Afrikaanse christen op zoek naar zichzelf
Cyril s
Memisa 50 jaar
Brabants artsenechtpaar
Verbraak-Feijen
ploetert in Kameroen
tweede e
1
VPRO nu
Je bent
24 uur
per dag
bezet
ook
in
het
weekend
binnenland
buitenland
1HannanflH
Hard werken
Niet moedeloos
Priesters
Leken
Memisa, de Medische Missie-Actie, bestaat in 1975
vijftig jaar. Een halve eeuw lang heeft ze in de ont
wikkelingslanden projecten van de gezondheidszorg
van de grond geholpen of krachtig gesteund. Ook het
huis van dokter Mia Verbraak-Feijen in Kameroen.
Als u mee wilt helpen kunt u uw bijdrage kwijt op
gironummer 505075 ten name van Memisa, Rotterdam
Wachtende moeders tijdens het spreekuur voor zuigelingen ergens in Kameroen.
DOKTER
MOET HIER LANGE ADEM HEBBEN
(Door een medewerker)
Op de meeste kaarten van Kameroen konden we Ndjini-
kom niet vinden. We moesten het ergens ten noorden van
Bamenda zoeken, in het westelijk deel van Kameroen dat
vroeger Brits mandaatgebied is geweest dat kun je
nog horen aan het grappige pidgin-engels dat zwarten en
blanken daar met elkaar spreken.
Veel is het niet, Ndjinikom. Misschien een paar hon
derd lemen hutten met een dak van gevlochten takken of
van golfplaten. En dan nog merendeels wijd en zijd ver
spreid in de „bush" en tussen de geel-groene bergen. Het
gebied ligt een kleine tweeduizend meter boven de zee
spiegel, zodat het er in deze tijd van het jaar aangenaam
Europees zomerweer is, met avonden die koel genoeg zijn
voor een trui.
We ontdekten, dat Ndjini
kom naar westerse maatstaven
eigenlijk niet te bereiken viel.
De dertig kilometer lange en
amper twee meter brede slin
gerweg vanaf Bamenda was er
geweest. De watermassa's van
de afgelopen regentijd hadden
er diepe geulen in uitgevreten
en er nagenoeg onneembare
gaten in geslagen: nu eens
dreigde de wagen vast te lo
pen. dan weer hing hij scheef
uit de flank op de rand van
een steile helling die een paar
honderd meter diep stak. De
gemiddelde snelheid bedroeg
tien kilometer per uur.
Maar toen we als gekneusde
eieretn boven kwamen, totaal
vervuild en met de neusgaten
verstopt van het rode stof van
de weg, belandden we in de
lommerrijke oase van het zie
kenhuisje met op de drempel
van de artsenwoning dokter
Mia Feijen en haar man mr.
Jan Verbraak. En otf we zo'n
lekker fris Kaïmeroenees pilsje
zouden lusten... „Tja", zei Jan,
„we hebben hier wel een paar'
maanden vastgezeten".
Twee nogal bekende Neder
landers im een onbekende uit
hoek van West-Afrika. De
Roosendaaler Jan Verbraak,
die een hoge functie op het
Bossche stadhuis bekleedde en
laatstelijk hoofd personeelsza
ken en organisatie bij de ge
meente Tilburg was, voordat
hij op zijn zestigste met pensi
oen ging. Mia Feijen (46), ooit
hoofd van een huishoudschool
in Den Bosch, zeven jaar gele
den benoemd tot ridder in de
orde van Oranje Nassaiu, om
dat ze als inspectrice van het
nijverheidsonderwijs voor
meisjes in Arnhem het indivi
duele nijverheidsonderwijs
ontwierp voor meisjes met
leermoeilijkheden.
„En toen ben ik medicijnen
gaan studeren", zegt ze. „Want
ik ontdekte dat die meisjes
niet alleen met leermoeilijkhe
den zaten, maar doorgaans ook
lichamelijk in een erbarmelij
ke conditie verkeerden, en
daar werd naar mijn mening
veel te weinig aan gedaan. Ik
dacht toen nog aian een specia
le vorm van schoolartsen-
dienst..."
