- CLINGE „Er bestaat zoveel misverstand over Monumentenzorg" Tweede woningen: dood in de pot voor PIET KEY: kleine dorpskernen Artotheken: kunstwerk in huis voor Jan en alleman Tonder dak HTINGEN INTWERPEN IOERING fALITEIT ïTPRIJS 43, TEL. 01140-2865 onze loet ze echt zien AXEL OOSTBURG IJZENDIJKE Verbaasd Juweel ONDER D 5T - TEL. 01140-4495 Wat hangt er in de kamer waarin u deze krant zit te lezen aan de muur? Wat staat er op de kast, op de schouw, voor de vensterbank? Kitsch of kunst? Zal mij een zorg zijn! Er is een man in Amsterdam, Peter Kooistra is zijn naam, die zich daar wel zorgen over maakte. Hij dacht: de woon- en slaap kamers van de mensen zou den er veel gezelliger uitzien als ze maar eens een echt kunststukje op zquden han gen in plaats van al die prul lerige landschapjes, zigeune rinnen en andere onzin. Bo vendien zijn onze kunste naars zo actief, dat het jam mer is dat al die kunstwer ken geen functie „voor het volk" zouden krijgen. Met alle respect voor uw zigeunerinnen, foto's van opa en oma en lieve molentjes in het groen, bedacht hij een systeempje, dat het mogelijk maakt om thuis een echt kunstwerk aan de muur of op de kast te krijgen. Velen in het land gingen Koodstra's zorgen voor uw huis delen en zo ontstond er een landelijke organisatie met een netwerk van zoge naamde artotheken. Een bibli otheek, waar je een boek kunt lenen, is gemeengoed voor iedere stad of dorp, maar een artotheek, waar je een kunstwerk kunt lenen, is nog iets waaraan je even moet wennen. Laten we eerlijk zijn: een kunstwerk kopen was in het verleden weggelegd voor de „gegoeden", voor de huizen, waarin je op je tenen gaat lopen vanwege de mooie spullen- Bat was vroeger ook het geval met boeken. Wie kocht of las er toen een boek? Maar het boek is al lang ge democratiseerd. Meer mensen kunnen nu boeken kopen en lezen, maar je kunt niet al les kopen en dan ga je lenen in een bibliotheek. Ongeveer dezelfde gedaehtengang is toepasbaar op het bestaan van artotheken. Door de arto theken is het voor Jan en alleman mogelijk een echt kunstwerk in buis te ha len. Nu zegt u misschien: van mij hoeft dat niet die moder ne dingen aan de muur- Als dat kunst is! Laat bij mij dan die zigeunerin maar han gen. Dat mag, maar er zijn heel wat ervaringen van mensen, die het dan toch maar eens geprobeerd heb ben: zo'n modern ding aan de muur, waarvan je nauwe lijks kon zien wat het voor stelde- Het is gewoon ge vaarlijk om dat te proberen, want in de meeste gevallen wilden die leners van dat kunstwerk na het verstrijken van de leenperiode het des- beteffende ding niet eens meer kwijt- Nu is dat geen ramp, w-ant je kunt het eventueel kopen. En de be talingsvoorwaarden zijn doorgaans van dien aard, dat de meeste mensen ook wel in staat zijn om dat financieel op te brengen. Het ministerie van CRM geeft subsidies aan deze ar totheken o.a. op voorwaarde dat er een commissie of iets van dien aard aan ver bonden wordt, die de kwali teit van de uit te lenen wer ken beoordeelt- Daar is nogal wat gedonder over geweest, omdat bepaalde kunstenaars organisaties die beoordeling uit den boze vonden; ieder die vrat kan maken is kun- stenaar en moet het recht hebben zijn werk te slijten. Maar je kunt ook zoggen: degenen, die verantwoorde lijk zijn voor die artotheken, hebben te zorgen dat de huurders van kunst geen rommel in de maag gesplitst krijgen- Maar hoe bepaal je of iets wel of geen rammel, niet of wel kunst is? Dat is inderdaad niet zo simpel, maar bepaalde normen (b.v. of iemand een kwast of een etsnaald kan hanteren) zijn wel te m-aken- Vanuit mijn eigen ervaringen in zo'n commissie kan ik u vertel len, dat dit zogenaamde bal loteren (keuren, proeven) niet helemaal een overbodige zaak is. Bij de stari van desbetreffende artotheek in een grote stad dachten bv een aantal kunstenaars dat ze nu de restanten, de in het verleden moeilijk verkoopba re dingen (waaruit bleek dat ook de potentiële kopers een goede neus hadden) wel kwijt zouden kunnen- Bij de eerste inzending van 80 kunstwerken sneuvel den er 50: die gingen uit de verhuurcollectie- De groep van zes „keurmeesters" keu ren daarbij onafhankelijk van elkaar. Toen gingen er rode lampjes branden bij de kunstenaars en bij de tweede selectie was de kwaliteit al