T Bewoond spoorwegemplacement in Djakarta De Stem isen Sweering r- Tekst en foto's Jan Derix anah Abang, is een ontstellend vervuild spoorweg- I emplacement ergens in I Djakarta, waar honderden mensen uit de broeierige I zelfkant van de I Indonesische maatschappij leen onderkomen hebben gevonden in, onder en tussen j afgedankte I goederenwagons I Zij delen dit I walgelijke terrein met j metershoge vuilnisbelten van allerhand afval, afkomstig I van de „pasars" I (straatmarkten) in de nabije j achterbuurten. [Zwervers, criminelen, j betja-kerels, j homo's, straatventers, prostituees en travestieten, die van heel Java en ook uit andere [hoeken van de Indonesische archipel naar de [hoofdstad zijn [gekomen, in de [hoop hier wat op te strijken van de overigens i magere welvaartshausse Tanah Abang, het woord betekent [„Broeder Aarde", is een van de talrijke [aanslibplaatsen in Djakarta, waar dit soort mensen in de ergste verpaupering zijn laatste verwachtingen ziet wegrotten. „Eldorado" Niet gratis Sterfgevallen Straatventers :j|j<... Op dood spoor is»/4 pet je de radio heb- rijdt een tank van- Iks naar rechts, mor- Ichts naar links en j achterstevoren." |u de minister van Doorn? Moet hij 5 van Doorn mij ver- Tros nooit cultuur cht, dan ontken ik [lat in het begin wei- I gedaan. We kregen pge: „De Tros is een He Stille Zuidzee die kan leggen" maar ik Ize allemaal van ons Tries hebben afgeke- overigens respect waarop Van Doorn kar zijn opvattingen, jlere zaak. Hij is voor |erekend, maar de hij die taak inhoud j me niej.'' iw lievelingspro- an mijn eigen om- |,Music All in." Maar raag naar Koos Pos- loeit me. En ik pak |lwedstrijd die ik i kan. Privé ben ik litiek geïnteresseerd Jrijlf ik ook relgema- Itualiteitsrubrieken. ok dol op show met Sn ik kijk ook naar lat goed in beeld ge it. Ik moet bekennen jooit „Peyton Place" |maar dat ik verzot 1 the family." Ik heb pijt van dat wij die laten lopen. Dat bkleun van ons. En |ldt voor „Daar ko- rtters." Dat zag ik Iten, ik vond het on- pt was fout van mi j als het notitieblok Landré dat hij het Ijn programma „Op V' niet kan begrij- I die Jan Boezeroen I fles zie zwaai- |hgrrwwwarrr.„." van opperste wal- lartelijk braken). Ik ben benieuwd 1 gaan verneuken ga. Daar verheug fl op. Dat vind ik als ik wegga, ga |g. Ik blijf geen recteur, geen zie ltje dat zo graag lil doen." TAN AH - m -w. «Mi». ;i „Ik kom hier nu elke woensdag, al anderhalf jaar, en ik kan nóg steeds niet begrijpen hoe ze hier in leven kunnen blijven", verzucht zuster Esther de Vlaming (Medi sche Missiezusters, Imstenrade). die mij naar Tanah Abang heeft gebracht. De eerste indruk, onder de ongenadige evenaarszon: een afzichtelijke, overbevolkte mod derpoel. Roestige, versleten wa gons schots en scheef op oude spoorstaven van een in onbruik geraakt rangeerterrein. Wagons, grotendeels uit de Nederlandse tijd (vóór 49). Zij zorgen voor smalle slagschaduwen, waarin een mierenhoop van slordige, ha veloze mensen toilet zit te maken. Slaperige naakte kindjes en ver lepte bastaardhonden darren rond in de vieze stankbrij. Omdat het pas tien uur in de och tend is, moet Tanah Abang nog wennen aan de nieuwe dag. Er wonen, naar schatting, duizend gezinnen en wat daarvoor door gaat. Mensen, die door het stads bestuur van Djakarta bewust aan hun lot worden overgelaten. Be grijpelijk overigens, want de stad weet geen raad met een maande lijkse toevloed van meer dan 14.000 illegale „immigranten", stuurloos menselijk drijfhout, ho peloze gelukzoekers en onontwik kelde sloebers van het platteland, die in zo'n overdonderde massa onmogelijk op te vangen zijn. Dja karta (5 miljoen inwoners, tegen over 600.000 in 1940!) is weliswaar tot „gesloten