en l operators 1 I I I I la I isticsBV Onderwijs als wapen tegen de honger rken) of tullen sij op- ator of all- Tolgen. Het onze ot aanbeveling. .1 bestaan uit itrole en be- sn. n gevolgd door lalist of i komen praten bedrijf. s»i (datum) (uur)__ funktie van: zenden naar: .V. ZATERDAG 19 OKTOBER 1974 rust Verouderd Wor din gsproces Leren ttt i chemische proces 1 PI1MI vrij. Strijd tegen analfabetisme even belangrijk als voedsel bij het gevecht tegen de honger. CYaar.l LEREN OM TE LEVEN De mensheid dreigt uiteen te vallen in superieure en in ferieure groepen. In meesters en knechten. Dat is niet al leen een gevolg van de schrijnende ongelijkheid in wel paart en welzijn. Het is misschien veel meer de trieste litkomst van het feit dat de „meesters" over steeds meer kennis kunnen beschikken. Dat ze vrijwel zonder onder- preking bezig zijn die kennis te vermeerderen. Hun kinderen krijgen hoogwaardig onderwijs. Zij kun nen profiteren van de voortuitgang die in hun landen op het gebied van onderwijs en vorming voortdurend wordt geboekt. Je kunt zeggen dat die kinderen van de „mees- ^^rs" steeds „bij de tijd" zijn. Ook als ze volwassen zijn geworden, biedt de gemeenschap waarvan ze deel uitma len hun volop gelegenheid om bij die tijd te blijven. Ee „knechten" daarentegen rijgen die kans niet. Ze heb- zelf in hun kinderjaren onderwijs gehad. Ze len lezen nog schrijven, economische achterstand m hun gemeenschappen ver- [rdeelt hen tot bittere armoe- En omdat ze niet zijn op geleid, geen kennis bezitten, ^fcijgen ze de kans niet econo misch een wat beter bestaan op te bouwen. Het is een vi- A£eu>„ cirkel waarin ze gevan gen zitten en die zij bijna niet I «innen doorbreken. Hun kin deren. ze hebben er als regel een heleboel, zijn ondervoed, lijden aan allerlei kwalen, zijn ■echt gekleed en gaan niet Baai school. Gewoon, omdat die scholen (en onderwijzers) niet of in onvoldoende mate zijn. De kinderen van die pau- Pers in de wereld zijn reeds voor hun geboorte voorbe stemd om in armoede en on wetendheid te leven. Vaak ook ia nog ellendiger omstandighe den dan hun ouders. Omdat elke generatie het aantal men- *n in hun landen groter wordt. Het is best mogelijk dat de onrust in de „rijke Kien" voor een niet gering fleel voortkomt uit een gevoel van onbehagen over dit ver- ^Nnsel van de onder-ont- jikkeling in grote delen van de wereld. Hoe kunnen die *Mke landen opklimmen naar toppen van kennis en Wacht zonder ongerust te zijn over de sombere plekken op eaar* van de aarde die de BS bieden markeren van de «rote onwetendheid? Gebieden ^aar dan ook meestal hanger *n. armoede heersen. In die ^■Ontwikkelde landen beseft wen dat de situatie waarmee men geconfronteerd wordt no% nimmer in de ■escniedenis van de mensheid is voorgekomen. Aan de ene rlm .e.e,n technisch-weten- schappelijke revolutie zonder weerga en zonder onderbre ng. Aan de andere kant gloeiende ongelijkheid op eco- ï?M1SCh,?ebied en eeri suet's srotere kloof tussen het ken nisniveau van de rijke landen en de arme landen. Het is duidelijk dat de vooruitgang op het gebied van onderwijs en vorming gepaard gaat met economische vooruitgang en dat als gevolg daarvan de pro- duktie-technieken van de ont wikkelde landen steeds beter worden. Als de kloof tussen de weters en de niet-weters steeds groter wordt en dat is het geval zijn conflicten op wereldschaal onvermij de- lijk. Conflicten die kunnen leiden tot massale vernietiging van de meesters én de knech ten. Een bepaald minimum-ni veau van educatie, welstand en democratie is nodig voor alle mensen om zulk een cata strofe te voorkomen. Dat be reiken dient het doel te zijn van een wereldomvattende educatieve strategie. Het ont werpen van zulk een strategie