veel beter- Bij de laatste in zending van 180 stuks wer den er b.v. slechts 40 werken verwijderd. Zo wordt gewaakt - al is dat misschien wat pa ternalistisch - over uw woon- kamerwanid. En tenslotte bent, u er zelf nog bij, want u mag zelf uit de collectie kiezen. Hoe gaat het dan? Er zijn plaatselijk wat kleine ver schillen, maar globaal komt het op het volgende systeem neer. U betaalt per maand een huurprijs, die ligt tussen de f 5,- en f 20,-; de prijs is afhankelijk van de waarde van het schilderij, dat u wilt buren- Betaalt u bv. f 5,-, dan krijgt u het recht een keuze te doen uit de werken tot. f 500,- Betaalt u een tientje dan mag u kiezen tot een waarde van f 1000,-. Dat zijn voorbeelden, die niet he lemaal kloppen- Na een half jaar huur moet u beslissen: het werk gaiat terug en ik ruil het in voor een ander of Ik koop het- In het laatste geval kunt u 75 procent van het reeds betaalde huurgeld beschouwen als aankoopsom. Op de meeste plaatsen is het dan ook nog mogelijk een afbetalingssysteem toe te passen op het voldoen van het restbedrag- In deze regio bestaan er artotheken in Goes en Til burg. In Bergen op Zoom zijn er kunstenaars zelf - zonder de onontbeerlijke startsubsidie - bezig een pandje op te knappen in de Dubbelstraat, dat als arto theek zal gaan functioneren. In Breda heeft de culturele dienst van de gemeente de organisatie in handen, maar omdat ambtelijke molens maar langzaam draaien is het begrijpelijk dat de voor mei '74 aangekondigde start nog op zich laat wachten. Maar ook in deze regio wordt ge werkt aan de verfraaiing van uw huis via het interessante systeem van de artotheek. Als u niet langer kunt wach ten op initiatieven daarom trent in eigen omgeving kunt u b.v. in de goed draaiende artotheek in Den Bosch of bij de artotheek van Pieter Kooi stra in Amsterdam zelf te recht, maar dat is wel wat lastiger. HENK EGBERS. Aan de Liesboslaan vlakbij de grote weg naar Etten-Leur ligt de hoeve „Baansigt", een witte boerderij met jonge lei-linden en een prille boom gaard er voor. Bewoner-eigenaar van deze era mooi gerestaureerde hoeve is de grafisch ontwer per Piet Key, die de boerderij vier jaar geleden kocht om er in te wonen en er zün kantoor en studio in onder te brengen. De restauratie is uitgevoerd door vakmensen uit de bouw, met steun van rijk, provincie en ge meente nadat de nieuwe eigenaar had kunnen aantonen dat hoeve „Baansigt" waard was om op de monumentenlijst geplaatst te worden.. Die ont dekking deed Piet Key zelf, toen hij bij de eerste verbouwingswerkzaamheden met één klap achter een later gebouwde schoorsteen een authentieke 16e eeuwse schouw blootlegde. Samen met de Bredase ge meente-archivaris dr. F Bre- kelmans deed hij in de hoeve nog andere ontdekkingen die het vermoeden rechtvaardig den dat „Baansigt" op de Mo numentenlijst thuis hoorde. „De sporen in het dak waren gepind.", zoals dat heet en ook in het metselwerk vond men sporen terug die er op wezen dat de hoeve zeker in de zes tiende eeuw moest zijn ge bouwd. Piet Key is nadat hij die ontdekkingen had gedaan aan het fotograferen geslagen in alle hoeken die hem een beet je de moeite waard leken. Met dertig grote platen is hij ver volgens naar Monumentenzorg in Den Haag gestapt. „Daar was men over mijn activiteit eigelijk een beetje verbaasd", zegt Piet Key. „ik was n-1. de eerste die zelf zijn woning op de Monumentenlijst wilde hebben. Een week later al had ik de toezegging in iruis, dat de hoeve op de voorlopige lijst van monumenten zou worden geplaatst". Piet Key: „Ik vertel dat om dat ik het gevoel heb dat er niet alleen bij de gewone bur ger, maar zeker ook bij functi onarissen die beter dienden te weten, ongelooflijk veel mis verstanden bestaan over Mo numentenzorg en over de con sequenties die plaatsing van een pand op de monumenten lijst met zich meebrengt. „Een van die misverstanden is bijvoorbeeld dat een monu ment dat voorkomt op de mo numentenlijst toegankelijk dient te zijn voor het publiek. Bij mij is iedereen van harte welkom, als dat ons gelegen komt, maar in de beschrij vingsbrief komt als enige voorwaarde voor, dat wij de koningin of een door de ko ningin aangewezen persoon moeten toelaten tot het geres taureerde pand". „Een ander waanidee", aldus Piet Key, „is dat