)t
)ichter De Bourbon
jH'n overgrootvader
was écht de zoon
van Franse koning
oenen-Endepolsredacteur Dr. J. Drewes:
.Woordenboek is een foto van onze taal"
riL
AKDIPLOMi
SaÜtèl
HETICA^
uit
en B
HETICA^
idsspecialisten
[st)er
stratie
„Bi was nooit een kraaiende haan,
maar een droevig dier1
Gebruik
Zaterdag 24 augustus 1974
IGSINSTITUUT
voor
ng mogelijk voor de
dkursussen voor het
ens de wettelijke
>nder rijkstoezicht.
rospektus,
k kur"
tituut
T i inf°rmatie i
JASTRAAT 13b
10-46466 of 04243-g
rband mei de
isadmlnistratie
lerstaande
'ens in de
totheek en het
leidsvoering;
personeels-
sering van de
ndidaat die
niveau heeft
pleiding op
i worden
in het hoofd van
tholieke
>urg.
met grote
lelijkheid een
individueel
ijgen zij o.m.
iektebeeld en
irigheid en een
bij het werk.
„een zinvol
kenhuis"! Het is
Eindhoven,
Voor meisjes is
jen moderne flat
sfeer kunt
iftelijk
ge gegevens
elszaken van
Louis de Bourbon, alge-
,een beschouwd maar nooit
1 echt erkend als de
«htstreekse afstammeling
j Je laatste Franse ko-
L Lodewijk XVI, is om-
taeeslqk ziek.
je nu 65-jarige ex-jour
ulisl, ex-burgemeester (van
i), jurist, avonturier,
manticus en literator
jopt nog in leven te zqn
meer half september
bundel „Verzamelde
dichten" verschijnt bij
luitgeverq Orion te Brugge.
Zjjn allergrootste wens is
Lter, dat hij nog voor zijn
de laatste hand kan
ijgen aan zijn auto-biogra-
Uc, waarin hij nog éénmaal
I verhalen over o.a. zijn
ivenslange strijd om er-
ining te vinden voor zijn
Overgrootvader Karl Wil-
Mm Naundorff, die zich de
oon noemde van Lodewijk
M.
I Sommige bronnen be
lhouwen deze Naundorff
s een oplichter en avon-
nier, maar Louis de Bour-
i meent na levenslange
talie vol te moeten hou
ten „Er is geen twijfel mo-
pljjk. Mijn overgrootvader
echt de zoon van de
lafste Franse koning van
let ancien régime",
ffim Wennekes sprak met
Louis de Bourbon over
(diens avontuurlijke en vaak
temame leven.
,Zie je? Dit is nou kanker
Begin '10 hebben ze het ont
dekt, 'n levensgrote tumor in
pin keel. Ik kon kiezen tussen
pereren en de kans lopen m'n
jjtem te verliezen, óf bestralen
toen gekozen voor die
katste mogelijkheid Maar ao-
i ze gaan bestralen, raken
t niet alleen de tumor, maar
«k wat de doktoren dan, noe-
je „interieur" De bin-
peifent van de wangen, je
ehemelte, je tong. Je neus
Pit snotteren. En het ergste
alles: het smaakigevoel
"twijnt. Nou, en toen ben ik
rallen In no time was het
mrd In 'n maand of drie
F ik van zo'n 110 kilo terug
T nog geen 55",
®ia de Bourbon zit op de
bank in de woonkamer van
zijn flat te Doorwerth. Vooro
ver gebogen Onherkenbaar
van oude foto's. Broodmager;
de handen blauw van de bloed
uitstortingen; de polsen om
zwachteld; de benen, die ge
deeltelijk onder de broekspij
pen van het veel te ruime
grijze pak uitkomen, geschil
ferd. De stem klinkt hees,
licht hijgend Om de mond
vormt zich onophoudelijk
speeksel.
