NS ,1 [seeiH isreseïve! Nieuw soort universiteit in Brabant RUSSISCHE JODEN MOETEN MAAR WENNEN IN „BELOOFDE LAND" Bchoolbibliotheekwerk staat nog aan het begin BEGIN RS. ZEIJEN, RECTOR KATHOLIEKE LEERGANGEN, BEPLEIT IN JAARREDE: cundigen ;undigen tingswerk(st)ei HOOGHUYS' ut sint-antonius en werktuigkundigen eigen Zwembad Eisen Verwarrend Bouwplan Sluitstuk Reptielen Laag pitje DOOR I or: leefgroepen van 12 tot 16 kliënten up e teams een zo groot mogelijke zelfstand tot het afdelingsgebeuren. '8* n met een team bestaande uit arts i psychiater. 8B'' ij zijn bezig de leefgroepen te verkleine ontstaan om resocialisatie en reaktivering urige verblijfsafdelingen. HdDFN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN „PEILINGEN „PEILINGEN PEJUNGEN PEIUNGEN Llö&, DCI wrPM PFII NRFN PF'l NGFN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN o^iifwrFN PEILINGEN pflL^NGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN „PEILINGEN PEILINGEN fE'LlNG aiNGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEI^ i lid van het verplegingsteam deel te afdeling. nam* ekt door de heer W. H. Hesse, hoofd v„ i 608) 59 20. 1 aan Drs. P. W. Schreurs, hoofd personae Leur. (Van onze ©nderwijsredaeteur) Drs. VI.ft. Jac Zeijen is algemeen rector van de Katholieke Leergangen. Hij heeft de dagelijkse ding van het grootste onderwijs-instituut van Zuid-Nederland. Een instelling met tien gelfstan- |<tge afdelingen voor de meest uiteenlopende hoger beroeps-opleidingen, waaronder als jongste *h het Moller-Instituut voor de nieuwe lerarenopleiding. lOodei Se vleugels van de. leergangen studeren op dit ogenblik zo'n 12.000 studenten. Het aantal aten dat aan de leergangen is verbonden, volledig of voor een beperkt aantal lesuren, loopt pn de 1100. Zeker 120 mensen vervullen in de instituten een technische of administratieve taak. Zetten maakt zich zorgen over de manier waarop in ons land met het hoger onderwijs wordt Jd. Over die zorgen heeft hij gisteren gesproken in zijn jaarrede. „Perspectief van het hoger enderwijs" zette hij boven het stuk waarmee hij een belangrijke bijdrage heeft geleverd hgt Se meningsvorming over dit onderwerp. Onze onderwijsredacteur haalde er de meest opval- punten uit. (Van otvze en vernieuwing van onze vloot van te moderne schepen, met een uitsla loe behoren PURPOSE DROGE LADING SCHEPEN, NERCOASTERS jn plaatsen ploma S-KHVa, S-ll of S-lll ploma C B A en VD tloma AS of BS - AAA of BAA arden zijn volgens de normale CAOl i-emie, uitstekende regeling voor me-1 en kinderen, soepele studieregeling.1 worden uitgenodigd zich te wende» I 5oneelszaken Vinke Co. (vragen ies). W A/ij leveren het complet! nstrumentarium zoals: FILTERS SKIMMERS STRAALPIJPEN 1* BODEMAFZUIGERS 9 DOORVOEREN i» CHLOORDOSEERAPP 9 ZWEMTRAPPEN etc. KARNEAAELKSTRAAT 5 BREDA TELEFOON 01600 - 307SO Als u onder staande stro® invult en i opstuurt «I aiie inlicMiif I over loon- uitleentoeslag en reiskosten- vergoedW De sociale voorziening®1 zijn volgens CAO-Groot- metaal. onderwijsredacteur) RG Willen de dteke Leergangen en te Katholieke Hogeschool Uxtrg streven naar een ge- dijke toekomst Dat waag die heide instel- ■L«en snel ernstig dienen 1 bekijken. De tfid is geko- gieu dat er op dat gebied menteke beslissingen nen moeten worden, drs. Zetjen. [goor de leergangen bete de toekomst kiezen irit nMceüjkheden. Zij kun- 1 kieren voor een eigen imt- ng in het kader van hoger-onderwijs-nieuwe Ui kunnen ook federa- gaan samenwerken met tostelling voor weten- jappelijk onderwijs. Met be- van autonomie