George Wallace
een wrak of
de nieuwe held
van Amerika
Boumedienne: Olie
landen stoottroepen
vande Derde Wereld
Massale volksverhuizing van
Turken en Grieken op Cyprus
Maat
regelen
«rn t öpjin -ƒ.¥ lingcn peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen „p i ngen
peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen
en iwrlcki -^r.E.LL.lti9.EN „peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen „peilingen „peiling
eilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen
Nijdig
Stenen
Veranderd
Invloed
Symbool
DOOR
CORN.
VERHOEVEN
(Van onze correspondent)
MONTGOMERY (Alaba
ma) - De gouverneur van
Alabama, George Corley
Wallace, zegt vanuit zijn in
validenwagentje, achter een
groot bureau in het witte
Kapitool van Alabama, dat
hij nog niet besloten heeft of
hij volgend jaar aan de Ame
rikaanse presidentsverkie
zingen zal deelnemen. Hij
heeft de rechterhand in de
zij, alsof hij pijn heeft in de
rug. Hij ziet er mat en ver
moeid uit. Hij is stokdoof en
de vragen moeten hem in het
oor worden geschreeuwd.
„Behalve dan dat ik verlamd
ben", zegt George Wallace,
„is mijn gezondheid goed".
Is George Wallace nog een po
litieke factor van betekenis in de
Verenigde Staten? Is het te ver
wachten dat hij tijdens de de
mocratische conventie van 1976
als een van de „kingmakers"
kan optreden om wiens gunsten
zal worden gebedeld? In Mont
gomery kreeg ik de stellige in
druk dat George Wallace een
wrak is en dat hij, na de moor
daanslag die in 1972 op hem
werd gepleegd, zoveel heeft ge
leden, dat hij lichamelijk en ge
estelijk niet tegen de uitput
tende campagnes in de voorver
kiezingen is opgewassen. Wal
lace was de oude niet meer.
Ik had hem tweemaal ontmoet
voordat Arthur Bremer hem,
driejaar geleden in mei, in Ma
ryland neerschoot Hij was toen
een onvermoeibare man met een
onblusbaar enthousiasme en
even fanatiek als hij geweest
moet zijn toen hij twee jaar ach
tereen het amateurbokskampi-
oenschap van Alabama tn het
bantamgewicht veroverde. In de
herfst van het vorig jaar, in de
tempel van de country-music in
Nashville, de Grand Ole Opry,
groette hij me met zijn slappe
hand vanuit zijn rolstoel. Hij
transpireerde van vermoeid
heid. „Goed je te zien", zei hij
toen. Voor Nixon, die kort na
zijn vertrek in de Opry van
Nashville verscheen, was Ge
orge Wallace te moe.
Deze maand kreeg George
Wallace in Montgomery een
twintigtal buitenlandse corres
pondenten op bezoek. Aange
zien hij de vragen niet kon ver
staan ontstond er een schreeuw
party waarin Wallace, die over
een geluidsversterker beschikte,
aan het langste eind trok. Voor
iedereen was er wel een uit
spraak van de gouverneur die
als een belediging kon worden
opgevat: de Westeuropese lan
den hadden in de Tweede We
reldoorlog geen vinger uitgesto
ken om de Duitsers tt te stoppen;
India bouwde een kernbom ter
wijl miljoenen in dat land om
komen van de honger en terwijl
Amerika zo goed voor de rest
van de wereld was geweest
kwam er slechts verraad en bit
tere kritiek terug.
pondent van het Russische blad
„Trud": „Ik heb niets tegen u,
maar wij, als Amerikanen, moe
ten nummer een zijn in wapen-
superioriteit. DeSowjet-Unie is
niet te vertrouwen. Als we jullie
de tien miljard dollaronthouden
hadden om Stalingrad te verde
digen dan zouden jullie en de
Duitsers elkaar doodgevochten
hebben".
