T
GROOT
TALENT
MET
KARAKTER
Atletiekcoach Noordenbos
is somber over toekomst
DAGBLAD VOOR ZUIDWEST-NEDERLAND
Nieuwe vedette
Roy Schuiten:
Eenling
STEM
-
(Van onze sportredactie)
ZANDVOORT - Het was op een gure voorjaarsdag in april van dit jaar, dat Roy Schuiten
voor het eerst zijn verbazingwekkende «nacht toonde. In de eerste etappe van Olympia's
Ronde waren tegen het einde twee drie renners ontsnapt, Roy Schuiten, Adrie van Houwe-
lingen en Ad Dekkers. Bij het naderen van de finish in Zoetermeer woei de wind met
stormkracht negen. Achter het drietal joeg het peloton in een vertwijfelde poging om de
achterstand goed te maken. Roy Schuiten deed in de kopgroep het zware werk alleen. Hij
bekommerde er zich niet om of hij twee concurrenten wegtrok van het peloton waarin zijn
ploegmakkers Van den Hoek en Frits Schur de grote favorieten voor de eindzege, achterble
ven. Een auto kwam naast hem rijden en zijn ploegleider Wil Lambrighto riep: „Stoppen".
Schuiten deed alsof hij hem niet hoorde. Met meer dan één minuut voorsprong gleed de
kopgroep over de finishlijn. Schuiten was sterker gebleken dan het peloton. Die dag toonde
hij een groot wegerenner te kunnen worden.
Zijn zonde tegen de groeps-
discipline deed hij in een zucht
naar erkenning. Tot die dag in
Zoetermeer heette Schuiten een
„verdienstelijk baanrenner" te
zijn. Hij had wel eens een tijdrit
gewonnen, maar nooit waren
zijn grote mogelijkheden als
ronderenner ontdekt. Zes
maanden later zei Schuiten: „Ik
heb van bondscoach Joop Mid
dellink nooit een kans gekregen,
ik kon dus niets bewijzen". Een
verwijt dat Middellink weerlegt.
„Schuiten fietste haast altijd op
de baan en ik haal niet graag een
renner onder de vingers van
Frans Mahn vandaan. Toen
Schuiten dit jaar uitstekend
fietste in de Hel van het Mergel
land heb ik Mahn (de baan-
coach, redactie) gevraagd. Vind
je het goed als ik Schuiten mee
naar de Ronde van Engeland
neem.
Roy Schuiten won die ronde
van Engeland, zoals hij ook
Olympia's Ronde gewonnen had
en de tijd leek rijp voor de over
gang naar de beroepsremiers.
Schuiten: „Ik kon meteen mee,
ik had niks geen last". Sindsdien
weet men wie Roy Schuiten is. In
Montreal werd hij wereldkam
pioen achtervolging en aan die
regenboogtrui voegde hij vorige
week een opzienbarende over
winning in de „Ster der belof
ten" en de „Grand Prix des Na
tions" toe. De journalisten in
heel Europa schreven: „Een
nieuw fenomeen is opgestaan".
Zelfs Joop Middellink erkent:
„Ik had nooit gedacht dat hij zo
ver zou komen".
In deze dagen is Roy Schuiten
dan ook de hoop van de wieier-
natie, want wie weet of Joop
Zoetemelk na zijn zware valpar
tij nog ooit zijn topvorm bereikt.
De onstuimige doorbraak van
Schuiten is opmerkelijk en ver
rassend. Tien maanden geleden
had hij immers al zijn materiaal
verkocht. Het verhaal is triest.
Op 5 april 1973 kwam zijn vader
hij heeft erg veel karakter en
sterke wil waardoor het wel eens
moeilijk was om met hem te
werken. Als prof heeft hij alles
mee om een grote te worden, hij
durft zijn lichaam te pijnigen".
Roy Schuiten: de ontdekking van het naseizoen in Europa (foto DICK DE BOER)
bij een auto-ongeluk om het le
ven. Roy moest de slijterij in
Zandvoort voortzetten. Schui
ten: „Ik verkocht al mijn wielen,
banden, kleding. Alleen een
frame bewaarde ik, want dat
vond ik een mooie herinnering
aan mijn wielerloopbaan. Ik be
gon een nieuw leven, maakte
mijn verkering uit en werkte in
de zaak.
Een paar maanden ging dat
goed. Totdat Schuiten bemerkte
dat hij meer liefde voor het fiet
sen had dan hij ooit besefte.
Schuiten: „Ik wilde opeens te
rug in het métier. Tijdens de
zesdaagse van Rotterdam werd
ik loopjongen van Verschueren
en De Bosseher. (Op diezelfde
piste in de Ahoy-hal zou hij in
september Eddy Merekx in een
achtervolging bijna inlopen, re
dactie).