„fin weet je wat ook zo erg
is? Je geheugen gaat zo ver
domde hard achteruit. Je hebt
op sommige plekken geen
baardgroei meer. En dan het
lopen die pijn hé, 't druk je
helemaal neer constant. Zelfs
op de momenten, dat je denkt;
dit wil ik niet, ik wil rechtop
lopen"
„Mensen die me nog van vroe
ger kennen, schrikken zich
dood. Herkennen me niet eens
Je ziet, dat ze de tocht van de
tijd langs zich heen voelen
trekken en dat ze denken;
Jéééééézus
„Maar het ergste van alles
vind ik nog steeds, dat toen ik
in '70 naar de dokter ging,
toen zei m'n vrouw; ik voel
me ook niet lekker. Ik ga ook.
Bij mij hadden ze het zo ont
dekt Maar bii haar hebben ze
wekenlang gezocht en niets
gevonden, totdat ze haar ui
teindelijk opereerden en d'r
gelijk weer dicht maakten. D'r
was niks meer aan te doen 't
Zelfde als ik. Bij haar was
het begonnen bij de eierstok
ken, baarmoeder, zo omhoog
naar de milt, lever, darmen,
ga je gang maar.... Een paar
maanden later was ze dood
En die klap kwam d'r dus nog
eens bovenop, me je
„Je maakt dan perioden door
van volslagen onverschillig
heid, je voelt je vereenzaamd,
door God en alles verlaten
Maar van de andere kant is er
het oproer in je binnenste, de
revolutionair die wakker
wordt en zegt: Nee! Ik laat
me d'r niet onder krijgen. Dan
ga je aan je schrijftafel zitten
En dan maar proberen, hè, om
die gevoelens onder woorden
te brengen"
De Bourbon schuifelt naar z'n
werktafel. Om vervolgens, na
lang zoeken, terug te keren
met een van de gedichten uit
de in september te verschijnen
bundel „Verzamelde Gedich
ten"
Met verstikte stem leest hij
voor: „Oprecht verwijt"
Telkens als ik wat wil schrij
ven
komen slechts deze woorden
boven:
ik kan niet meer in Jou gelo
ven!
ik speel voor blinde, voor
doofstomme
en stamel, snikkend, godver-
dommel
„Elke morgen opnieuw sta ik
op met een zekere verbazing
eigenlijk over het feit, dat ik
er nog ben. Ontzettend be
roerd voel ik me dan. Op zul
ke momenten moet ik me ge
woon dwingen om TOCH aan
het werk te gaan, te schrijven.
M'n grote angst is eigenlijk
dat die wil op een gegeven
moment wegvalt. Want dan
ben ik zo weg, hè? Dan is het
binnen drie, vier dagen ge
beurd met de koopman. Ter
wijl: ik wil zo dolgraag nog
over 'n week of vijf de pre
sentatie meemaken van m'n
laatste bundel Maar of ik dat
haal? Ik weet 't niet, ik weet
't niet"
Louis de Bourbon wrijft, bar
stensvol emotie, over zijn
voorhoofd. Ik stel voor om er
voor die dag maar mee te
stoppen en een paar dagen la
ter verder te praten. Een voor
stel dat in dank aanvaard
wordt.
Bij de tweede ontmoeting ziet
hij er stukken beter uit. Het
toen je onophoudelijk je ge
weten moest pijnigen over al
lerlei vraagstukken, begon ik
me steeds meer te realiseren,
dat ik m'n geweten nooit eens
echt had laten spreken ten
aanzien van godsdienstige
kwesties. En daar ligt eigen
lijk d)e ommekeer. Toen ben
ik zó aan het twijfelen gesla
gen, dat ik op het laatst totaal
niet meer geloofde. Ik was in
die tijd burgemeester van een
katholieke gemeente, Oss, en
daarom ben ik naar Beel toe-
gestapt (de toenmalige minis
ter-president en minister van
binnenlandse zaken (WW) en
ik heb tegen Beel gezegd: geef
me maar een andere gemeen
te. Hilversum of zo. Een ge
meente die toen net vrij was
Maar Beel, zei, min of meer
recht in m'n gezicht: al wekt
U maar de schijn door zondags
naar de kerk te gaan, Jan
vind ik het goed, dan kunt U
Hilversum krijgen Maar toen
heb ik gezegd: nee dat doe ik
niet Ik wil niet huichelen En
dat was dan tegelijkertijd het
einde van m'n politieke loop
baan. Voor 48 gulden in de
week ben ik daama in de
intellekjt/uele werkverschaffing
terecht gekomen, vertalingen
maken en zo"
Louis de Bourbon, gevecht met de tijd.
