)t )ichter De Bourbon jH'n overgrootvader was écht de zoon van Franse koning oenen-Endepolsredacteur Dr. J. Drewes: .Woordenboek is een foto van onze taal" riL AKDIPLOMi SaÜtèl HETICA^ uit en B HETICA^ idsspecialisten [st)er stratie „Bi was nooit een kraaiende haan, maar een droevig dier1 Gebruik Zaterdag 24 augustus 1974 IGSINSTITUUT voor ng mogelijk voor de dkursussen voor het ens de wettelijke >nder rijkstoezicht. rospektus, k kur" tituut T i inf°rmatie i JASTRAAT 13b 10-46466 of 04243-g rband mei de isadmlnistratie lerstaande 'ens in de totheek en het leidsvoering; personeels- sering van de ndidaat die niveau heeft pleiding op i worden in het hoofd van tholieke >urg. met grote lelijkheid een individueel ijgen zij o.m. iektebeeld en irigheid en een bij het werk. „een zinvol kenhuis"! Het is Eindhoven, Voor meisjes is jen moderne flat sfeer kunt iftelijk ge gegevens elszaken van Louis de Bourbon, alge- ,een beschouwd maar nooit 1 echt erkend als de «htstreekse afstammeling j Je laatste Franse ko- L Lodewijk XVI, is om- taeeslqk ziek. je nu 65-jarige ex-jour ulisl, ex-burgemeester (van i), jurist, avonturier, manticus en literator jopt nog in leven te zqn meer half september bundel „Verzamelde dichten" verschijnt bij luitgeverq Orion te Brugge. Zjjn allergrootste wens is Lter, dat hij nog voor zijn de laatste hand kan ijgen aan zijn auto-biogra- Uc, waarin hij nog éénmaal I verhalen over o.a. zijn ivenslange strijd om er- ining te vinden voor zijn Overgrootvader Karl Wil- Mm Naundorff, die zich de oon noemde van Lodewijk M. I Sommige bronnen be lhouwen deze Naundorff s een oplichter en avon- nier, maar Louis de Bour- i meent na levenslange talie vol te moeten hou ten „Er is geen twijfel mo- pljjk. Mijn overgrootvader echt de zoon van de lafste Franse koning van let ancien régime", ffim Wennekes sprak met Louis de Bourbon over (diens avontuurlijke en vaak temame leven. ,Zie je? Dit is nou kanker Begin '10 hebben ze het ont dekt, 'n levensgrote tumor in pin keel. Ik kon kiezen tussen pereren en de kans lopen m'n jjtem te verliezen, óf bestralen toen gekozen voor die katste mogelijkheid Maar ao- i ze gaan bestralen, raken t niet alleen de tumor, maar «k wat de doktoren dan, noe- je „interieur" De bin- peifent van de wangen, je ehemelte, je tong. Je neus Pit snotteren. En het ergste alles: het smaakigevoel "twijnt. Nou, en toen ben ik rallen In no time was het mrd In 'n maand of drie F ik van zo'n 110 kilo terug T nog geen 55", ®ia de Bourbon zit op de bank in de woonkamer van zijn flat te Doorwerth. Vooro ver gebogen Onherkenbaar van oude foto's. Broodmager; de handen blauw van de bloed uitstortingen; de polsen om zwachteld; de benen, die ge deeltelijk onder de broekspij pen van het veel te ruime grijze pak uitkomen, geschil ferd. De stem klinkt hees, licht hijgend Om de mond vormt zich onophoudelijk speeksel. „fin weet je wat ook zo erg is? Je geheugen gaat zo ver domde hard achteruit. Je hebt op sommige plekken geen baardgroei meer. En dan het lopen die pijn hé, 't druk je helemaal neer constant. Zelfs op de momenten, dat je denkt; dit wil ik niet, ik wil rechtop lopen" „Mensen die me nog van vroe ger kennen, schrikken zich dood. Herkennen me niet eens Je ziet, dat ze de tocht van de tijd langs zich heen voelen trekken en dat ze denken; Jéééééézus „Maar het ergste van alles vind ik nog steeds, dat toen ik in '70 naar de dokter ging, toen zei m'n vrouw; ik voel me ook niet lekker. Ik ga ook. Bij mij hadden ze het zo ont dekt Maar bii haar hebben ze wekenlang gezocht en niets gevonden, totdat