Maar haar aandacht ging
van lieverlee meer uit naar
het medische werk in de ont
wikkelingslanden en toen Me
misa dringend vroeg om een
arts voor Ndjinikom werd het
dus Kameroen.
Mia Verbraalk-Feijen zit er
nu bijna een jaar en zegt in
alle eéri jkheid: „Je moet hier
zo ontzettend hard werken,
het is me wel eens te veel. Je
bent vierentwintig uur per
dag bezet, ook en juist in de
weekends, want dan komen er
altijd ernstige gevallen bin
nen: kinderen met vergiftigin
gen, hersenvliesontstekingen,
mensen met longontsteking of
doodziek van malaria. Dit is
een druk ziekenhuis. Je krijgt
per jaar zo'n twintigduizend
mensen op consult. We hebben
over de veertig bedden en de
kraamkliniek heeft er nog
eens vijftien. Het aantal opna
men gaat ver over de tweedui
zend per jaar heen, het aantal
bevallingen lag vorig jaar bo
ven de vijfhonderd, waarvan
bijna twintig met de keizer
snede. Ik heb dit jaar al meer
dlan honderd operaties gedlaan.
We hebben de zorg voor moe
der en kind wat je in
Nederland een consultatiebu
reau zou noemen, en Jan, die
ook de administratie van het
ziekenhuis verzorgt, deellt dan
de „babyvoeding" uit: olie en
meel en we hopen dan
maar dat de baby het ook
krijgt en dat de familie er
geen feestje mee gaiat bouwen.
Een keer in de maand trekken
we de „bush" in, Jan, een
zuster en ik -en we houden
spreekuur, soms in een kerk
maar ook wel eens in de hut
van een kleermaker, waarbij
ilk voor mijn onderzoektafel
nauwelijks twee vierkante
meter ruimte heb. En dan
staat Jan met de „Landrover"
buiten en deelt met de zuster
medicijnen en injecties
uit..."
Met het ziekenhuis op zich
zelf heeft dokter Verbraak-
Feijen het nog getroffen. Dank
zij de zwarte en blanke zus
tere Franciscanessen van Zuid-
Tirol, die voortdurend en
hardnekkig tegen stof en vuil
vechten, is het een van de
zeer weinige ziekenhuizen in
de Kameroense provincie die
schoon ziljn. En in de bloemrij
ke binnentuin flonkeren de
euphirbia's met hun vuurrode
schutbladeren: dezelfde plan
ten die wij in deze dagen als
„kerstster" onze huiskamers
binnenhalen, maar ginds zijn
ze wel anderhalve meter
hoog.
Dokter Verbraak-Feijen:
„Dank zij Memisa en Misereor
is onze operatiekamer redelijk
goed uitgerust,. Maar je grijpt
toch mis aan zoveel gewone
dingen. Aan ons röntgenappa-
raat van Memisa gekregen
ontbreekt helaas een
röntgen tafel, zodat ik alleen
maar met moeite been- en
armbreuken kan fotograferen,
maar geen borst foto's kan
maken en geen buikoverzich
ten. We hebben voortdurend
tekort aan medicijnen, vooral
aan antibiotica, ijzerprepara-
ten, neuis- en aordruppels en
folinezuur. Als we er even tijd
voor hebben prolberen we me
dicijnen te halen in de haven
stad Douala een afstand als
van Amsterdam naar Par js
en daar blijkt dan maar een
kwart gedeelte te krijgen te
zijn van wat je besteld hebt.