len en eenvoudigweg niet kon
ophouden, gaf hij me een ge
weldige tik met z'n zegelring-
Errraaamimm- Zo over m'n
neus-"
„We laigen elkaar gewoon niet-
Hij was keihard en ik een
dromer- Ik geloof ook dat hij
in z'n hart altijd als de dood
is geweest, dat ilk homo was
Herinneringen aan zijn moe
der: „Ik was 11 toen ze stierf
ik aanbad haar, ze was voor
mij DE heilige figuur in m'n
leven. Ze was een soort
sprookjesfiguur- Zoals ze Sin
terklaas speelde, de kerstboom
optuigde.- Zoooo mooi, zooo
Hef, zooo vrouwelijk- Ik heb
danook altijd gezegd, dat de
Hemel voor mij ophield en de
Hel begon op het moment dat
ze stierf."
Na de dood van moeder: „Va
der had daarvoor al een ver
houding met een andere
ders zijn toen bevriend ge
raakt met de bewoners daar
van en die hebben toen de
grote droom van mijn vader
verwezenlijkt, door dat cha
teau voor hem te huren- Van
m'n tweede tot m'n zesde,
toen de 1ste Wereldoorlog uit
brak, hebben we daar gezeten,
'n Geweldig mooi chateau.
Niet groot, maar wel ver
schrikkelijk ramantisch--met
een groot bos erbij en zo'n
prachtige tuin, waarin ik elke
dag, gedurende de zomer
maanden, een afspraak had
met een roodborstje, dat ik
boterhammen voerde en waar
ik mee praatte
Wat verwachtte U, als kind,
van het leven?
Hij: „Tja-.-i'k weet het niet
precies-.Iets groots verrichten,
dat was het eigenlijk wat ik
ruime grijze pak heeft plaats
gemaakt voor een veel beter
zittende, donkerbruine krijt
streep
Ik zeg: Vorige keer las U dat
gedicht voor, waarin U o.a.
zegt: Ik kan niet meer in Jou
geloven. Dat „Jou"
Hij: „Ja, dat slaat op wat ze
dan God noemen, hè
Wie U nog kent als een van
de meest vooraanstaande ka
tholieke dichters van weleer,
zal daar nogal van schrikken
denk ik.
Hij: „Ja, maar hoe gaat dat?
J" heet een katholiek auteur
te zijn. Maar katholieke au
teurs denken net als een groot
aantal andersdenkende schrij
vers wel degelijk na over de
dingen weer ze mee bezig
zijn. Vooral in de oorlogsjaren
„Nee, nee. Ik ben per se niet
de enige kathoHeke auteur,
die op latere leeftijd niet meer
geloofde.
Het gezin waar U uit kwam,
was dat typisch rooms?
