds wij een regering hebben die met enige hardnekkigheid als links beschouwd wordt, lijkt het wat moeilijker geworden, dit botte ingrijpen rechts te noe men. Het wordt daardoor niet minder bot. Handen afkappen gebeurt niet meer van over heidswege, hele gezinnen uit roeien ook niet. Maar wat is in onze technische samenleving een hand? In elk geval iets han digs, iets waarmee ik kan hande len. Een girorekening is bijvoor beeld zo'n technische hand. En die wordt uit naam van recht en orde wel degelijk afgekapt. Wie een paar gulden te weinig aan een of andere dubieuze belasting betaalt, kan het meemaken dat zijn girorekening geblokkeerd wordt, zodat hij lelijk onthand ts. Mensen, die een bepaalde, nogal willekeurige toeslag op hun elektriciteitsrekening, die geen enkel verband houdt met de tot dat moment afgenomen energie, weigerden te betalen, werden rigoureus van het net af gesneden, zodat hun hele gezin gedupeerd werd. De verhouding tussen delict en straf is iets als een op duizend; bovendien werd de straf hier niet door de rechter opgelegd, maar door een van die steeds tirannieker optredende instituten die zich zo nederig „dienstverlenend" noemen. De overheid blijft niet achter. Als ik lieg, lieg ik in commissie, maar ik heb van deskundige zijde vernomen, dat een ambte naar op staande voet oneervol ontslagen is wanneer hij de al- coholwet overtreedt. Dat is na tuurlijk een forse misdaad - hoewel bij een ambtenaar niet groter dan bij ieder ander-maar de straf houdt in, dat de man zijn pensioen verliest. Hier wordt dus niet zo maar een hand afge hakt, maar een gezin uitgeroeid, precies zoals dat in de door ons zo verfoeide tijden gebeurde, maar alleen op een wat koelere, louter bureaucratische manier. De protesten tegen dit soort van bureaucratisch barbarisme zijn niet van de lucht en lijken soms enig succes te hebben. Maar de constante stroom waarin telkens weer nieuwe vindingen van dit totalitaire ka liber worden aangevoerd, blijft gewoon aanhouden en zal vroeg of laat een situatie scheppen, zoals alleen zij zich nog herinne ren die de bezetting meege maakt hebben. Een instantie die over de macht beschikt, kan elk gewenst dilemma scheppen b.v. betalen of afgesneden worden, nuchter blijven of je kinderen armoede laten lijden. Als een maal dat dilemma gesteld en aanvaard is, lijkt de straf een kwestie van simpele logica. Jammer genoeg is simpelheid bezig een hoofddeugd te worden, zodat ons op het gebied van bu reaucratische wreedheid waar schijnlijk nog wel het een en an der ie wachten staat. Een jaar geleden zeiden opi niepeilers en politieke profes sionals dat de politieke invloed van George Wallace in 1976gro- ter zou zijn dan in 1972 en in 1968. Het was in 1968, toen Nixon Hubert Humphrey met een kleine marge versloeg, dat Wallace bijna kans zag de keuze van een Amerikaans president te verhinderen. Hij heeft nog steeds grote invloed onder mil - joenen arbeiders, die in recessie en onzekerheid voldoende rede nen denken te hebben om te kankeren op de federale rege ring in Washington, de intellec tuelen die Amerika hebben ver zwakt, de communisten die niet te vertrouwen zijn, ondankbare en verraderlijke buitenlanders, kortom, alle vermeende en echte duivels die hun leven zo moeilijk maken. Ze geloven in George Wallace, omdat hij alles zo mooi en een voudig kan zeggen en omdat hij de enige politieke spreekbuis is, die ze verstaan. Als zijn gezond heid het toestaat kan Wallace volgend jaar een politieke krachtpatser worden en een wel licht doorslaggevende rol spelen bij de benoeming van de demo cratische kandidaat voor het presidentschap, vooral omdat er zoveel kandidaten zullen zijn. Mijn persoonlijke indruk is dat hij een wrak is en lang zo ver niet zal komen. BERT VAN VELZEN Het slotdocument van de topconferentie van de olie producerende en exporterende landen vorige week in Algiers ademt een sfeer van radicaliteit en idea lisme, die een beetje vreemd aandoet in de vrij harde dia loog tussen het westen en het midden-oosten. Er wordt ge zegd dat een „waarachtige internationale samenwer king de sleutel is tot het tot- standbrengen van een nieuwe internationale eco nomische orde". De OPEC- landen verklaren zich ver bonden met de Derde Wereld en roepen de ontwikkelde landen op actief mee te hel pen aan de vooruitgang van de arme landen. Vreemd is die vleug idealisme niet. Gastheer in Algiers was de Algerijnse president Houari Boumedienne, die veel van zijn ideeën in het slotdocument wist te krijgen. Hij is de laatste tijd een van de meest op de voor grond tredende- figuren in de OPEC-kring. Boumedienne dient zich steeds meer aan als ideoloog van de olielanden. Sa- dat van Egypte en Assad van Sy rië zitten tot over hun oren in het conflict met Israël en de steen rijke sjah van Perzië en koning Feisal van Saoedi-Arabië zijn tezeer aan Amerika en de wes terse industrieën gebonden om te filosoferen over een onafhan kelijke koers. De onverzoenlijke Gaddafi vindt nog steeds weinig weerklank in de Arabische we reld. Alleen de Algerijnse presi- 1 dent heeft blijkbaar voldoende bewegingsvrijheid. Boumedienne kijkt