Is er nog HOOP voor de mensen?
xotische tuin in Etten-Leur
mam
ZATERDAG 5 OKTOBER 1974
Overleven
Oorlogen
mmhHI
De wereld staal voor gigantische problemen van
een tot nu ongekende schaal. Aan de horizon
doemen gebrek, rampspoed en oorlogsgevaren
op. Bevolkingsgroei, kernwapens, uitputting
van hulpbronnen, ongelijke verdeling van wel
vaart en boven dat alles uit ook nog eens het we
reldomvattende milieuprobleem, bedriegen niet
alleen de vrede maar ook het alledaagse, moei
zaam verworven „Goede Leven in de Industriële
Welvaartstaat".
We welen het allemaal wel zo'n beetje. Dat blijkt
uit de korzeligheid waarmee we „onheilsprofe
ten bejegenen, uit 't steeds verder om zich heen
grijpende loekomstpessimisme, uit de golven
van soms onverklaarbare sociale onrust.
Hoewel niet voorspelbaar, ligt 't tijdstip waarop
het met de mensheid definitief is afgelopen als
we er niet in slagen de zich opstapelende vraag
stukken op te lossen, nog betrekkelijk ver in het
verschiet, zo'n 300 jaar schatten sommigen. Het
lijkt dus of het „onze tijd nog wel zal duren".
Maar dat doet het natuurlijk niet. Lang, heel
lang van tevoren zal de ramp zich voelbaar be
ginnen te voltrekken en er is alle reden om aan
te nemen dal dit nog „in onze tijd" zal gebeu
ren. In feite is het al zover, is de ineenstorting
al aan de gang. Het bouwwerk kraakt en hier en
daar komt al wat gruis naar beneden.
De befaamde Amerikaanse historicus en eco
noom Robert L. Heilbroner heeft in een helder
v- -
geschreven en (door Renate Rubinstein) in ver
staanbaar Nederlands vertaald boekje" uiteen
gezet tot welke conclusies hij komt als hij onze
toekomst onderzoekt. Om maar niet de deur in
huis te vallen: 't is (wederom) geen optimistisch
stemmende analyse. Ergens schrijft hij„Als
wij met de vraag: Is er hoop voor de mens?,
vragen of het mogelijk is de toekomst te trotse
ren zonder er een verschrikkelijke prijs voor te
betalen, dan moet het antwoord zijn: Nee, die
hoop is er niet."
De verloedering en het verval van de samenleving grij
pen voor iedereen zichtbaar om zich heen. Voor de een
anifesteert het verval zich in druggebruik, stijgende cri-
inaliteit en seksuele ontsporing. Voor de ander zijn de
lebzucht. de buiten alle proporties gegroeide jacht naar
paterieel gewin (ratrace), het massale „ikke en de rest
an stikken" de tekenen van een naderende ineenstorting.
Weer anderen wijzen op het terrorisme, politieke chan
tage en corruptie, ook allemaal verschijnselen die onrust-
prend schijnen toe te nemen.
Ongelijkheid in rechten en
frelvaart, het verval van de
leden en de aantasting van
kt milieu zijn tenslotte gege-
lens die iedereen wel zo'n
pet,ie beschouwt als bedrei-
Ingeii van onze samenle-
I Al deze verschijnselen ver-
Irzaken een toenemend ge-
pel van onbehagen, van on-
as't en pessimisme: het onbe-
rust bezig zi j n met die o n.uit-
isproken, laat staan te beaint-
porden, vraag: Is er nog
>op voor de mensen van de
lekomst? Heilbroner wijst er
b zijn „Onderzoek naar onze
Bekomst (An Inaudrv into
to Human Prospect)" op dat
I nóg een paar factoren
lerkzaam zijn bij het be-
IrferksteHigen van onze zwart-
Ijllige scepsis, namelijk een
^Bks mentaliteitsveraraderim-
■en en zells een - wat hij
«emt - „beschavingsmalai-
dische wónderen, triomfen van
de wetenschap, om ook de
menselijke geest te bevredi
gen. „De waarden van een in
dustriële beschaving, die ons
gedurende twee eeuwen niet
alleen materieel voordeel ge
geven hebben, maar ook elan
en doelgerichtheid, lijken
thans hun vanzelfsprekendheid
te verliezen", zegt hii-
^Kiij noemt twee van die
«ent a iUeitsveranderingen als
debelangrijkste: het verlies
yan het geloof in „de vooruit-
Banyop zichzelf Victoriaans
Tan oorsprong en tussen de
«vee wereldoorlogen al gro
tendeels achterhaald, doch tij-
drt' vervangen door de bemoe-
ggende opvatting, waarvan
Kennedy een exponent werd,
met verstandig „manage
ment" alle probelemen zouden
Jnnen worden opgelost. En
m tweede mentaliteitsveran
dering: „heit plotselinge besef
lat de kwaliteit van ons mi-
leu. van ons leven, achteruit
Kat'
■De beschavingsmalaise ten
slotte. omschrijft Heilbroner -
onder het bereikte te willen
jntkennen" - als het onvermo-
jm. van een industriële bescha-
ling. gericht op materiële ver-
feteringen, beter voedsel, me-
Als Heilbroner gelijk heeft
met zijn waarnemingen om
trent de stemming waarin de
mensen (hij keek vo-oral naar
de Amerikanen) verkeren, dan
is het geen wonder dat hij
zich genoodzaakt heeft gezien
een antwoord te vinden op de
vraag:-
Is er nog hoop?