Hij: „Nee, zeker niet. M'n va
der is het op een gegeven
moment geworden, omdat dat
moest, wilde hij rechten laten
gelden op de Franse kroon- En
m'n moeder is het op haar
beurt weer geworden, omdat
mijn vader dat wilde, terwijl
z ezelf uit een typisch gerefor
meerd nest kwam"-
Herinneringen aan zijn vader-
„Een typische militair met of
ficiersopvattingen- Snel er bo
venop slaan en zo, als hem
iets niet zinde- Hier, op m'n
neus, heb ik nog een litteken
Omdat ik bij de begrafenis
van m'n moeder zo moest hui-
vrouw, waar hij later mee ge
trouwd is. M'n zusje en ik
moesten „moeder" tegen haar
zeggen, maar dat verdomden
we. Toen heeft hij al m'n
speelgoed wegigegooid en m'n
hond, waar ik heel erg aan
gehecht was, verkocht- Voor
300 guldep per jaar werd ik
op kostsohool gedaan- In Lim
burg. Eerst Weert, toen Roer
mond, later Pey-Echt- Lekker
goedkoop en hij was van alle?
af"
„De dagen na de dood van
moeder heb i!k geen woord
kunnen zeggen- Van puur ver
driet. Toen het weer wèl ging,
stotterde ik- En niet zomaar
een beetje, hoor- Maar heel
erg- Dat heeft jaren geduurd-"
Z'n kinderjaren, doorgebracht
op chateau Henegau in Has
selt: „We woonden aanvanke
lijk in Renkum, vlak naast
een enorm landgoed. M'n ou-
wilde-.-Iets einmaligs- Probe
ren onsterfelijk te worden,
wat natuurlijk in niet geringe
mate beïnvloed werd door die
koningsdroom van m'n vader-"
Obsedeerde het hem, de even
tuele kleinzoon te zijn van dc
laatste koning van Frankrijk?
Hij: „Jaaaaa- 't Was eigenlijk
het enige waar hij voor leefde
Alles wat hij deed en dacht
stond in het teken van die
koningsdroom- Hij was er ge
woon van overtuigd, dat hij
eens de Franse troon zou kun
nen bestijgen- Ja, voor hèm
was het een regelrechte obses-
Voor U niet dan?
Hij: „Ach, het heeft me wel
altijd bezig gehouden natuur
lijk- Het is ook niet niks om
steeds maar achtervolgd te
worden door die twijfel over
je afkomst. Op kostsohool be
gon het al met scheidpartij
tjes, zoals „kale prins, kale
prins" roepen- Nou ja-en dat
cloet je toch wel wat, dus ga
je onderzoeken hoe bet nu
precies zit- Maar een obsessie,
nee."
Toch heeft U Uzelf wèl altijd
omringd met een bepaald de
corum- Iemand vertelde me,
dat U in een auto rijdt met
daarop de koninklijke Franse
standaard-
Hij: „Ja- Hoewel, die is inmid
dels gestolen- Ik heb nu een
auto waarop de drie Franse
lelies en de prinsenkroon ge
schilderd staan- Niet groot,
hoor- Heel klein. Op de portie
ren- Het is edht niet zo, al
hebben ze dat vaak geschre
ven, dait ik wakker lig van
m'n afkomst."
Maar het thema keert wel tel
kens terug in Uw literaire
werk- Soms zó sterk, dat het
wel degelijk lijkt alsof liet
voor U een kwestie van leven
of dood is-
Louis de Bourbon, na aanvan
kelijk heftig ontkend te heb
ben: „Jawel, maar je moet
niet onderschatte in hoeverre
je omgeving daarop var in
vloed is- Ik weet nog goed, dat
een van m'n vrienden op 'n
gegeven moment de onsterfe
lijke opmerking maakte- Het
is te mooi om NIET waar te
zijn- Begrijp je, die sfeer
heeft het voor mij eigenlijk
altijd gehad. Het was een on
derwerp om over te dromen:
om heel romantische gedach
ten over te koesteren. In feite
sloot het perfect aan bij mijn
dromerige natuur- F.n vandaar
die ged'ietoen van me over bet
verlangen naar ruisende fon
teinen. bloeiende gazons,
kaarslicht en dot soort din
gen-"
En over vrouwen-
Hij: Ja natuurlijk- Dat is die
romantiek, hè. Ten voeten uit-
Dichtend over dingen als lief
de kunt U helemaal in de
wolken raken- Terwijl, van de
andere kant, U er ook altijd
de kommer en kwel bij haalt.
