St.-Joost
buiten
de
muren
BELLISSIMO CANTO
China opende eeuwenoude graven
J. Hamelink ontleedt zijn „ingewanden"
(B
MONUMENTENLAND
L*
'lit
DRIE DOCENTEN EN
STUDENTEN EXPOSEREN
ijdschrift
xposr*
xpositie
oek
laat
Zaterdag 4 januari 1975
Zaterdag 4 januari 1975
De heer Kroot acht het
goede aaak dat in ons 1
„wat meer belangsteiiling"
ontstaan voor de ouder wor]
dende mens en zijn probij
men. Die ook de probleme»
van onze gemeenschap zijaj
■•We vragen ons veel meer da
vroeger af, of het wel goed i-
wat we voor diie bejaarden
doen. U kunt stehcn dat dil
tehuis een poging is eeJ
nieuw antwoord te geven oj'.
de twijfels die we hebbel
over het opbergen van ouder!
bersorgingsbehoeftige mensen!
buiten de gemeenschap waar!
re jarenlang hebben gefunctiol
neerd. Ik ben van mening dall
het een goed antwoord sail
zijn Omdat erbij voorop heeft!
gestaan de gedachte dat oojl
oudere mensen in die gemeen!
schap moeten blijven. Dat zjl
contact met die gemeenschap!
moeten blijven houden. En;
omdat ze in die nieuwe ge-',
meensehap waarin ze terecht
komen, het tehuis, ook weer.
gemeenschappelijk moeten Iel
ren leven. Hier kunnen zei
erkeren met verpleegpatiën-
ten sommigen keren na hun 8
revalidatie of heraeti vering
weer terug in de samenleving^
buiten het tehuis waardoor
ze voor anderen nog heel wat
kunnen gaan betekenen".
Hij wijst erop dat we eigen
lijk over oud-worden en oud
rijn nog niet zoveel weten. De"
volckaert is betrokken bij eenl
wetenschappelijk onderzoek I
dat zich vooral richt op de
problemen die zich kunnen I
voordoen bij het verplaatsen!
van bejaarden. Dat onderzoek t
wordt verricht door het Ge-
rqntologiscb Instituut van del;
Nijmeegse Universiteit. „Men1
wil weten, boe bejaarde 'men-1'
sen geestelijk en lichamelijk f
reageren op zo'n verhuizing f
.bestaan daarover veel theo-
neen Maar wat weten we et
echt vain?
Zo juist hoorde u al dat heel
wat van onze bejaarden bang
rij voor die verhuizing. Ge-
woon, omdat ze niet goed we-
>en wat er gaat gebeuren. We
lebben met volledige inspraak
■an allen de kamers verdeeld
.r waren wat kleine wrijvin
gen Die hebben we door over-
eg uit de wereld geholpen.
Jij alles wat voor hen van
telang is, hebben we onze be
woners betrokken. Maar die
tngst is er. Over zulke sdmpe-
zaken als de plaatsing van
Ie eigen meubeltjes. „Zal m'n
>ed wel goed zijn, kan dat
■eeldje wel opgehangen wor-
ien''. Dat zijn, bijvoorbeeld.
1e vragen die ze zichzelf, en
ns keer op keer stellen. Die
ludere mensen zijn enorm be
rokken op het eigen welzijn,
liet zo'n wonder. Ze zijn er
ie hele dag min of meer mee
ezig Hun wereldje is klein
eworden. Door ze deel te la-
in zijn van een veel grotere
emeenschap, door ze telaten
oelen dat ze „erhij horen",
un je daaraan misschien iets
oen. Ook dat hopen wij met
u in De Volckaert te berei-
en Maar ons nieuwe tehuis
ui pas een echte gemeenschap
in geworden als alles staat
hangt en alles op rolletjes
>opt". Ais de Dongenaren er
-n belangrijk dee] van hun
-meensehap in zijn gaan zien
w de bewoners waarvan zij
m stukje mede-verantwoor-
dijkheid voelen. En als de
?woners zelf daardoor ook
!t gevoel nebben gekregen te
onen in een huis dat deel i»
m „hun" dorp. Dat Dongen
iet".
JACQUES LEV1J
w MIDDELpracht en Eeuwse
Praal geschreven door drs. P
fen Ivo de Wijs krijgt op 8
januari om 20 uur de eerste
Nederlandse voorstelling in
Leiden. Het Arcatheater uit
Gent gaat 22 voorstellingen
van deze produktie geven in
bns land o.a. in Rotterdam en
Tilburg (inl. 020-9277781.
