Felle gevechten bij Engels voetbal HSV-SUPPORTERS SLAAN TREINSTELLEN IN PUIN...! Krantekoppen waaraan we gewend zijn geraakt. Het gaat niet zachtzinnig toe op de sportvelden, en evenmin er omheen. Af en toe loopt het wat verder uit de hand dan gewoonlijk, en dan zoeken we om het hardst naar de „ware schuldigen". Maar wie zijn dat? Eenzelvig Maasoevers daar herleeft de oude rivaliteit van stad tegen stad, van groep tegen groep Tekst: Boet Kokke Foto's: Guus de Jong POLITIK MOKT I K(JITK\OK VOETBALLERS SCHEIDEN „Ik weet het, ik zal ook aan het neerleggen van de tegenstander moeten. Het is alleen een kwestie van eventjes een drempel overschrijden. Het is moeilijk te zeggen wanneer het gaat gebeu ren." DICK SCHNEIDER ,,Je kunt er lang en breed over praten, maar op het voetbalveld heeft er een afbraak van persoon lijkheid plaats die tot het primitieve neigt." RINUS MICHELS „Ik verschijn niet met een over-mijn-lijk- stemming in het veld. Ben je gek, ik wil langer leven." WIM VAN HANEGEM „Hij kwam met zijn vuisten op me af en toen sloeg ik maar terug. Ik vind het wel goed dat wij er allebei uit moesten." JOHNNY REP „Neeskens brak het toch geringe verzet via meedogenloos ingrijpen en inspireerde Oranje tot een tenslotte briljante zege." VERSLAG IN VOETBALWEEKBLAD Kers tkrant ZATERDAG 9 rEBR. '74: I verschrikkelijk storn I weer, regenbuien, har I windvlagen, niettemin I een uitzonderlijk gro I drukte in de Venlose I binnenstad. Om 17.15 I komen Bernhard en Veronica Fritz uit Es I in grote opwinding op I politiebureau melden, I hun 3-jarig dochtertj I Bianca spoorloos is. I Een dienstdoend agent I stelt hun aanvankelijj gerust met de mededel I dat in de Venlose bin I stad regelmatig kindel een tijdlang zoek raki in de drukte. De surveillance-auto' I en de voetpatrouillesl krijgen opdracht, naa i het kind uit te kijk'e I Als het zoeken on 9 u 's avonds nog geen reel taat heeft opgeleverd wordt adjudant Henk Sil chef van de afdeling I recherche, die dit wei dienstdoend hulpoffic I is, thuis telefonisch I de hoogte gebracht. De "Zaak Bianca Fritz1] zal het vreemdste vermissingsgeval in z loopbaan worden. »Er is geen zaak in mij litieloopbaan geweest, mij zo'n onbevredigd g heeft bezorgd. Maande ben ik met mijn geda bij dat kleine meisje ge' ook als ik 's avonds thuis zat. Ik heb heel ervaren, hoe machte^oc mens kan zijn. Ik heb kleinkinderen, die de lei van dat meisje hebbe zo'n situatie denk je meer dan normaal aa kwetsbaarheid van brokje beginnend lever „Op dat moment weet je d tuurlijk nog niet. Je gaat te vanuit je routine. Ik heb g< neerd, dat het kind ergens i of andere zaak of in een port slaap gevallen moest zij n of c in een van de plantsoenen tr was gekomen. Het was dui dat het in zo'n verschri!' weer niet meer door de st zwalken. In die zin heb i mensen instructies gegev kunt moeilijk meteen groot gaan slaan". Opsporingsplan Henk Smit laat zich thuis hoogte houden. De Venlo: meentepolitie stelt zich om uur in verbinding met de Essen om aan de weet te ki hoe het gezin van machine Bernhard Fritz ter plaatse bi staat. Men vindt geen verd gronden om aan te nemen, ouders in de verdwijning v anca de hand zouden hebb< had. Later wordt ook als be' beschouwd, dat Bianca me ouders en haar tweelingbr inderdaad in Venlo is gei Terwijl Berndt en Veronic: even hun aandacht concent, op de affiches tegen de ruit v permarkt „Die Zwei Briidei de Geldersepoort, verdwij kleine Bianca uit hun gezl veld. Dat is zaterdagmiddag bruari 1974 omstreeks kwar vier. Tot 02.00 uur zondagm kammen 8 politiemensen d' nenstad uit, daarna zetter vier agenten de zoekactie Zondagmorgen om 9 uur een grootscheeps opsporing opgezet. „Toen heb ik ook mijn eers sprek met de vader van Bian had, op het bureau. Hij vei mij, dat het meisje nogal a tisch (eenzelvig) was en d; zich graag afzonderde. Ik het nog regelmatig contact mei man gehad, en ook met vrouw. Je gaat zulke mense leren kennen. Je leeft met zc zin mee. Het waren mense hun gevoelens niet