Alles wat naar vreugde
zweemt, krijgt een domper op
gezet-
Hij: „Ja, en daar heb je nu
mijn wezenskenmerk- Ik ben
een manisch depressieve fi
guur- Buien van overmatige
opgewektheid en perioden van
verschrikkelijke neerslachtig
heid wisselden elkaar steeds
af- Ik had altijd weer momen
ten, waairop ik me voelde zwe
ven van zaligheid- Terwijl ik,
zodra ik weer de betrekkelijk
heid van zo'n situatie inzag,
ja.-dan wierp ik alles weer
van me af- Aan de ene kant
die zoete herinnering en aan
de andere kant de pijn, het
verdriet- In feite is dat een
typisch vrouwelijke reaktie- In
het latijn is er een mooie
spreuk, die vertaald zegt: „Elk
dier is na de coïtus droevig-
Alleen de haan niet, die
juicht, die kraait". En dat is
het wel, hè- Ik ben eigenlijk
nooit zo'n kraaiende liaan ge
weest. Meer het droevige
dier"
Dichters zijn, zegt men, zwer
vers naar het geluk- Heeft U
daarom zo'n avontuurlijk le
ven geleid? Altijd maar zoe
ken, zoeken, zoeken, zonder
precies te weten waarnaar-
Met als logische consequentie,
dat je het ook nooit vindt?
Fluisterend: „Ja-ja-.-dat is het
wel, ja-"
Waren er nooit momenten dat
U dacht: ja, nu heb Ik het
gevonden?
Met verstikte stem: „Eén keer
misschien:-Op het moment dat
m'n vrouw stervende was. Ze
was uitgesproken lelijk ge
worden, een geraamte-Het
hoofd was al net een skelet
afstotend gewoon.... Maar
weet je, op het moment dat ze
dat lelijke kopje tegen m'n
schouder drukte, zoekend naar
steun-.TOEN heb ik gedacht:
dat is het- En toen was ze
dood-"
WIM WENNEKES
0 n jaar of tien geleden kon je met goed fatsoen heel
'woorden die door tallozen dagelqks in hun spreektaal
["««gebruikt niet opnemen in een Nederlands woor-
°ok. Goed, iedereen kende die woorden natuurlijk.
|)i
|[.iar ij. te waren zo onnet. Een woord als „opdonderen"
■k ,|0t| die hele reeks woorden die met het
"Je 'even te maken heeft. Er waren toen nog. zeker
|k j, gedrukte woord, heel wat taaitaboes. De beken-
F '""'""-Endepols het woordenboek verscheen voor
I ici-T' 'n was een héél net, een bar conservatief
Jttn art'nc' handwoordenboek der Nederlandse taal" (te-
|j(il ^ofdentolk). Vandaar dat u in dat woordenhoek's
II f ruk '1 die huiveringwekkende doodgewone Neder-
"se woordjes niet vindt
steld zijn", „over tijd zijn",
onnet werden gevonden door
iemand die een Nederlands
woordenboek schrijft en er
dus gewoonweg uitgelaten
werden. Ik vind dat een woor
denboek een fotc moet zijn
van de Nederlandse taal. Het
is niet de taak van de schrij
ver in zo'n boek retouches aan
ts brengen. Dat maakt het
boek ongeloofwaardig".