Als ik een uurtje de tijd had
pakte ik de fiets en trainde op de
baan. Het ging goed en ik kreeg
er weer zin in, ook wel omdat
Frans Mahn mij in die dagen
geweldig hielp". Roy Schuiten
kwam terug en tien maanden la
ter is hij een vedette geworden.
Een nuchtere, sober levende
prof die in zijn eerste zesdaagse
in Londen gekoppeld aan Leo
Duindam als tweede eindigde.
Mahn: „En dat betekent heel
wat" Tien maanden later zegt
ook Wil Lambrigts, de man die
Schuiten op weg naar Zoeter
meer tegenhield: „Ik was over
tuigd dat Roy heel ver zou ko
men, maar ik kon toen niet an
ders. Schuiten is een man apart,
Roy Schuiten is veranderd
vindt Frans Mahn. Hij signa
leert: Roy lag in het be
gin niet zo goed bij de jongens in
de ploegSchuiten: „Ik
houd niet van dat groepswerk.
Als amateur presteerde ik tij
dens de wereldkampioenschap
pen nooit iets omdat de entou
rage mij niet lag. Ik ben een een
ling en wil mijn rust hebben.
Lekker ontspannen naar de
koers toeleven. Trainen als ik
daar zin ik heb. In Montreal
heeft Post dat goed aangevoeld.
Hij, Pijnen en ik trokken met
zijn drieën op, gezellig praten,
heel rustig. Dat moet ik hebben,
dan kom ik eruit".
Ter verontschuldiging van
Mahn zegt Schuiten: „Mahn kon
niet anders. Hij had de zorg voor
een grote groep renners en in dat
patroon moest ik meelopen". De
baancoacb vindt dat Schuiten
geen moeilijk karakter heeft, in
tegendeel.
„Mij is opgevallen", zegt
Mahn, „dat' Roy na zijn zege in
de Grand Prix des Nations over
zijn mecanicien en verzorger
praat. Dat is heel bijzonder,
want meestal praten sportmen
sen over zichzelf, zij hebben ïk-
ik-neigingen".
Schuiten heeft die niet. Hij is
zakelijk en nuchter. Hij heeft de
HBS afgemaakt, was geen bij
zonder knappe leerling, maar
toch een redelijk goed student,
iemand - ook toen al - met veel
wilskracht en karakter. Mahn:
„Hij is een groot talent met een
goed karakter, die combinatie
vormt een topatleet. Je maakt
het maar zelden mee dat iemand
als de gezelligheid het hoogst is,
om halftien opstapt en zegt:
„Jongens, ik ga naar bed. Schui
ten doet dat"
„Dat kost me geen moeite",
zegt Schuiten, „ik ben veel te
blij dat ik weer kan fietsen. Als
ik die vier maanden niet gestopt
zou zijn, zou ik dat nooit gewe
ten hebben".
Het toeval heeft dus de hand ge
had in een (misschien) in het
verschiet liggende roemrijke
carrière. Een loopbaan die nu al
vormen begint aan te nemen en
die in het eerste seizoen wellicht
nog opzien barender ha d kunnen
worden. Als Schuiten - zoals
Mahn wilde - direct na de we
reldkampioenschappen in Mon
treal was afgereisd om daar op
die snelle piste in de ijle lucht de
wereldrecords op de vijf en tien
km en mogelijk zelfs het
werelduurrecord van Eddy
Merekx aan te vallen.
De organisatorische proble
men waren van dien aard dat
men er van afzag. Ook al omdat
Schuiten zelf niet te onstuimig
van stapel wilde lopen. „Het is
toch allemaal nieuw voor me, ik
moet nog zoveel indrukken ver
werken", zegt hij.
Volgens Mahn komt die aanval
op het werelduurrecord volgend
jaar wel, tenminste als Roy zo
goed blijft rijden. In dit seizoen
maakte Schuiten geen inzinking
door. Zijn vorm bleef constant,
van maart tot oktober. Hetgeen
ook al op zijn grote klasse wijst.
Er zijn - natuurlijk - nog
vraagtekens. Vraagteken nr. 1:
Kan Roy Schuiten klimmen?
Vraagteken 2: Heeft hij vol
doende wedstrijdinzicht? Wat
het eerste betreft: in kleine cols
heeft Schuiten tot nu toe uitste
kend gereden. Dat zegt echter
weinig. Zijn talent als klimmer
kan eerst vastgelegd worden in
het hooggebergte, waar de lucht
ijl is en de boomgrens gepas
seerd wordt. Het heeft iets te
maken met de circulatie in het
lichaam van de atleet. Schuiten
weegt 78 kg en Eddy Merekx
weegt, ook 78 kg. Merekx kan
klimmen, alleen heeft hij dat al
tijd gedaan met een grote ver
snelling, op de macht dus.