Wallace suggereerde dat het
wellicht beter geweest zou zijn
wanneer de geallieerden aan het
eind van de Tweede Wereldoor
log met Duitsland tegen de
Sowjet-Unie opgetrokken zou
den zijn. Ilij zei. met een stalen
gezicht, dat hij nooit iets tegen
negers had gehad dat de toe
stand in de noordelijke Ameri
kaanse steden en bijvoorbeeld
Engeland nu heel wat slechter is
dan in het verguisde zuiden. Het
was een rommelig verhaal met
tal van losse einden. Wallace
gooide met stenen, zonder het
doel te zien. „Ah, Joegoslavië",
zei Wallace tot decorrespondent
van Tanjoeg, „ook al zo'n land
dat zich aan het communisme
heeft verkocht. Tegen de corres-
George Wallace ligt zwaar
gewond op de grond na de
moordaanslag driejaar geleden.
Op dat moment lijkt zijn poli
tieke carrière voorbij.
Aanhangers van George Wal
lace vinden het plezierig wan
neer hun geliefde George met
stenen gooit naar ondankbare of
communistische buitenlanders,
maar de meeste corresponden
ten die hij confronteerde met de
„Wallace-filosofie" hadden een
dunne huid en verlieten Mont-
fomery in gradaties van nijdig-
eid. „Hoe kan zo'n man aspira
ties voor het Amerikaanse pre
sidentschap koesteren" (Trud);
„Hoe is het mogelijk dat Edward
Kennedy hem vorig jaar als een
pelgrim kwam opzoeken" (Pools
persbureau); „Wat een commen
taar op de Amerikaanse poli
tiek" (Tanjoeg); „Die man is niet
langer bij zijn verstand" (Hon
gaars persbureau). Ik neem aan
dat zij George Wallace in hun
berichten zeer streng zullen be
zien.
Tegen James Reston, de be
faamde columnist van de New
York Times, was Wallace een
week eerder heel wat evenwich
tiger voor de draad gekomen.
Reston had van Wallace verno
men dat de democratische partij
in 1976 het presidentschap kan
veroveren, met de steun van de
zuidelijke staten, als de
„pseudo-intellectuelen" die de
partij in 1972 ruïneerden" in de
hoek gezet worden en de partij
besluit een middenkoers te va
ren. Reston kreeg gedurende
twee uur vrijwel een Wallate-
monoloog te horen en hij had de
indruk dat Wallace sterk en
energiek was. „U zult van me
horen", had George Wallace
hem gezegd en Reston had de in
druk dat de gouverneur van
Alabama in het komende jaar al
thans in een aantal voorverkie
zingen zijn kansen zou gaan pei
len.
Maar Roy Jenkins, een coryfee
van de „Alabama Journal", die
het doen en laten van George
Wallace met argus-ogen volgt, is
ervan overtuigd dat Wallace zal
besluiten tijdens de presidents
verkiezingen van 1976 buiten
spel te blijven en in 1978 zal
proberen een zetel in de Senaat
te veroveren. Die zetel wordt nu
bezet door John Sparkman, die
over drie jaar zijn politieke
loopbaan wil beëindigen En de
gouverneur van Alabama's
buurstaat Missisippi, Bill Wal
ler, heeft een grote bres geslagen
in de Wallace-mvstiek met de
koele mededeling dat het beter
zou zijn dat Wallace, over wiens
geestelijke en lichamelijke ge
zondheid hij zich bezorgd
maakt, zou afzien van een na
tionale politieke rol.
De vraag is dus of George Wal
lace gezond genoeg is om, in een
zelfs voor ijzersterke mannen
uitputtende serie campagnes,
zijn oude aanhang bijeen te
brengen. Een jaar geleden kwa
men Edward Kennedy, Henry
Jackson en Hubert Humphrey
naar Alabama om hem politiek
het hof te maken. Sommigen za
gen in het bezoek van Edward
Kennedy een poging om een coa
litie te smeden tussen Kennedy-
en Wallace-aanhangers, die in
1976 onverslaanbaar zou zijn.
