(T>- SOLOTONEEL INDE HUISKAMER
„SLACHTVELD"
IN HEESWIJK
Verwanten uit Praag
ontluisteren
hun reprodukties
EEN DEBUTANT
EN - AL BIJNA -
EEN VETERAAN
Partituur tussen
het wasgoed
kunst
cultuur
oek
GALERIE
POËTISCH
xpositie
n
Zaterdag 20 juli 1974
BRABANTIA ,,Dc auto
maatschappij is a-cociaal,
wreed en pervers". Een krach
tige vaststelling van H.J. Ver-
wiel in zijn artikel „Wel en
Wee van wegen" in het juli-
nummer van „Brabantia". De
auteur trekt van leer tegen de
milieu-vervuiling die de auto
op allerlei manieren veroor-
aaakt, onder meer door de be
dreiging van het landschap als
gevolg van de ongebreidelde
wegenaanleg: „ook West-Bra
bant wordt bedreigd door een
verdere verknipping van zijn
laatste gave ruimten door een
«nelweg Antwerpen-Rotter-
dam. De autoriteiten willen
niets liever dan van Brabant
•en echt Autopda maken". Uit
een Amerikaanse wetenschap
pelijke publikatie citeert Ver-
wiel gegevens waaruit blijkt
dat de autobezitter zoveel tijd
verliest met niet-rijden (was
sen, repareren, werken voor de
aflossingen en verzekeringen
en zo voort) dat hij eigenlijk
hooguit een snelheid van zes
kilometer per uur haalt als hij
eens een keer wel rijdt.
Hoofdredacteur dr. G.P.M.
Knuvelder verweert zich te
gen een door mr. Ton Fren-
ken, directeur van de Culture
le raad van die provincie, ge
geven voorstelling van zaken
als zou het Provinciaal Ge
nootschap niet voldoende ac
tief zijn geweest om in Den
Bosch tot een concentratie van
bisschoppelijk en Noordbra
bants museum te geraken. Hij
verbindt daaraan de vraag of
mr. Frenken wegens zijn
adviserende officiële functie
wel tegelijkertijd medewerker
kan zijn op hetzelfde ge
bied aan regionale dagbla
den. Als Gerard Knuvelder
vestigt hij de aandacht op de
dichter in de taalgeleerde
prof. dr. L.C. Michels. (Bra
bantia, Parade 17, Den
Bosch)
DE GIDS In zijn honderd-
zevenendertigste jaargang
doet de eerbiedwaardige Gids
«en poging tot actualiteit door
te openen met José Cardoso
Pires'artikel over het regiem
van de censuur. Pires is een
van de voormannen van de
„jongere" Portugese schrijvers
generatie. „Jong" betekent in
dit geval ook al vijftig jaar.
Het stuk lijkt actueler dan het
is, want het dateert van drie
jaar geleden en heeft dus be
trekking op de situatie onder
Caetano, die weliswaar had
aangekondigd de censuur af te
schaffen maar het bij dat
voornemen liet. Drie van de
meest vooraanstaande Portuge
se schrijvers stierven in een
staat van culturele afzonde
ring. Eén van hen, de roman
cier Alves Redol, schreef op
zijn sterfbed: „Ik ben een
van die schrijvers dia sterven
in volledig isolement van hun
land.... Men heeft me noodt
laten schrijven wat ik wilde".
Gerrit Kouwenaar, C.B. Vaan
drager, Guus Dijkhuizen mo
gen dat in De Gids wel ^en
laten dot dan ook, samen met
een aantal anderen, volop
blijken.
(De Gids, Beulingstraat 2.
Amsterdam)
KULTUURLEVEN „Er
zullen op vandaag nog altijd
wel weinig gebieden gevonden
worden waarvan de problema
tiek tot nu toe zo weinig con
sequent doorgedacht werd als
dit van de verhouding tussen
oe positieve wetenschappen
i.e. de biologie en de ideolo
gieën. Het lijkt erop dat de
ideologieën de schok vrezen
en dat de positieve weten
schappen zelf een ideolo
gie? vanuit een naïef triom
falisme zichzelf niet willen
„kennen". Wie nu nog lust
heeft tot verder lezen, moet
dat maar doen in het juni-
nummer van Kuituurleven,
waarvan het hoofdthema aan
biologie en ideologie is gewijd.