FILM-IN op 23 maart a.s. in
.iilvarenbeek. Alle amateurfil-
ners uit Nederland en België
.unnen dan hun films vertn
en. Alleen opgave is nodig
bij Piet Joosten, Diederik-
straat 4. Haarlem. Organisatie
filmgroep Nederland Csmal-
tilml.
PIET FIOLE, Breda, expo-
_,eert zeefdrukken in gemeen
telijke Van Reekum Galerij
eldoorn: tot 12 ianuari.
j COSA, Oude Delft 183b te
Delft exposeert tot 31 januari;
Keramiek: Jan Meidell, Nor-
man Trapman; Hout: Christine
Langerhorst; Textiel: Meggie
Dirks; Bewerkte half edel ste
den: Ingrid Linskens; Glas'
Villem Heesen: Kunststoffen;
■vlarcel van der Lans; Metalen-
Helene Endredo; Thiis van
JCimmenade; Jan Rot en Coen-
xaad Zielstra.
ENCYCLOPEDIA Judaica
((Engels) in 16 delen in '72
hitsegeven is nu ook iin Ne-
Herland verkrijgbaar, doordat
He Jeruzalemse uitgeverij Ke
er Publishing House een Ne
derlandse vertegenwoordiging
beeft (tel. 020-424244)
j FOTOwedstrijd voor Jong
Nederland voor leeftijdsgroe
pen 10-15 jaar en 16-20 jaar;
fivart-wit en kleur; motto
|,D:t is...". Grote prijzen. In
lichtingen Jeugdfotografie. Po-
ilakweg 10-11, Rijswijk. Tot 1
ïebruari kan ingezonden wor
pen.
MODERNE Belgische schil
ders (overzicht van ontwikke
ling der laatste honderd jaar)
fee zien bij Les Beaux Arts,
koordeinde 113A. Den Haag;
ot 18 januari. Vijfentachtig
kchilderijen van 25 artiesten
«o.a. Bastien, Wery, Haine.
Paerels, Pinot, Jamar).
NICO Schoolenberg viert op
januari in Het Koetshuis te
ordrecht om 20 uur
feijn 35-jarig artiestenloopbaan.
VANAVOND laatste kans
Jjnn traditionele Gijsbr lit te
den in Amsterdamse Wester-
kerk. Daar zorgt Carel Briels
Veer voor. Gijsbrecht wordt
ges nee ld door de bankier mr.
J. Nijenbandring en Badeloch
door Josephine van Gaste-
POPPENSPEL-festival in
ÏOT, Den Haag; van 7 tot en
net 12 januari; deelname door
roepen uit Nederland. België,
Denemarken en Spanje.
HOLLANDS MAAND-
|BLAD-325: „Ik hoop, dat te
gen de versterking van autori
taire tendensen die de laatste
Itijd in een aantal westerse
landen, misschien ook als ge
volg van de economische cri
sis. merkbaar is. een dam
wordt opgeworpen en dat de
Tierleving van de sfeer die
hoort bij de donkerste dagen
van de koude oorlog, zoals en
kelen die lijken voor te staan,
van de hand wordt gewezen",
Izo besluit K. v.d. Pijl zijn
bijdrage over kwaliteitsverlies
fin de universitaire discussie:
(Ideologie en academische
praktijk. Lyckle de Vries be
steedt aandacht aan de figuur
5 van Willem Bytenwech (1591-
[1624) wiens werk momenteel
oij Boymans-Van Beuningen
geëxposeerd wordt. „Revolu
ties worden echt gevaarlijk als
het aantal van hun aanhangers
I terusloopt", peinst Karei van
■het Reve in zijn losse notities-
fin liet encyclopedisch woor
denboek. en andere fragmen-
Iten. Verder proza-bij dragen
Ivan A. van Andersch (In de
(kampong Belimbing), Elisa
beth Bedijs (Aan den lijve)
en Bernard Sijtsma Ach Le-
a)poëzie van Buddingh.
Si Diikstra en J van Emmp-
rik. (HM, Nobelstr. 27. Den
I Haag).