ze haar ui teindelijk opereerden en d'r gelijk weer dicht maakten. D'r was niks meer aan te doen 't Zelfde als ik. Bij haar was het begonnen bij de eierstok ken, baarmoeder, zo omhoog naar de milt, lever, darmen, ga je gang maar.... Een paar maanden later was ze dood En die klap kwam d'r dus nog eens bovenop, me je „Je maakt dan perioden door van volslagen onverschillig heid, je voelt je vereenzaamd, door God en alles verlaten Maar van de andere kant is er het oproer in je binnenste, de revolutionair die wakker wordt en zegt: Nee! Ik laat me d'r niet onder krijgen. Dan ga je aan je schrijftafel zitten En dan maar proberen, hè, om die gevoelens onder woorden te brengen" De Bourbon schuifelt naar z'n werktafel. Om vervolgens, na lang zoeken, terug te keren met een van de gedichten uit de in september te verschijnen bundel „Verzamelde Gedich ten" Met verstikte stem leest hij voor: „Oprecht verwijt" Telkens als ik wat wil schrij ven komen slechts deze woorden boven: ik kan niet meer in Jou gelo ven! ik speel voor blinde, voor doofstomme en stamel, snikkend, godver- dommel „Elke morgen opnieuw sta ik op met een zekere verbazing eigenlijk over het feit, dat ik er nog ben. Ontzettend be roerd voel ik me dan. Op zul ke momenten moet ik me ge woon dwingen om TOCH aan het werk te gaan, te schrijven. M'n grote angst is eigenlijk dat die wil op een gegeven moment wegvalt. Want dan ben ik zo weg, hè? Dan is het binnen drie, vier dagen ge beurd met de koopman. Ter wijl: ik wil zo dolgraag nog over 'n week of vijf de pre sentatie meemaken van m'n laatste bundel Maar of ik dat haal? Ik weet 't niet, ik weet 't niet" Louis de Bourbon wrijft, bar stensvol emotie, over zijn voorhoofd. Ik stel voor om er voor die dag maar mee te stoppen en een paar dagen la ter verder te praten. Een voor stel dat in dank aanvaard wordt. Bij de tweede ontmoeting ziet hij er stukken beter uit. Het toen je onophoudelijk je ge weten moest pijnigen over al lerlei vraagstukken, begon ik me steeds meer te realiseren, dat ik m'n geweten nooit eens echt had laten spreken ten aanzien van godsdienstige kwesties. En daar ligt eigen lijk d)e ommekeer. Toen ben ik zó aan het twijfelen gesla gen, dat ik op het laatst totaal niet meer geloofde. Ik was in die tijd burgemeester van een katholieke gemeente, Oss, en daarom ben ik naar Beel toe- gestapt (de toenmalige minis ter-president en minister van binnenlandse zaken (WW) en ik heb tegen Beel gezegd: geef me maar een andere gemeen te. Hilversum of zo. Een ge meente die toen net vrij was Maar Beel, zei, min of meer recht in m'n gezicht: al wekt U maar de schijn door zondags naar de kerk te gaan, Jan vind ik het goed, dan kunt U Hilversum krijgen Maar toen heb ik gezegd: nee dat doe ik niet Ik wil niet huichelen En dat was dan tegelijkertijd het einde van m'n politieke loop baan. Voor 48 gulden in de week ben ik daama in de intellekjt/uele werkverschaffing terecht gekomen, vertalingen maken en zo" Louis de Bourbon, gevecht met de tijd. len en eenvoudigweg niet kon ophouden, gaf hij me een ge weldige tik met z'n zegelring- Errraaamimm- Zo over m'n neus-" „We laigen elkaar gewoon niet- Hij was keihard en ik een dromer- Ik geloof ook dat hij in z'n hart altijd als de dood is geweest, dat ilk homo was Herinneringen aan zijn moe der: „Ik was 11 toen ze stierf ik aanbad haar, ze was voor mij DE heilige figuur in m'n leven. Ze was een soort sprookjesfiguur- Zoals ze Sin terklaas speelde, de kerstboom optuigde.