We komen vierentwintig stel
beddegoed tekort slopen,
lakens, kussens want in de
natte tijd krijgen we dat spul
niet gauw genoeg gedroogd en
dan moeten we de mensen op
de grond leggen. Onze kraam
kliniek is veel te klein gewor
den: de verlossingen moeten
we doen in dezelfde kamer
waar ook de te vroeg geboren
babies worden verzorgd. Maar
het allerergste is ons tekort
aan water. We kunnen in de
natte tijd maar zo weinig wa
ter opvangen, dat we moeten
rantsoeneren. Zo geven op het
ogenblik de kranen alleen
maar water van achrt tot
twaalf uur 's morgens, in de
cember wordt dat vain acht tot
tien uur, in februari van acht
tot negen, ein in maart is het
op. Een regeringsplan om die
situatie te verbeteren kan niet
worden uitgevoerd wegens ge
brek aain geld: meer dan vijf
duizend gulden kan die staat
er niet voor missen, maar het
kost dertigduizend en uit Til
burg hebben we zesduizend
gulden gekregen. Wie helpt
ons aan de rest?"
„Als airts in Kameroen moet
je over een heel lange adem
beschikken en een enorm in
casseringsvermogen hebben",
zegt Mia Verbraak-Feijen. „Je
moet ervan doordrongen zijn
diat de mensen maar heel lang
zaam tot de overtuiging ko
men dat een ziekenhuis be
langrijk voor hen is. Door
gaans raadplegen ze eerst hun
medicijnman en komen ze pas
hier als het te laat is, waar
mee het bewijs dan geleverd
is dat het ziekenhuis ook niet
helpen kan. Ik heb dagen in
het regenseizoen gelhad dat ik
wel kon janken: omdat het zo
moe lijk was hierheen te ko
men, kreeg ik maar zo'n
twaalf mensen per dag op het
spreekuur, terwijl elke avond
geweersahoten uit het dorp
vertelden dat er weer iemand
gestorven was. Nazorg en pre
ventieve zorg krijg je de men
sen nauwelijks aangepraat. Ze
beloven je na behandeling
plechtig regelmatig voor con
trole terug te zullen komen,
maar je ziet ze niet meer. Ik
heb jongelui seksuele voorlich
ting gegeven in de hoop daar
mee iets te kunnen doen tegen
de hand over hand toenemen
de gevallen van geslachtsziek
ten. De enige vraag die ik
kreeg was of ik er dan geen
medicijn tegen had... Ik heb
vrouwen proberen te leren:
wat ze moeten doen en lata
als ze in verwachting zijn etl
hoe ze hun kindje hel
kunnen voeden. Ze liaddel
veel belangstelling, stelden ml
telligente vragen, maar in dtl
praktijk kwam er niets vi|
terecht. In ons weeshuis
ben we dan ook meer dn|
vijftig kleintjes er is eigs
lijk maar plaats voor twintii|
allemaal kinderen van i
ders die bij de thjuisbevaffi
ziljn overleden".
Word je daar al* arts
moedeloos van? Vertaal!
„Waarschijnlijk werken «I
nog niet goeg genoeg. Mtll
meer hulpmiddelen, met mes!
bekwame mensen, en dus rrsl
meer geld, zullen we nog ii
ren nodig hebben om de met
taliteit van de mensen hiel
dusdanig te veranderen dat sl
inzien dat het ziekenhuis ot-I
misbaar is. Voor mij perst»!
lijk is het geen probleem. El
doe hier enorm veel ervarinsl
op die ik in Nederland nel
gauw gekregen zou hebbffl|
En mijn patiënten houden i
me. Als ik maai* anderhahil
dag ben weggeweest komen a 1
je allemaal een hand geven, ui
blij zijn ze dat je er weeg
bent".
(Door een medewerker)
Een hete zondagochtend
diep in de binnenlanden van
Kameroen op de missiepost
van pastoor Hans Evers (53)
uit Hoorn. Er drentelen al wat
parochianen rondom de kerk.
Het is net als het woonhuis
een groot en stoer gebouw.
Van Hans hoor ik, dat mgr.