Schuiten is mogelijk eenzelfde
type. Mocht dit blijken, dan kan
hij met zijn capaciteiten als tijd
ritspecialist zelfs een Tour de
France winnen.
Over zijn wedstrijdinzicht be
staat eveneens onduidelijkheid.
Men zou haast geneigd zijn hier
negatief over te oordelen, want
Roy mist nogal eens „de slag",
de goede ontsnapping. Vaak
maakt hij via een solorit zijn
achterstand goed en dat kost ex
tra energie. Frans Mahn: „Dit is
nu eenmaal zijn manier van rij
den. Na een aehtervolgingsrit
heeft hij nog zoveel over dat het
niet logisch lijkt. Hij zou beter
meer regelmaat aan de dag kun
nen leggen, zijn krachten beter
moeten verdelen. Maar zo is hij
nu eenmaal niet. Eind deze
maand zou Rov Schuiten aan de
zijde van Edcly Merekx in de
Trofeo Baracchi, een interna
tionale tijdrit voor koppels in
Bergamo, rijden. De scnatrijke
organisator Minno Baracchi
heeft echter laten weten dat dit
pian geen doorgang kan vinden.
„Ik kan dit niet maken tegen
over de Italiaanse favorieten, zij
zouden worden vernederd", zegt
Baracchi. „Merekx en Schuiten
zijn veel te sterk". Een opmer
king die lovend is voor een ren
ner die een paar maanden gele-v
den nog als amateur miskend'
werd
.TEAN NELISSEN
g?
Pn!,,.' olSensJac'P Noordenbos ten onrechte werd verweten, dat hij gefaald zou hebben i
(Van onze sportredactie)
HENDRIK IDO AM
BACHT - Het atletieksei-
zoen, althans het buitenge-
beuren, zit er weer op. Hoog
tepunt van het afgelopen sei
zoen was ongetwi jfeld de Eu
ropese titelstrijd, die in
Rome zijn beslag kreeg. Voor
de Nederlandse afvaardiging
- door de scherpe limieten
die gesteld waren om voor
deelname in aanmerking te
komen niet bijster groot -
viel er niet zo veel eer te be
halen. Atletiekcoach Jaap
Noordenbos toont zich ech
ter tevreden over de gele
verde prestaties. Hij zegt: „Je
legt een bepaalde norm aan.
Als je de prestaties vergelijkt
met de norm die ik gesteld
heb, is het wel meegevallen.
Maar ook de buitenwacht
legt bepaalde normen aan.
In krantenartikelen kun je de
atletiek naareen bepaald niveau
schrijven. Jos Hermens werd
bijvoorbeeld tot favoriet be
stempeld. Toen hij geen ere
plaats wist te bewerkstelligen,
kon je overal lezen dat hij ge
faald had Eerst wordt zo n at
leet opgehemeld en daarna laat
men hem als een baksteen val
len. Ik vind die kritiek die toen
geleverd is niet rechtvaardig. Je
moet ook kijken in wat voor om
standigheden de prestaties gele
verd worden. En dat gebeurt
volgens mij veel te weinig".
Over die omstandigheden wil
Jaap Noordenbos, die sinds 1969
als coach aan de KNAU verbon
den is, wel het een en ander
kwijt. „Als je bijvoorbeeld in
Oost-Duitsland naar atletiek
gaat kijken, zie je inderdaad
klasse. Maar daar zijn omstan
digheden waarin de atleet(e)
werkt dan ook veel gunstiger. Ze
hebben alles wat ze wensen tot
hun beschikking. Hier-in Neder
land ligt dat wel even anders. De
meeste atleten moeten in hun
vrije tijd, na het werk of studie,
gaan trainen. Daarbij komt dan
ook nog dat er maatschappelijk
en financieel gezien in feite mets
tegenover staat"
Ook de medische begeleiding
laat in ons landje nog wel wat te
wensen over. Nog niet zo heel
lang geleden was er een medis
che commissie, maar door aller
lei omstandigheden verdween
die uit de atletiekwereld. Mo
menteel staat slechts één arts de
nationale atletiektop tot zijn be
schikking"
Hier liggen we al uitgeteld als
we een licht griepje hebben. In
Oost-Duitsland komt dat nooit
voor. Toch wel een teken dat de
medische kant daar wel iets be
ter geregeld is. Ergens is het ook
wel begrijpelijk. In Nederland
moet alles voor een habbekrats
gedaan worden. Het liefst hele
maal voor niets. Zo'n arts stelt
zijn tijd toch ook beschikbaar.
Daar mag hij best iets voor krij
gen. Die dank-je-wel-sfeer is
waardeloos"
Jaap Noordenbos vindt wel
dat de kwaliteit in de vijf jaar
dat hij nu als coach fungeert,
verbeterd is. „In de breedte is
het duidelijk beter geworden.