Om zulk een coalitie mogelijk te
maken, zo luidde de redenering,
moest Wallace zich van zijn
oude racisme ontdoen. Er wordt
op gewezen dat hij nu de steun
geniet van zwarte zuidelijke
burgemeesters als Johnny Ford
van Tuskegee, Charles Evers
van Fayette in Missisippi en Jay
Cooper van Prittchard. Er wordt
in Alabama vandaag de dag veel
werk van gemaakt dat flinke
aantallen negers hun stem op
Wallace hebben uitgebracht en
zulks deden op aanbeveling van
mannen als Johnny Ford en
Charles Evers, die zich ook als
politieke boezemvrienden van
Edward Kennedy beschouwen.
Dat is een interessante rede
nering. De geleidelijke meta
morfose van George Wallace zou
hem politiek respectabel moeten
maken. Wallace zelf zegt dat hij
veranderd is. In de universiteit
van Alabama te Tuscaloosa,
waar hij zich in 1963 in de toe
gangsdeur posteerde om tegen
de integratie van de universiteit
te protesteren, kroonde hij niet
lang geleden een zwart meisje,
schoonheidskoningin van de
universiteit en enkele jaren na
dat vier zwarte kinderen in een
negerkerk in Birmingham door
een dynamietexplosie werden
gedood, maakt Wallace. thans
vrienden onder zwarte predi
kers.
Wallace begon zijn streven
naar respectabiliteit in het
vroege verkiezingsjaar 1972. Tot
dan toe was de gouverneur van
Alabama een van de symbolen
van het zuidelijk racisme en be
hoorde hij, in nette politieke
kringen, tot deonaanraakbaren.
Hij was de man, die tien jaar ge
leden bevel gaf om de vreedzame
rotestmars van Selma naar
ontgomery op te breken, als
gevolg waarvan 67 zwarte de
monstranten gewond in het zie
kenhuis terecht kwamen. Hij
heeft zelf nooit een steen naar
pr
Mi
KYRENIA-CYPRUS (UPI) -
Osman Ozturk zit in zijn slecht
bevoorrade winkel en frommelt
verlegen aan zijn keurig geper
ste pak. „Zelfs de kleren die ik
draag zijn niet van mij", zegt de
56-jarige Turkse Cyprioot. Ook
de winkel, het huis waarin hij
woont en het bed waarin hij
slaapt zijn niet van hem. Ze zijn
het eigendom van een Griekse
Cyprioot die naar het zuiden
vluchtte toen Turkse troepen
zeven maanden geleden Cyprus
binnenvielen.
..Wat kun je eraan doen", zegt
Ozturk bedroefd „Ik zou liever
een huis, kleren en een bed van
tnij zelf hebben Maar daar was
•k niet veilig, hier heb ik tenmin
ste veiligheid"
Ozturk. die een reisbureau
elude in Limassol, is een van de
JO 000 Turkse Cyprioten die uit
net door Griekse Cyprioten be
heerste zuidelijke deel van het
eiland zijn gevlucht en nu in het
door de Turkse troepen bezette
noorden verblijven.
Op de dag van de Turkse inva
sie, die volgde op een staats
greep met het doel Cyprus bij
Griekenland te voegen, werd
Ozturk gearresteerd door de
Grieks-Cyprische politie. Zijn
gezin werd tegen betaling naar
het noorden gesmokkeld door
Griekse Cyprioten Nadat de ge
vechten waren beëindigd werd
Ozturk vrijgelaten in het kader
van een officiële uitwisseling
van gevangenen.
„We waren blut. Alles wat we
hadden waren de kleren, die we
droegen", zegt hij „Later hoor
den we van andere Turken uit
Limassol dat ons huis door de
Grieken was geplunderd".
Drie maanden geleden wer
den de door gevluchte Griekse
Cyprioten achtergelaten eigen
dommen verdeeld onder de
Turks-Cyprische vluchtelingen.