Lambert van Heygen de
tegenwoordige bisschop van
het naburige Doumé die
kerk zowat met eigen handen
heeft gebouwd: met stenen die
ter plaatse gebakken moesten
worden. De glas-in-beton-ra-
men in het priesterkoor herin
neren eraan dat het een dorst-
verwekkende klus geweest is:
het kleurige glas Is afkomstig
van lege bierflesjes. Zoals
zoveel andere missiestaties sta
je ook hier weer versteld van
wat een paar bezielde missio
narissen alleen al op bouw
kundig gebied van de grond
hebben gekregen, en dan be
grijp je tegelijk iets van de
teleurstelling van sommige
missionarissen nu zoveien
ook in hun eigen kring zich
twijfelend afvragen of ze daar
wel goed aan hebben gedaan.
De kritiek zegt: „we hebben
hier een westers cultuurpa
troon ingevoerd dat volkomen
vreemd is aan de Afrikaanse
tradities".
Dat is op het oog aolk zo. De
kerken, woonhuizen, scholen
en ziekenhuizen van missie en
zending weerspiegelen de
doeltreffende westerse bena
dering om het leven en de
omstandigheden naar je hand
te zetten. Daarentegen getui
gen de hutten en erven, wegen
en pliantagea maar ook kle
ding en gedrag van de zwarte
mensen, veel meer van de ge
laten Afrikaanse houding om
het immers toch ondoorgron
delijke menselijke bestaan
maar te nemen zoals het komt:
nat worden als het regent en
Je geen tijd hebt gehad om je
dak te repareren, diansen als
de voilile maan de avonden in
je duistere dorp licht maakt.
Als de nood aan de man komt,
kun je toch op je familie re
kenen?
Niettemin is de hoogmis een
Afrikaans feest. Jongelui die
meesterlijk een zelfgemaakte
„ballofoon" bespelen: ruwe
houten plankjes boven een
kist met kruiken van verschil
lende inhoud als klankkast. De
muziek klinkt wat gesluierd
en onzuiver maar is fijn om te
horen. Een koor van school
kinderen die zingen en dansen
met handen en voeten en heel
hun lijf. Na de preek gaan ze
even weg om weer dansend en
zingend terug te komen met
de enige offergaven die het
arme volk van deze streek te
missen heeft: een busseltje
brandhout en een paar trossen
kookbananen. Is dit Afrika of
niet" Maar het ontgaat me niet
dat ook hier de kerk maar
voor goed de helft gevuld is,
dat de meerderheid uit vrou
wen en kinderen bestaat en
dat de jongemannen vrijwel
geheel ontbreken.
Hans Evers: „We beginnen
de greep op de jeugd tussen
vijftien en dertig jaar kwijt te
raken. Dat is niet alleen een
kwestie van toenemende on
kerkelijkheid, maar vooral een
gevolg van ingrijpende sociale
veranderingen. Er bestaat hier
Zingend en dansend komt het koor de kerk uit
een groot generatieconflict. De
jongeren hebben onderwijs ge
had. Ze spreken Frans Hun
gezichtsveld is veel wijder
dan dat van hun ouders. Ze
voelen niets voor het eentoni
ge leven in hun afgelegen ne
derzettingen, vinden zich te
goed voor het eenvoudige
werk in de plantages en de
bossen. Ze willen schoenen en
nette kleren hebben en trek
ken daarom naar de steden.
Hele families zie je zo uit
elkaar vallen We vragen ons
wel eens af: waarom zouden
we ons eigenlijk nog druk ma
ken voor het aanleggen van
koffie- en caoao-plantages, dus
voor het scheppen van werk
gelegenheid?"