Erg informatief en bovendien
begrijpelijk is het overzicht
van die Franse roman in 1973
in dit Vlaamse tijdschrift.
(Kultuurieven, Ravenstraat
112. Leuven).
ONS ERFDEEL „Een van
de talloze problemen, waar
Indonesië als ontwikkelings
land momenteel mee worstelt,
is een stukje erfenis uit de
vooroorlogse periode, gevolg
van het feit dat in leidende
kringen ooit het Nederlands
als voertaal is gebruikt". Ja en
vandaar dat in de Indonesi
sche radio Heintje en Vader
Abraham populair zijn. Aldus
<lrs. S.C. van der Ree in een
artikel „Nederlands als ont
wikkelingshulp", waarmee het
in juii verschenen mei-juni-
nummer van „Ons erfdeel"
opent. Verder ook: Het infor
matieve gehalte van TV-feuil-
letons, Verzuiling, ontzuiling,
verzuiling in België. De grens
als spelbreker en de gebruike
lijke culturele en taalpolitieke
bijdragen.
(Ons erfdeel. Kerkstraat 1,
Raamsdonk-dorp).
De zomer is een slecht sei
zoen voor de toneelliefheober,
zeker in zuidwest-Nederland,
waar dan volslagen rust heerst
op dit gebied. Wandelen,
zwemmen en met vakantie
gaan is ook fijn, maar als dat
u niet genoeg is of nog erger
als u dat maar surrogaat vindt,
dan zoudt u eens kunnen
dóórlezen. Wellicht is dit een
tip waaraan u plezier beleeft,
als een soort doe-het-zelver
U gaat op zoek naar de
tekst van een toneelstuk. De
boekhandel kan u veel leve
ren, maar zeker om te begin
nen als experiment kunt u ook
lenen, bijvoorbeeld bij de
openbare bibliotheek, die u in
Breda tegenover de schouw
burg vindt en ook elders bijna
net zo bij de hand als het
postkantoor.
Een naturalistisch stuk of
burgerlijk toneelstuk is voor
een eerste oefening het ge
schiktst, Herman Heyermans
om eens iets te noemen. Wilt
u het nog eenvoudiger houden
dan kiest u een stuk dat u al
eens heeft gezien. U gaat le
zend heen, u tracht de schrij
ver te volgen in zijn pro
bleemstelling of in de verwik
kelingen die hij schept, zijn
karakters te doorgronden en
na te gaan of u het met de al
dan niet goede afloop of de
oplossing eens bent. Dan oe-
gint u opnieuw en nu prooeevt
u zich een voorstelling te ma
ken van het decor, de indeling
en aankleding, hoe de perso
nages er uit zien, hoe ze ge
kleed gaan, hoe ze zich bewe
gen, wat voor stem ze hebben
en waar ze zich in een bepaal
de scène op het toneel bevin
den. Zo maakt u uw eigen
voorstelling. U kunt dit spel
alleen spelen als met mede
enthousiasten. Dan heeft u de
uitwisseling van ideeën en de
discussie als extra winst. Als
u de slag te pakken heeft
kunt u uw krachten beproeven
op moeilijker en moderne tek
sten. Lukt hef u niet direct
dan zijn er ook eenvoudige
boeken over de toneelspeel
kunst en -kunde te raadple
gen. En zoudt u „uw" stuk
later „in het echt" zien, dan
zal u de gewaarwording heb
ben dat u het in een andere
bezetting al eens heeft gezien
Na een jaar zal het u zeis
moeilijk vallen vlot te zeggen
of u een opvoering gezien hebt
in de schouwburg of „slechts'
in uw eigen gedachten.