Ozturk kreeg gratis een huis en
een krantenwinkel, waar hij nu
Turkse kranten en speelgoed
verkoopt. Het huis was bij de
gevechten onbeschadigd geble
ven en was volledig ingericht,
tot en met linnengoed, servies en
kleding.
Turks-Cyprische functiona
rissen zeggen dat de verdeling
van Grieks-Cyprische eigen
dommen tijdelijk is, totdat een
regeling wordt bereikt met pre
sident Makarios, die een uitwis
seling van eigendommen omvat
Maar de meeste Turkse Cyprio
ten die een nieuw onderkomen
in Kyrenia hebben gevonden,
beschouwen dit dorp al als hun
vaste verblijfplaats
„We kunnen nooit terug
gaan", zegt Salih Moestafa, een
29-jarige schilder uit Larnaka
die een restaurant in Kyrenia
heeft. „De twee gemeenschap
pen kunnen gewoon niet meer
samenleven".
De uitspraak van Moestafa
weerspiegelt het officiële
Turks-Cyprische standpunt, dat
de enige oplossing voor Cyprus
is het eiland te verdelen in twee
federatieve staten, met de
130 000 Turken in het noorden
en de 530 000 Grieken in het
zuiden De Griekse Cyprioten
hebben het idee van een feder
atie aanvaard, maar op base-
van een indeling in kantons.
De massale verhuizing vai
Turken en Grieken heeft het we
zen van plaatsen zoals Kyrenia
sterk veranderd. Dit toeriste
noord aan de noordkust was
vroeger overwegend Grieks en is
nu geheel Turks. De rood-witte
Turkse vlag wappert van over-
Een poging om vroegere tijden
te verheerlijken loopt, behalve
een neger gegooid, zo zeggen
zijn verdedigers nu, maar hij
heeft wel degelijk het klimaat
bevorderd, waarin moordlustige
racisten hun gruwelijke werk
konden doen. Kort nadat Wal
lace in 1963 gouverneur werd,
zette hij de gevangenisdeur open
voor vier leden van de Ku Klux
Klan, nadat deze minder dan
vier jaar hadden uitgediend
voor de castratie van een neger.
Zijn houding bemoedigde de fel -
ste racisten zich tijdens de zesti
ger jaren in hun loopgraven te
verschansen en met moord en
terreur te pogen de „oude orde"
van het zuiden te handhaven.
Wallace was een symbool van
het racisme toen hem dat poli
tiek uitkwam. Hij begon zijn po
litieke carrière als een min of
meer gematigde politicus, maar
toen hij prompt werd verslagen
door de uitgesproken racist
John Patterson, veranderde hij
van identiteit. Nu past het hem
om het racistische jargon uit zijn
redevoeringen te verwijderen en
te beweren dat hij het altijd goed
met de negers voorgehad heeft.
Hij zegt: „Ik verzette me niet
tegen gelijkberechtigdheid van
de negers, maar tegen de inmen
ging in onze zaken door de fe
derale regering in Washington".
op haar eigen absurditeitge
woonlijk stuk op de gedachte
aan de wreedheden die in het
verleden begaan werden uit
naam van het recht. Diefstal
werd gestraft met het afkappen
van een hand, liegen of verraad
met het uitsnijden van een tong
en zo waren er meer van die
maatregelen waarin korte met
ten gemaakt werden met de
misdadiger Een geordende,
streng geregeerde samenleving
was vol van waarschuwende
voorbeelden in de vorm van
verminkte medemensen.
Bij zo'n gedachte vergaat de
lust tot verheerlijken wel Wie
zich daaraan toch overgeeft en
bv. ook wel strenger straffen
toegepast zou willen zien op
werkelijk slecht. Tot voor kort
zouden wij hem ook „rechts"
noemen, denk ik, al heb ik nooit
begrepen waarom. Misschien is
het omdat we die kwalifacatie
verbinden met elke poging om
koste wat het kost de orde te
handhaven en elke inbreuk
daarop met groot vertoon van
macht te onderdrukken.