KULTUURLEVEN-10: De
I problematiek van het staken
(staat centraal in dit nummer
I J van de Kerckhove Seett en-
kele historischefeiten en
I schenkt aandacht aan enkele
K nieuwe vormen van staken. G.
I Desoire bekijkt de ïuridische
kant en de wettelijke regle-
Imente'-ing: de oroblematiek
I van ie wilde stakingen komt
f aan de orde. terwijl ook enke-
i le Vlaamse vakbohdsleiders
I hun visie geven. De redactie
wijst in een slotbeschouwing
n met name op de ethische kan
ten van het staken. Onder de
kon „De vergeten gevolgen
van deze koppige inflatie",
I vraagt O Roels aandacht voor
I de zwaarst gedupeerden van
I *5?.^ inflatie. „De dwingelan-
dij der waarden" zet C.
1 Schmit.t boven ziin artikel,
J waarin hij ails jurist nadenkt
I over de filosofie der waarden.
R- Butstraen bekijkt enkele
j films van het afgelopen jaar
(Last Tango Sweet Movie ^at
City. on
I e.a.) (KL Ravenstraat 112
I Leuven)
Van boven naar beneden: Wim Smits, Jan Begeer,
Han van Zummeren.
De betekenis van een kunst
academie als St.-Joost moet
de argeloze krantenlezer de
laatste jaren niet zo duidelijk
geweest zijn. Zij deelde het
nieuws met andere onderwijs
instituten, wanneer 't ging om
roerige studenten, die veran
deringen eisten. Daarna werd
het stil en hoorde je nauwe-
lijkt of er dan wel of niet iets
veranderd was. Het laatste
jaar is er echter een opvallen
de samenwerking gegroeid
tussen St.-Joost en cultureel
centrum De Beverd in Breda,
waar eerst Gerrit de Morée.
vervolgens Chris Brand en nu
Jan Begeer. Wim Smits en
Hans van Zummeren. als do
centen van St.-Joost, exposeer-
<d)en; terwijl er momenteel
ook een fototentoonstelling
van de studenten van de be
treffende afdeling loopt. Aan
de kwaliteit van deze exposi
ties te oordelen, moeter er op
St.-Joost zo langzamerhand
weer een werkklimaat en een
mentaliteit ontstaan zijn. die
een positieve invloed hebben
op de resultaten. Het zou te
wensen zijn, dat de tentoon
stelling van genoemd drieman
schap, inclusief de fototen
toonstelling, die tot 19 januari
in Breda te zien blijft, een
vervolg krijgt in West-Brabant
en Zeeland, waarvoor St.-Joost
als onderwijsinstituut v»n be
tekenis is.
Het is niet nodig, dat overal
de studenten van St.Joost
eerst zeventien ton grind
schoonspoelen er de expositie
ruimten binnen kruien. De
vloeren van De Beyerd zijn nl.
bedekt met een dikke laag
grind, waarin sparretjes gezet
zijn; een soort romantische
wintertuin als contrasterend
decor voor het overwegend
cleane grafische werk van Be
geer en Smits en als onder
steuning van de warm getinte
doeken van Van Zummeren.
Docenten van allerlei acade
mies, waaronder die van St.-
Joost, waren onlangs in het
nieuws door hun onderhande
lingen met het departement
over reiskostenvergoedingen
e.d. Het verdient aanbeveling,
dat Begeer, Smits en Van
Zummeren voorlopig vanuit
respectievelijk Rotterdam en
iTlburg wekelijks naar St.-
Joost kunnen blijven reizen,
want wat zij ieder vanuit hun
vakgebied etaleren getuigt van
een grote perfectie. Hoewel de
laatste jaren het aspect „am
bacht" op academies nogal
eens is aangevochten door
mentaliteitsopinies rond be
grippen als creativiteit, vrije
ontplooiing e.d. blijft dit een
niet te verwaarlozen factor.
Eerst hij, zij, die de techniek
van een bepaalde uitingsdrift
onder de knie heeft, zal ih
staat ziin daar persoonlijk bo
venuit te groeien. Het is al
leen jammer, dat je het doce
ren van de drie artiesten niet
kunt exposeren, hoewel je h.v
bij de eindexamenexpositie
op St.-Joost het afeglopen jaar
wel kon ontdekken hoe moei
lijk het is een balans t.e vin
den tussen de hand van de
meester en de leerling.