Het zoeken naar de ant
woorden vormt de essentie
van zijn boek en zijn kerncon-
clusie luidt in het kort dat er
maar weinig hoop is en dat er
bij een - historisch gezien -
uiteindelijk goede vafloop, het
geen „slechts" zeggen wil dat
de mens als soort zal overle
ven, ontzettend veel pijn zal
worden veroorzaakt door een,
zich waarschijnlijk schoksge
wijs voltrekkend, proces vam
nu nog onvoorstelbare veran
deringen in de organisatie van
de menselijke samenleving-
Voor wie ervan overtuigd is
dat we - nog in tal en lastj
toenemend - de aarde aan het
afkluiven ziin (en wie is daar
van nog niet overtuigd, al is
het maar in stilte, ergens diep
in z'n hart?), ligt het alterna
tief voor de hand: een andere
samenleving, niet verspillend,
niet produktiegericht. sober
levend in de zekerheid vari
een oud, weer opgepoetst ge
loof. Heilbroner: „Het is mo
gelijk dat een post-industriële
De toekomst is al begonnen: de Amerikaanse hoofdstad in 1968.
samenleving dezelfde kant op
zal gaan als vele pre-indus-
triële samenlevingen, namelijk
in de richting van een verdie
ping van de innerlijke erva
ringswerelden in plaats van dp
exploratie van de buitenwe
reld van feiten en materiële
verworvenheden- Traditie en
ritueel, die in alle samenlevin
gen, behalve de geïndustriali
seerde, steunpilaren zijn. zul
len vermoedelijk .opnieuw hun
oude macht verkrijgen om ons
door het leven te leiden en te
troosten. De strijd om indivi
duele doelen, met. name de
materiële, zal vervangen wor
den door een aanvaarding van
gemeenschappelijk georgani
seerde en bepaalde doelen"
Geer Utopia dus. althans
niet voor die mens van deze
tijd met zijn 20e-eeuwse tem
perament, waartoe ook Heil
broner zich nadrukkelijk re
kent. Wel het Fiasco van zo
wel de rijke kapitalistische in
dustriële samenleving als van
de triomfantelijke icndustrieel-
socialistische. Wat Heilbroner
vooral wil duideliik maken, in
zijn boek is dat geen van onze
huidige maatschappij vormen
.net uitzondering van die van
de nog weinige „primitieve"
volkeren op de wereld - opge
wassen zal zijn tegen de ko
mende schokken, ook niet - en
dat is misschien wel ziin
meest verbijsterende verwach
ting - de parlementaire demo
cratie. De demooratie über
haupt nieti.
Volgens velen, verliest nu al
de parlementaire democratie
haar greep op de steeds on
doorzichtiger wordende maat
schappelijke processen. Dat
zal nog erger worden als de
spanningen in de samenlevin
gen toenemen. Heilbroner gaat
te rade bij de psychologie en
komt dan met de onthutsende
conclusie v<oor de dag dat de
collectieve vlucht naar de
sterke man, niet zomaar een
toevallige ontsporing van deze
of gene samenleving is, maar
een telkens weerkerend en lo
gisch politiek feit.