kan men niet langer overlaten aan liefdadigheid, welwillend heid en grootmoedigheid. Het eist de voortdurende inspan ning van alle regeringen om zo'n plan uit te voeren. Alleen al het vraagstuk van het analfabetisme in de we reld is zó enorm dat het met de gebruikelijke middelen niet kan worden opgelost. Enkele cijfers om dat nog eens te onderstrepen. In 5 jaar ste gen in de wereld de uitgaven van de landen door het onder wijs van 150 miljard tot zeker 600 miljard gufden. In vele landen stegen die onderwijs uitgaven sterker dan naar ver houding het bruto nationale produkt. Toch wordt het aan tal analfabeten steeds groter. Veel van dat geld wordt bo vendien niet goed besteed. In zeker de helft van de arme landen maakt 50 procent van de kinderen de basis-opleiding niet af. Dat kost 20 tot 40 procent van het onderwijs budget. Men moet aannemen dat die kinderen weer tot analfabetisme vervallen. Een van de stellingen van het rap port luidt dat het onderwijs, ook in vele rijke landen ge bukt gaat onder opvattingen uit het verleden. Het vertoont nog veel sporen van vroegere perioden. Nu is echter de tijd gekomen dat het onderwijs, dat het geheel van educatieve voorzieningen, vooruit moet gaan lopen op de historie en dat dit nieuwe onderwijs niet in de laatste plaats mensen moet gaan afleveren die in staat zijn de toekomst voor een groot deel ih eigen handen te houden. Omdat zij over vol doende kennis daarvoor be schikken. Dat is niet alleen een eis van rechtvaardigheid. Het is ook de noodzakelijke voorwaarde voor de mensheid als-geheel om te kunnen over leven. Die overlevingskansen zijn er alleen als de mensheid in staat is de technische en wetenschappelijke revolutie te beheersen, als onze cultuur in staat is te veranderen. „Iedere redelijke opvoed kunde moet uitgaan van het principe dat de huidige en de toekomstige samenleving moe ten kunnen bewijzen dat we tenschap en techniek geen doelen in zichzelf zijn, maar dat zij gericht zijn op de mensheid, haar welzijn en haar welvaart. Misschien is dat wel het be langrijkste onderwerp waar mee het moderne denken, vooral het politieke denken, zich zal moeten gaan bezig houden. Wetenschap en tech nologie moeten wezenlijke ei genschapoen worden van iede re opvoeding. Zij moeten wor den ingebouwd in het geheel van onderwijs- en vormings voorzieningen". De commissie Fauire pleit voor een onderwijsontwikke ling die: mensen opvoedt tot vol waardige burgers die hun de mocratische rechten en plich ten ten volle kunnen uitoefe nen; mensen bewust maakt van de voordelen en de gevaren van de moderne technologie; een steeds groter rol gaat spelen in het economische ont- wi kkelimgSbel eid gericht is op een brede spreiding van leermiddelen en leermogelijkheden; poogt de minst bedeelde bevolkingsgroepen en landen te bereiken uitgaat van een gemeen schappelijke algemene educa tieve strategie. Het onderwijs, elk onder wijs, moet weten wat het is. Het, produkt.. maar niet de willoze speelbal van de ge schiedenis en de matme- li jke verhoudingen Als wij vorm willen geven aan onze toekomst, is het onderwijs een wezenlijke factor daartoe. Verandering is immers hèt kenmerk van deze tijd en het onderwijs leert mensen hoe zij op die veranderingen kunnen inspelen. Oök hoe zij de kwa de kanten van veranderingen kunnen beheersen. Want ver anderingen openen nieuwe perspectieven en vormen nieu we bedreigingen. Het onder wijs moet voorbereiden op de veranderingen en het moet de bouwstoffen aandragen die mensen de kans geeft zich te weer te stellen tegen de vele aanrandingen van de mens en de gemeenschap. „Democra tisch onderwijs moet een ge- - neesmiddel vormen tegen frustratie en het onpersoonlij ke en anonieme in de moderne wereld, en