Hoe geraffineerd publiciteit
te werk kan gaan laat Jan
Beseer zien. Het wankel even
wicht tussen te veel en te wei
nig informatie; de beeldende
kracht van letters in het vlak;
het gezicht van een begrip,
bedrijf, of boodschap wordt
door hem met een afgewogen
precisie en vele varianten be
paald. Beeldmerken, woord-
merken. thema's, motieven, af
fiches, advertenties, tijdschrift
omslagen kortom dingen
waarmee we dagelijks bijna
gedachteloos omgaan krij
gen onder zijn hand een infil
trerende kracht. Daarnaast
laat hij een aantal vrije varia
ties op zijn strikte vak zien,
waarbij romantische tendensen
het zakelijke van zijn werk
doorkruisen (Ruzie; Ereronde)
of een spel met snoepletters
rond een Beatles-tekst voor do
nodige ironie zorgt.
Ook het werk van Wim
Smits (zeefdrukken, objecten)
hebben iets afficherends. Vlak,
lijn en ruimte bepalen zijn
spel (waarbij ook kinetische
effecten) met de ervaringen
van de toesohouwer. Zijn geo
metrische reliëfs houden zich
bezig met vlak- en vormver
anderingen, waarbij zo af en toe
ook bepaalde tekenachtige
waarden worden toegevoegd.
Kleur en wit spelen een rol
bij zijn zeefdrukken en acryls,
waarby b.v. zjjn bloembollen-
velden doen denken aan de
principes, die Mondriaan al
noteerde in zijn boek Realité
naturelle et réalité abstraite.
Hans van Zummeren is de
volstrekte tegenhanger op de
ze expositie, al heeft de wiize
waarop hij zijn doeken compo
neert een mentale verwant
schap met zijn beide collega's.
Zijn monumentaal opgezette
vlakverdelingen, ingevuld met
een ingehouden expressionisti
sche manier van schilderen,
hebben ook iets medede-
lends. Het lijkt erop, dat een
aantal invloeden uit zijn opiei-
dingstijd, wat cobra-achtige
elementen, kubistische reminis
centies, door een zeer per
soonlijke zeef zijn gegaan en
geleid hebben tot een eigen
stijl, waarvan doeken als uit
de serie Femme ermée, portret
ir Sohijns. Tafel e.a. getui
gen.
Het is ook de moeite waard
in de bovenzaal van de Bey
erd te gaan kijken, waar St.-
Jooststudenten series foto's,
voornamelijk in Frankrijk ge
maakt, hebben opgehangen.
Goed werk, dat dikwijls niet
vreemd is van nostalgisch ro
mantische gevoelens, die mo
menteel zo in zwang zijn;
„schilderen" met de lens. Voor
mensen, die van fotograferen
houden is er bovendien nog
wel iets te ontdekken, waar
mee ze bun voordeel kunnen
doen als ze zelf het toestel
weer hanteren.
H. E.
Het Rijksmuseum te Am
sterdam bevat op dit moment
de duurste tentoonstelling uit
de geschiedenis van het mu
seum. Zes ton is er neergeteld
om 221 kunstvoorwerpen twee
maanden te mogen exposeren.
Inzet nu voor zoveel primeurs
vormen GRAFSCHATTEN
UIT CHINA. Sommigen 24
eeuwen oud. maar zeer recent
onder Maoïstisch bewind
opgegraven. Stuk voor stuk,
en daar gaat het natuurlijk
om, schitterende voorwerpen.
Bronzen zo kunstzinnig be
werkt; keramische vormen, zo
prachtig geglazuurd; relikwie
ën zo vol geschiedenis: en ko
pieën van schilderingen, zo
mooi geschilderd dat het
meesterwerken geworden zijn.
Alles met een laatste blik op
de werkelijkheid om vervol
gens in eeuwen te verzinken,
voor miljoenen verzekerd
Voor hoeveel precies weigert
het Rijksmuseum te zeggen.
Dat is nou eenmaal een van
die afspraken met de bruik
leengevers, de Chinezen uit
de Volksrepubliek
De Volksrepubliek China
heeft momenteel twee collec
ties grafvondsten over de we
reld lopen. Een uitgebreide,
die op dit moment in Wash
ington te zien is en een min
der omvangrijke maar kwa
litatief van hetzelfdt belang
die na in een aantal Oost
bloklanden in Mexico geëxpo
seerd te zijn geweest, en dan in
Amsterdam is. Onder al die
prachtiige voorwerpen zou zich
natuurlijk ook het prachtigste
moeten bevinden. Een moeilijk
punt. In de opstelling in het
Riiksmuseum is de keuze ge
vallen op een grafvondst dl#
misschien het dichtst bij de
doden staat: zijn lijkgewaad.