Sinds wij een regering hebben
die met enige hardnekkigheid
als links beschouwd wordt, lijkt
het wat moeilijker geworden, dit
botte ingrijpen rechts te noe
men. Het wordt daardoor niet
minder bot. Handen afkappen
gebeurt niet meer van over
heidswege, hele gezinnen uit
roeien ook niet. Maar wat is in
onze technische samenleving
een hand? In elk geval iets han
digs, iets waarmee ik kan hande
len. Een girorekening is bijvoor
beeld zo'n technische hand. En
die wordt uit naam van recht en
orde wel degelijk afgekapt. Wie
een paar gulden te weinig aan
een of andere dubieuze belasting
betaalt, kan het meemaken dat
zijn girorekening geblokkeerd
wordt, zodat hij lelijk onthand
ts. Mensen, die een bepaalde,
nogal willekeurige toeslag op
hun elektriciteitsrekening, die
geen enkel verband houdt met
de tot dat moment afgenomen
energie, weigerden te betalen,
werden rigoureus van het net af
gesneden, zodat hun hele gezin
gedupeerd werd. De verhouding
tussen delict en straf is iets als
een op duizend; bovendien werd
de straf hier niet door de rechter
opgelegd, maar door een van die
steeds tirannieker optredende
instituten die zich zo nederig
„dienstverlenend" noemen.
De overheid blijft niet achter.
Als ik lieg, lieg ik in commissie,
maar ik heb van deskundige
zijde vernomen, dat een ambte
naar op staande voet oneervol
ontslagen is wanneer hij de al-
coholwet overtreedt. Dat is na
tuurlijk een forse misdaad -
hoewel bij een ambtenaar niet
groter dan bij ieder ander-maar
de straf houdt in, dat de man zijn
pensioen verliest. Hier wordt
dus niet zo maar een hand afge
hakt, maar een gezin uitgeroeid,
precies zoals dat in de door ons
zo verfoeide tijden gebeurde,
maar alleen op een wat koelere,
louter bureaucratische manier.
De protesten tegen dit soort
van bureaucratisch barbarisme
zijn niet van de lucht en lijken
soms enig succes te hebben.
Maar de constante stroom
waarin telkens weer nieuwe
vindingen van dit totalitaire ka
liber worden aangevoerd, blijft
gewoon aanhouden en zal vroeg
of laat een situatie scheppen,
zoals alleen zij zich nog herinne
ren die de bezetting meege
maakt hebben. Een instantie die
over de macht beschikt, kan elk
gewenst dilemma scheppen b.v.
betalen of afgesneden worden,
nuchter blijven of je kinderen
armoede laten lijden. Als een
maal dat dilemma gesteld en
aanvaard is, lijkt de straf een
kwestie van simpele logica.
Jammer genoeg is simpelheid
bezig een hoofddeugd te worden,
zodat ons op het gebied van bu
reaucratische wreedheid waar
schijnlijk nog wel het een en an
der ie wachten staat.
Een jaar geleden zeiden opi
niepeilers en politieke profes
sionals dat de politieke invloed
van George Wallace in 1976gro-
ter zou zijn dan in 1972 en in
1968. Het was in 1968, toen
Nixon Hubert Humphrey met
een kleine marge versloeg, dat
Wallace bijna kans zag de keuze
van een Amerikaans president
te verhinderen. Hij heeft nog
steeds grote invloed onder mil -
joenen arbeiders, die in recessie
en onzekerheid voldoende rede
nen denken te hebben om te
kankeren op de federale rege
ring in Washington, de intellec
tuelen die Amerika hebben ver
zwakt, de communisten die niet
te vertrouwen zijn, ondankbare
en verraderlijke buitenlanders,
kortom, alle vermeende en echte
duivels die hun leven zo moeilijk
maken.