fc**|2JSte druk zojuist
t riJn beeft met die
tajit. "jaar ook we) on-
jteüten ïd"'e radicaal ge-
ttrj "Ule gebrandmerkte
e, ,en vele, vele an-
is tiehn. 'k na opgenomen
Cï tM onze taal. Ik
tow,,,,l® een verklarend
Et ge-?1 een beschrijving
t Van levende taal
•Werker 'aal zoals een
j,faag ziet. Wel
Kb ?J ze wordt
IkriS»' woord en ge-
^wes (66, Neer-
J? beerde' heeft
|Sls ^"enen-En-
Semaalrt. Na een studie
van zeker tier jaar. „Kijk, de
ze nieuwe rubriek is veel libe
raler, is veel meer gebaseerd
op onze taal, zoals deze wordt
gesproken en geschreven in
déze tijd. Dit woordenboek
weerspiegelt het veel vrijer,
taalgebuik van nu. Het Victo
riaanse. preutse uitschakeler
van een deel van de woorden
schat past niet in deze tijd. Je
kan en mag als bewerker van
een Nederlands woordenboek
je neus niet ophalen voor een
bepaald taalgebruik. Ook al
vind je dat zelf vulgair. En
vaak is een woord beslist niet
vuige li Het was toch te gek
da' woorden als „maandver
band'', „menstruatie", „onge-
Dr. Drewes hij publiceer
de in vakbladen hogelijk ge
waardeerde studies over het
Nederlands van de 16de eeuw
zegt dat voor hem het enige
criterium is of een woorf
vaak genoeg wordt gebruikt
Dan krijgt het in zijn woor
denboek een plaats. „Ik hel
daarbij de grens moeten trek
ken tussen het algemeen ge
oruik en de taai die in bepaal
de (vak) kringen wordt ge
bruikt. Maar geen eng<
grens".
Neem bijvoorbeeld de vele
Engelse woorden die in onze
taal een plaats hebben gekre
gen. „Men vindt ze in deze
nieuwe druk. Voor mezelf pro
beer ik steeds vreemde woor
den te vermijden. Dat kan
niet altijd. Maar als taalbe
schrijver moet ik me alleen
maar afvragen, of zo'n woord
veelvuldig wordt gebruikt in
het algemeen Nederlands. Taal
is levend, taal ontwikkelt zich
Taal is tevens een spiegel van
wat er in de samenleving
plaatsvindt. Taal weerspiegelt,
onder andere, het socialjse-
ringsgebeuren, de vertechnise-
ring van ons leven, het
dóórdringen van de medische
praktijk in het dagelijks le
ven. Taal is plooibaar.
Dr. Drewes is dag in dag
uit 10 jaar bezig geweest
met he. verzamelen en beoor
delen van materiaal. Hij
schreef eigenlijk een heel
nieuw woordenboek. Hij deed
dat niet als een kamergeleer
de. Hij las en luisterde. No
teerde en knipte. Ordende er
schifte Vulde aan en schrapte
Zo groeide de nieuwe Koenen
Endepols. In, tenslotte, 18 kar
tonnen schoenendozen met ma
teriaal
Hij glimlacht als hem iet;
.nvalt. „Na al die jaren zorg
vuldig lezen en luisteren en
noteren elke dag opnieuw
weet ik dat ik eigenlijk
van onze levende taal niet zo
veel weet. Er is in dat Neder
lands van ons veel meer te
koop dan iemand van ons ook
maar bij benadering vermoedt.
Waarbij ik meteen erken, dat
ik natuurlijk fouten heb ge
maakt. Ik hoop dat men mij
op ze zal wijzen".
Dr. Drewes vertelt over de
heel andere systematiek die
hij voor het samenstellen van
het boek heeft gebruikt. Daar
door is het hanteerbaarder ge
worden. Overzichtelijker ook.
„Ik heb er ook naar gestreefd
de toelichtingen op de woor
den begrijpelijker te maken
en vooral om er voor te zorgen
dat ze juist zijn. Dat was op
zichzelf al een enorm kar
wei".
Een van de moeilijkste op
gaven van dr. Drewes was
zijn aandacht vooral te bepa
len tot datgene dat hij niet
kende in het gebruik van het
Nederlands. „Ik las en luister
de om woorden en uitdrukkin
gen in me op te nemen. De
inhoud van het verhaal was
ian niet van belang.