Als eerste kennismaking is
u waarschijnlijk gebaat met
de korte algemene inleiding
van Manuel Straub, Wat :s
toneel? en van dezelfde schrij
ver. Vijfentwintig eeuwen u-
neel. Praktische wenken vindt
u vooral in Handboek voor het
amateurtoneel onder redactie
van Manuel van Loggem,
waarin door specialisten, ver
schillende aspecten van spel,
regie en aankleding worden
behandeld. Gaat u dan metter
daad uw krachten beproeven
dan zijn onderstaande titels in
volgorde van moeilijkheid een
goede aanloop, maar er zijn
vele andere, minstens even
goede mogelijkheden:
Herman Heijermans De
meid (in één bedrijf), Scha
kels en Op hoop van zegen; J.
A. Simons - Mees De vero
veraar; G. Savory - George en
Margaret; een blijspel van wat
moderner allure, evenals van
Mac Camoletti - Boeing
boeing. Moeilijker door een
vreemder milieu en problema
tiek zijn van H. Xbsen - Een
poppenhuis (Nora) en van J.
Anouilh: De reiziger zonder
bagage.
Echt zwaar krijgt u het met
zowel de heel oude, als de
zeer moderne stukken. Sopho
cles met Electra, Hooft met de
Warenar en Vondel met de
Gijsbrecht, maar ook Samuel
Becket met Wachten op Godot,
Eugène Ionesco met Rhinoce
ros en Fernando Arrabal met
De architect en de keizer van
Assyrië vragen niet alleen een
andere wijze van benadering
dan de naturalistische negen
tiende en begin twintigste-
eeuwse stukken, maar ook
meer kennis van cultuurhisto
rische en allerhande actuele
zaken.
Verder kunt u zich ook nog
bezighouden met beschouwin
gen over toneel en rescensies
van ooit gespeelde toneelstuk
ken; Ben Albach - Duizend
jaar toneel in Nederland; B.
Hunniragher - Een eeow Ne
derlands toneel en Toneel en
werkelijkheid; onder andere
over Herman Heijermans, Je
anne van Schaik - Willing -
Uit de stalles; Paul Carter -
Harrison - Voetnoten bii mo
dern toneel.
Deze boeken kunnen u de
gewenste achtergrond geven,
terwijl u zicih dan weer wat
kunt amuseren met mémoires
zoals die van Fie Carelsen - Ik
heb ze gekend, Caro van Eyck
- Het is maar geleend en bio
grafieën, bijvoorbeeld Simon
Koster over de familie Bouw
meester en Guus Verstraete
over Ko van Dijk.
Wordt uw animo steeds gro
wer dan breekt de tijd aan dat
u de theorie in praktijk zult
willen brengen. Het zomersei
zoen is dan inmiddels wel
voorbij en wellicht besluit u
zich aan te sluiten bij een
amateur-toneelvereniging.
Veel plezier met uw hobby!
A. KORNMANN
Gedurende alle zondagmid
dagen van augustus wordt in
het natuurtheater „De Kersou
we" bij Heeswijk het bekende
toneelstuk „Slaéhtveld" van
Boris Vian opgevoerd. Daar
mee wordt de traditie van Ue
Kersouwe", tien jaar geleden
winnaar ven de Anton Huy-
bersprijs voor de beste a.na-
teuropenluchtvoorstelling, ook
dit jaar voortgezet.
In „Het Slachtveld" wordt
de oorlog bespot, gehekeld en
als een ontstellende menselij
ke domheid aan de kaak ge
steld. Het stuk speelt op D-
day, 6 juni 1944, in het juist
in de frontlijn liggende Franse
plaatsje Arromanches. Middel
punt vormen het huis en dc
werkplaats van een vilder en
huidenkoopman, die allerlei
problemen heeft met zijn
vrouw, zijn buurman, zijn
zoons en vooral zijn dochters
en de binnenvallende Dr I
Amerikanen en zelfs jT
ners, die per ongeluk i
verkeerde front zijn (^1
Alles loopt volkomen
volslagen verkeerd in eeni.
maakte chaos af. Vian, r,|
1959 nog geen veertig j'ait ,f
stierf, schreef het stol
1950.