Een pantser van rechthoekige
en driehoekige stukjes jade,
met zilveren draadjes aan elk
aar bevestigd. Een Indrukwek
kend nummer uit de 2e eeuw
na Chr. Ook 't meest onwerke
lijke stuk. Omdat het in ziin
verschijningsvorm een decor
stuk zou kunnen zijn voor een
science-fictionverhaal. Maar
anderzijds ook weer zo werse-
lijk, omdat een dergelijk stuk.
maar vier eeuwen ouder, aan
getroffen werd met een ver
borgen schat, waarover men in
Amsterdam alleen maar kan
sm-eken en waarvan men een
film vertoont: het stoffelijk
overschot van een markiezin
die 2100 jaar geleden overleed.
Zo goed geconserveerd, dat
het weefsel noe steeds veer
krachtig is. Een compleet
zeU lik Whoo?Trve1ebaasdi"z.?on Geharnaste strijdrossen van aardewerk, beschilderd met
Ze zijn evenwel zo diep in het goudverf
raadsel doorgedrongen met
röntgenapparatuur, dat men de
mogelijke doodsoorzaak zan
de markiezin vastgesteld
heeft: nl. tuberculose. In Am
sterdam zijn wel andere vond
sten uit dit graf te zien. Bijna
even spectaculair, de „stoffe
lijke overschotten" nl. van
acht peren, 44 aardbeien en 36
gerookte pruimen. Voedsel,
dat door de doden onaangetast
is gebleven. Vanzelf zeggen
wij tegenwoordig dan. Maar
het tegenwoordige speelt abso
luut geen rol in Amsterdam.
De poging van Chinese zij
de, waar men geëist heeft dat
teksten letterlijk uit het Chi
nees vertaald zouden worden
om de grote revolutie van toe
passing te laten zijn op de
vondsten, is eigenlijk niet se
rieus te nemen. Die poging is
eigenlijk alleen maar aange
wend in de gesproken filmtek
sten. Wanneer echter in 'n ca
talogus behorende bij de ten
toonstelling gesproken wordt
over „inspanningen van de
Chinese leiders en het Chinese
volk om de schatten te bewa
ren" dan snijdt deze opmer
king zeker hout. Want pas
twintig jaar geleden nadat de
communisten hun staat geves
tigd hadden is er lijn in de
opgravingen gebracht. Daar
voor is er eigenlijk alleen
maar sprake geweest van
plundertochten door de graf
velden.
KOOS TUITJER
Maakte JACQUES HAME
LINK het zijn lezers in vorige
boeken nooit erg gemakkelijk,
dat doet hij zeker niet in zijn
nieuwste: AFDALINGEN IN
DE INGEWANDEN (uitg. De
Bezige Bij - f 22,50). Was het
plantaardig bewind van zijn
proza, woekerend op de on
doorgrondelijke Zeeuwse klei
in zijn boeken nog „te vol
gen", nu bezorgt hij de lezer
waarschijnlijk een echte hor
ror vacui, een vrees voor (in)
de ruimte. Wanneer ik zeg „te
volgen", dan bedoel ik „te be
grijpen", een werkzaamheid
van de trerses. Als je dan
toch op zoek bent naar een
thema ('s) in de ingewanden
van zijn nieuwe boek, kom je
op die hersenproblematiek ra
tio terecht; een zeer actuele
problematiek. Actuele proble-
matieken als de discrepantie
ervaring tussen verstand en
gevoel, tussen tijd en eeuwig
heid, tussen zin en waanzin,
tussen plaatsgebondenheid en
ruimte, tussen immanentie en
transcendentie. tussen be
paaldheid en opbepaaldheid
etc. gaan als ontleedmessen
door Hamelinks ik of wat
ervoor aangezien werd). De
moedwillige desintegratie van
zijn huidige bestaan in deze
maatschappij, opgehangen aan
een groot aantal korte halluci
nerende beelden krijgt zijn
„verklaring" in het laatste
hoofdstuk: „Het andere ik".
