f
Industriële
archeologie
méér dan
enkel hobby
Ironbridge
vreedzaam
van alle
industriële
ellende
Het dal werd weer groen
'an Fraa
weet MIDDELBURG
fan Fraassen
eaus
tAAN" CARS
N FRAASSEN
ËGNEN
Old Vein
I Sn "a®e siste" pas na
'81)11 en het waren typische
l^enlui en pioniers die het
I heft in handen namen. Een
j'1)' ben was de bankierszoon
John Greaves die, te voet op
e? was van Warwick naar
Primeurs
Steenkool
Museum
■lillende reispro-
lelbergv.a. f306,--p.p<
rbach v.a. f423,- p p'
Ier, 085 -452805 en
|sgids. -island
f^sTeW:ie*
per
IZEN
14 DAGEN
|el, met boottocht 155,—
Trier, Vianden, boot-
200,-
Rijn, met boottocht 200,—
Nederland f 235,—
ailles 245,—
hdsor, Hampton Court.
325,—
larzgebergte 285,-
|id, Titisee, Freuden-
Inrijkse Alpen
en De Vogezen
Salzburg Königsee
Jutland
ptalië, Zwitserland
Jutland, Kopen-
Jugoslavië, Splittal,
Venetië, Brunico,
Irland, Grindelwald
lde Pyreneeën
Iburg
Idensee
Jliaana Tirol
|liaans Tirol
lostenrijks Tirol
Spanje, Tossa
3ovec, Opa tij a
bme, Venetië
285,—
f 300,-
315— I
315-I
350—
305,—
495,-
f 465,-
f 485,-
485,-
525,—
455,-
475,-
455,-
455,—
575,—
555,—
f 705,-
ver-
|inbegrip van volledige
I IN DE MAANDEN
fUSTUS
wan Maas en Maligne
[Efteling, Lips Automuseum
lem, boottocht op de Rijn
Spa, Belgische Ardennen
|rdam, rondvaart d. grachten,
tin Zwitserland
ationaal Park Hoge Veluwe
leren, Drielandentocht
pbantse koffietafel
rkt, Noord-Holland,
pt lunch.
[F Roosendaal en Bergen °P
|juli en augustus.
HT NAAR PARUS
vele bezienswaardigheden
gies, ontbijt.
24 en 31 augustus.
HT NAAR LONDEN
vele bezienswaardigheden.
ogies, ontbijt en Boottocht
Calais-Dover v.v.
reda, Etten, Roosendaal
n inlichtingen:
3M: Reisbureau Mee^s Jtrv.
Smou, La Cave: ROO^
Leenderise Meeüs: BK'-
ndeman, DE MAGNEET.
uw woonplaats, en in k_
de agentschappen West»"
n Tel. 01150 - 2251.
TOURINGCARBEDRlJf
21 - Vlissingen - tel. O*1'
pn
aterdagbijlage van 3 augustus 1974
vrn
uit
p,[)USTRIt:LE ARCHEOLOGIE is een nog
vrij Britse hobby die snel uitgroeit tot een natio"
nale rage. Je hoeft niet gestudeerd te hebben 0111
eraan mee te doen. Een goede snuffelneus en be-
lau°stelling voor wat op het eerste oog slechts
hopen oud roest en reeksen bouwvallen zijn,
maken de industriële archeoloog, samen met de
bereidheid te strijden voor het behoud van Victo
riaanse pakhuizen en antieke stoomgemalen.
Industriële archeologen zoeken ook naar de
sociale achtergronden van de Industriële Revo
lutie, de Rritse versie van de maatschappelijke
omwenteling, die woedde van 1750 tot aan
de eerste wereldoorlog. Zij leggen daartoe
op geluidshand de stemmen vast van degenen
die de nadagen van deze revolutie nog hebben
meegemaakt.