veel ver der dan het olie-conflict. Het gaat om alle grondstoffen in de wereld, het gaat om de arme landen die die grondstoffen hebben, maar ze voor een appel en een ei moeten verkopen aan de rijke industrie-landen. Het is vooral het werk van de Alge rijnse president dat op de voor bereidende olie-conferentie in heidsgebouwen, scholen, kanto ren en huizen. Restaurants die vroeger moessaka opdienden serveren nu kebab Het luiden van kerkklokken heeft plaats gemaakt voor de Islamitische oproep tot gebed. De weinige Grieken die ver kozen hebben in Kyrenia te blij ven maken een bezorgde indruk. Ze weigeren openlijk met vreemdelingen te spreken over hun positie onder het nieuwe Turkse bewind. De Turkse Cy prioten hebben niet gepoogd de Grieks-Cyprische plaatsen ver- Her zuidwaarts, nabij de be standslijn te bevolken met Turks-Cyprische vluchtelingen In de havenstad Famagusta blij ven de Turks-Cyprische inwo ners binnen de oude ommuurde Turkse wijk, terwijl de moderne Grieks-Cyprische wijken verla ten liggen. Parijs op 7 april door de OPEC- landen het hele energievraag stuk aan de orde gesteld wordt. De EEG-landen hebben zich in principe bereid verklaard daar over te praten. Amerika ziet „Parijs" eigenlijk alleen als een confrontatie tussen olie producenten en olieconsumen ten. Naar het oordeel van Boume dienne is het olie-probleem niet los te denken van het vraagstuk van de rijker wordende rijke landen en armer wordende arme tanden. Het westen breidt zijn economie steeds verder uit ten koste van de energie en grond stoffen die zij uit de Derde We reld halen. Houari Boumedienne acht het nu tijd voor de ontwikkelings landen om baas in eigen huis te worden en de opbrengsten van de natuurlijke hulpbronnen voor zichzelf te gebruiken. De actie van de OPEC-landen is het succes in die grondstoffenstrijd. De olielanden houden de prijs vorming in eigen hand en heb ben, zolang ze één front vormen, de beschikking over een indru kwekkend machtsmiddel. De prijsstijgingen van de olie zijn een onderdeel van de strijd van de Derde Wereld vooreen recht vaardiger verdeling van wat de aarde oplevert. Boumedienne rekent Algerije en ook de andere olie-landen tot de Derde Wereld. Hij beschouwt de OPEC-landen als de stoot troepen van de ontwikkelings landen en zou niets liever zien dan dat ook bij andere produk- ten gemeenschappelijke fronten gevormd worden, zodat de'geïn dustrialiseerde wereld geen greep meer heeft op de prijs. Boumedienne heeft als voor zitter van de beweging van niet gebonden landen al veel vaker enthousiast gepleit voor een herverdeling van de grondstof fen en de rijkdommen Hij is in Algerije aan de macht gekomen als opperbevelhebber van de strijdkrachten, maar zijn idea lisme is voor hem kenmerkender dan de voor een militair meer gebruikelijke belangstelling voor orde en rust Boumedienne is een echte intellectueel, hij studeerde Arabische literatuur aan de universiteiten van Tunis en Cairo Terwijl zijn land ge bukt ging onder Franse heer schappij werd Boumedienne ge ïnspireerd door het marxisme. Hij werd een echte revolutio nair. Zijn aandeel in het verzet tegen de Fransen was voorname lijk organisatorisch Hij leidde boeren op en prentte ze in niet alleen met een geweer te strijden maar ook mei de politieke be ginselen van de revolutie Toen Algerije in 1962 onafhankelijk werd, werd Ben Bella de sterke man Na een paar jaar kwam de man achter de schermen naar voren Ben Bella was niet zo'n geinspireerde marxist als Bou medienne en hij werd aan de kant gezet. Boumedienne ging over tot nationalisatie, „het vrij maken van onze natuurlijke hulpbron nen van buitenlandse invloe den". Hij ziet nationalisatie van grondstoffen als een fundamen tele voorwaarde voor economi sche vooruitgang. Maar Boume dienne ontdekte al gauw dat er een grote samenwerking tussen ontwikkelingslanden nodig is om buitenlandse invloeden en vormen van neo-kolonialisme te weren. Boumedienne is zich er goed van bewust dat dat de Derde Wereld nationalisatie en andere maatregelen om baas in eigen huis te worden niets uithalen, zolang de machtige multinatio nale ondernemingen over me chanismen beschikken, waar mee ze de internationale handel controleren. Algerije meent dat er op het hoogste niveau over deze zaken gesproken moet worden en dat de VN het aange wezen lichaam is om als scheids rechter op te treden. Natuurlijk is president Boumedienne erg blij met de vuist die de olie-makers tegen de oliegebruikers ma ken. Maar eigenlijk had hij meer gewild. De OPEC- landen bulken van het geld, waarom zouden ze geen fonds vormen voor de arme landen? Zijn voorstel in die richting haalde het niet. De OPEC-landen bekommeren zich meer om de olieprijs en het stijgende olie-overschot. Dat is een teleurstelling voor de Derde Wereld-ideoloog Boumedienne. Terwijl ande ren zich afvragen of die OPEC-landen wel een storm ram voor de ontwikkelings landen willen zijn, is Bou- medienne's strijdlust niet verminderd. Misschien komt er een tijd dat er naar hem geluisterd móet worden. DIRK VELLENGA

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1975 | | pagina 19