Het boek bevat een tiental
hoofdstukken, die bijna 200
korte ervaringen in (opper
vlakkig gezien) SF- of ma
gisch realistische beelden met
een gespierd proza, verwoor
den. Obscure beelden, die je
rationeel laten gissen naar de
bedoelingen, maar veeleei ais
een soort LSD-kuur ondergaan
moeten worden. Ik onderging
het eerder als een poging van
Hamelink om te ontsnappen
aan een vermaterialisering.
van een geestelijk proces via
via een gerationaliseerd verba
lisme. Wat zit ik moeilijk te
doen om het te vatten en
over te brengen!.
Nu is dit boek ook niet zo
simpel, al zijn de uiterlijke
beschrijvingen van zijn erva
ringen door een kind te lezen.
De tochten door de ingewan
den van zijn bestaan zijn ech
ter geen opwekkende lectuur;
geen vrijblijvende toestand. Je
balanceert voortdurend op de
(fictieve) grens tussen werke
lijkheid en onwerkelijkheid.
Zijn analyses zijn snijdend en
wonden veroorzakend. „Een
dag zonder pijn is nog minder
te verdragen dan een met"
zegt hij. Maar Hamelink zegt
dit niet met masochistisch ge-
Jacques Hamelink
noegen. „Ik doe dit alleen om
in het doffe nuttigheidsgevoei
te delen van de machinebank
werker, die, na volbrachte
dagtaak de benen strekkend,
weet dat zijn waarde veran
kerd ligt in hem totaal onbe
kend maar ongetwijfeld ui
terst veelomvattend, misschien
de techniek zelfs wel traneen-
derend doel. Ik doe dit alleen
om in de afschuwelijke verlo
renheid van sommige uren de
proefnemingen te hervat
ten."
Het boek heeft geen traditi
oneel plot; het is geen geijkt
verhaal met een begin en ein
de; het springt als het ware in
een oneindig bestaan. Hame
link voert je binnen in de stad
Glamorrhee, waarin iedere
straat zijn karakteristieke be
woners krijgt; karakteristie
ken, die te maken hebben met
een kritische kijken naar onze
huidige samenleving, ook al
lijken zijn figuren daar uiter
lijk niet op. Ook het tweede
hoofdstuk bevat een land waar
men achterste voren leeft in
één grote droom. In de hersen-
fabrieken krijgt o.a. de psy
cho-analyse om dc oren. Ha
melink slaat zelf aan het am
puteren in de lichaamskooi,
waarvan het hoofd samenvalt
met zijn wereld. Geen aan
trekkelijke beelden, die leiden
tot de Vrije Toegang, die een
Sisyphys-arbeid vraagt, maar
ons in contact brengt met de
Rancofieren, ontsnappend aan
lichamen en vormen. Oefenin
gen in gewichtloosheid spre
ken o.a. van een vervreemding
van ons huidige bestaan: de
ondergang van deze wereld
(Finis Petropolis; einde van
de stenen stad) en zelfafbraak
als levensstijl. Het „zich ver-'
antwoordende" slothoofdstuk
noemde ik al.
De slotzin: „Maar binnen
kort, dat garandeer ik, zal ik
het nieuwe bereiken en heel
andere, minder door rot vlees
vertroebelde dingen berichten
dan deze". De titel van zijn
volgende boek het „Hersen
opgang" en dat kan ik als
eerste reactie nog moeilijk rij
men met het voorgaande. Een
niet verkwikkend boek. waar
je zo af en toe van moet
proeven om niet onder te gaan
in allerlei duidende voorstel
lingen. waarvan de hallucine
rende invloeden je eigen be
staan, zoals het nu is, kunnen
aanvreten.
HENK EGBERS
ledereen weet wei, wat be
doeld worat mtt bei-canio-
SClluuC LUllf,, ill D|iCi'w.» Ului.
variant, me mei ueuisSiino
caino worat üuh0c0v.ch, wh
uuuieiijK maiven, uat ui ae
lueroimer vuigeuue uc.3^u.„iig
verscmuenue vormen van
„scnone zang" aan ae uiue Ko
men. van ue aimiscnounme
zang. v iaa voor ue leesiuagen
Kre„mi we in. unc grannuO-
loonpiaien ter bespreKing, aie
Slun voor siuk een reesi vuur
bei oor zijn.