De speelgroep „De 'f;J
we" bestaat uit amateur]
Heeswijk en verre om»L
onder regie van Jud;
Noor. Het openluchttheater
in de Heeswijkse bossen t
over het Kasteel. Er fo,
vijftienhonderd mensen*
fortabel zitten. Het speek]
heeft een afmeting van J
bij dertig meter en een 3
décor, dat in 1958 werd
worpen door Michel van E
vert. De voorstellingen
nen om drie uur.
Jakob Willemszoon Delff: Vrouwenportret.
Het Groeninge-Museum te
Brugge zou het Groeninge-Mu
seum niet zijn als het niet ook
deze zomer gezorgd had voor
een extra-attractie voor lief
hebbers van beeldende kunst
onder de mensen van velerlei
nationaliteit, die „die scone"
bezoeken. Deze keer is het
een collectie meesterwerken
uit drie eeuwen Vlaamse en
Hollandse schilderkunst, af
komstig uit de Narodni-Gale-
rie te Praag. De fraai uitge
voerde catalogus met een
overvloed aan zwart-wit-af-
beeldingen, enkele in kleur en
een uitvoerige beschrijving
van de vertegenwoordigde
meesters en hun hier aanwezi
ge schilderijen omvat bijna
honderd nummers. Vlamingen
en Nederlanders, half om half,
in strikte rechtvaardigheid
verdeeld.
Het is altijd een bijzondere
belevenis kunst uit de eigen
gewesten, die zich in het bui
tenland bevindt, weer te kun
nen zien in de eigen omgeving
en dichter bij huis en dat
geldt zeker voor deze exposi
tie. Men staat in het Groenin-
ge-Museum dan ook telkens
oog in oog met de originelen
van schilderijen die door de
veelvuldigheid waarmee ze
gereproduceerd werden oude
bekenden waren. Telkens
weer bemerkt men echter dat
de ontmoeting met het oor
spronkelijke stuk alle repro
dukties, hoe perfekt van tech
niek ze de laatste jaren ook
mogen zijn, verre teboven
gaat. Dat geldt bijvoorbeeld
voor het Bloemstuk van Jan
Brueghel (1568—1625). De re
produkties die wij er van on
der ogen kregen zo blijkt
Soms is het leven van ge
dichten van debutanten een
vervelend soort huiswerk. In
de regel raak je verdwaald in
een brij van bijvoeglijke
naamwoorden en het is meest
al een en al ellende en treur
nis waarmee je wordt opgeza
deld. Nou, dan heb je er snel
genoeg van. Bij het lezen van
het debuut van SJOERD
KUYPER: IK HERINNER MIJ
KLAAS KRISTIAAN telde ik
nauwelijks één bijvoegelijk
naamwoord per gedicht en er
wordt eens niet eindeloos ge
zeurd over de dingen die het
leven zo onaangenaam kunnen
maken. Hier moet iets aan de
hand zijn.
Het omslag van de bundel
bestaat uit een goudgele zons
ondergang met daarin een
schaakbord waarop drie stuk
ken staan. In de cyclus De
Kat lees ik'
is het onmogelijk voor wit
met slechts koning en toren
zwart schaakmat te geven
Je hoeft geen schaakwonder
te zijn om te weten dat dit
niet opgaat. Kuyper weet zelf
ook wel beter: op het omslag
geven de stukken de stelling
aan, waarin de stand voor
zwart hopeloos is. Deze 78 pa
gina's tellende gedichtenbun
del bevat zeven cycli, waarvan
De Kat en Ik draag een dich
ter op mijn schouder ver bo
ven de overige vijf uitsteken.