Ze geloven in George Wallace,
omdat hij alles zo mooi en een
voudig kan zeggen en omdat hij
de enige politieke spreekbuis is,
die ze verstaan. Als zijn gezond
heid het toestaat kan Wallace
volgend jaar een politieke
krachtpatser worden en een wel
licht doorslaggevende rol spelen
bij de benoeming van de demo
cratische kandidaat voor het
presidentschap, vooral omdat er
zoveel kandidaten zullen zijn.
Mijn persoonlijke indruk is dat
hij een wrak is en lang zo ver niet
zal komen.
BERT VAN VELZEN
Het slotdocument van de
topconferentie van de olie
producerende en
exporterende landen vorige
week in Algiers ademt een
sfeer van radicaliteit en idea
lisme, die een beetje vreemd
aandoet in de vrij harde dia
loog tussen het westen en het
midden-oosten. Er wordt ge
zegd dat een „waarachtige
internationale samenwer
king de sleutel is tot het tot-
standbrengen van een
nieuwe internationale eco
nomische orde". De OPEC-
landen verklaren zich ver
bonden met de Derde Wereld
en roepen de ontwikkelde
landen op actief mee te hel
pen aan de vooruitgang van
de arme landen.
Vreemd is die vleug idealisme
niet. Gastheer in Algiers was de
Algerijnse president Houari
Boumedienne, die veel van zijn
ideeën in het slotdocument wist
te krijgen. Hij is de laatste tijd
een van de meest op de voor
grond tredende- figuren in de
OPEC-kring. Boumedienne
dient zich steeds meer aan als
ideoloog van de olielanden. Sa-
dat van Egypte en Assad van Sy
rië zitten tot over hun oren in het
conflict met Israël en de steen
rijke sjah van Perzië en koning
Feisal van Saoedi-Arabië zijn
tezeer aan Amerika en de wes
terse industrieën gebonden om
te filosoferen over een onafhan
kelijke koers. De onverzoenlijke
Gaddafi vindt nog steeds weinig
weerklank in de Arabische we
reld. Alleen de Algerijnse presi-
1 dent heeft blijkbaar voldoende
bewegingsvrijheid.
Boumedienne kijkt veel ver
der dan het olie-conflict. Het
gaat om alle grondstoffen in de
wereld, het gaat om de arme
landen die die grondstoffen
hebben, maar ze voor een appel
en een ei moeten verkopen aan
de rijke industrie-landen. Het is
vooral het werk van de Alge
rijnse president dat op de voor
bereidende olie-conferentie in
heidsgebouwen, scholen, kanto
ren en huizen. Restaurants die
vroeger moessaka opdienden
serveren nu kebab Het luiden
van kerkklokken heeft plaats
gemaakt voor de Islamitische
oproep tot gebed.
De weinige Grieken die ver
kozen hebben in Kyrenia te blij
ven maken een bezorgde indruk.
Ze weigeren openlijk met
vreemdelingen te spreken over
hun positie onder het nieuwe
Turkse bewind. De Turkse Cy
prioten hebben niet gepoogd de
Grieks-Cyprische plaatsen ver-
Her zuidwaarts, nabij de be
standslijn te bevolken met
Turks-Cyprische vluchtelingen
In de havenstad Famagusta blij
ven de Turks-Cyprische inwo
ners binnen de oude ommuurde
Turkse wijk, terwijl de moderne
Grieks-Cyprische wijken verla
ten liggen.
Parijs op 7 april door de OPEC-
landen het hele energievraag
stuk aan de orde gesteld wordt.
De EEG-landen hebben zich in
principe bereid verklaard daar
over te praten. Amerika ziet
„Parijs" eigenlijk alleen als een
confrontatie tussen olie
producenten en olieconsumen
ten.
Naar het oordeel van Boume
dienne is het olie-probleem niet
los te denken van het vraagstuk
van de rijker wordende rijke
landen en armer wordende arme
tanden. Het westen breidt zijn
economie steeds verder uit ten
koste van de energie en grond
stoffen die zij uit de Derde We
reld halen.