Hij voorziet, eerst in de der
de wereld maar daarna ook in
de industriële wereld, de op
komst van steeds sterkere au
toritaire regimes die ongekend
harde maatregelen zullen moe
ten nemen en, als ze de wer
kelijke problemen daurmep
niet echt kunnen oplossen, in
pik geval de angstige samenle
ving een psychologisch gevoel
van veiligheid moeten ge
ven.
Evenmin valt, volgens Heil
broner, uit de psychologische
keninis, enig optimisme te put
ten omtrent de menselijke so
lidariteit- Mensen kennen al
leen groepssolidariteit en
daarmee komt men niet door
de toekomstige crises heen-
Integendeel!
Wil men de hpngerende mil
jarden van over - pak weg -
20 jaar redelijk voeden en
verzorgen, dan moet de indus
triële activiteit in de wereld,
vooral in de derde wereld, nog
geweldig groeien- Maiar aar»
die groei zijn door het milieu
grenzen gesteld.
Een vrijwillige overheveling
van welvaart van noord naar
zuid, ziet Heilbroner echter
evenmin zitten want die zou
zo gigantisch van omvang
moeten zijn en het rijke
noorden zover terugwerpen in
wat als bittere armoe zou wor
den ervaren, dat geen enkele
rijke ntaitie dat aandurft of
aankan.
Heilbroner wijst er ten
overvloede nog op hoe de rij
ke samenleving zelfs in gebre
ke, blijven bij het voeden er»
verzorgen van de zwakkeren
in hun eigen midden.
Daar staat dan het even
grimmige gegeven tegenover,
dat het ondenkbaar is dat de
derde wereld l-ijdzaam zal
blijven toezien hoe het rijke
noorden van zijn materiële
overvloed geniet terwijl de
onmenselijke chaos, zoals die
nu al zichtbaar wordt in India
en Pakistan, zich met de be
volkingsgroei als een olievlek
zal uitbreiden over de hele
derde wereld. Corrupte autori
taire regimes zullen heersen
over de apatische, zieke volks
menigten, zorgdragend voor de
bovenlaag waarop de regimes
steunen. Maar ze zullen daar
mee tegelijkertijd tegenactie
uitlokken, revplutie. „IJzeren
regeringen, wellicht van mili
tair-socialistische aard", aldus
Heilbroner, zullen hier en daar
de macht grijpen. Als men
dan tevens beseft dat voor het
eerst in de geschiedenis derge
lijke zwakke landen met suc
ces kunnen optreden tegen
machtige, rijke landen, dood
eenvoudig omdat het maar een
kwestie van weinig tijd meer
is of ieder die dat wil, kan
beschikken over kernwapens,
dan hoort men als het ware de
alarmklokken al luiden. Om
elke troostrijke gedachte bij
voorbaat uit te bannen (ze
kunnen misschien wel bom
men maken maar niet de
hoogontwikkelde transport
middelen), wijst Heilbroner
erop dat je een atoombom ook
met een oud schip de haven
van New York kunt binnen
smokkelen.
Met andere woorden: als de
arme landen geen atoom-oor
log aankunnen, dan kunnen ze
de atoombom toch minstens
gebruiken als politiek chanta
gemiddel
Wie intussen meent dat het
rijke noorden in die situatie,
bezig is de kerken te vullen
om te bidden voior een goede
afloop, die vergeet dat er ook
npg zoiets bestaat als de filo
sofie van de preventieve oor
log- De kansen op oorlog - of
het nu gaat om „herveide-
lingsoorlogen" van de derde
wereld uit, of om „overle-
vingsoorlogen", pntketend door
het naar de laatste grondstof-
fenvoorraden graaiende in
dustriële noorden - zullen toe
nemen. zo voorziet Heilbro
ner-
Heilbroner heeft een zeer
pessimistische kijk op de
mens. vooral op diens vermo
gen om de problemen van de
tamelijk nabije toekomst het
hoofd te bieden. Dat onvermo
gen beschouwt hij als de be
langrijkste bedreiging van het
voortbestaan van de mens of
misschien zelfs van al het le
ven op aarde. Zijn pessimisme
kwetst hemzelf evenzeer als
het ons schokt. Maar zijn ar
gumenten en conclusies lijken
on wee r legbaar
Tenslotte nog deze vraag:
Ligt het in ons vermogen zo
snel van opvatting, mentaliteit
en levensstijl te veranderen,
dat we ons nog op tijd kunnen
identificeren met de na ons
komende generaties, wier ge
zichten wij niet zullen zien?