op het 1 vaal het onderwijs. Ook de Leergangen gaan #»n naar een volledige on kundige en organisato- buuiteling van weten- pelijk onderwijs en h«- beroe|isonderwi.js in een uaiiversiteit-nieu we ll, Zo'n universiteit een ja) nieuwe Instelling voor I huid zou dan alle vor- van hoger onderwijs n gaan geven. Zeijen plaatste die drie ^lijkheden voor Brabant bredere kader van de eek om te komen tot een orae correspondent) HüL Veel Russische i, die plannen koestelen Ir het Beloofde Land uit te •Sjken om de Sovjet-staat TKaarii oj tweederangsburgers ajn te ontvluchten, lopen de bar* nog slechter dan vele rar I hun voorgangers terecht twomeu Uit t Amerikaanse bron In de Bfetajgciv' noofdstad vernamen wij dot de regerinig in Tel- Ariy met de Amerikaanse re forms zonder er ruchtbaarheid aar, te geven is overeengeko men dat Washington in de toe- bomri riechits die joodse emi- irit de Sovjet-Unie gast toelaten, die minstens twer in Israël hebben ^■Bgebraobt en er daar nog naet hebben kunnen wennen. to het recente verleden zijn Russische joden ont- eheld uit Israël weggetrok- aa er nauwelijks enkele ringen, waartoe ook de over heid kan behoren". Drs. Zeijen praktische viae op de weg die we in Nederland willen gaan bewandelen om tot „hoger on derwijs" te lqomen. We praten, studeren en schrijven immers al vele jaren over een nieuwe structuur voor dat hoger onderwijs. We willen in dat gebouw op een of andere manier het weten schappelijk onderwijs (univer siteiten en hogescholen) en het hoger beroepsonderwijs (enkele honderden autonome instituten) onderbrengen. Het aanta-l rapporten, studies, dis cussiestukken en meningen over dat „hoger onderwijs" is langzamerhand zo groot dat we veelal door het bos de bomen niet meer zien. We zijn eigenlijk volop bezig stenen aan te dragen voor dat hoger onderwijsgebouw. Maar als we aan het eigen lijke karwei willen beginnen ais we willen gaan bou wenzullen we tot de ont stellende ontdekking komen dat er niet eens een bouwplan is Dat komt. omdat we het steeds maar hebben over de problemen van gisteren en van vandaag! We verliezen gewoon uit het oog enkele uitzon deringen daargelaten dat het gaat om morgen, om de toekomst. Enfin, de verwarring 4s zo langzamerhand ten top ge voerd. Niet in de laatste plaats omdat een toenemend aantal onderwijskundigen. zonder enige onderwijsbevoegdheid, aan de lopende band recepten schrijven voor het „zieke on derwijs". En omdat enkele beleidsambtenaren van Onder wijs en Wetenschappen steeds bezig zijn, met het ontwerpen en coördineren van onderwijs- veranderingen op langere ter mijn. Er zijn twee onderwijsvel den. Het veld vah de harde werkelijkheid. Daar werken en worstelen dagelijks de men sen van de onderwijspraktijk. En dat veld van de papieren plannen en verwachtingen. De praktijk heeft nauwelijks in vloed op dat tweede veld. Het resultaat van dit alles is dat al die plannen, rapporten studies, voorontwerpen van wet wor den bijgezet in het mausoleum van de onvervulde wensen. Of op de lange baan worden ge schoven. „Er is in het veld van de werkelijkheid een toenemend gevoel van machteloosheid. Enerzijds, pmdat er geen wer kelijke deelneming is in het vormen van het beleid en de besluitvorming en daarom on-" voldoende speelruimte voor e gen verantwoordelijkheid. Ai derzijds, omdat niemand mei in staat is door het bos de bomen ie zien", zo stelt drs. Zeijen. Dat alles heeft tot gevolg dat er in het hpger beroepson derwijs en in het wetenschap pelijk onderwijs siprake is van een groeiend gevoel van on macht, van