stad" verklaard, waarin alleen mensen met aan wijsbare huisvesting en werkgele genheid worden toegelaten, maar wie zal het controleren? Officieel bestaat de bewoonde modderpoel Tanah Abang dus niet Elke woensdag komt zuster Esther hier met de „klinomobil (gefinancierd door Memisa in '73), een ambulancewagen met flink wat medicijnen, verband, injec tiemateriaal etc. aan boord. Zij zegt: „Het is de enige vorm van medische verzorging, die deze mensen krijgen Een dokter in de stad kunnen ze niet betalen Het is trouwens de vraag, of ze erheen zouden gaan Dit is een slag volk, dat helemaal buiten de normale maatschappij is geraakt Ze heb ben elke ambitie verloren Vanuit hun apathie leven ze zelfs zorge loos, met een zekere opgewekt heid Het is een mentaliteit, die ons vreemd is Als wij soms een week overslaan, maakt zich daar niemand ongerust over En toch hebben honderden lui, vooral kin deren en oudjes, dringend be hoefte aan onze hulp' De bizarre levensomstandigheden op Tanah Abang maken dat ver klaarbaar De wagons zijn volge propt met doorgaans kinderrijke gezinnen of met een toevallig sa menraapsel van allerlei randfigu ren. Er zijn geen sanitaire voorzie ningen op het emplacement. Men doet zijn behoeften tussen de rails. Dus is Tanah Abang een eldorado voor vliegen, ziekte-overbrengers bij uitstek. Aan hun concentraties kan men zien, waar verse mense lijke faecaliën liggen. Zij worden hoofdzakelijk gedeponeerd op de rand van de modderplassen, om dat de Javaan geen toiletpapier kent. Drinkwater wordt elke mor gen in oude koelblikken aange voerd van een natuurlijke bron, anderhalve kilometer uit de buurt. Het kost 25 rupiah per twee blikken, 'n dubbeltje. Een hele prijs voor mensen, die vaak geen kilo rijst in de week kunnen ko pen. ten al met een klein handeltje in de stad, waarvoor „Kosa Vernans" het startkapitaal heeft geleend. Een andere groep probeert men voor te bereiden op transmigratie naar Zuid-Sumatra, in het kader van regeringsprojecten. Het nieuwste project, waarvoor „Rosa Vernans" nog 1,5 miljoen rupiah zoekt in verband met noodzake lijke grondaankopen, behelst de opzet van vijf verzamelplaatsen van oud ijzer, afvalplastic, glas, botten, papier en sigarettenpeuk jes. Op vijf punten in de stad wil men beginnen met groepen van 40 „gelandangans", die deze troep verzamelen uit vuilnisbakken, van de trottoirs en van de vuilnis belten. Herman Verheijen, de karton zien, waarop datum en soort versterkte bijvoeding wor den genoteerd. Pak Mujono heeft, met vrouw en vijf kinderen, een hele wagon tot zijn beschikking. Hij woont uitzonderlijk ruim, ver geleken met zijn omgeving. In de meeste wagons, waartussen de mensen zich voor de voeten lopen, hokken drie of vier families. Ook tussen de wielen zijn van bamboe matjes, oude dozen en afvalhout verblijfseenheden gemaakt. Voor verschillende hutjes liggen mas sa's sigarettepeukjes in de zon te drogen. Pak Mujono zegt, dat deze tweedehands tabak 125 Rupiah per kilo opbrengt. Er zijn fabrie ken in Indonesië, die er nieuwe si garetten van maken. Tyfussiga- rettën, tbc-sigaretten. Vlak voor Zuster Esther: „Wij doen de gewone kleine dokters karweitjes. Onderzoek, wonden verzorgen, medi cijnen verstrekken. Prak tisch iedereen lijdt aan chronische diarrhee, van wege het slechte water. Wat verder veel voorkomt, zijn verkoudheden, oog- en huidziekten, wormen, syfilis. Wij zijn er nooit toe gekomen om de medisch- hygiënische toestand hier te analyseren, maar het is een vaststaand feit dat de kindersterfte op Tanah Abang ontzettend groot is. Het is ook niet uitzonder lijk in Djakarta, dat men sen in uiterste nood een pas geboren baby op de vuilnisbelt smijten. Wie eenmaal in zo'n leefmilieu verzeild raakt, verliest elk gevoel voor menselijke waarden". 