Of vluchten we, in het zicht
van de definitieve finish, in
een grote uitspatting, „zolang
het nog kan", zoals de Austra
liërs in Nevil Shute's verfilm
de verhaal „On the Beach",
die met de atoomdopd voor
ogen en als laatste overleven
den van een reeds gestorven
wereld, alle registers van ge
not, wellust en gulzigheid nog-
eens opentrokken?
Geen opbeurende vragen
voor een welverdiend week
einde maar het is wel zeker
dat de enige weg naar een
acceptabel overlevingsniveau
begint met het tijdig en hard
op stellen van deze en derge
lijke vragen.
WIM KOCK
ONDERZOEK NAAR ON
ZE TOEKOMST door Robert
L. Heilbroner, Spectrum Pa
perback No. 4. Prijs 12,50.
ETTEN-LEUR De gemeente Etten-Leur bezit een bo
nen- en plantenverzameling die zeker in Brabant haar
veerga niet heeft Je vindt er bomen die je elders in Neder-
and vergeefs zult zoeken. Relatief weinig mensen zijn van
ji'deze lusthof op de hoogte. We kwamen er ook pas onlangs
per toeval achter.
I Etten-Leurs vroegere burge-
cester. J. Godwalctt, nu bur
gmeester van Roosendaal,
Kijkt zo'n beetje de grondleg-
teer te zijn geweest al zal hij
nooit vermoed hebben dat zijn
gob by tot zoiets zou uitgroeien
Ke stekjes die hij van vakan-
[tie mee thuisbracht en die
johter de tuin van de ambts
woning in de grond werden
gepland waren de eerst-
Jreemde elementen op het
Zo'n één hectare grote grond
gebied van de gemeentelijke
Iwekerij. Het hoofd van de
■Stten-Leurse plantsoenen-
enst, de heer J. Niéuwe-
fteeg. nam de gewoonte van
pijn hoogste chef maar al te
Jp*aag over. Ook hij pleegt van
vakantie terug te komen met
allerlei jong materiaal om dat
gi deze tuin uit te proberen,
pet resultaat na twintig jaar
b een ndet geringe afspiegeling
van wat de natuur ons in deze
Itijd nog aan floralia te bieden
|heeft. In totaal zo'n 900 bomen
en planten, die de heer Nieu-
JWesteeg de kwalificatie geeft
|van houtachtig.
Wat de tuin zo leerzaam en
Jroor de liefhebber zo interes-
fint maakt is dat je er en
passant overal de Latijnse
naam bij vindt. De heer Nieu-
westeeeg staat ook in voor de
zuiverheid van de soorten..
Vandaar dat er nog al eens
Zundertse kwekers op bezoek
.-tomen Trouwe bezoekers zijn
ook de Brabantse land- en tuin
bouwscholen. alsmede aanko
mende hoveniers, die het hier
iu eens allemaal echt kunnen
•ien
Het opvallende is eigenlijk
lat onze winter en daarmee
ms klimaat veel meer toelaten
ian in het algemeen voor mo
gelijk wordt gehouden. De be
wijzen zijn talloos en overdui-
ielijk. De heer Nieuwesteeg
wijst ons op een exemplaar
dat je met de herfst voor de
boeg het hoofd op hol jaagt;
de cupressus arizonica. „Dat
zijn die coniferen langs de Via
Appia" Wij wisten zeker dat
we ze ook in Zuid-Frankrijk
gezien hadden. „Dat klopt
daar groeien ze ook", zegt de
heer Nieuwesteeg Het ge
slacht coniferen is met tiental
len soorten vertegenwoordigd
allemaal via de vakantiebaga
ge van de heer Nieuwesteeg
in de loop der jaren geïmpor
teerd en die hier onder vee1
ongunstiger omstandigheden
toch volop tot hun recht kun
nen komen.