onverschilligheid. Ook al. omdat tientallen over legstructuren die zijn gescha pen, niet meer werken. Ge woon, omdat al dat overleg tot niets verplicht. Omdat er geen sprake is van werkelijke me de-verantwoordelijkheid voor de te nemen beslissingen. De mensen zijn het meer dan zat steeds maar adviezen te pro duceren die bewindslieden naast zich neerleggen. Drs. Zeijen stond uitvoerig en diepgaand stil bij de opvat ting dat het niet de weten schap ie die een nieuwe orde ning van het hoger onderwijs vraagt. De samenleving eist het. Dat betekent dat een nieuwe ordening in de eerste plaats moet worden ontleend aan de maatschappelijke no den. „Er mag in de toekomst geen hoger beroepsonderwijs meer zijn, dat niet ook een algemeen wetenschappelijke vorming omvat. Er mag dan eohter ook geen wetenschap pelijke opleiding meer bestaan die zich niet bewust is dat zij voorbereidt op een maatschap pelijke beroepsuitoefening". De wet die leidt naar hoger onderwijs nieuwe-stijl eist: concentratie van de hon derden h.b.o.-instellingen,; gelijkwaardigheid van het h.b.o. en het wetenschappelijk onderwijs; toelating zonder onder scheid in ingangsniveau; gelijke honorering van af gestudeerden h.b.o. en w.o.; volledige gelijkheid bij het toekomen van studietoela gen; 0 gelijke financierimgBnar- men voor de instellingen; gelijke rechten van stu denten op doorstroming naar alle niveaus van hoger onder wijs; gelijke honorering van do centen; weken of maanden te hebben doorgebracht. Tel-Avirv, dat de bevolkingsaanwas best kan ge bruiken. meent dat de Russi sche joden pas na een periode van twee jaar kunnen beslui ten of ze al dan niet willen vertrekken. Met derde landen, zoals West-Duitsland, Frank rijk, Zwitserland en Italië is Tel-Aviv inmiddels ook al stilzwijgend overeengekomen dat zij praktisah hun grenzen hebben gesloten voor Russi sche joden. Voor een duizendtal Russische joden was België nog de enige uitwijkmogelijkheid maar daar hebben de Belgische autoritei ten nu ook een stokje voor gestoken. De joodse emigran ten, die uit de Sovjet-Unie ko men al dan niet via Israël moeten nu ook een visum voor België hebben. Desondanks sla gen er toch nog tientallen joodse emigranten in om via de niet bewaakte grenzen met Belgische buurlanden het land binnen te komen. Niet per vliegtuig want al wie met „kwade bedoelingen" per Sabena via het vliegveld Lod naar België wi:l uitwijken wordt uit het vliegtuig gezet, dit iin opdracht van de Belgi sche regering, die evenmin een cent wenst uit te geven aan de tijdelijke opvang van de ruim 1.000 toegestroomde Russische joden. Drie organtfeaties in België doen nu al het mogelijke om deze immigranten het leven drage lijk te ma-ken. Het zijn de Cairitas Caltiholica, de Tolstoi Stichting, een Wdt-Russische vluchtelingenorganisatie en de Oecumenische Raad van Ker ken. De financiële bronnen van deze organisaties raken welis waar ook uitgeput, maar een financiële injectie van het Uni ted States Refugee Program, een door de Amerikaanse re gering gesteunde instelling in Washington, maakt hulp tot circa 1 november mogelijk. „Wat daarna moet gebeuren, weten wé hog niet- maar de overheid kan deze mensen toch niet zomaar de Noordzee injagen", zo zei ons een mede werker van de Tolstoi Stich ting lakoniek. Wel heerst er, zowel bij deze organisaties als bij de Russische joden zelf. verbittering over het feit dat de joodse verenigingen in België geen hand uitsteken om de gestrande joden te helpen. Over het aantal Russische jo den dat de laatste jaren de Sovjet-Unie