Kameroen confronteert je
met twee ogenschijnlijk tegen
gestelde verschijnselen. Aan
de ene kant will het zijn portie
hebben van de voordelen die
de westerse economie en tech
nologie kunnen opleveren. Aan
de andere kant wil het zich
zelf zijn. Het zoekt zijn ge
schiedenis en tradities terug
na eeuwen van Slavenhandel,
die de beste mensen wegsleep
te, en na meer dan honderd
jaar uitbuiting en vervreem
ding. Ook dit tweede ver
schijnsel vind je heel sterk bij
de jongeren die een goede
vorming achter de rug hebben,
niet zelden op een missiecolle
ge. Die colleges waren wel ais
fclein-seminarie bedoeld, maar
omdat er vrijwel geen andere
mogelijkheid was om een mid
delbare opleiding te krijgen,
was roeping niet vereist. De
onafhankelijkheid van hun
land heeft hun zelfrespect ver
sterkt. Was het vroeger een
statussymbool om net als de
toonaangevende Europeanen
christen te zijn, nu willen ze
zich ook in die kerk vooral als
Afrikaan erkend zien en uiten.
En sinds het concilie bevestig
de wat tropenvaste missiona
rissen al jaren hadden bepleit,
ligt de weg naar lokale Afri
kaanse kerken open. Het lijkt
erop dat de blanke missionaris
zijn tijd heeft gehad. Een Ka-
meroenees blad verlangde on-
zo sp'oedilg mogelijk een plan
langs van die regering dat ze
zou opstellen voor de afvloei
ing van buitenlanders in de
missie: „Het wordt tijd dat ze
hun eigen land gaan bekeren".
En kardinaal Maloe.ki van Zaï
re zei op de laatste bisschop
pensynode in Rome: de Afri-
kanisering van christelijk Af
rika is een taak voor de Afri
kanen zelf.
De moeilijkheid ln Kame
roen is alleen dat er niet vol
doende zwarte priesters zijn
om de taak van de blanken
over te nemen. Het bisdom
Doumé telt er maar zes naast
veertig blanken. In het bisdom
Douala zijn er wel meer, maar
hun gemiddelde leeftijd be
draagt vierenvijftig jaar. wat
erop wijst dat ook in Kame
roen bij de jeugd maar weinig
belangstelling' voor het pries
terschap bestaat.
Oorzaak nummer één is het
verplichte celibaat, dat in de
op „mannelijkheid" en vrucht
baarheid georiënteerde Afri
kaanse cultuur als iets onna
tuurlijks en onmogelijks wordt
beschouwd. De Afrikaan heeft
het al moeilijk genoeg met de
christelijke huwelijksopvatting
die de man maar één vrouw
toestaat- Heel wat zwarte
priesters houden er vriendin
nen op na en hebben kinde
ren Het wordt hun door de
mensen niet al te kwalijk ge
nomen. maar is toch ook niet
bevorderlijk voor hun aanzien.
Een Nederlandse missionaris
zei me onomwonden: „Er is
geen toekomst voor de kerk in
Afrika als het de zwarte
priester niet wordt toegestaan
een christelijk gezin te stich
ten" End a:net.d,Ijden idi
ten". En dan: „In de tijd die
je nodig hebt om voor priester
te studeren kun je je ook be
kwamen voor een beroep dat
een heel wat beter inkomen
oplevert. Hans Evers: „Onze
arme parochies kunnen voor
hun priesters doorgaans niet
meer dan driehonderd gulden
per maand opbrengen. Daar
moeten wij het ook voor doen.
maar wij krijgen nog wel eens
wat van thuis..."
De zwarte bisschoppen van
Kameroen geven er dian ook
geen blijk van hun blanke col
lega's en medewerkers graa|
spoedig kwijt te willen. Er
dius ruimte voor de opvattin! I
van bisschop Lambert
Heygen: „Afrikanisering bete-
kent met de uitsluiting van I
westerse missionaris. Het 6®
veel meer om de verkondigd I
van het evangelie vanuit I
Afrikaanse cultuur en het m i
bouwen van de universal
kerk met haar waarheden -
de lokale kerk. De bl'ani*
missionaris, die zich weet i
te leven in de Afrikaanse cul
tuur, is daarbij volledig $1
zijn plaats. Maar hij zal «!l
bereid moeten zijn zich op
achtergrond te houden, z<*~'
de universele waarheden
de eigenheid van het evan?
lie niet in gevaar komen".