- Zoooo mooi, zooo Hef, zooo vrouwelijk- Ik heb danook altijd gezegd, dat de Hemel voor mij ophield en de Hel begon op het moment dat ze stierf." Na de dood van moeder: „Va der had daarvoor al een ver houding met een andere ders zijn toen bevriend ge raakt met de bewoners daar van en die hebben toen de grote droom van mijn vader verwezenlijkt, door dat cha teau voor hem te huren- Van m'n tweede tot m'n zesde, toen de 1ste Wereldoorlog uit brak, hebben we daar gezeten, 'n Geweldig mooi chateau. Niet groot, maar wel ver schrikkelijk ramantisch--met een groot bos erbij en zo'n prachtige tuin, waarin ik elke dag, gedurende de zomer maanden, een afspraak had met een roodborstje, dat ik boterhammen voerde en waar ik mee praatte Wat verwachtte U, als kind, van het leven? Hij: „Tja-.-i'k weet het niet precies-.Iets groots verrichten, dat was het eigenlijk wat ik ruime grijze pak heeft plaats gemaakt voor een veel beter zittende, donkerbruine krijt streep Ik zeg: Vorige keer las U dat gedicht voor, waarin U o.a. zegt: Ik kan niet meer in Jou geloven. Dat „Jou" Hij: „Ja, dat slaat op wat ze dan God noemen, hè Wie U nog kent als een van de meest vooraanstaande ka tholieke dichters van weleer, zal daar nogal van schrikken denk ik. Hij: „Ja, maar hoe gaat dat? J" heet een katholiek auteur te zijn. Maar katholieke au teurs denken net als een groot aantal andersdenkende schrij vers wel degelijk na over de dingen weer ze mee bezig zijn. Vooral in de oorlogsjaren „Nee, nee. Ik ben per se niet de enige kathoHeke auteur, die op latere leeftijd niet meer geloofde. Het gezin waar U uit kwam, was dat typisch rooms? Hij: „Nee, zeker niet. M'n va der is het op een gegeven moment geworden, omdat dat moest, wilde hij rechten laten gelden op de Franse kroon- En m'n moeder is het op haar beurt weer geworden, omdat mijn vader dat wilde, terwijl z ezelf uit een typisch gerefor meerd nest kwam"- Herinneringen aan zijn vader- „Een typische militair met of ficiersopvattingen- Snel er bo venop slaan en zo, als hem iets niet zinde- Hier, op m'n neus, heb ik nog een litteken Omdat ik bij de begrafenis van m'n moeder zo moest hui- vrouw, waar hij later mee ge trouwd is. M'n zusje en ik moesten „moeder" tegen haar zeggen, maar dat verdomden we. Toen heeft hij al m'n speelgoed wegigegooid en m'n hond, waar ik heel erg aan gehecht was, verkocht- Voor 300 guldep per jaar werd ik op kostsohool gedaan- In Lim burg. Eerst Weert, toen Roer mond, later Pey-Echt- Lekker goedkoop en hij was van alle? af" „De dagen na de dood van moeder heb i!k geen woord kunnen zeggen- Van puur ver driet. Toen het weer wèl ging, stotterde ik- En niet zomaar een beetje, hoor- Maar heel erg- Dat heeft jaren geduurd-" Z'n kinderjaren, doorgebracht op chateau Henegau in Has selt: „We woonden aanvanke lijk in Renkum, vlak naast een enorm landgoed. M'n ou- wilde-.-Iets einmaligs- Probe ren onsterfelijk te worden, wat natuurlijk in niet geringe mate beïnvloed werd door die koningsdroom van m'n vader-" Obsedeerde het hem, de even tuele kleinzoon te zijn van dc laatste koning van Frankrijk? Hij: „Jaaaaa- 't Was eigenlijk het enige waar hij voor leefde Alles wat hij deed en dacht stond in het teken van die koningsdroom- Hij was er ge woon van overtuigd, dat hij eens de Franse troon zou kun nen bestijgen- Ja, voor hèm was het een regelrechte obses- Voor U niet dan? Hij: „Ach, het heeft me wel altijd bezig gehouden natuur lijk- Het is ook niet niks om steeds maar achtervolgd te worden door die twijfel over je afkomst. Op kostsohool be gon het al met scheidpartij tjes, zoals „kale prins, kale prins" roepen- Nou ja-en dat cloet je toch wel