je met in schakeling van Monumenten zorg jezelf een hoop ambtelijk gedonder op je lijf haalt. Dat is mijn ervaring met Monu mentenzorg bepaald niet. Mo numentenzorg bekeek mijn plannen, ze hebben ook de boerderij meermalen grondig bezichtigd, maar uit dat over leg werd mij al heel gauw duidelijk, dat je met echte vakmensen te doen hebt, die helemaal niet ambtelijk zijn Ingesteld. Na zes weken had ik de goedkeuring voor el kaar". Daarna heeft Piet Key, als hij dat nodig vond, regelmatig gebruik kiunnen maken van adviezen van allerlei aard van deskundigen van Monumen tenzorg. Zelf hield hij toezicht op de verbouwing, maar Mo numentenzorg bleef begeleiden als dat nodig was. En bij het terugbrengen van een oude hoeve als „Baansigt" bleek het wel eens nodig om adviezen te krijgen over de keuze van een bepaalde houtsoort of kleur of over de beste materialen die gebruikt konden worden voor de fundering. Er is ook door hem zelf in de vier jaar die de verbou wing duurde heel wat afge sjouwd. Vijftig containers met puin werden afgevoerd, voor dat de nieuwe hoeve „Baan sigt" weer volledig bewoon baar werd- Wat is het financiële aan deel geweest van Monumen tenzorg in deze restauratie? Piet Key: „In mijn geval is 85% van de subsidiabele kos ten vergoed. Dat zijn de kos ten die gemaakt moeten wor den om het pand weer in zijn oorspronkelijke staat terug te brengen". De gemeente Breda droeg 45% bij, rijk 30% en de pro vincie 10% van die kosten. Bovendien verstrekte de ge meente Breda nog 90% van het eigen aandeel als voor schot en dat betekende voor de heer Key dat hij onmiddel lijk na het verkrijgen van de bouwvergunning aan het werk kon. „Baansigt" is een juweel van een boerderij geworden. Piet Key laat een stapel foto's zien van de hoeve vóór de restauratie en een wandeling door het gerestaureerde huis maakt wel duidelijk dat de twee ton die in deze restaura tie zijn gestoken goed zijn be steed. Aan de wezenlijke indeling van de oude hoeve, vroeger door twee gezinnen bewoond, is niets veranderd. De plavui zen zijn teruggebraoht, de schoorsteen is vervangen door een grote open Brabantse schouw, de funderingen zijn versterkt, bet houtwerk is verstevigd of vernieuwd en de hoeve is voorzien van een nieuw rieten dak. Sommige vertrekken, zoals de vroegere Herenkamer, zijn rrn als kan toor en studio ingericht. Dat worden straks, als de stal is verbouwd, weer woonvertrek ken. Door het slopen van een muur hebben Piet Key en zijn vrouw een woonkamer van tachtig vierkante meter en zij beschikken behalve over aoht kamers en een grote zolder ook nog over een grote stal van honderd vierkante me ter. „Voor die stal heb i'k nog geen bestemming" zegt Piet Key, uitkijkend over een uit gestrekt veld vol jonge sla- plantjes. „Misschien dat ik er straks een soort dia-ruimte in onderbreng waarin ik mensen iets over restauratie van oude panden wil laten zien. Als secretaris van de nog niet zo lang ge-leden opgerich te vereniging „Behoudt Oud Breda" wil hij zijn bijdrage leveren aan bet informeren van mensen over alles wat er komt kijken bij het restaure ren van oude panden- „Die vereniging zou op den duur ook in staat moeten zijn om mensen die willen restaureren op het goede spcor te zetten en hen daarbij zo nodig ook financieel te ondersteunen". Vindt Piet Key die zelf blij i« dat hij destijds Monumenten zorg in de arm genomen heeft. Tweede woningen zijn on dingen voor de kleine dorps kernen. Ze verlammen de gewone dorpspatronen tot nietszeggende ledenpoppen, die in de zomer als er mee gespeeld wordt, weer een beetje tot leven komen, maar die in de winter als af gedankt speelgoed in esn vergeten hoek liggen. Daar om zijn de bewoners van die dorpskernen fel gekant te gen de tweede woningen in hun dorp. Door die tweede woningen, loopt het aantal vaste dorpsbewoners terug. Dat brengt consequenties met zich mee voor de slager, de bakker, de melkboer en de kruidenier, die in de win ter een onvoldoende omzet halen en dus genoodzaakt worden te stoppen met hun métier. Niet lang daarna zullen ook de scholen hun deuren moeten sluiten want jonge mensen kunnen de prijzen, die de tweedehuis- koper voor een dorpshuisje kan neertellen, niet betalen. Het gevolg: De jongelui trekken weg naar de steden, waar nog wel huizen te