heeft verlaten, lo pen de cijfers zeer uiteen- Tel Aviv spreekt van een kleine 160.000 Russische emigranten in de periode 1 januari 1968 tot 1 september 1974, waarvan er slechts 3.000 niet konden wennen en Israël de rug toe keerden. Andere bronnen spreken van 10.000 of nog meer Russische joden die het Beloofde Land weer verlieten omdat ze er niet konden wen nen. Samenvoeging van w.o. en h.b.o. ziet men als het sluit stuk van het vernieuwings proces döt op alle fronten in gang is gezet Men wil naar „hoger onderwijs" omdat: in een democratie van eli te-vorming geen sprake meer mag zijn; 9 arbeid en beroep een deel zijn geworden van onze leef wereld; de wetenschappen er zijn om mee te helpen de proble men van de samenleving op te lossen. We gaan steeds duidelijker zien dat er een samenhang is tussen wetenschap en samen leving. Als we dat erkennen is een nieuwe aanpak van het hoger onderwijs, pok organisa torisch. noodzakelijk. De maatschappij eist die nieuwe taakstelling. Ook al, omdat on derwijs een hefboom kan zijn om maatschappelijke veran deringen tot stand te brengen. „Indien de beoogde verande ringen voldoende gedragen worden door de samenleving en niet uitsluitend het doelwit zijn van de belangengroepe- Er moet, eindelijk, een bouwplan kpmen dat tot doel heeft het nieuwe hoger onder wijs van de grond te krijgen. Een voorwaarde voor het ma ken van zo'n plan is dat er een ontwikkelingswet komt voor het hoger beroepsonder wijs. In die wet moet het h.b.o. worden losgemaakt uit het wettelijk kader van het voortgezet onderwijs. Zo'n wet moet ook uniformiteit de be handeling van het h.b.o. bren gen, alsmede er dg algemene doelstellingen van aangeven. Tevens zal aan de h.b.o.- instellingen dezelfde autono mie mpeten worden gegeven als nu geldt voor de universi teiten en hogescholen. Op ba sis van zo'n wet kan de over heid regels geven voor de fi nanciële gelijkstelling van w.o. en h.b.o., de ondèrwijs-ont- wikkelimg en onderwijs-orga- nisatie en de concentratie tot grotere bestuurlijke en organi satorisehe eenheden van het h.b.o. Min of meer schouder-opha lend over de druk die de om vangrijke problematiek van het nieuwe hoger onderwijs op de schouders van de werkers In het h.b.o. legt, vroeg drs. Zeijen de medewerkers van de Katholieke Leergangen in de gaten te houden dat de toekomst met het heden wordt gekocht. Iedere filosofie zege viert gemakkelijk over de kwalen van het verleden en de toekomst, maar loopt altijd stuk op de harde werkelijk heid van het heden. JACQUES LEVIJ In veel scheepswerven, machinefabrieken een jte aan personeel. Een (afhankelijk is van hun zijn deze 20 bedrijven Stichting Drechtmetaal: |rve die nu al zo'n 240, nensen in vaste dienst an het aantal orders is Ichoolde mensen sterk |en. Vooral nodig zijn: bepsbouw-ijzerwerkers instructie-bankwerkers und electrisch lassers (min. leeftijd 21 jaar). Leeftijd lederikstraat 40. 656 ▼an de minst besproken rwerpen bij de nu bijna —p^reken Bibliotheekweek is ■^schoolbibliotheek. Nogal "todes, zal men denken met herinnering aan een al ■k verder "erwijderd verle- schoolbibliotheek was een verzameling in IJJJttc bruine kaften gestoken, BP* meer overjarige lees- •leken. Kens per week gingen ^Roeuren van de stoffige kast 2*ariT' w waren opgeborgen en mocht je wat uitkie- B» Meestal verplichte boeken ^■het examen. Dat was dan op de hbs of de mulo, op Ejagere scholen was er B- ■••stal niets. een paar jaar is dat net veranderen. Het bibli- •kwezen, dat wil zeggen ^^professionele, komt lang- ^Jterhand ook de