Hij schrijft over zijn dichter
schap en zijn vrienden, over
de koningin der reigers en
Klaas Kristiaan. Serieuze poë
zie die bestemd lijkt te zijn
voor een kleine kring van le
zers. Een kring die Kuyper al
om zich heen heeft verzameld
met de uitgave van DE ZO
MERS VAN LANGER GELE
DEN Subvers-Press, 1971) en
MOOIE GEDICHTEN (C. J.
Aarts, 1973)- Je moet, maar
dit terzijde eerst een paar titels
op je naam hebben staan voor
je door de Bezige Bij als de
butant wordt erkend. Af en
toe komt Kuyper met verras
send begrijpelijke zinnen als
„de bomen worden alsmaar
stakkeriger; en ik blijf ver
liefd op een meisje van 19".
Omdat hij vaak met contraste
rende beelden en overgangen
werkt, zijn de meeste gedich
ten pas na herlezing duidelijk.
Het is geen poëzie om te ho
ren voorlezen. Dat hij een van
de weinige Nederlandse dich
ters is die werd uitgenodigd
voor Poetry International in
Rotterdam, is een hele eer. De
kans bestaat echter dat hij po
tentiële lezers nu afschrikt.
Aan het einde van de bundel
zijn de aantekeningen opgeno
men. Een ervan had van mij
best als apart gedicht opge
nomen mogen worden:
ik weet nu dat de dood een
voudig is te overwinnen
ik ken de doden nog ligt al
hun liefde in mijn handen
In de oprechtheid van hun
voorhoofden.
Als Kuyper zijn aantekenin
gen besluit met: „ik laat aan
duidelijkheid niets te wensen
over", begin ik daar al aardig
in te geloven.
WILLY SPILLEBEEN: Ge
dichten 1959-1973 is een kluif,
waar ik in het begin flink
tegenaan hikte. Maar hoe meer
ik me verdiepte in de gedich
ten van Spillebeen, des te
boeiender werd deze verza
melbundel. Naar mijn stellige
overtuiging, zo ik die heb,
steekt hij ver uit boven de mas
sa dichters die het land der
Belgen rijk is.
Het voordeel van de verza
melbundel is dat je een aardig
overzicht krijgt van de ont
wikkelingen die Spillebeen
heeft doorgemaakt. Daar tegen
over staat dat omwille van
het overzicht niemand met een
rode pen drastisch een aantal
gedichten heeft wegge-
schreept. Een vicieuze cirkel
met als resultaat dat enkele
verzen die in de prullenmand
thuishoren, toch zijn opgeno
men. Als voorbeeld citeer
ik:
Gegeven de mens
vandaag:
ik jij en hij
wij allen samen
die in elkaar geloven
leven en sterven
met dat geloof
in de aarde en het paradijs
van mensen voor mensen
Maar dit wordt nooit ivaar?
Interpretatief levert dit geen
enkele moeilijkheid op, maar
het is geen poëzie waarnaar
ik, sidderend van ontroering,
blijf staren. Praatjes voor de
vaak. als je het mij vraagt.
De thematiek is door de ja
ren heen aan verandering on
derhevig geweest. In het eer
ste gedeelte (1959-1963) staat
de dood, meestal gesymboli
seerd door vogels, centraal. In
de periode 1963-1973 is het de
liefde, voor vrouw, kinderen
en zijn poëzie, waar alles om
draait. (Deze speculatieve in
deling ruil ik graag in voor
een betere, er zijn talrijke
scheidingen te maken). Qua
onderwerpen is Spillebeen
niet het lichtende voorbeeld
van originaliteit, de literatuur
staat er immers bol van, maar
wat de uitwerkin betreft ze
ker wel. Wil je met deze alou
de gegevens toch blijven boei
en, dan wordt er van je dich-
terader erg veel gevraagd.
Spillebeen is erin geslaagd
zijn gedichten levendig te
houden- Als illustratie geef ik
de aanzet van het gedicht
Vroeger:
Vroeger waren er zolders
koffers vol kleren oude
boeken broedmachines
duiventillen koerend leven
Maar de ladder daarnaartoe
sloegen de jaren onder jou
weg.