De kerk van Kameroen
trouwens niet uitsluitend I
priesters afhankelijk. Lamb®1!
van Heygen: „Nu al wordt e:l
in meer dan vijfhonderd dorp-1
jes van ons diocees elke W' I
dag een dienst gehouden zo"' I
der priester-. Een dienst me' I
schuldbelijdenis, schriftlezing I
samenzang, een collecte vo* I
een door de mensen zelf 1
paald doel en een preek
de catechist of eon and®
Daarna profiteren ze van Ei' I
samenzijn om de problem®
van het dorp te bepraten j
ruzies bij te leggen. Ik
wel, dat d-aair haken en of"
aian zitten maar je kunt
toch uit afleiden dat het ïelc°'
op die manier leeftf. Als
daar nu ook maar voldoen®
jonge mensen bij betrekke!
zie ik de toekomst niet
somber in".
VRIJDAG 24 JANUARI 1
aant
8'
ei£i
hi
B
18*
Inhei Bredase is al een
■aren een musicus tamelijk
dreven bezig mei hel onlw.kk,
lenen uithouwen van „njnem.
muziek" Cyril
lorisehe gegevens: Heralds.
Wheel en Focus, gaf diet-
muziek lol nu loe gestalte
twee elpees; de eerste werd
1»73 opgenomen in Los Angel
en de tweede (waarover hiero
der meer) is onlangs van de pe
sen gerold.
Wie is deze Cyril Havermai
die anderhalf jaar ge eden
uitnodiging een solo-elpee gi
opnemen in Amerika? Een na
de uiterste graad van tec .niscl
perëctie strevende musicus, c
zo goed als precies weel wel.
kam hi] met zi n muziek uit w
Ik zal heus wel door iets of
mand beir.-loed zijn, daar ga
het niet Maar ik geloot ni
dat r 'h r.uziek ergens op lip
Je kuit het niet in een bepaa
hoekje plaatsen"
Muziek is. zegt Cyril Have
mans. een vraag- en antwoor
spel tussen de muzikanten i
daarbij hoort een ijzeren dist
line „Je moet al'ecn met r
ueste genoegen nemen Het
zwak om concessies te dos
Muziek maken is ook niet alle
een mooi akko rd aan slaan, h
mooi drt op zichzelf ook is mi
schien".
Na het opnemen van die sol
elpee in Los Angeles, waaraf
ook drie man van Freus me
werkten, ging Cyril Haverma
op zoek naar een aantal mensi
om te kunnen gr.an optrede
Het werden de bek i~ 'e 'ju/
Queljou en de ex-C 'j/-r-ons
Hans Laf iUe en H-7* 'ri Dei
urn Een periode v u L-.'J we
MsaHjjg
Rudi de Queljoe
HILVERSUM - De VP
heeft een tijdhommetje geli
onder de nota Mediabeleid
PPR-minister Van Do
(CRM). In een eigen nota die
reeks bezwaren tegen het mil
teriele standpunt bevat, wo
in feite een lijnrecht tegenov
gestelde visie neergelegd. D
nota wordt vandaag in
NOS-bestuur behandeld en
VPRO hoopt met name dat
krounleden en de bestuurslei
die als afgevaardigden van
culturele organisaties in
NOS-bestuur zitting hebh
zich enigermate door de geda
tengang van deze kleine omr
zullen laten leiden.
Anders dan de minister wi
VPRO een aanzienlijke zend
duitbreiding voor de NOS en
gelijktijdige inkrimping van
zendtijd van de gi
A-omroepen bewei kstelligei
De grote omroepen doen,
dus vertaald de VPKO-nota,
veel Tros in hun programn
dal ei van een eigen irienti
steeds minder sprake is In