Engeland ligt nog bezaaid met overblijfselen
uit dat verzabingwekkende tijdperk maar nu de
twintigste eeuw zelfs deze eigenwijze eilandna
tie in zijn greep krijgt, grijpt ook de opruimings
woede om zich heen. De industriële archeoloog
is precies op tijd opgestaan.
Een onzer redacteuren reisde langs enkele be
devaartsoorden van de Industriële Revolutie en
onderging de fascinerende invloed die uitgaat
van deze bizarre monumenten uit het gietijzeren
tijdperk.
Bezoek „Flipper" jn zee|J
Dagelijks een grandiozer
fijnenshow te Scharendijlteli_
Renesse Aanv. 10.00-lnJ
13.00 - 14.30 ,6oo0
17.00 uur. Zondags vej
de show van 10.00 uur o
firodam B.V., Scharend»!
tel. 01 1 17-589 -590-59|1
jl Lujtptceat 2.1 Telelopn-.Ö 1
QV'oi'isihtó
ssjkoj^réatj^ö:, r.'.,Telefoon' ÓT. 1-50-22'1
w w J^aar.u bijzonder gC-
he, docTrmehtatle én bespreking van
jringcar, boot en eigen auto
OPA ACHTERNA, DE MIJNEN IN
BLAENAU FFESTINIOG ligt in een steile
I hoefijzervormige holte van de ruige Manod- en Moel-
[wynbergen in Wales. Naar het zuiden toe, daalt het
land geleidelijkaan naar Cardigan Bay en de haven
glad Portmadog. „Grote daden worden verricht waar
uensen en bergen elkaar ontmoeten", staat op het
duitblad van de plaatselijke toeristengids. Dat blijkt
volkomen juist te zijn in Blaenau Ffestiniog. Of het
I grote van die daden positief dan wel negatief moet
worden opgevat, dat mag de geschrokken bezoeker
®If uitmaken.
Blaenau Ffestiniog ligt ook
|jn een ongelooflijk mooie om-
teeving van ruige pieken, die
pe groene dalen, watervallen,
tossen en wel elf bergmeer -
tjes waarvan er minstens één
verbonden is met een bloed
stollende legende, daterend
Jvan lang voor de komst van
lde Romeinen.
Van al dat schoons, bereik
baar oinnen drie minuten van-
luit het centrum, ziet men in
JBlaenau zelf mets. Wel rijzen
|de heuvels, steil en hoog bo-
|yer. de hoofdstraat uit, zó steil
|dat de rotsen over de huizen
heen hangen maar op het eer
ste gezicht lijkt de kleine stad
op niets minder dan het gebla
arde voorportaal van de
fel.
Zwart en grijs zijn de
looidtonen. Groen ontbreekt.
Blauw ook dikwijls, want
Blaenau Ffestiniog behoort tot
de natste plaatsen in heel
Croot-Brittannië zodat de
lucht er vaker grijs is. Mis-
khien dat daarom de bewo
ners van Blaenau een voor
keur hebben voor blauw als
kleur voor hun huisdeuren en
raamkozijnen. De naar de stad
toegekeerde hellingen zijn
(rauw-zwart, afgekloven door
[eisteendelvers of bedekt met
(liljoenen tonnen leisteen-af-
fral.
Blaenau Ffestiniog is ge-
|bouwd op leisteen. Letterlijk:
van, op en dankzij leisteen.
|Van hier kwam eens de bijna
wereldberoemde, blauwachtig-
warte leisteen, gewild om
I z:jn kleur en uitzonderlijke
waliteit. Door leisteen ont-
kmd Blaenau Ffestiniog. Door
leisteen ging het ook weer
[(bijna) ten onder. Amper 100
mensen werken nog in de im
mense groeven en diepe mijn-
schachten, blokken delvend op
bestelling voor open haarden
en souvenirs van leisteen ma-
Misschien is er geen
stad ter wereld waar een al
lang gestorven Industrie nog
I zo allesbeheersend aanwezig is
de boven Blaeniau uittore-
nen!ie zwarte relieken van
|,,the age of slate", het lei
steen-tijdperk.