De liefdesgedichten voor
zijn zoon („In oude klasloka
len-luistert het kind dat veel
meer weet-dan zal ik achter
halen") en voor zijn vrouw
(„Binnen de kamer achter
mijn raam-kwam haar licht
openbreken") kunnen concur
reren met het beste in dit
genre. Spillebeen verstaat de
kunst om variaties in zijn
beelden aan te brengen. Voor
spelbaar is er niets, en dat is
niet iedere dichter gegeven.
Vijftien jaar dichterschap
verzameld in een gewoon uit
gevoerde paperback. Te geef
voor ruim 250 Belgische fran
ken.
JOH AR DIEPSTRATEN
nu waren enerzijds te fel
anderzijds te flets van kleur.
De waarheid van het origineel
ligt in het midden in een fijne
aigedempte gloed. Daar zijn
de portretten van Willem en
Geertrui van Marienburg van
Gerard Terborgh: wanneer
men deze twee magistrale
stukken hier naast elkaar ziet,
de man in wijde mantel met
HERMAN TEIRLINCK:
VERZAMELD WERK 9 (uitg.
Manteau).
;Een tijdje geleden lag plotse
ling zo maar een negende deel
van Teirlincks verzamelde
werken op mijn tafel. Dit deel
bevat 1278 pagina s dundruk,
waarvan ik een groot aantal
heb proberen te lezen. Dat
viel niet mee, omdat de ideeën
van Teirlinck over b.v. kunst
en toneel historisch dan mis
schien nog wel interessant mo
gen zijn, maar persoonlijk kon
ik er niet mee uit de voeten.
Dit negende en laatste deel
van de verzamelde werken be
vat dramatisch en essayistisch
werk (Ontmoetingen, Oresteia,
De Piskijker, Het Vlaams To
neel, Streuvels vijenzeventig,
uitvaart Felix Timmermans,
Harry Mulisch en zijn voer.
Abstract, Ode aan mijn hand
etc. etc.). Daarmee zijn negen
delen van gemiddeld 900 blad
zijden dundruk (dertien ro
mans, zesentwintig novellen,
zestien toneelstukken en veel
onuitgegeven werk) op de
markt, waarmee de grote
schrijver, die Teirlinck was op
een waardevolle wijze bijgezet
is in de galerie der letteren
hoed naast een met een fluwe
len kleed gedekte tafel, de
vrouw naast een met fluweel
gestoffeerde zetel poserend en
dit alles weergegeven in een
uiterste verfijning van bestor
ven kleur waarin alleen de val
van het goudbruin tafelkleed
en de glans van de stoelbekle-
ding een accent van stille gloei
vormen, dan weet men dat
ook de beste kleurreproduktie-
technieken hier wel tekort
moeten schieten. Hetzelfde
geldt voor een van de kleinste
parels in deze kostbare ring
van schilderijen: de twee klei
ne grisailles van de HH Ber-
nardinus van Sienna en Clara
van Assisi van Hugo van der
Goes.
Alle grote namen van de
Vlaamse en Nederlandse schil
derkunst van drie eeuwen zijn
hier met enkele werken verte
genwoordigd: Rembrandt, Ru
bens, Van Dijk, Geertgen tot
Sint Jans, Van Ostade, de bei
de Ruysdaels, Jan Steen en
noem maar op, maar niet het
minst interessant blijken tel
kens weer de minder bekende
schilders, die misschien niet
op een overvloedig oeuvre
kunnen bogen maar die op
minder grote schaal wel dege
lijk hoogtepunten van hun
kunst en van de schilderkunst
überhaupt hebben gekend. On
der hen mogen hier met
vreugde en eerbied genoemd
worden een Jan van Hemessen
(omstreeks 1531) met zijn
„Allegorie met dronken oude
Vrouw" een schilderij van een
hard en toch menselijk realis
me. Joos de Momper (1564
1635) behoort voor een breed
publiek ook niet tot de cory
feeën, maar dat hij een
geweldenaar is kan men
hier constateren in zijn „Berg
achtig landschap met eremij
ten". Stippen we verder aan:
Lodewijk de Vadder (1605
1628) met een subliem „Land
schap voor de regenbui" Jakob
van Es (?-1666) met zijn
„Stilleven met Druiven" waar-
ip de weergave van een drui
ventros tot metafysische hoog
te schijnt opgevoerd. Jakob
Willemsz. Delff (16191661,
Delft) met een indringend
portret van een vrouw uit de
gezeten burgerij dier dagen,
dat zijn spanning ontleent aan
het samenspel tussen de ge
laatsexpressie en de geometrie
van de kraagstukken, die zij
draagt; Aert van der Nee
(1603—1677) de fijne schilder
van het maanlicht, hier verte
genwoordigd met een van stil
le vreugde doordesemd stuk
„Ontspanning in een Hollands
dorp".