Daar is om te beginnen
„hon„s my momer me
gezongen door JOAN S>U-
ue fameuze Au
stralische sopraan, „meujes,
me mijn mueuer ine leerne is
voor Joan Sutherland geladen
met jeuguseniimeni: ze verieit
in een toelichting hoe de sieer
in naar jeugd was, noe veel
liedjes en ballades ze van haar
moeder zelf een voortreffe
lijke mezzo-sopraan heeft
geleerd. Die sieer van intimi
teit van de huiselijke kring,
waarin het zingen even van
zelfsprekend was als elders
ganzenborden of kaarten, die
knusse genoeglijkheid komt
jammer genoeg niet over op
de plaat. Dat ligt niet aan
Sutherland zelf haar stem
blijft nu eenmaal een verruk
king maar ze wordt bege
leid door groot orkest („The
New Philharmonica Orchestra")
en dat slaat dat sfeertje, dat
alleen al door de titel wordt
opgeroepen stuk Wie daarom
naar deze plaat luistert moet
maar de titel en de toelichting
vergeten. Dan blijft er nog
genoeg te genieten over. (Dec-
ca SXL6619).
Helemaal wild enthousiast
ben ik wél over „SERENATA
TEBALDI, EEN AVOND ITA
LIAANSE LIEDJES", gezon
gen door (hoe raadt u het zo)
Renata Tebaldi, die wordt be
geleid door Richard Bonynge.
Een vorstelijke opname, met
Tebaldi in een glansrol, waar
in zij al haar raffinement, al
haar stembeheersing, al haar
muzikale intuïtie helemaal uit
leeft. Geen vocaal geweld,
geen summum van indringen
de dramatiek, maar wel mu
ziek om zonder terughoudend
heid van te genieten. Heerlijk.
(Decca SXL 6579)
Iet of wat genuanceerder
dat betekent meestal wat min
der enthousiast heb ik de
co nplete uitvoering van OR-
FEO ED EURIDICE van
CHR1STOPH WILLIBALD
GLUCK afgeluisterd. Aanvan
kelijk overigens was dat an
ders. Het Müncherer Bach-
koor, het Münchener B;oh-or-
kest onder leiding van Karl
Richter zingen en spelen
prachtig. Met een onvergelijk
bare ingehoudenheid brengen
zij de schitterende muziek van
Gluck tot leven. Maar zodra er
door de solisten wordt gezon
gen vermindert die kwaliteit.
Merkwaardig eigenlijk, want
die solisten zijn niet de eer
sten de besten: Dietrich Fi-
scher-Dieskau. Gundula Jano-
witz, Edda Moser. Om duide
lijk te maken waarom die
stemmen in deze uitvoering
mij niet zo bevallen moet ik
In het kort het verhaal vertel
len.
Orfeus, een door de Griekse
goden met een alles-en-'eder-
een ontroerende zangkunst be
genadigde sterveling, treft een
groot ongeluk: op de dag van
zijn huwelijk met de nimf Eu-
rydice, sterft zijn vrouw.
Overmand door smart neemt
hij een voor stervelingen on
gekend besluit: hij gaat zijn
gelietde terughalen van achter
de grenzen van de dood, uit
het dodenrijk. Hij krijgt hulp
van de godin van de liefde; zij
stelt hem één voorwaarde. Op
hun terugtocht uit het doden
rijk naar de rarde mag Orfeus
niet omzien naar zijn herrezen
vrouw. Zijn tocht lijkt te luk
ken: Furiën, hellehonden en
zelfs de god van de onderwe
reld worden vertederd door
zijn smartelijk liefdeslied: Eu-
rydice herleeft, maar begrijpt
niet wat haar overkomt en nog
minder, waarom haar man
zich niet tot haar wendt; ze
verwijt hem zijn ogenschijnlij
ke onverschilligheid en Or
feus, in opstand komend tegen
zoveel onrechtvaardigheid,
valt zijn vrouw in de armen -
en op dat moment sterft zij
opnieuw. De Griekse mythe
eindigt somber: Orfeus keert
verbitterd weer, hij is zijn
zangkunst verleerd en wordt
door boze fabelwezens aan
stukken gescheurd. De goden
verzamelen zijn verstrooide li
chaamsdelen en begraven die
aan de voet van hun Olympus
- de nachtegalen zingen daar
dan ook schoner dan waar ook
ter wereld.