scholen nu juist de lagere ^ilen het basisonderwijs dat tgegenwoordig heet St eerst. De naam school- >theek is eigenlijk al ach- ^_iald. Veel liever spreekt van Documentatiecen- zelfs van Mediatheek, icn die op een moderne duiden, wat meestal r de begrippen organisatie, ptensotoppelijking, per- Als je de door ~*oo bibliotheekdienst van «•deriwwJt BiWioiheete- en Lectuurcentrum verspreide literatuurlijsten over schoolbi bliotheken doorloopt, sta je verbaasd over de veelheid van publicaties vooral van an- gelsaksisohe herkomst die er over dat de el - onder werp verschijnen. Vernieuwing Uit de titels blijkt meestal ook dat onderwijsvernieuwing en ontwikkeling van de schoolbibliotheek hand in hand gaan. Op die scholen waar veel aan projectonder wijs "wordt gedaan ontstaat vanzelf de behoefte aan een Documentatiecentrum, waar de kinderen zelf de weg leren vinden naar de informatie die ze voor het uitvoeren van een taak nodig hebben. En daaruit volgt weer dat in de basiscol lecties het populairweten- sohappelijke boek ver over heerst. Geschiedenis, aard rijkskunde en biologie zijn immers de meest voor de hand liggende vertrekpunten voor projecten. Catalogus Tot zover li misschien niet zo duidelijk waarom zo'n do cumentatiecentrum een be roepsmatige aanpak nodig Een st-andaardverzame- ling kan immers iedereen met een beetje kijk op die speci fieke sector van de boeken markt zelf wel samenstellen. Afgezien van het feit dat zelfs dat steeds meer vakken nis gaat vergen en dat de aankoop en bandbehandeling gemakkelijker en voordeliger door de centrale bibliotheek diensten kunnen worden ver zorgd, ligt het zwaartepunt bij het opzetten van een Docu mentatiecentrum toch bij de catalogus. De kinderen moeten Immers kunnen vinden wat ze zoeken en een boektitel op zichzelf, een auteursnaam nog minder, zegt hen niets. Zoals altijd wanneer des kundigen op een zaak worden losgelaten, ontstaan er al gauw meningsverschillen over de meest gewenste oplossing van het probleem in kwestie. Dus toen het onderwijs de hulp inriep van bibliothecarissen om hun boekenbezit te orde nen, kwamen er twee stromin gen. namelijk degenen 'die zweren bij.i SISO en anderen, die het liever bij een tref woordencatalogus houden. De SlSO-ïsten voeren voor hun standpunt aan dat een derge lijke systematische opzet fSI- SO betekent Schema voor de Indeling v«n de Systematisch* catalogus in Openbare biblio theken) universeel kan wor den toegepast °n dat de mees te openbare bibliotheken dat dan ook doen. De „Treffers" gaan ervan uit dat de kinde ren op de basisschool nog erg onwennig staan tegenover een dergelijk decimaal stelsel, dat bovendien omdat het van hoofd- naar bijzaken afdaalt maakt dat ze pas via een omweg bij het gezochte werk terecht komen. Om precies te zijn: ze moe ten toch eerst voor hun onder werp een trefwoordenregister raadplegen, krijgen dan een getal voorgeschoteld, dat ze weer moeten opzoeken en vin den dan de achterliggende in formatie. Bij het trefwoorden systeem vinden de kinderen wat ze nodig hebben veel vlugger. Dait ie belangrijk om dat ze zonder hulp de weg in het Documentatiecentrum moeten kunnen vinden. Bijvoorbeeld: op de tref- woordenkaart REPTIELEN staan verwijzingen naar afzon derlijke reptielsoorten als ha gedissen en krokodillen. Nog belangrijker is dat op de cata loguskaarten van de boeken al verwijzingen staan naar de bladzijden waarop bepaalde detailonder werpen worden be handeld. Van een werk over Moerassen «1 plassen staan de hoofdstukken insecten, planten, vissen of vogels