Tenslotte nog een paar grote
namen; Pieter Brueghel met
een van zijn winterlandschap
pen, Salomon van Ruysdael
met een „Landschap met boe
renhoeve" in een bijna onwe
relds licht. Men kan de schat
kamer van Praag, die nu na:
het Groeninge-Museum is
overgebracht niet uitputtend
beschrijven. Wat men wel kan
(en moet) is de inhoud ervan
zelf gaan bekijken.' Tot 20 ok
tober.
WILLEM ENZINCK.
PAARDEN In het ;J
huis van Hilvarenbeek jj J
opmerkelijke expositie te]
van pasteltekeningen van]
jam Verhoeff en fotogi
van Wouter van HeusdenJ
jam Verhoeff is vooral
laatste jaren voor menig
denvriend een bekende
sohijninig geworden bij hJ
sche evenementen. Haar p.
voor paarden beheerst
een belangrijk deel haan.
en haar rake schetsen
paarden zijn dan ook in s
ge manege aan te treffen.
In haar zwart-wit- en s
teltekeningen weet zij
ten aan te brengen vaak!
door het terughouden van]
tails, waardoor hetgeen
vast wil leggen, de
van een beweging, vee! s
ker tot uitdrukking woritj
bracht.
Wouter van Heusden I
een jaar praktijkopleidinjl
tografie bij Cor van Weet]
Louis van Beurden en f
volgde een theoriecursiu J
de fotovakschool bij de ton]
groep „Theater" te Ami
Duidelijk is zijn voorlit
voor het Brabantse land*]
te merken in zijn werk n
daarnaast maakt hij ook
architectuur- en theateital
De expositie is geopend kj
augustus, dagelijks van 1'
tot 17.00 uur.
PLAVUIZEN Wie helpenl
om de moeizaam verlopen]
nanciering voor 't Rerabm:
huis in Amsterdam te volta]
kan nog steeds terecht t
Rembrandth.uis zelf, waar nj
bijna alle driehonderd f
zen uit de kelder ten vert;
gereed liggen. Ze stammen]
de zeventiende eeuw en 1
den nu verkocht voor 1
per stuk, inclusief een eet]
caat van echtheid.
EXAMENWERK - In
Provinciehuis van NoordJf
bant in 's-Hertogentjl
wordt gedurende de werif
gen dagelijks van negen j
vijf uur een kunsttentoont
ling gehouden. Het
om de examenstukken vul
eindexamenkandidaten van]
Koninklijke academie
kunst- en vormgeving in
Hertogenbosch. Zowel
houw als schilderkunst is t
wezig, maaT ook de zogenai-
de publicitaire kunsten, -
ders en posters, zijn tentoj
gesteld, alsmede een graö
inzending.
HEDWIG SMITS: DE
CLOWN EN ANDERE GE
DICHTJES (uitg. Westfries
land - f 6,90).