In Blaenau Ffestiniog, waar
l ri uPvc>'® van bodemge-
j ««Meid. de leisteen niet al-
Inv1 open §roeven maar
ook ujt reusachtige mijnen zou
I moeten worden gedolven, be-
Liverpool om vandaar naar
Canada te gaan, maar toen ge
grepen werd door de leisteen
koorts, Hij leed het ene ver
lies na het andere en zocht 13
jaar lang naar de veelbespro
ken „Old Vein", een uitzon
derlijk rijke ader die ergens
langs de pas naar Betws-y-
Coed moest liggen. In 1846
vond hij hem. Dat was het
begin van de grote Llech-
wedd-mijn die vandaag de
dag nog in zaken is zij het
op bescheiden schaal en
nog altijd wordt geleid door
de Greaves-familie.
Nu duiken jaarlijks tiendui
zenden toeristen, gezeten op
voormalige leisteentreintjes de
enorme, druipende mijngangen
in, op zoek naar grootvaders
voetstappen. In één van de
kathedraal-grote „delfkamers"
zijn de werkomstandigheden
van de negentiende eeuw na
gebootst. Compleet met kaars
licht. Volstrekt ongeloof. Dat
is de eerste reactie van de
toeristen als de elektrische
lampen uitgaan...
Aan de andere kant van de
oude weg naar Betws-y-Coed,
tegenover de Llechwedd-mijn,
verheft zioh. de Crimea. Deer
lijk gehavend door pikhouweel
en dynamiet, bezaaid met lei-
steenafval, de hellingen vol
ruïnes van werkplaatsen,
schachttorens, werktuigen en
arbeidershuisjes, maar deson
danks nog altijd steil oprij
zend boven Blaenau Ffestini
og. De Crimea-groeve is ge
schiedenis. De naam is veran
derd: Gloddfa Ganol Ffestini
og Mountain Tourist Centre
heet de oude mijn nu en tus
sen de ruïnes bevinden zich
een restaurant, een kindercrè
che, een speeltuin en ten ont
roerend museum dat de op
komst en ondergang van de
leisteen-indiustrie en Blaenau
Ffestiniog simpel maar tref
fend toont.
Voor 1800 bestond Blaenau
Ffestiniog slechts als een ver
zameling verspreide heuvel
boerderijen, behorend bij het
verderop gelegen Ffestiniog.
Maar in 1880 was Blaenau
Ffestiniog het moederdorp al
lang voorbij gestreefd en telde
het 11.274 inwoners. Ruim
4000 mensen werkten in de
„quarries", de leisteengroeven
en -mijnen. Nu is het inwo
nertal amper de helft en
slechts 150 mensen kunnen
zich nog handhaven als „quar-
rymen".
Bedroevend
Hoewel kinder- en vrouwen
arbeid in de leisteenbedrij-
ven van Wales nooit voorkwa
men, waren de sociale omstan
digheden bedroevend. Eén van
de vroegere '.quarrymen" en
'n medeoprichter van de eens
unieke maar al lang door de
grote Britse transportband
(TGWU) opgeslokte North
Wales Quarrymen's Union
schreef daarover: „We moes
ten elke morgen voor zessen 7
kilometer lopen naar de groe
ve, werken van zes tot zes en
dan weer zeven kilometer
naar huis".
Dat was in 1836. „Maar",
schrijft hij, „we verdienden in
elk geval meer dan onze voor
malige collega's de landarbei
ders, want die hadden in die
tijd nauwelijks genoeg om hiun
gezinnen te onderhouden op
een dieet van aardappelen, ha
vermout, melk en niks an
ders".
„In de leisteengroeve werd
je niet oud", schreef hij. „Ver
zekeringen tegen werkloos
heid, ongelukken of ziekte be
stonden niet. Wat dat betreft
was je overgeleverd aan de
liefdadigheid van de bazen.