wat, dus ga je onderzoeken hoe bet nu precies zit- Maar een obsessie, nee." Toch heeft U Uzelf wèl altijd omringd met een bepaald de corum- Iemand vertelde me, dat U in een auto rijdt met daarop de koninklijke Franse standaard- Hij: „Ja- Hoewel, die is inmid dels gestolen- Ik heb nu een auto waarop de drie Franse lelies en de prinsenkroon ge schilderd staan- Niet groot, hoor- Heel klein. Op de portie ren- Het is edht niet zo, al hebben ze dat vaak geschre ven, dait ik wakker lig van m'n afkomst." Maar het thema keert wel tel kens terug in Uw literaire werk- Soms zó sterk, dat het wel degelijk lijkt alsof liet voor U een kwestie van leven of dood is- Louis de Bourbon, na aanvan kelijk heftig ontkend te heb ben: „Jawel, maar je moet niet onderschatte in hoeverre je omgeving daarop var in vloed is- Ik weet nog goed, dat een van m'n vrienden op 'n gegeven moment de onsterfe lijke opmerking maakte- Het is te mooi om NIET waar te zijn- Begrijp je, die sfeer heeft het voor mij eigenlijk altijd gehad. Het was een on derwerp om over te dromen: om heel romantische gedach ten over te koesteren. In feite sloot het perfect aan bij mijn dromerige natuur- F.n vandaar die ged'ietoen van me over bet verlangen naar ruisende fon teinen. bloeiende gazons, kaarslicht en dot soort din gen-" En over vrouwen- Hij: Ja natuurlijk- Dat is die romantiek, hè. Ten voeten uit- Dichtend over dingen als lief de kunt U helemaal in de wolken raken- Terwijl, van de andere kant, U er ook altijd de kommer en kwel bij haalt. Alles wat naar vreugde zweemt, krijgt een domper op gezet- Hij: „Ja, en daar heb je nu mijn wezenskenmerk- Ik ben een manisch depressieve fi guur- Buien van overmatige opgewektheid en perioden van verschrikkelijke neerslachtig heid wisselden elkaar steeds af- Ik had altijd weer momen ten, waairop ik me voelde zwe ven van zaligheid- Terwijl ik, zodra ik weer de betrekkelijk heid van zo'n situatie inzag, ja.-dan wierp ik alles weer van me af- Aan de ene kant die zoete herinnering en aan de andere kant de pijn, het verdriet- In feite is dat een typisch vrouwelijke reaktie- In het latijn is er een mooie spreuk, die vertaald zegt: „Elk dier is na de coïtus droevig- Alleen de haan niet, die juicht, die kraait". En dat is het wel, hè- Ik ben eigenlijk nooit zo'n kraaiende liaan ge weest. Meer het droevige dier" Dichters zijn, zegt men, zwer vers naar het geluk- Heeft U daarom zo'n avontuurlijk le ven geleid? Altijd maar zoe ken, zoeken, zoeken, zonder precies te weten waarnaar- Met als logische consequentie, dat je het ook nooit vindt? Fluisterend: „Ja-ja-.-dat is het wel, ja-" Waren er nooit momenten dat U dacht: ja, nu heb Ik het gevonden? Met verstikte stem: „Eén keer misschien:-Op het moment dat m'n vrouw stervende was. Ze was uitgesproken lelijk ge worden, een geraamte-Het hoofd was al net een skelet afstotend gewoon.... Maar weet je, op het moment dat ze dat lelijke kopje tegen m'n schouder drukte, zoekend naar steun-.TOEN heb ik gedacht: dat is het- En toen was ze dood-" WIM WENNEKES 0 n jaar of tien geleden kon je met goed fatsoen heel 'woorden die door tallozen dagelqks in hun spreektaal ["««gebruikt niet opnemen in een Nederlands woor- °ok. Goed, iedereen kende die woorden natuurlijk. |)i |[.iar ij. te waren zo onnet. Een woord als „opdonderen" ■k ,|0t| die hele reeks woorden die met het "Je 'even te maken heeft. Er waren toen nog. zeker |k j, gedrukte woord, heel wat taaitaboes. De beken- F '""'""-Endepols het woordenboek verscheen voor I ici-T' 'n was een héél net, een bar conservatief Jttn