huur en te koop zijn. De gemeentebesturen probe ren die nadelige ontwikkeling voor de kleine dorpskernen tot staan te brengen door een ge- brudksverordening tweede wo ningen vast te stellen. Dat houdt in, dat het dan nog ver boden is om een huis in een bebouwde ko-m te gebruiken als tweede woning. Meestal telt die verordening niet voor die tweede woningen, die voor een bepaalde datum mees tal is dat voor het ingaan van de verordening al in ge bruik zijn geweest als tweedie woning. Op de verordening kan ook door B. en W. van zo'n gemeente ontheffing wor den verleend. Maar in de praktijk komt het er op neer dat er voor de bebouwde kom, bijna nooit meer ontheffingen worden verleend. Tot deze conclusie is Michelle Santoso, studente sociologie aan de Landbouw Hogeschool in Wa- geningen gekomen. Michelle stelt in verband met haar stu die een onderzoek in, naar de ambtelijke en bestuurlijke as pecten van het tweedewoning- vraagstuk in Zeeland, waar ook Brabanders (als eige naars) mee te maken heb ben. Zeeland heeft dertien ge meenten met een verordening op de tweede woningen, zes andere gemeenten hebben er nog geen. Vroeger kocht men de slechte woningen op in een dorpskern. De tweedehuisbe zitter, knapte zijn huisje dan op tot een acceptabel geheel. Een dorp ging er toen nog niet op achteruit. Maar nu die voorraad oude woningen op dreigt te raken en men over gaat tot de aanschaf van een beter tweede huis, betekenen die tweede woningen wel een aanslag op de leefbaarheid van een dorpskern. Uit het onder zoek is ook komen vast te staan, dat gemeenten die nog geen verordening hebben inge steld, daar wel grote haast mee moeten maken- Vanuit de bevolking blijkt er nogal wat weerstand tegen die verorde ning te bestaan. Men probeert de gemeenteraadsleden onder druk te zetten om de verorde ning niet te aanvaarden. De gemeentebesturen krijgen dan te maken met twee stromin gen. Enerzijds willen de be woners het dorp leefbaar hou den, maar aan de andere kant willen ze niet accepteren, dat hun huis bij verkoop aan een dorpsgenoot, niet zoveel zal opbrengen als aa® een tweede- woningbezitter. Zeeland heeft op dit mo ment rond de 26.000 woningen, waarvan er 1854 in gebruik zijn als tweede woning. In dit getal zijn natuurlijk ook de echte vakantiewoningen, zoals bungalows in bungalowparken begrepen. Het gaat hier dus niet uitsluitend om onttrokken woningen. Het probleem van de tweede woningen speelt zich hoofdzakelijk in de kust en recreatiegebieden af. Voor al in die streken waar veel jachthavens gelegen zijn groeit het aantal tweede woningen enorm. Daardoor kan er wei eens een vertekend beeld ont staan. Voor dit soort vakantie woningen worden meestal in de bestemmingsplannen van een streek voorzieningen ge troffen. Ze vormen dan ook geen nadelige invloed voor de dorpskernen. In de nota Ruimtelijke Or dening die begin van dit jaar werd uitgebracht door de Rijks Planologische Commis sie, werd zelfs nog positief gesproken over het iin gebruik nemen van oude boerderijen en huizen als tweede wonin gen. Deze ontwikkeling begint nu danig uit de hand te lopen, meent Michelle Santoso. Door de ontwikkeling van de laatste drie jaar zijn verschillende ge meenten in grote moeilijkhe den gekomen- Nu kan een ge meente echter aan de hand van zo'n verordening op hef twee- dewoningbestand, deze ont wikkeling goed in de hand houden. Uit het onderzoek is n.l. ook komen vast te staan dat de verordening zeer effec tief werkt. Slechts in twee gevallen heeft de kantonrechter in Zee land een geldboete opgelegd, omdat er niet aan de verorde ning zou zijn voldaan. Het is alleen wel jammer vindt Mi chelle dat het hier een politie verordening betreft, waarbij slechts lage geldboeten kunnen worden opgelegd. Veel beter zou het zijn als het probleem van de tweede woningen gere geld wordt via de woonruim- tewet. Ook de Provinciale Zeeuwse Planologische Dienst gaat zich met dit probleem bezighou den. Binnenkort start er eer onderzoek onder de bevolking van de getroffen dorpskernen, waarin de menselijke en soci ale aspecten van die tweede woningen aan de orde worden gesteld. NETTY VAN ZALINGE Door de tweede woningen loopt het aantal vaste dorpsbewoners terug.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1974 | | pagina 27