Ziekten kwamen niet zozeer
voort uit de zwaarte of risico's
van het werk als we uit de
omstandigheden waaronder
velen dat werk moesten doen,
vooral de steenhouwers en de
splijters die werkten in nau
we, vochtige, donkere en toch
tige butjes".
Die hutjes, althans de daklo
ze ruïnes ervan, staan nog op
de verbrokkelde flanken van
de Crimea. „Ik dacht dat het
boxen waren voor ezels", zegt
een verbaasde toerist als de
gids hem wijzer maakt. „Ze
gebruikten toch ezels om de
leisteen naar beneden en naar
Port Madoig te brengen?", zegt
hij als verontschuldiging.
Taaie strijd
Veel quarrymen bleven de
hele week op de groeve, sla
pend in grauwe barakken. Za
terdags liepen zij dan over de
heuvels maar huis. Sommigen
woonden op de groeve zelf.
Op de Crimea staaf nog een
rijtje quarrymen's huisjes.
Men is die nu aan het restau
reren en dat is goed want de
toeristen die al jaren lang de
kastelen en paleizen van de
Britse adel aflopen, mogen ook
wel eens gaan zien hoe eens
de Britse arbeiders leefden.
In hun vervallen staat geven
de quarrymen's cottages op de
Crimea een ontroerende getui
genis van de taaie strijd tegen
vocht en verval die de bewo
ners van deze piepkleine be
huizingen eens leverden om
hun schamele onderkomens
bewoonbaar en zelfs mooi te
houden. Dikke lagen verf in
alle kleuren van de regenboog
vertellen dat verhaal.
Waar zijn de duizenden
quarrymen van Noord Wales
eigenlijk gebleven? Een kwart
van hen zou sneuvelen in de
eerste wereldoorlog. Een nog
groter deel trok in diezelfde
oonlog naar de wapenindustrie
in de Engelse Midlands. Maar
daarvoor al, tegen het einde
van de 19e eeuw, toen de lei
steenindustrie in Wales, deels
door veroudering, deels door
de opkomst van gebakken
dakbedekkingsmaterialen en
door een groeiende concurren
tie uit Frankrijk en Amerika,
zich in neergaande lijn be
vond, vertrokken duizenden
Welshmen naar Amerika om
daar, net als de Ieren, een
beter belegde boterham te
verdienen.
Wat ze achterlieten zijn de
zwarte ruïnes bij Blaneau fes-
tiniog, Bethesda, Llanberis,
Corris en tientallen andere
plaatsen in Noord-Wales. Die
van Blaenau lieten ook hun
..Minutebookis" achter, nauw
keurig en vaak dichterlijk te
boek gestelde notulen van de
discussies die de quarrymen
voerden tijdens de sehaftijd in
de „Caban".
Daaruit spreken de inventie
ve geest van de gewone
Welshman, zijn welbespraakt
heid en zijn liefde voor het
gedicht en de muziek. De dis
cussies in de „Caban" waren
streng gereglementeerd, want
de schafttijden waren kort. De
deelnemers droegen niettemin
altijd hun „goeie pak", want
daarmee en met de discussies
versterkten zij hun gevoel
voor eigenwaarde, schrijft de
vakbondsman van daar
straks.
Vijf minuten klimmen van
het centrum van Blaenau
Ffestiniog liggen de stilte en
de ongerepte natuur. Toch la
ten de Crimea en de Llech-
wedd je niet meer los.
D
ruines op de flank van de zwarte Grimea, steken nauwelijks af tegen hun achtergrond.
IRONBRIDGE is het Mekka van de industriële ar
cheoloog. Ironbridge en de andere dorpen die ver
scholen liggen in de diepe Severn Gorge in Shrop
shire. Coalbrookdale, waar in 1709 Abraham Darby
voor liet eerst ijzer smolt op een vuur van kolen in
plaats van houtskool en Coalport, waar het beroemde
aardewerk van diezelfde naam oorspronkelijk van
daan komt.