Zelfs een citroenboom houdt
het hier uit, al is de vrucht
klein, grasgroen en dus ook
veel minder sappig. Je ont
waart er knapen als de se
quoia dendron giganteum en
de sequoia semper virens die
omdat ze al zo lang geleden
zijn geplant al een behoorlijke
hoogte bereikt hebben. Ze
oinnen 120 meter hoog wor
den en enkele volwassen ge
vaarten (de z.g. Big Trees)
zijn in Californië tot monu-
nent verklaard.
De tuin - bevat ook echte
maar zeldzaam 'geworden Ne
derlandse flora, zoals de mis
pel, de kwee (met een vrucht
die het midden houdt tussen
een appel en een peer, maar
wel een zelfstandige soort), de
magnolia, ten onrechte in de
volksmond tulpenboom ge
roemd. We varen nog even op
le uitleg van de heer Nieu
westeeg. Hij laat ons de echte
tulpenboom zien, want die is
er ook. De tulpen boom wordt
zo genoemd omdat het blad
ervan de vorm heeft van een
tulp.
Zo'n 20 verschillende soor
ten hulst, één waarvan het
clad helemaal gestekeld is.
groene en zilvergrijze kleuren.
Ook de zwarte en de witte
moerbei zijm present, destijds
uit China i'n Nederland geïm
porteerd voor het kweken van
de zijderups- De vrucht is
framboosachtig en heel lekker.
Even ertussendoor: van de
kwee maakt de heer Nieuwe
steeg heerlijke jam.
Zowaar ontdekken we ook
een enorm boeket bamboe.
Het resultaat van een nietig
stekje waarmee de heer Nieu
westeeg van de wereldten
toonstelling in Brussel thuis
kwam. Er is ook een groot
aantal berkesoorten te bewon
deren waarvan een normaal
mens het bestaan niet meer
weet. Ook de populieren tref
je er aan in velerlei verschij
ningsvormen, van struik tot de
bekende „pilaren". En een
vijgeboom. Wie weet dat dat
een ficus-soort is. De paliurus
spina christi, 'de echte Chris
tusdoorn, prachtig vergeleken
bij de stekelige veelarmige
huiskamerplant die onder deze
naam bekend staat. En hoeveel
varianten zijn er niet te vin
den waarvan in Frankrijk pij-
pekoppen worden gemaakt De
laurierboom. En de glycerina
glabra, beter bekend als de
zoethoutboom.
Een echt pronkstuk is/ de
metasequoia. Lange tijd heeft
men gedacht dat deze boom
uitgestorven was. Er waren
enkel nog fossiele exemplaren
tot de herontdekking in 1943
op het Chinese platteland. De
heer Nieuwesteeg was er als
de kippen bij en kon via via
aan zaadjes komen. Dat was
vijftien jaar geleden zodat je
nu echt al omhoog 'moet kij
ken. Een prachtige en zeldza
me bootm is ook- de styrax
japonica- Niet zonder trots
merkt de heer Nieuwesteeg op
dat deze boom ook op de Et-
ten-Leurse plantsoenen voor
komt. Het kan niet anders of
juist daar vind je de sporen
van deze lusthof terug.
„Het is jammer dat de men
sen er niet altijd evenveel oo;
voor hebben", zegt de heer
Nieuwesteeg. Mét zijn inmid
dels opgedane ervaring en
kennis is hij van mening dat
die plantsoenen in het alge
meen best wat nieuw „subtro
pisch" bloed zouden kunnen
gebruiken. Hij vindt dat er
veel meer vam te maken is
„Overal Xref je zo ongeveei
het zelfde patroon aan".
De tuin in Etten-Leur is vri.
toegankelijk voor wie er eens
een kijkje wij gaan nemen
Het kam zijn dat je er ook de
heer Nieuwesteeg tegenkom'
en dan zit je natuurlijk hele
maal goed. Wees er overigen
op bedacht dat je zelfs eei
Etten-Leurenaar tegen het lij
kunt lopen die je de weg niel
kan wijzen. Het is ergens bij
een knus bungalowpark. Dez<
geheimzinnigheid heeft eet
reden. Om nog maar eens eei
variant ten tonele te voerer
te veel bezoek doet de patiër
geen goed.
JAN WILLEMEN
Planter Nieuwesteeg bij een van zijn exoten.
WKBKiaimam wmiam amaima
-A»-:'
J