door permanente educatie moet het de beroeps- mpbiliteit vergroten en de on zekerheid doen afnemen". On derwijs kan de fundamentele problemen van onze tijd niet oplossen. Wie dat van onder wijs verwacht zal bedrogen uitkomen. Wie dat door mid del van onderwijs nastreeft, zal falen. Onderwijs kan wél mensen een beter inzicht ge ven in de aard van die proble men en in de aard van onze samenleving. Het kan ook, met toepassing van nieuwe metho den, mensen begrip bijbrengen voor hun eigen plaats en taak in de samenleving. Dat inzicht en dat begrip zijn onontbeer lijk om de fundamentele pro blemen met kans op succes te lijf te gaan. Het is nog niet zo lang gele den dat kennis werd gezien als een onveranderlijk geheel. We weten nu dat kennis een wordingsproces is, dat mensen moeten leren van de wieg tot het graf. Tot voor kort was het doel van het traditionele onderwijs het kind klaarma ken voor zijn functioneren als volwassene in de samenleving. Die opleiding was sterk pro- duktie-gericht. Onderwijs zal in deze tijd vooral gericht moeten zijn op bijbrengen van kennis en vaardigheden die de mens in staat stellen te (o- ver) leven. Die verandering vindt men terug in onze peda gogische opvattingen. Kort ge zegd waren die gericht op Oen eerste vorming van de jonge mens. Nu ligt veel sterker de gedachte van de voortdurende vorming en scholing aan onze opvoedkundige ideeën ten grondslag. Gewoon, omdat we beseffen dat er feitelijk nooit meer iets definitief is in het leven van de mens. De tijd van het niet-veran- derende, het statische onderwijs is voorgoed voorbij. Vroeger telde ieder tijdperk enkele ge neraties. Nu telt elke genera tie verschillende tijdperken. U kunt dat in uw eigen gezin, uw eigen omgeving, dagelijks waarnemen. Voor het onder wijs heeft dat tot gevolg dat het veranderen van het leer proces belangrijker is gewor den dan het veranderen van het onderwijsproces. In de studie wordt uitvoerig inge gaan op de onderwijskundige en opvoedkundige consequen ties van het nieuwe leren, de plaats van de docent in het onderwijs en de permanente educatie. De inzichten van de verschillende pedagogische scholen worden kort geschetst, alsmede de betekenis van mo derne communicatie-middelen voor de verspreiding van in zicht en kennis. Met nadruk constateert de studiegroep dat „geen enkele onderwijsplan ning op lange termijn kan bui ten een analyse van de uitda ging der jongeren". Zij zijn het die over enkele jaren ver antwoordelijk zijn voor het wel en wee van de mensheid als geheel. Kunnen zij dat als zij van ons niet de instrumen ten, kennis en inzicht, hebben gekregen die daarvoor in toe nemende mate noodzakelijk zijn? Het is voor Faure en zijn commissieleden duidelijk, dat er een educatieve samenleving aan het ontstaan is. Dat gaat, uiteraard, met vallen en op staan. In die samenleving neemt het onderwijs een be langrijke plaats in. „Het on derwijs overschrijdt de gren zen waarbinnen een eeuwen lange traditie het hield opge sloten. Het neemt bezit van de menselijke persoon. Onderwijs maakt plaats voor leren. De leerling moet niet meer onder gaan. Hij moet veroveren. Hij is de meester en niet meer de ontvanger van de kennis die hij opdoet. Hij wordt steeds minder object en steeds meer subject". In het rapport wordt onder streept dat de verhouding tus sen onderwijs en samenleving aan het veranderen is. Dat houdt voor Faure en de zijnen, onder andere, in dat een ver andering van onderwijssys teem geen echte oplossing zal brengen. Zulk een verandering moet onderdeel zijn van een maatschappelijke omwente ling. Die omwenteling is aan de gang door de vlucht die wetenschap en technologie hebben genomen en die nog maar nauwelijks is begonnen! Er is sprake