In deze nauwe vallei, uitge
slepen door een van Engelands
meest geroemde rivieren, de
Severn, begon de revolutie die
in de wereld d'e meest ingrij
pende verandering zou veroor
zaken sinds de „uitvinding"
van de landbouw, het moment
waarop de mens ophield met
zwerven om zich te vestigen
in nederzettingen en de grond
te gaan bewerken. Hier, aan
de boorden van de snelstro-
mende rivier, boven rijke la
gen steenkool, ijzererts en
kled, klonk de reveille van de
Industriële Revolutie. Abra
ham Darby was de hoornbla
zer.
Dat de Industriële Revolutie
kon beginnen in zo'n afgele
gen dal, helemaal in Shropshi
re en dagreizen ver van Lon
den, kwam door houtgebrek.
De scheepsbouw en de ijzerfa
brikanten (de „ironmasters")
beconcurreerden elkaar gedu
rende de zestiende de zeven
tiende eeuwen bij het kaal-
slaan van alles Wat bos was in
Engeland. De „ironmasters"
gebruikten het hout om er
houtskool van te branden,
waarna het werd gebruikt
voor het smelten van ijzer. De
scheepsbouwers, dat valt te
raden, maakten er de schepen
van die de Hollandse over
macht ter zee braken en 's
werelds grootste imperium
bijeen zeilden vooir koningin
Victoria, die toen overigens
nog geboren moest worden.
Het gebrekkige landtrans
port dwong de „ironmasters"
hun smeltovens daar te bou
wen, waar nog voldoende hout
voorhanden was. En dat was
nog slechts in de verre uithoe
ken van het land.
De IJzeren Brug bij Ironbridge.
Een van die uithoeken was
de Severn Gor^e, een paar
mijl ten zuiden van Welling
ton en niet ver bezijden de
hoofdweg van Londen naar
Holyhead en Ierland. Het dal
zelf was slechts via enkele
voetpaden bereikbaar maar de
rivier daarentegen was be
vaarbaar en werd voorlopig de
belangrijkste weg waarlangs
het in Gorge gegoten ijzer zijn
weg vond naar de afzetgebie
den. Maar zelfs in de vrucht
bare Severn Gorge zijn bomen
sneller gekapt dan volgroeid
en toen Abraham Darby er
arriveerde, tegen het einde
van de 17ide eeuw, voorzag hij
ook daar een spoedig houtte
kort.
Niu wilde het toeval dat er
in de Severn Gorge, behalve
ijzer, op steenkool gevonden
werd en Darby kwam op het
idee de techniek van het
hoiufskoolbranden toe te pas
sen ap steenkool. Zoals men
sindsdien weet, levert dat
ookes op. De eerste oven
waarin ijzer met behulp van
cokes werd gesmolten staat
nog altijd op het erf van de
Coalbrookdale Company en
behoort nu tot de meer specta
culaire pronkstukken van het
gigantische openluchtmuseum
dat de industriële archeologen
aan het maken zijn van de
hele Severn Gorge,
Darby's vinding maakte het
niet alleen mogelijk de ijzer-
produktie aanzienlijk te ver
hogen, de gebeurtenissen in
het kleine dal trokken ook aan.
pioniers van de technie kaan.
Het een greep in het ander, er
was ijzererts, er waren kolen,
er was klei, er was een goede
rivier en er waren mannen die
van wanten wisten: de Severn
Gorge werd de bakermat van
de moderne industrie. Alge
meen geldt de textielindustrie
van Lancashire als de eerste
dndustrieel georganiseerde be
drijfstak van Engeland en de
hele wereld. Maar voor indus
triële organisatie waren ma
chines nodig en die kwamen
uit Coalbrookdale.