11 In 1968 richtte een groep studen ten van de stadsuniversiteit van Djakarta de hulporganisatie „Rosa Vernans" op, die in 1971 een sterkere basis kreeg door de inzet van de Nederlandse Franciscaner pater Herman Verheijen en zus ter Rina Ruygrok, collega van Esther de Vlaming Met een scha mel budget, waarin het aandeel van welgestelde burgers van Dja karta overigens steeds groter wordt, verricht „Rosa Vernans" (Ontluikende Roos) in de Indone sische hoofdstad een gevarieerd scala van menselijke wonderen op sociaal, economisch en medisch terrein, met name in het milieu van de „gelandangans". de zwer vers van Tanah Abang en andere krepeerwijken. Men probeert werkgelegenheid voor de werk willigen te zoeken, b.v. als parkeer wachter, straatveger, nachtwacht. Meer dan 50 verschoppelingen zit blijmoedige volgeling van Fran- ciscus, rekent binnen 12 maanden op een zuivere winst van meer dan 50.000,.waarvan een kwart rechtstreeks ten goede komt aan deze coöperaties van arme sloe bers Men moet zich nietafvragen, welk nut zoiets heeft in Jakarta, dat meer dan 100.000 aan lager wal geraakte dak- en werklozen liever kwijt dan rijk is. Op Tanah Abang maak ik kennis met Pak Mujono (51), het onge kroonde kamponghoofd van deze dumpplaats van ontwortelden. Hij leidt me rond, terwijl de eerste patiënten zich slaperig verzame len bij de „klinomobil", waar zus ter Esther begonnen is met het uitdelen van zakjes melkpoeder en poederpap (200 gram) aan vrou wen met ondervoede zuigelingen. Een gift van „Terre des Hommes". Ze laten een beduimeld stukje mijn voeten zit een koortsige dreumes z'n darmen te ontlasten, belancerend op 'n spoorwis- sel. Hij heeft zichtbaar diarrhee. De vliegenzwerm hangt al in de buurt. De zon brandt hevig op de zinken wagondaken en in alle be nauwende steegjes zitten vrou wen met kinderen aan de borst, doen vrouwen ongegeneerd hun biet papierproppen opgevulde bh's af om hun bruine bovenlijf te wassen, lummelen, rokende ke rels rond, warmen magere oudjes oude prakjes rijst op boven een houtskoolvuurtje. Pak Mujono vertelt, dat de meeste vrouwen en meisjes leven van de prostitutie. Het zijn de goedkoop ste hoertjes van Djakarta. Ze vra gen 100 Rupiah voor een vlugger tje in de spoorberm. „Als ze een beetje Engels kennen en in de ho tels van de stad worden toegela ten, kunnen ze in één nacht het duizendvoudige verdienen. Ze hebben bijna allemaal geslachts ziekte, omdat ze nooit bij een dok ter komen. Maar de meeste hoer tjes vindt u ginds, achter de brug. Dat is een andere kampong. Ze werken voor twee souteneurs, die dikke gouden ringen aan hun vin gers dragen en altijd met elkaar in oorlog zijn". Ik trap in de zoveelste vliegentaart. Vanuit 'n souster- rainhol roept iemand kirrend „hello, darling!" waarna een opge verfd mannelijk smoelwerk ver schijnt met vuurrode pruik. Er zit een hele clan travestieten met el kaar te stoeien, in alle openbaar heid. Het blijft mij een raadsel, hoe zulke mansjuffertjes in Dja karta hun kostje verdienen. „Ik Zuidmolukse kerel. Vader ex- KNIL, moeder ook dood. Tante woont in 'aarlem, Nederland. Ben vorige maand hier gekomen met mijn vrouw, uit Soerabaya. Ver koop loten van de staatsloterij. Krijg per dag tweehonderd Ru piah commissie. Heb erg malaria, meester!" zegt een rillende slun gel tegen me bij de ambulance, waar het spreekuur in volle gang is. Zuster Esther heeft hulp van twee verpleegsters van een stads ziekenhuis en de vrouw van een arts, die vijf morgens per week meegaat naar de zwerverscentra. Zij heeft erop gestaan, dat nie mand gratis behandeld wordt. Voor elk consult moet 25 Rupiah worden betaald, 'n dubbeltje. Be handeling en