art'nc' handwoordenboek der Nederlandse taal" (te- |j(il ^ofdentolk). Vandaar dat u in dat woordenhoek's II f ruk '1 die huiveringwekkende doodgewone Neder- "se woordjes niet vindt steld zijn", „over tijd zijn", onnet werden gevonden door iemand die een Nederlands woordenboek schrijft en er dus gewoonweg uitgelaten werden. Ik vind dat een woor denboek een fotc moet zijn van de Nederlandse taal. Het is niet de taak van de schrij ver in zo'n boek retouches aan ts brengen. Dat maakt het boek ongeloofwaardig". fc**|2JSte druk zojuist t riJn beeft met die tajit. "jaar ook we) on- jteüten ïd"'e radicaal ge- ttrj "Ule gebrandmerkte e, ,en vele, vele an- is tiehn. 'k na opgenomen Cï tM onze taal. Ik tow,,,,l® een verklarend Et ge-?1 een beschrijving t Van levende taal •Werker 'aal zoals een j,faag ziet. Wel Kb ?J ze wordt IkriS»' woord en ge- ^wes (66, Neer- J? beerde' heeft |Sls ^"enen-En- Semaalrt. Na een studie van zeker tier jaar. „Kijk, de ze nieuwe rubriek is veel libe raler, is veel meer gebaseerd op onze taal, zoals deze wordt gesproken en geschreven in déze tijd. Dit woordenboek weerspiegelt het veel vrijer, taalgebuik van nu. Het Victo riaanse. preutse uitschakeler van een deel van de woorden schat past niet in deze tijd. Je kan en mag als bewerker van een Nederlands woordenboek je neus niet ophalen voor een bepaald taalgebruik. Ook al vind je dat zelf vulgair. En vaak is een woord beslist niet vuige li Het was toch te gek da' woorden als „maandver band'', „menstruatie", „onge- Dr. Drewes hij publiceer de in vakbladen hogelijk ge waardeerde studies over het Nederlands van de 16de eeuw zegt dat voor hem het enige criterium is of een woorf vaak genoeg wordt gebruikt Dan krijgt het in zijn woor denboek een plaats. „Ik hel daarbij de grens moeten trek ken tussen het algemeen ge oruik en de taai die in bepaal de (vak) kringen wordt ge bruikt. Maar geen eng< grens". Neem bijvoorbeeld de vele Engelse woorden die in onze taal een plaats hebben gekre gen. „Men vindt ze in deze nieuwe druk. Voor mezelf pro beer ik steeds vreemde woor den te vermijden. Dat kan niet altijd. Maar als taalbe schrijver moet ik me alleen maar afvragen, of zo'n woord veelvuldig wordt gebruikt in het algemeen Nederlands. Taal is levend, taal ontwikkelt zich Taal is tevens een spiegel van wat er in de samenleving plaatsvindt. Taal weerspiegelt, onder andere, het socialjse- ringsgebeuren, de vertechnise- ring van ons leven, het dóórdringen van de medische praktijk in het dagelijks le ven. Taal is plooibaar. Dr. Drewes is dag in dag uit 10 jaar bezig geweest met he. verzamelen en beoor delen van materiaal. Hij schreef eigenlijk een heel nieuw woordenboek. Hij deed dat niet als een kamergeleer de. Hij las en luisterde. No teerde en knipte. Ordende er schifte Vulde aan en schrapte Zo groeide de nieuwe Koenen Endepols. In, tenslotte, 18 kar tonnen schoenendozen met ma teriaal Hij glimlacht als hem iet; .nvalt. „Na al die jaren zorg vuldig lezen en luisteren en noteren elke dag opnieuw weet ik dat ik eigenlijk van onze levende taal niet zo veel weet. Er is in dat Neder lands van ons veel meer te koop dan iemand van ons ook maar bij benadering vermoedt. Waarbij ik meteen erken, dat ik natuurlijk fouten heb ge maakt. Ik hoop dat men mij op ze zal wijzen". Dr. Drewes vertelt over de heel andere systematiek die hij voor het samenstellen van het boek heeft gebruikt. Daar door is het hanteerbaarder ge worden. Overzichtelijker ook. „Ik heb er ook naar gestreefd de toelichtingen op de woor den begrijpelijker te maken en vooral om er voor te