Vooral wat de jeugd betreft. Aan
de top is er niet zoveel veran
derd, alas het wel stabieler ge
worden. In Rome is in feite nie
mand verzopen. Dat was in Hel
sinki, enkele jaren geleden, wel
het geval,
ding"
Incluis de begelei-
Het nationale jeugdplan is in
feite de enige planning die Ne
derland kent. Voor het overige
wordt er maar wat aangemod
derd. In de Scandinavische lan
den ligt dat wel even anders. Ge
zien de resultaten die de Finnen,
de Zweden en in mindere mate
de Noren iq Rome behaalden,
lijkt deze werkwijze op langere
termijn vruchten af te werpen.
Jaap Noordenbos hierover: „Die
Finnen maken een planning van
een x-aantal jaren. Ze hebben
een doel en dat proberen ze bin
nen die termijn te realiseren. Wij
kennen die planningen niet. Al
leen dan die nationale jeugd-
planning en ik vraag me af of dat
wel goed is. Ik ben met twaalf
meisjes begonnen".
„Daar zijn cr nu nog rijf van
over. Gezien het resultaat valter
toch nog wel het een en ander te
verbeteren"
Wat de toekomst betreft is
coach Noordenbos nogal somber
gestemd Talent is er volgens
hem in ruime mate aanwezig.
Een van de problemen is echter
begeleiding en de opvang van
dat aankomend talent. Daar
naast somt hij nog tal van an
dere oorzaken op, die de ont
wikkeling van de atletieksport
belemmeren. Noordenbos: „Er
is op de eerste plaats veel te
weinig kader Er is wel een
commissie voor kaderopleidin-
gen, maar de basis is te smal. Er
is ook veel te weinig tijd be
schikbaar, waardoor het niveau
van de opleiding in het gedrang
komt. In feite zit je in een vi
cieuze cirkel Daarbij komt dan
ook nog dat op de academies
voor lichamelijke oefening geen
specialisatie op het gebied van
de atletiek is. Laatst hoorde ik
nog van de vrpegere coach
Westphal dat die specialisatie
op het CIOS in Overveen even
eens niet doorgaat Een mis
kleun van de atletiekunie"
Jaap Noordenbos constateert
tot zijn spijt dat de belangstel
ling van de jeugd voor de indivi
duele sporten de laatste jaren
heel wat minder is geworden
„De instelling van de jeugd is
niet geweldig te noemen Vaak
ontbreekt het aan het juiste ka
rakter Kijk, een atleet loopt al
tijd vlug in de kijker Bij een
teamsport kun je de onvolko
menheden toch nog enigszins
compenseren, maar een atleet
moet het helemaal in zijn eentje
doen. Als je het dan eens wat
minder goed doet valt het uiter
aard des te meer op. Dat schrikt
af".
Ideeën om de atletiek op een
wat hoger peil te brengen heeft
Jaap Noordenbos genoeg. Zo
zou hij graag zien dat men op
scholen en ook in verenigings
verband wat selectiever te werk
zou gaan. „Neem nou een voet
balvereniging. Daar zitten ge
noeg spelertjes die van het voet
bal niet zoveel kaas gegeten
hebben, maar bijvoorbeeld aar
dig kunnen hardlopen. Dan zou
die jongen erop gewezen moeten
worden dat het beter is naareen
atletiekvereniging te gaan.
Maar dal gebeurt niet. Ergens
begrijpelijk, want zo'n plaatse
lijke vereniging moet het mees
tal van de contributie hebben.
Dus hoe meer leden hoe meer
geld".
„Wat de scholen betreft zou
het onderwijs in lichamelijke
oefening ook heel- wat beter
kunnen. Vaak is het zo dat de
sportleraren hun hobby, zoals
volleybal, voetbal enz. tijdens de
lessen het meest aan bod laten
komen Atletiek komt er dan
niet aan te pas. want dat is tij
dens hun opleiding nauwelijks
ter sprake gekomen".
Ondanks al deze pessimisti
sche geluiden geeft Jaap Noord
enbos de moed met op. Hij blijft
in ieder geval vechten om de at
letieksport te stimuleren. „Als je
op de training maar een pupil
ziet verschijnen kun je twee din
gen doen. Je kunt zeggen bekijk
het maar, of je kunt met die at
leet keihard gaan werken. Hem
zo enthousiast maken dat hij de
volgende keer zijn vriend mee
neemt. Daarnaast zal ook de
samenwerking tussen de train
ers beter moeten worden. Het
komt vaak voor dat de trainers
van de verschillende nummers
niet eens over hun kennis willen
praten. Zoiets moet toch dispu
tabel zijn. Jammer genoeg ver
loopt dat erg stroef En uiteinde
lijk zijn de atleten daar de dupe
van".
ROMAIN VAN DAMME