Een zo somber einde kwam
in de tijd waarin Gluck zijn
werken schreef niet te pas en
daarom werd het vervangen
door een opgewekter einde:
Amor grijpt nogmaals in en
doet Eurydice opnieuw herle
ven. Gluck vond dat zelf ook
maar een onverantwoord einde
en daarom leeft hij zich hele
maal uit in het gedeelte tot
het slottoneel. En hij roept
met zulke eenvoudige midde
len de sfeer op van de klassie
ke Griekse tragedie, dat men
er koud van wordt: noot voor
noot voelt men het onheil na
deren. Het onheil, dat 's men
sen te kort schieten over zich
zelf afroept. Dat even indrin
gend overdragen vraagt van
de vertolkers een zich inleven
in de sfeer van het werk. En
jammer genoeg gebeurt dat in
te geringe mate Edda Moser
heeft een mooie stem, zonder
twijfel, maar haar Amor is
een mens van vlees en bloed
en heeft zodoende weinig te
maken met de weinig mense
lijke imago van een Griekse
godin. Gundula lanowitz voelt
de muziek en de sfeer beter
aan, maar zij vervalt herhaal
delijk in wat zij verstaat on
der dramatische geladenheid;
fnuikend voor deze muziek,
die geen enkele toevoeging
nodig heeft. En Fischer-Dies-
kau had Orfeus nooit mogen
zingen. Hij is een zanger met
ongekende mogelijkheden,
maar daarbij is niet het ver
mogen om zich-'rif ten dienste
te stellen van de muziek, al-
tlmns niet in deze uitvoering.
Hij maakt van de gekwelde
Orfeus, die tegenstribbelend
zijn noodlot tegemoet gaat,
een jeune-premier, die op de
versiertoer is en daarvoor zijn
welluidende stem gebruikt.
Het is eigenlijk onbegrijpelijk,
dat de samenstellers van deze
platemiitvoering niet Orfeus
hebben laten zingen door een
alt, zoals gehruikeliik is, nu er
niet meer de beschikking is
over castraten, die in
Gluck's tijd (de achttiende
eeuw) op de zangpodia heel
gewoon waren. Toeh een feest
voor het oor, zoals aan het
begin gezegd? Ja, want een
zeer belangrijk deel van de
uitvoering wordt gedragen
door koor en orkest. En daar
op is niets aan te merken
(DGG Pricilege - 27'>R<>t3>.
HANS LÜTZ
jpvrmii|i|
eindredactie
henk egbers
Het Monumentenjaar zal ongetwijfeld een aantal nieuwe pu-
blika-ties opleveren. De uitgeverij Bosch Keuning komt b.v.
met vier delen ..Nederlandse Monumenten In Beeld", waarvan
thans verschenen zijn de delen Groningen/Friesland/Drenthe
door Herma M. van den Berg en A. Steensma en Overijssel/
Gelderland/Utrecht door A. Schulte. In april worden verwacht
de delen Noord-Brabant/Limburg en Noord-Holland/Zuid-Hol
land/Zeeland. Beide deeltjes bevatten korte inleidingen, waarin
de bouw van woonhuizen, steden, dorpen, kastelen,kerken, mo
lens etc. geplaatst worden in hun historische en sociale conlext.
Ieder deeltje is voorzien van bijna 200 documentaire foto's, voor
een belangrijk deel afkomstig uit rijksarchieven; duidelijke,
maar geijkte plaatjes, die als eerste doel hebben: laten zien
hoe het totale monument er uitziet. Routekaartjes verteken
je waar je ze kunt vinden Het zijn vooral boekjes, die gericht
zijn op een eerste kennismaking met de talloze fraaie en in
drukwekkende bouwwerken, die ons land (nog) bezit. Het be
grip monument is daartoe beperkt; de keuze daarop gericht,
want het bleef binnen dit bestek een beperkte keuze Er
is nog veel meer. Voordeel is, dat de betaalbare prijs van f 15,-
per deeltje, de duidelijke presentatie in woord en beeld het
Nederlandse monumentenbezit onder de aandacht brengt van
een groter deel van de bevolking dan de kostbare kunstboeken
doen. Wie zich de vier deeltjes aanschaft krijgt een goede do
cumentatie thuis die niet alleen uitstekend aansluit bij dc in
tenties van het Monumentenjaar. maar je ook e»n herrie if-el-
gemoot maakt van het monumentenland, waarin wii leven