vam een kennis explosie die zonder ophouden plaats vindt. Die maakt het noodzakelijk dat, we mikken op v een educatieve gemeen schap. Niets meer en niets minder als de mensheid zich wil handhaven. Iedere onder- wijs-politiek dient, zo zegt de Unesco-commissie, als basis principe te hebben de voort durende verwerving van nieu we kennis (permanente educa tie). Dat geldt zowel voor de ontwikkelde als de ontwikke lingslanden. De huidige gevestigde on derwijs- en vormingssystemen kunnen de steeds groter wor dende vraag naar die voortdu rende vorming niet meer aan. Ze kunnen niet eens meer de vraag naar onderwijs aan in vele ontwikkelde landen. In de onderontwikkelde landen kan men bij lange na niet de vraag naar basis-onderwijs aan via de geijkte methoden en instituten. Onderwijs en voortdurende vorming worden onontbeerlijk voor het mens zijn in de moderne zin van het woord. Men kan daarbij geen onderscheid meer maken tus sen leertijd, studietijd, vrije tijd en arbeidstijd. Mensen zullen voortdurend moeten le ren om te kunnen (over)le ven. Daarbij zal het onderwijs er in de eerste plaats op uit moeten zijn jonge mensen te leren, hoe ze zich als volwas senen voortdurend kunnen aanpassen aan de veranderen de samenleving en hoe ze hun basiskennis voortdurend kun nen vervolmaken. Bij die opleiding van jonge ren, bij dat onderwijs, dient dan niet het leren van een min of meer statische beroeps vaardigheid voorop te staan. Maar wel het kweken van een geestelijke soepelheid en zelf standigheid die het mensen mogelijk maakt om steeds op die veranderingen in de sa menleving in te spelen. De commissie Faure geeft in de slotbeschouwing van haar studie een groot aantal aanbe velingen die kunnen dienen als bouwstenen voor een we reld-omvattende strategie voor onderwijs en voortdurende vorming (educatie). Waarbij uiteraard wordt gewezen op het feit dat de middelen die men toepast om de doeleinden van die strategie te verwezen lijken van land tot land. van gebied tot gebied en van situ atie tot situatie moeten ver schillen. Daar waar men nog lang niet alle kinderen kan leren lezen en schrijven is een andere aanpak nodig dan in landen waar sinds jaar en dag analfabetisme niet meer voor komt. Om maar een voorbeeld te noen-ien. Enkele van die talrijke aan bevelingen zijn: basis-onderwijs voor alle kinderen samenvoeging van alle be roepsonderwijs én het alge meen vormend onderwijs voortdurende hervorming van de bestaande educatieve systemen; onderzoek naar nieuwe vormen van educatie streven naar het uitgroeien van de educatie tot een m assa-toewegin g (Van onze onderwijsredacteur) In 1980 over enkele jaren dus zullen in de wereld zeker 250 miljoen schoolplichtige kinderen geen enkele vorm van onderwijs ont vangen. Het aantal mensen dat kan lezen noch schrijven wordt steeds groter. In 1970 waren het er minstens 800 miljoen, zo'n kwart van de wereldbevolking. In Afrika en in de Arabische landen kan slechts één op de vier volwassenen mensen boven de 15 jaar lezen en schrijven. In Azië waar op het ogenblik een miljard mensen wonen, is de helft van de bevolking anal fabeet. Men schat dat er 40 miljoen analfabe ten zijn in Latijns-Amerika, 50 miljoen in de Arabische landen, 143 miljoen in Afrika. Alle maal volwassenen wie het ontbreekt aan de een voudige basisvaardigheden die nodig zijn om in de moderne samenleving te kunnen leven als volwaardige mensen, lezen en schrijven. In ongeveer driekwart van de wereld groeit de bevolking sneller dan het aantal mensen dat een of andere vorm van onderwijs krijgt. Terwijl toch in vele landen van de „derde wereld" een waarlijk gigantische strijd tegen het analfabetis me wordt gevoerd. Deskundigen denken dat tegen 1980 zeker 30 procent