af zonderlijk aangegeven. Op merkelijk is dat het Trefwoor denregister uiteindelijk gede tailleerder (en voor de kinde ren dus gemakkelijker) pleegt uit te vallen dan SISO. Con creet wil dat zeggen dat er meer kaartjes in de catalogus moeten staan. Een van de Brabantse speci alisten in het schoolbiblio- theekwerk is mevrouw E. Gerritsen-Bonsen uit Breda, verbonden aan de te Tilburg gevestigde Provinciale biblio- theekcentrale, in de wande ling pbe genoemd. De pbc's verzorgen de lectuurvoorzie ning in de gemeenten met minder dan dertigduizend in woners. Met drie medewerk sters onderhoudt ze het con tact met een kleine tweehon derd scholen in Noord-Brabant op het punt van het school bi bliotheekwerk meer initiatief aan de dag leggen dan West- Brabant. De regio Oss bijvoorbeeld vormt een uitschieter. En in Tilburg en Den Bosch heeft men ingezien dat het voor de hand ligt gebruik te maken van een reeds functionerende instelling als de pbe. Dus heb ben de openbare bibliotheken in die gemeenten een overeen komst van dienstverlening af gesloten met de Provinciale bibliotheekcentrale, die haar know-how aan de scholen die dat wensen ter beschikking stelt. Voor tien Tilburgse scholen komt dat op tien mille per jaar neer. Dm misverstan den uit te sluiten: de biblio thecarissen hebben wel contact met de onderwijzers om die wegwijs in de systemen te maken of te adviseren over aanschaffing van boeken en materialen, maar ze komen •niet uitlenen. Het contact met de scholieren blijft het onaan tastbare domein van de leer krachten. Bij- dat alles moet men wel bedenken dat het schoolbiblio- theekwerk pas aan het begin van een ontwikkeling staat en dat vooral geldgebrek maakt dat het eigenlijk nog op een laag pitje staat. Wie als hoofd of bestuur van een zesklassige basis school een documentatiecen trum wil opzetten moet op een materiaalpost van twee tot drie mille rekenen voor de kasten en catalogusbakken en -kaarten en een collectie van een tweehonderd boeken. Het geld daarvoor moet via ge meentelijke subsidies, onder goedkeuring van de onderwijs inspectie, worden verkregen. In Breda is nog geen begin gemaakt met het schoolbiblio- theekwerk bij gebrek aan dui ten. Desondanks wordt er aan al le kanten aan het bibliotheek wezen getrokken om juist in deze sector zijn nieuwe roe ping van service-instituut voor informatiespreiding waar te maken. Een nieuwe en zeker urgente klant vormen de vor mingsinstituten voor de wer kende jongeren. Zo is er a! een samenwerking groeiende tussen het hervormings-streek- centrum in Tilburg en de pbe. Over de middelbare scholen hebben we het nog niet eens gehad. Het is zelfs de vraag of ze wel ooit in het schoolbiblio- theekwerk zullen worden be trokken omdat ze vaak vol waardige lezers en gebruikers van de openbare bibliotheek zijn, In dat opzieht heeft Eind hoven een verheugend voor beeld gegeven. Daar zijn de leerlingen van het voortgezet onderwijs min of meer auto matisch lid van de openbare bibliotheek, welke dan ook in de scholen uitleenposten met collecties heeft ingericht. JOOP BARTMAN' CORi\ VERHOEVEN Iets wcuarr ik vast en zeker tiooit overheen zal komen is mijn ongeneeslijke verbazing over het begin. Ik bedoel daarmee de aanvang aller dingen en het begin van elk bestaan afzonderlijkde my thische oorsprongde sprong uit het niets. Het begin is iets zo onwaarschijnlijks, dat het zo onwaarschijnlijks, dat het niet moeilijk schijnt te vol' strekte onmogelijkheid ervan te bewijzen. De kloof die er is tussen denken of bewijzen en werkelijkheid