Een tweede uitgebreide
druk (dertig nieuwe gedicht
jes) van dit sympathieke
boekje, waarin een jong meis
je op poëtische manier mij
mert over het leven. Eén groot
thema bevangt deze jonge
Limburgse wel: de verganke
lijkheid van alles. Bijna alle
gebeurtenissen rondom haar
en de mensen waarnaar ze
kijkt verglijden van leven
naar dood, van vreugde naar
melancholie. Maar er spreekt
ook een grote liefde uit voor
de mooie uitingen van het le
ven, gevangen in een diep
godsgeloof. Oma, kinderdro
men, vakantie, vijanden,
sneeuw, armoe, boswandeling,
carnaval, zeemansgraf en
evenzoveel andere onderwer
pen zijn voor haar aanleiding
tot fluwelen notities met een
kinderlach en -traan.
H. E.
Er is de laatste jaren een
bescheiden Satie-cultus aan de
gang. Bescheiden uiteraard,
want hrt verzameld werk van
deze in 1866 geboren en in
1925 overleden Franse compo
nist is beperkt van omvang
Zoals bij vele vernieuwers uil
de cultuurgeschiedenis schulit
zijn verstrekkende betekeni:
eerder in zijn opvattingen er
inzicht dan in zijn artistiek'
daadkracht. Het is niet onmo
gelijk dat de jongste compo
nistengeneratie zich juist daar
om vaak op Eric Satie be
roept.
Satie immers verzette zich
eveneens tegen een wat stoffi
ge concert- en operapraktijk.
Hij zette zich af tegen een
Wagner-mode, die Frankrijk
nu eenmaal niet past, maar
nam ook stelling tegen het De
bussy-isme, dat tot een proce
dé dreigde te vervallen. Dc
criticus Frank Onnen legt te
recht verband tussen een bal
let als „Parade", waarin Satii
voor de eerste keer een échte
ragtime verwerkte, en zijn
voorliefde voor het geluid dat
van buiten de concertzaal
kwam: de jazz- en hoempa
orkestjes uit variété en caba
ret, music-hall en circus.
De tegenwoordige belang
stelling voor Satie komt vooral
op de grammofoonplaat tot
klinken. Zo pas is bij Decca
een plaatkant gevuld met twee
balletten en stukje music-
hall-muziek. Daarvan is de
balletsuite „Jack in the box"
het bekendst en het belang
rijkst. Want in het eerste
ballet „Mercure", spefiaal ge
schreven voor Picasso's talen
ten als décor-ontwerper, is Sa
tie's mening „dat het overbo
lig is zoveel noten tussen de
lias en de melodie in te voe
gen die men toch niet hoort"
in een welerg summier mu
'lekje uitgemond. „Jack in th>
box", werd pas na de door van
dc componist teruggevonden,
achter twee oude piano's tus
sen stapels wasgoed Een sym
bolische vondst voor een man
die zijn werk als „wegwerp
muziek" beschouwde.
Zijn Volgeling Darius Mii-
tiaud heeft deze, oorspronke
lijk voor een pantomime be
stemde, uit 1899 daterende
partituur in 1926 georkes
treerd. De enige weken gele
den gestorven Milhaud bezat
veel verwantschap om dat
karwei met veel gevoel voor
de wat Engels aandoende spot
lust van zijn voorgang]
klaren.
Het was een goede
van Decca's programmasül
ie andere plaatkant te
inet de Saudades de Br»
Braziliaanse danssuite.
Darius Milhaud, Het is I
aaneenschakeling van
muziek in een concert!1"
king, maar eerder een
ritmen die de sfeer van
Braziliaans dansfeest s";
reren. Als zodanig klink'
resultaat dan ook meer W
europees dan Zuid
kaans.
De uitvoering werd 6*
trouwd aan The London 'f
val Players onder Bd*
Herrmann. Vooral in Sa"1
ven ze de noten met het
'iste flegma weer.
JOOP BART»1
(Erie Satie: Mercure,
La belle excentrique, Jje
the box, balletsuite. B'
Milhaud: Saudades do B1*
The London Festival Tl'
onder leiding van BelJ.
Herrmann. Decca PP'
f 21,-).
Eindredactie:
Joop Barlman