mete vrije loop lieten. Als politien je zeker in het begin op e roerde stoel, want je moet a dochtig zijn. Uiteindelijk zc die ouders om God weet wal reden zich van dit kind on kunnen hebben. Ik ben een v eersten geweest, die zijn ber achterdocht heeft laten v maar het heeft wel dagen gec voordat ik het kon". Zondag 10-2-1974 wordt een o zoek ingesteld in alle grote w| huizen. Om 11 uur wordt dc Kerstkrant Stadionpoort: uitlaatklep Er is een bekend toekomstverhaal, dat speelt in een tijd waarin oorlogen en revoluties voorgoed zijn overwon nen. Dat lijkt allemaal prachtig, maar het blijkt dat de mensen steeds onte vredener worden. Ze kunnen hun emoties en hun agressie niet kwijt. De oplossing wordt dan gevonden door een wereldomspannend televisiespel te organiseren. Er wordt iemand gekozen die „jager" is en iemand op wie gejaagd wordt. De jager krijgt een bepaalde periode om de gejaagde te doden, en de hele on derneming wordt nauwkeurig door de camera's geregistreerd. Het werkt: de mensen hebben hun uitlaatklep. Je kunt over zo'n verhaal glimlachen, maar het lijkt zinniger je af te vragen of vele vormen van sport in onze hui dige maatschappij al niet die functie hebben. Er zijn nog conflicten genoeg in de wereld, maar zeker in onze omgeving is de mens nog nooit zo onbedreigd geweest. Hij wordt niet belaagd door de roofridder van de naburige stad, hem wacht geen brandstapel als hij afwijkende ideeën lanceert en hij hoeft zelfs nauwelijks te vechten voor het dagelijkse brood. Zijn ziektekos ten zijn verzekerd en als hij niet meer kan werken krijgt hij pensioen. Het avontuur is er nauwelijks meer bij. En voor tallozen is er dan, als enige uitlaatklep, de sport. Daar herleeft de oude rivaliteit van stad tegen stad, van groep tegen groep. Daar hebben we niet te maken met ingewikkelde problemen met talloze kanten en on telbare nuances, daar kunnen we alles terugbrengen tot een simpel „hij zit" of „hij zit niet' '.Daar kunnen we onze woede op een baas die onrechtvaar dige beslissingen neemt, op een assis tent die de kantjes eraf loopt maar net binnen de wettelijke bepalingen blijft, op de man achter loket 13 die geen begrip opbrengt voor onze situa tie, botvieren - op die arme ausputzer die zijn been een tiende seconde te laat of te vroeg uitstak. Op de tribune kunnen we het ons veroorloven te zien wat we willen zien en de rest te negeren. Kortgeleden heb ik eens na een wed strijd, waarin tegen ploeg A 18 keer wegens overtredingen gefloten was en tegen partij B 19 keer, supporters van beide partijen voor de stadionuitgang gevraagd hoeveel overtredingen er waren gemaakt. Vrijwel alle aanhan gers van A dachten de tegenpartij een veelvoud aan ongeoorloofde hande lingen toe, en bij die van partij B lag het precies omgekeerd. Op de tribune kunnen we nog onge straft het onderuit halen van een doorgebroken spits zien als een on voorstelbare boevenstreek als het ónze spits betreft en als een zegenrijk stuk resultaatvoetbal als het om de •doorbroken tegenstander gaat. Vergist U zich niet: zo gaat het echt niet alleen toe bij belangrijke wed strijden op hoog niveau. Gaat U maar eens kijken bij een willekeurige aspi rantenwedstrijd. Als de spelertjes het zélf al niet op eikaars schenen gemunt hebben dan loopt er meestal wel een leider langs de kant die om „hard heid" én „inzet" vraagt. En als dat nog niet helpt lopen er altijd wel een paar ouders (op het verjaardags feestje vanavond zullen ze de eersten zijn om schande te spreken van het geweld in de sport) die de kinderen op staan te jutten tot wat dan eufemis tisch „inzet" heet. Wedstrijdsport zonder enige vorm van agressie? Gelooft in nicotine vrije sigaretten en alcholvrije borrels? Stelt U zich eens voor dat het Neder landse competitievoetbal werd ver vangen door een wekel ijks evenement in een voortreffelijk geoutilleerd sta dion waar de beste voetballers ter we reld demonstatiewedstrijden komen spelen, al hun techniek etalerend, ragfijne spelpatronen op de perfect