zorgen dat ze juist zijn. Dat was op zichzelf al een enorm kar wei". Een van de moeilijkste op gaven van dr. Drewes was zijn aandacht vooral te bepa len tot datgene dat hij niet kende in het gebruik van het Nederlands. „Ik las en luister de om woorden en uitdrukkin gen in me op te nemen. De inhoud van het verhaal was ian niet van belang. Neemt u, een van de talloze voorbeelden uit de nieuwe druk, het woord „plegen" en hoe het gebruikt wordt in on ze taal. Daar lees je overheen, als ie er niet op bent inge steld. En wat dacht u van het moderne gebruik, in samen stellingen, van woorden als „actie", „leider", „werker", .monteur" en therapie?" Nog meer voorbeeldjes? Nou op het gebied van vruch ten die in ons land hun intre de hebben gedaan en die in advertenties worden aangepre zen. Avocado, cachi, kiwi, cranberry, cashewnoot, Bom- baynoot. En de fotografie! Flitsblokje, flitsen, zoomlens, groothoeklens, visooglens, wijdhoeklens, filmfestival, fibnviewer enz. enz.". Uitbreid in e De gebruiker van de nieuwe Koenen zal op talloze plaatsen ervaren dat de betekenis van woorden aanzienlijk is uitge breid. „Ik heb gebroken met de deftige, de kuise Koenen. Ik heb me ook gericht op de door iedereen gebruikte huis-, tuin- en keukentaal. Op de gesproken volkstaal. Die vindt men ook in deze druk. Ik vlei me met de gedachte dat mijn werk daardoor heeft geresul teerd in een woordenboek dat niet langer schoolmeesterach tig is. Ik heb gebroken met het geven van waardeoordelen over woorden. Zoals bijvoor beeld in de oude idruk de op merking dat de „as Rome-Ber- fijn" moet zijn „spil Rome- Berlijn". Dat zei en zegt im mers geer mens". De levende taail. Daarom is het dr. Drewes gegaan. Vanuit die opvatting vindt men in zijn woordenboek nu ook vele woorden die uit de sport, de mode, de sociale wetgeving, het onderwijs komen. Woor den ook die door de internati onale organen en de over heidsmaatregelen in onze taa! zijn gekomen. „Dat zijn alle maal en voortdurende taal scheppende factoren. Het soci ale gebeuren, bijvoorbeeld, ge kenmerkt door een steeds gro tere betrokkenheid van de overheid bij het maatschappe lijk leven, bracht en brengt vrachten nieuwe woorden in onze taal. Het verkeer ook, om maar weer een voorbeeld te geven". Geheel in de lijn van zijn opvatting dat een woorden boek in 1974 de levende taal moet presenteren zoals die al gemeen gebruikt en begrepen wordt door de mensen, vindt, men in dit boek ook woorden als „apparatsjik", „trojka", ,.a- gogie", „aggiornamento". Met hun omschrijvingen. Dr Drewes maakte voor het boek een uitgebreide studie van de wereld van de drugs. „Voor mij een onbekende we reld. Maar in onze taal werden veel woorden uit die wereld gemeengoed. U vindt ze in het boek, met hun verklarin gen". Geen gezat; n o Een woordenboek bepaalt niet welke woorden en uit drukkingen oorbaar zijn, en 'weilce niet. „Ik weet dat met name in de sfeer van de rechtspraak en het parlement nogal eens aan de omschrij ving van een woordbetekenis zoals een woordenboek die geeft groot gezag wordt toe gekend. Dat is m.i. aanleunen tegen een gezag dat zo'n boek niet kan hebben. Wat goed is wordt uitgemaakt in het taal gebruik zelf. Door de mensen die de taal spreken en schrij ven. Een woordenboek noteert alleen. Het kan nooit alle be tekenis- en gevoelswaarden vermelden" JACQUES LEV1J. Koenen-Endepols. Verklarend handwoordenboek der Neder landse taal. (27ste druk, be- zurgd door dr. J.B Drewes. Uitg Tjeenk Willink, 1696 p, 31.20).

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1974 | | pagina 19