medicijnen, ge schonken door farmaceutische fabrieken rond Djakarta, zijn kos teloos. Ernstige gevallen worden doorgestuurd naar het Carolus Borromeusziekenhuis in de stad (van de zusters Onder de Bogen, Maastricht), waar arme sloebers met een verwijsbriefje van „Rosa Vernans" eveneens kosteloos een bed krijgen. In acute gevallen is Pak Mujono degene, die het pa- tiëntenvervoer moet regelen. Hij heeft een salarisje van Rp 2500 per maand van de stichting, als onge schoold maatschappelijk werker. En bij het dorpje Ceil,,..ai eng, vijftien kilometer buiten Dja karta, is zuster Rina Ruygrok dit jaar begonnen met een opvang centrum voor krankzinnigen, de mente oudjes en langzame sterf gevallen van Tanah Abang en de andere zwerversmilieus. Een complex houten barakken, dat op geknapt kon worden dank zij een gift van 65,000,van de Vasten actie Maastricht. Een druppeltje liefdevolle zorg om zielige ver waarloosden in elk geval een menswaardige dood te geven. In Cengkareng heb ik ook het onder wijzeresje gezien, dat op eigen ini tiatief en met geld van „Rosa Ver nans" een schooltje was begonnen voor de 300 zwerversgezinnen langs de Kalimalang (Noodlotsi ï- vier) aan de andere kant van de stad. De 63 schoolkinderen hebben voortaan vrijaf, want het voorma lige prostitueetje is plotseling sta pel krankzinnig geworden. Ik her inner me, dat in het kamertje naast het hare een opgegeven tbc- piatiënt lag te sterven, terwijl vro lijke kinderen door het raam ge tuige waren van zijn doodsstrijd. Nu, op Tanah Abang, zegt zuster Esther, bezig met haar laatste pa tiënten: „Voor deze mensen is niets nog aanstootgevend. Ze zijn totaal afgestompt, als verschopte dieren. Iedere week doen wij de ontdekking, dat er tientallen nieuwe gezinnen zijn bijgekomen en dat andere weer vertrokken zijn. Ze zwerven over heel Java, op het dak van de treinen. Ze zijn elk gevoel van richting kwijt. Als ik aan al die kinderen denk, weet ik me soms geen raad". Vanmorgen zijn er twee vrouwen geweest, die om de pil hebben ge vraagd. De „klinomobil" heeft geen voorbehoudmiddelen aan boord, maar aanvraagsters krij gen het adres van een arts. Waar schijnlijk maken ze er geen ge bruik van. In de dikke laag vuilnis tussen de rails liggen her en der condoomverpakkingen. Er wordt dus wel iets aan geboorteregeling gedaan, kennelijk. Ze kunnen ook uit de handtasjes van de prostitu ees komen, die zich bij de muziek van draagbare radio's zitten op te doffen in de opening van hun don kere slaapholen, lusteloos gadege slagen door de mannen. De eerste straatventers dringen zich door de enge sloppen met saté, gebrande pinda's, vruchten en prullerige snuisterijen. Aan de rand van het. emplacement komt een passagiers- trein voorbij, de reizigers hangen als bijenzwermen buiten de wa gons in de dikke roetstroom van de locomotief. Tanah Abang is nu klaar wakker, halverwege de dag. De „klinomobil" ploegt zich een weg door de modder. Er zijn 78 mensen geholpen. Wat stelt het voor? In Djakarta blijven tiendui zenden „gelandangans" van elke hulp verstoken. Zij tellen niet mee, omdat ze er niet mogen zijn. De mensen van Tanah Abang le ven, in alle opzichten, op dood spoor. Alleen hun lijk heeft enige waarde, want het wordt onmid dellijk ingeleverd bij de ogenbank van het gouvernementszieken huis van Djakarta, waar men het in dankbaarheid van de netvlie zen ontdoet om die te gebruiken voor transplantaties. Een behan deling, waarvoor doorgaans alleen de rijken in aanmerking komen. Zij profiteren van de minst-be deelden in deze gore zelfkant, die men bij hun leven het licht in de ogen al niet gunt. Tanah Abang is een schokkende ervaring.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1974 | | pagina 25