its dubbel diep als het over de oor sprong gaat. Uit zo'n betvijs zou overigens volgen dat er niets is en die conclusie is in al haar absurditeit misschien nog het duidelijkste bewijs van de onmacht van het den- ken en rekenen tegenover de realiteit. Het beginde oorsprong is niet te denken, en omdat het niet te denken is, is het ook niet te onthouden. Elke oor- sprong ligt in het duister. Van ons eigen begin, de meest be slissende fase in ons bestaan want de rest is afwikkeling van een programma weten wij niets. Zijn wij er wel zelf bij geweest? Wij hebben jaren geleefd waarvan we ons niets herinneren' In ,die jaren heb ben we een hele taal geleerd. De oorsprong van de taal is in nevelen gehuld, zo definitief dat geleerden het maar kinder achtig vinden de vraag daar naar te stellen, zowel wat het inidividu betreft als wat de soort aan gaat. Toch is dit een genante situa tie; het is gênant niet te we ten en het is gênant over het onweetbare geen vragen te mogen stellen. Zonder enige kennis van het begin en kennis van het begin en de programmering blijft de his torische afwikkeling maar een dilettantische zaak en weten ie ij letterlijk niet waar we aan begonnen zijn. Wij weten niet of we vrij zijn dan wel onvrij, actief of passieff verhe ven of laag bij de grónd, zo lang wij onze oorsprong niet kennen. We zien ons gedwon gen een begin te denken dat het beste past bij de voortzet ting die wij ons voorstellen. Als we vinden dat geschiede nis evolutie en vooruitgang is, depken we ons het begin als nederig en klein om een stij gende lijn te kunnen zien. Mensen die de geschiedenis als een verval wensen te be schouwen, stellen zich het be gin voor als een paradijselijke weelde en een niet meer te herstellen volmaaktheid. Het g-rote begin en het klei ne begin zijn allebei mythen, aan de hand waarvan wij het onvoorstelbare bespreekbaar maken. Het ene is niet nuch terder of waarschijnlijker dan het andere. Al zijn we gewoon geraakt aan de voorstelling van het kleine begin en de ontwikkeling van het hogere uit het lagere, daarom is die voorstelling nog niet minder mythisch dan de omgekeerde* Misschien is het verval waar schijnlijker dan de evolutie. Bij de ene voorstelling staat het wonder aan het beginbij de andere staat aan het begin een grote onwaarschijnlijkheid en wordt het wondier uitge smeerd over miljoenen jaren. Maar ook die langzaamheid verklaart het wonder niet en maakt het niet kleiner. Men zegt dat in de evolutie deze regel geldt: elk individu doorloopt in zijn eigen groei de ontwikkeling van de soort. Dat zou ons de gelegenheid geven kleine individuen de soort te zien inhalen. Maar dat lijkt bij de geboorte al onge veer beklonken te zijn. Het onttrekt zich dus grotendeels aan onze waarneming. Maar als het gebeurt, gebeurt het in een onvoorstelbaar snel tempo. En wat wij zien, stelt onet nauwelijks in staat te beslis sen over groot begin of klein begin. Leven kleine kinderen in een paradijs, waaruit ze straks verdreven zullen wor den en zijn ze buitengewoon begaafd, of zoeken ze moei zaam een weg in een bedreigd en voorlopig nog zeer hache lijk bestaan? Is weelde of ar moede hun uitzet? Ik zie elke dag de feiten voor mijn ogen gebeuren en toch kam ik op deze beslissende en simele vraag geen antwoord geven zonder daarin mijn opvattin* gen over volwassenheid en mijn eventuele teleurstellingen daarover te projecteren. We kunnen het begin zelfs mei denken, terwijl we het zien. Zien loe het wel?

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1974 | | pagina 19