Omdat de ijzer kopstukken
in de Severn Gorge zetelen,
komen de stoommachinebou
wers er ook heen. Voor de
Gorge begint daarmee een
tijdperk van grandioze pri
meurs:
1723: Coalbrookdale gaat 's
werelds eerste, grote, ijzeren
stofomcylinders maken;
1767: De Coalbrookdale
Company legt voor eigen
gebruik 's werelds eerste
spoorweg(je) aan;
1779: De eerste gietijzeren
brug ter wereld wordt ge
bouwd over de Severn, waar
nu Ironbridge ligt. De Coal-
brook Company giet de ruim
30 meter lange, gebogen lig
gers;
1787: John Wilkinson laat
het eerste ijzeren schip te wa
ter. In de Severn, vlak bij de
„IJzeren Brug". Het scheepje
zinkt niet, tot verbazing van
velen
1797: In Coalbrookdale
wordt het skelet gegoten voor
's werelds eerste door ijzer
gedragen gebouw. Het staat
nog steeds overeind in Shrop
shire, hoofdstad Shrewsbury.
Het was het kanalensys-
teem, begonnen in 1760, en
geleidelijkaan grote delen van
het land met elkaar verbin
dend, dat potentieel rijkere
steenkool- en ijzerertsdistric
ten de kans gaf in te haken.
Zo nam Staffordshire, dat
niet lang daarna de treurige
bijnaam Black Country zou
krijgen, de fakkel over van de
Severn Gorge.
„Hoewel dit pech betekende
voor de ironmasters van
Shropshire, is liet gelukkig
voor ons dat dit gebeurde",
schrijft L.T.C. Rolt in 'n essay
getiteld The Industrial Herita
ge, „want nu werd het taoieel
van de activiteiten der iron
masters als het ware bevoren
in een vroeg stadium van in
dustriële ontwikkeling, met
als gevolg dat deze bakermat
van het nieuwe IJzeren Tijd
perk een uitzonderlijke belang
rijk deel is van onze indus
triële erfenis".
Zo ligt daar de Severn Gor
ge als een gigantisch open
luchtmuseum met de IJzeren
Brug van 1779 als middelpunt,
met Abraham Darby's smelto
ven, met het in gietijzer en
baksteen opgetrokken pakhuis
van de Coalbrookdale Compa
ny, met de oude aardewerkfa
briek van Cioalport.
Verstilde fabrieken en fa-
brieksruïnes, de laalsten over
groeid met klimplanten. Fa
brieksgebouwen die iets moois
hebben, althans niet lelijk zijn
en waarin de menselijke
schaal nog zichtbaar is.
Oude arbeidershuisjes die
broederlijk samengroepen met
de grotere huizen van de ba
zen en de villa's van de iron
masters, zelf, als 'n bewijs, dat
wat er later ook gebeurd mag
zijn in de sloppen van de Mid
lands, de industriële revolutie
vreedzaam is begonnen.
De natuur heeft zijn plaats
heroverd in cte Severn Gorge.
De vallei is al lang weer ge
vuld met volwassen bomen die
niet gerooid zullen worden
voordat ze van ouderdom ster-
Op Blists Hill herleven het
nieuwe ijzeren tijdperk en het
stoomtijdperk want daarheen
worden de industriële monu
menten machines of gebou
wen heengebracht, die niet
op hun eigen standplaats, el
ders in Engeland, kunnen wor
den gehandhaafd en geconser
veerd.
Drommen schoolkinderen
bezetten de vreedzame vallei
in juni en juli, als het scliool-
reistijd is en het hele jaar
door arriveren er de serieuze
vorsers naar de vroegste ge
schiedenis van het industriële
tijdperk de industriële arche
ologen, van alle leeftijden en
beide seksen, gewapend met
duimstok en potlood, uitgerust
met schetsblokken en notitie
boekjes, niet te beroerd een
handje helpen bij het ein
deloze restauratiewerk.
In Brlttannië is de revolutie
waarvan de wereld vandaag
de da,g nog weet heeft begon
nen. Nu hebben ze er ook de
industriële archeologie „uitge
vonden". Van excentrieke
hobby verandert deze pseudo-
arclieoloigie snel in een ernsti
ge zaak. Rijp voor export.
WIM KOCK.