Neemt u, een van de talloze
voorbeelden uit de nieuwe
druk, het woord „plegen" en
hoe het gebruikt wordt in on
ze taal. Daar lees je overheen,
als ie er niet op bent inge
steld. En wat dacht u van het
moderne gebruik, in samen
stellingen, van woorden als
„actie", „leider", „werker",
.monteur" en therapie?"
Nog meer voorbeeldjes?
Nou op het gebied van vruch
ten die in ons land hun intre
de hebben gedaan en die in
advertenties worden aangepre
zen. Avocado, cachi, kiwi,
cranberry, cashewnoot, Bom-
baynoot. En de fotografie!
Flitsblokje, flitsen, zoomlens,
groothoeklens, visooglens,
wijdhoeklens, filmfestival,
fibnviewer enz. enz.".
Uitbreid in e
De gebruiker van de nieuwe
Koenen zal op talloze plaatsen
ervaren dat de betekenis van
woorden aanzienlijk is uitge
breid. „Ik heb gebroken met
de deftige, de kuise Koenen.
Ik heb me ook gericht op de
door iedereen gebruikte huis-,
tuin- en keukentaal. Op de
gesproken volkstaal. Die vindt
men ook in deze druk. Ik vlei
me met de gedachte dat mijn
werk daardoor heeft geresul
teerd in een woordenboek dat
niet langer schoolmeesterach
tig is. Ik heb gebroken met
het geven van waardeoordelen
over woorden. Zoals bijvoor
beeld in de oude idruk de op
merking dat de „as Rome-Ber-
fijn" moet zijn „spil Rome-
Berlijn". Dat zei en zegt im
mers geer mens".
De levende taail. Daarom is
het dr. Drewes gegaan. Vanuit
die opvatting vindt men in
zijn woordenboek nu ook vele
woorden die uit de sport, de
mode, de sociale wetgeving,
het onderwijs komen. Woor
den ook die door de internati
onale organen en de over
heidsmaatregelen in onze taa!
zijn gekomen. „Dat zijn alle
maal en voortdurende taal
scheppende factoren. Het soci
ale gebeuren, bijvoorbeeld, ge
kenmerkt door een steeds gro
tere betrokkenheid van de
overheid bij het maatschappe
lijk leven, bracht en brengt
vrachten nieuwe woorden in
onze taal. Het verkeer ook, om
maar weer een voorbeeld te
geven".
Geheel in de lijn van zijn
opvatting dat een woorden
boek in 1974 de levende taal
moet presenteren zoals die al
gemeen gebruikt en begrepen
wordt door de mensen, vindt,
men in dit boek ook woorden
als „apparatsjik", „trojka", ,.a-
gogie", „aggiornamento". Met
hun omschrijvingen.
Dr Drewes maakte voor het
boek een uitgebreide studie
van de wereld van de drugs.
„Voor mij een onbekende we
reld. Maar in onze taal werden
veel woorden uit die wereld
gemeengoed. U vindt ze in het
boek, met hun verklarin
gen".
Geen gezat;
n o
Een woordenboek bepaalt
niet welke woorden en uit
drukkingen oorbaar zijn, en
'weilce niet. „Ik weet dat met
name in de sfeer van de
rechtspraak en het parlement
nogal eens aan de omschrij
ving van een woordbetekenis
zoals een woordenboek die
geeft groot gezag wordt toe
gekend. Dat is m.i. aanleunen
tegen een gezag dat zo'n boek
niet kan hebben. Wat goed is
wordt uitgemaakt in het taal
gebruik zelf. Door de mensen
die de taal spreken en schrij
ven. Een woordenboek noteert
alleen. Het kan nooit alle be
tekenis- en gevoelswaarden
vermelden"
JACQUES LEV1J.
Koenen-Endepols. Verklarend
handwoordenboek der Neder
landse taal. (27ste druk, be-
zurgd door dr. J.B Drewes.
Uitg Tjeenk Willink, 1696 p,
31.20).