geschoren grasmat deponerend. Zouden er na drie weken nog meer dan vijfhonderd mensen op de tribune zitten? Rinus Michels, de zachtmoedige ex- leraar van moeilijk bereikbare kinde ren, verklaart: „Voetbal is oorlog". Links en rechts boegeroep. Maar Mi chels doet niets anders dan de wed strijdsport de uitlaatklep-functie ge ven waarvoor we kennelijk naar de stadions gaan. Wat zou die beste brave ambtenaar- hij zit doorgaans maar een paar plaat sen van me af - met zijn agressie aan moeten als hij niet meer naar het voetbal kon? De hele week zit hij zoete broodjes te bakken, maar in die anderhalf uur vloekt hij alles en ie dereen stijf in een jargon dat taalkun digen nieuwe horizonten zou opleve ren. De trainer dient tegen de muur te worden gezet, de middenlinie moet aan de lichtmast worden opgeknoopt en voor de tegenstander heeft hij nog aanzienlijk verfijndere zaken in pet to. Na het laatste fluitsignaal ver schijnt er weer een aanminnige glim lach op zijn gezicht: hij kan er weer veertig uur tegen. Misschien is het gebeuren rond de sport wel zoiets als prostitutie. Ieder een vindt het een vervelende zaak, maar als je pro beert er een eind aan te maken dan blijken er plotseling nog veel vervelender dingen te gebeuren. Het zij verre van mij beloningen en onderscheidingen voor te stellen voor degenen die hun agressie het duide lijkst rond de sport botvieren. Het lijkt me alleen zinnig om niet langer een kleine groep de schuld te geven van wat we (bijna) met z'nallen opz'n minst uitlokken. Sportiviteit? Fair play? De beste moge winnen? Het is natuurlijk allemaal prachtig. Maar toen die Engelsen die begrippen uitvonden hadden ze wél enkele tien tallen volkeren verspreid over de aarde waarop ze hun superioriteit en agressiviteit konden botvieren. Misschien zou die beste brave ambte naar als hij geen voetbal meer kon beleven zijn vrouw gaan slaan, of de poes van de buren in de staart gaan knijpen. Een deel van de aandacht die de agressie in de sport krijgt is natuur lijk ook terug te voeren op het feit dat er altijd fotografen, journalisten en tv-camera's in de buurt zijn. Niets ontsnapt er aan attente pennen en lenzen. Stelt u zich eens voor dat er voortdu rend live-reportages waren vanuit de directiekamers van onze onderne mingen. Dat iedereen erbij kon zijn als plannen worden opgesteld om concurrenten onder de duim te krij gen en tenkoste van alles het markt aandeel te vergroten. Nee, zegt u dan, dat is geen agressie, dat is handel. Maar ik zou toch aanzienlijk liet® een blauwe scheen oplopen dan als warme bakker via een broodoorlog uit m'n nering worden geduwd Het is maar één voorbeeld uit talloze Maar nergens staan de schijnwerper zó op agressie gericht als bij hel sportgebeuren. En dus klagen we ach en wee over verruwing, geweld en aanverwante ellende, de schuld zorgvuldig tasten» op de schouders van de trainers, de bestuurders en die schurken in het veld die tot alles bereid zijn. En né die klaagzang gaan we over op de wedstrijd van zondag aanstaande d ie per se gewonnen moet worden tru ien we de aansluiting met de kop groep niet verliezen. Vrede in het stadion. Maar waar halen we al dje mensen van goede wil op tribune vandaan? De vraag: „Wat had U liever gewild, dat Nederland de fi nale in München met keihard en agressief spel zou hebben gewonnen, of via een volledig sportieve spelopvatting verlo ren?" Goed, U en ik zouden natuurlijk voor de tweede mogelijkheid kiezen, maar die zeven miljoen andere voetballief hebbers? Het wordt tijd, dacht ik, tijd, dat we er eens mee ophouden de oor zaken van geweld in de sport te zoe ken bij de mensen die over dat veld draven en daarmee al dan niet aan de kost pogen te komen. Ik durf de tegenovergestelde stelling aan: „Gezien het belang dat er door de media, door clubleidingen en publiek gehecht wordt aan het resultaat van sportwedstrijden is het verwonderlijk dat de deelnemers eraan zo'n enorme zelfbeheersing opbrengen." En om die stelling dan maar eens door te trekken: „Als de spelers in een be langrijke voetbalwedstrijd even gela den, fel en meedogenloos zouden zijn als de gemiddelde supporter, zouden er in die wedstrijd minstens zestien spelers per brancard van het veld ge dragen worden." Ik moet denken aan die keer dat ik, jaren geleden, op de tribune zat van het Stade de Colombes bij Parijs, waar Ajax en Benfica hun derde Eu ropacupwedstrijd uitvochten. De tri bunes zaten vol met doorgaans niet geheel alcoholvrije Nederlanders, met hier en daar een plukje in Frank rijk werkende Portugese gastarbei ders ertussen mensen die een half weekloon voor een kaartje hadden moeten neertellen. Toen Ajax een voorsprong nam brak de hel los. De steeds verder in hun sjofele jaskragen wegkruipende Por tugezen werden uitgescholden, ge hoond en steeds vaker hoorde ik de kreet: „Ha, ha, dat is nou dat grote Portugal!" Op een gegeven moment werd het me te gortig, en ik beging de onvergeef lijke blunder me om te draaien en op rustige toon mee te delen dat de heren dan hun aardrijkskunde maar eens moesten ophalen teneinde tot de con clusie te komen dat Nederland véél en veel meer mensen herbergt dan Por tugal. Hetgeen me praktisch te staan kwam op een blauw oog en me laffe- lijk deed wegvluchten naar een an dere plaats.En hoe wordt er vaak op de tribune gereageerd als na een wed strijd de spelers in het veld elkaar een hand geven - of als twee spelers die eikaar kennen omdat ze het vorig sei zoen bij dezelfde club speelden bij pratend naar de kleedkamers lopen? Menige geheide supporter voelt het als een vorm van hoogverraad. Er zijn niet zo gek veel onderwerpen te bedenken, waarover de laatste ja ren zoveel geschreven is als over „agressie in de sport" en alles wat daarom heen hangt. En evenmin zijn er veel onderwerpen waarover het geschrevene zoveel schijnheilige, van vooroordelen bol- staande en gemakkelijk te weerleggen nonsens bevat. En dan heb ik niet in de eerste plaats de ingezonden stukken en de hoofdar tikelen in clubblaadjes op het oog. Nee, er is tegenwoordig nauwelijks een instituut op het terrein van de menswetenschappen te vinden dat zich niet bezighoudt met al het vrese lijke dat zich op en rond de sportvel den afspeelt. Een paar recente studies in deze sec tor monden uit in conclusies ais „be- roepssport leidt tot agressie". De sa menstellers zijn kennelijk nooit gaan kijken bij de wedstrijd Doordouwers 7 tegen Altijd Paraat 6 - waar niet meer dan een pilsje op het spel staat maar de schenen even blauw worden, de scheidsrechter even hard naar de kleedkamer moet rennen en de toe schouwers elkaar even onwellevend bejegenen als bij een treffen waarbij het om een miljoen gaat. Een ander fraaie conclusie, gebaseerd op jarenlange studie: „Agressie in de sport is een gevolg van de zucht naar topprestaties, een typische uitwas van de kapitalistische consumptie maatschappij". Vandaar kennelijk dat men in een land als Oost- Duitsland de topsport zo konsekwent links laat liggen De publiciteitsorganen mogen er trouwens ook wezen. De ene dag wordt de stemming rond een wed strijd opgejut tot het kookpunt, de volgende verschijnt er een met ge fronste wenkbrauwen geschreven commentaar waarin ach en wee wordt geroepen over de degeneratie van de sport. En de volgende week en de week daarna gaat het weer precies hetzelfde. En er is vrijwel niemand die eerlijk de feiten op tafel legt Deze feiten: „Als we naar een voetbalwedstrijd gaan kijken dan willen we dat onze club wint. Hóé, dat is vers twee. Als onze club zich voor honderd procent aan de spelregels houdt en verliest dan roe pen we moord en brand over gebrek aan inzet. Als onze club verliest om dat de tegenpartij nog net een tikje harder speelt dan onze favorieten dan roepen we moord en brand over spel bederf" Zó ligt dat. Stelt U zich een enquête onder het Nederlandse volk voor, waarbij via een leugendetector alle oneerlijke antwoorden kunnen worden uitgeslo ten

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1974 | | pagina 22