Houari Boumedienne acht het
nu tijd voor de ontwikkelings
landen om baas in eigen huis te
worden en de opbrengsten van
de natuurlijke hulpbronnen
voor zichzelf te gebruiken. De
actie van de OPEC-landen is het
succes in die grondstoffenstrijd.
De olielanden houden de prijs
vorming in eigen hand en heb
ben, zolang ze één front vormen,
de beschikking over een indru
kwekkend machtsmiddel. De
prijsstijgingen van de olie zijn
een onderdeel van de strijd van
de Derde Wereld vooreen recht
vaardiger verdeling van wat de
aarde oplevert.
Boumedienne rekent Algerije
en ook de andere olie-landen tot
de Derde Wereld. Hij beschouwt
de OPEC-landen als de stoot
troepen van de ontwikkelings
landen en zou niets liever zien
dan dat ook bij andere produk-
ten gemeenschappelijke fronten
gevormd worden, zodat de'geïn
dustrialiseerde wereld geen
greep meer heeft op de prijs.
Boumedienne heeft als voor
zitter van de beweging van niet
gebonden landen al veel vaker
enthousiast gepleit voor een
herverdeling van de grondstof
fen en de rijkdommen Hij is in
Algerije aan de macht gekomen
als opperbevelhebber van de
strijdkrachten, maar zijn idea
lisme is voor hem kenmerkender
dan de voor een militair meer
gebruikelijke belangstelling
voor orde en rust Boumedienne
is een echte intellectueel, hij
studeerde Arabische literatuur
aan de universiteiten van Tunis
en Cairo Terwijl zijn land ge
bukt ging onder Franse heer
schappij werd Boumedienne ge
ïnspireerd door het marxisme.
Hij werd een echte revolutio
nair.
Zijn aandeel in het verzet
tegen de Fransen was voorname
lijk organisatorisch Hij leidde
boeren op en prentte ze in niet
alleen met een geweer te strijden
maar ook mei de politieke be
ginselen van de revolutie Toen
Algerije in 1962 onafhankelijk
werd, werd Ben Bella de sterke
man Na een paar jaar kwam de
man achter de schermen naar
voren Ben Bella was niet zo'n
geinspireerde marxist als Bou
medienne en hij werd aan de
kant gezet.
Boumedienne ging over tot
nationalisatie, „het vrij maken
van onze natuurlijke hulpbron
nen van buitenlandse invloe
den". Hij ziet nationalisatie van
grondstoffen als een fundamen
tele voorwaarde voor economi
sche vooruitgang. Maar Boume
dienne ontdekte al gauw dat er
een grote samenwerking tussen
ontwikkelingslanden nodig is
om buitenlandse invloeden en
vormen van neo-kolonialisme te
weren.
Boumedienne is zich er goed
van bewust dat dat de Derde
Wereld nationalisatie en andere
maatregelen om baas in eigen
huis te worden niets uithalen,
zolang de machtige multinatio
nale ondernemingen over me
chanismen beschikken, waar
mee ze de internationale handel
controleren. Algerije meent dat
er op het hoogste niveau over
deze zaken gesproken moet
worden en dat de VN het aange
wezen lichaam is om als scheids
rechter op te treden.
Natuurlijk is president
Boumedienne erg blij met de
vuist die de olie-makers
tegen de oliegebruikers ma
ken. Maar eigenlijk had hij
meer gewild. De OPEC-
landen bulken van het geld,
waarom zouden ze geen
fonds vormen voor de arme
landen? Zijn voorstel in die
richting haalde het niet. De
OPEC-landen bekommeren
zich meer om de olieprijs en
het stijgende olie-overschot.
Dat is een teleurstelling voor
de Derde Wereld-ideoloog
Boumedienne. Terwijl ande
ren zich afvragen of die
OPEC-landen wel een storm
ram voor de ontwikkelings
landen willen zijn, is Bou-
medienne's strijdlust niet
verminderd. Misschien komt
er een tijd dat er naar hem
geluisterd móet worden.
DIRK VELLENGA