van de volwassen wereldbevolking 900 milj. mensen! niet zullen kunnen lezen en schrijven. En dat die honderden miljoenen ook nooit meer een kans zullen krijgen dat te leren. Het hele ingewikkelde vraagstuk van het on derwijs in de wereld, het onderwijs zoals het nu nog gegeven wordt of helemaal niet gegeven wordt en zoals het „morgen" georganiseerd zal moeten zijn is in opdracht van de Unesco onderzocht door 7 deskundigen. De Fransman Edgar Faure eens premier en minister van on derwijs in zijn land, leidde die groep. „Leren om te leven" is de veelzeggende naam die zij gaven aan hun uitgebreide verslag. De studie bestaat uit vier delen. In een korte inleiding wordt een overzicht gegeven van de educatie en haar betekenis voor de mens van deze tijd. Vervolgens worden op wereldschaal de feitelijke gegevens over onderwijs en samenle ving geïnventariseerd tegen de achtergrond van de voortdurende botsing tussen oude opvattin gen en nieuwe eisen. Daarna schetst de studie groep de te voorziene toekomstige taak en ont wikkeling van het onderwijs in de breedste zin van het woord. Het rapport eindigt met een om vangrijke uiteenzetting over de plaats en de functie van onderwijs en vorming in de moderne samenleving, in een wereld die op weg is naar een educatieve maatschappelijke structuur. vrijheid voor iedereen om in de educatie een eigen weg te kiezen; het slechten van de schut tingen tussen de verschillen de votmen van educatie; het aanbrengen van de grootst mogelijke verschei denheid in alle onderwijsni veaus; het ontwikkelen van de educatieve voorzieningen voor volwassenen; strijd tegen het analfabe tisme onder volwassenen bij voorkeur bevorderen van zelfstu die; het toepassen van nieuwe educatieve technieken modernisering van de on derwijskundige opleiding van docenten. het inschakelen van „le ken" bij de overdracht van kennis. Een van de centrale gedach ten van de commissie is dat er een eind moet komen aan de strenge grenzen tussen de ver schillende vormen en niveaus van het onderwijs. Zij pleit voor „open" systemen, waarbij de gedachte van een schooltijd moet worden losgelaten, even als de idee van onderwijs ruimte (scholen) Het school onderricht, moet bij jonge mensen de basis gaan leggen voor hun gehele educatie, zo wel binnen als buiten school verband. Het moet ertoe bij dragen dat mensen leren om to leven en in staat zijn gedu rende hun leven te blijven in spelen op een samenleving die voortdurend in beweging is. Het rapp-ort-Faure legt sterk, misschien wel té sterk, de nadruk op het verwerven van kennis en inzicht. Ook wel op de betekenis van de wetenschap en het onderzoek. En mogelijk trekt de studie wel een wat té zware wissel op de menselijke mogelijkhe den om zich te ontworstelen aan de druk van het verle den. Het is toch wel een stu die die sterk is beïnvloed door het feit dat ze door onderwijs mensen is gemaakt. Misschien dat ook daardoor nauwelijks enige aandacht is geschonken aan opvattingen van mensen buiten het onderwijs. Dé grote betekenis van „le ren om te leven" ligt, zo menen wij, in de presenta tie van het vraagstuk van het voortdurend leren in samen hang met maatschappelijke ontwikkelingen. Waarbij wel gemakkelijk word+ voorbijge gaan aan het spanningsveld dat overal aanwezig is tussen individu en maatschappij. Het rapport-Faure brengt de gedachten-wisseling over on derwijs en vorming op een hoger plan. Dat wel! Het dwingt ons over het vraagstuk na te denken en daarbij bui ten de enge grenzen van het eigen geografische gebied te treden. In dat opzicht is het baanbrekend. JACQUES LEVIJ. UNESCO. „Leren om te le ven" (Uitg. Het Spectrum, 276 pag.; f 21.50). W

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1974 | | pagina 17