(T>- SOLOTONEEL INDE HUISKAMER „SLACHTVELD" IN HEESWIJK Verwanten uit Praag ontluisteren hun reprodukties EEN DEBUTANT EN - AL BIJNA - EEN VETERAAN Partituur tussen het wasgoed kunst cultuur oek GALERIE POËTISCH xpositie n Zaterdag 20 juli 1974 BRABANTIA ,,Dc auto maatschappij is a-cociaal, wreed en pervers". Een krach tige vaststelling van H.J. Ver- wiel in zijn artikel „Wel en Wee van wegen" in het juli- nummer van „Brabantia". De auteur trekt van leer tegen de milieu-vervuiling die de auto op allerlei manieren veroor- aaakt, onder meer door de be dreiging van het landschap als gevolg van de ongebreidelde wegenaanleg: „ook West-Bra bant wordt bedreigd door een verdere verknipping van zijn laatste gave ruimten door een «nelweg Antwerpen-Rotter- dam. De autoriteiten willen niets liever dan van Brabant •en echt Autopda maken". Uit een Amerikaanse wetenschap pelijke publikatie citeert Ver- wiel gegevens waaruit blijkt dat de autobezitter zoveel tijd verliest met niet-rijden (was sen, repareren, werken voor de aflossingen en verzekeringen en zo voort) dat hij eigenlijk hooguit een snelheid van zes kilometer per uur haalt als hij eens een keer wel rijdt. Hoofdredacteur dr. G.P.M. Knuvelder verweert zich te gen een door mr. Ton Fren- ken, directeur van de Culture le raad van die provincie, ge geven voorstelling van zaken als zou het Provinciaal Ge nootschap niet voldoende ac tief zijn geweest om in Den Bosch tot een concentratie van bisschoppelijk en Noordbra bants museum te geraken. Hij verbindt daaraan de vraag of mr. Frenken wegens zijn adviserende officiële functie wel tegelijkertijd medewerker kan zijn op hetzelfde ge bied aan regionale dagbla den. Als Gerard Knuvelder vestigt hij de aandacht op de dichter in de taalgeleerde prof. dr. L.C. Michels. (Bra bantia, Parade 17, Den Bosch) DE GIDS In zijn honderd- zevenendertigste jaargang doet de eerbiedwaardige Gids «en poging tot actualiteit door te openen met José Cardoso Pires'artikel over het regiem van de censuur. Pires is een van de voormannen van de „jongere" Portugese schrijvers generatie. „Jong" betekent in dit geval ook al vijftig jaar. Het stuk lijkt actueler dan het is, want het dateert van drie jaar geleden en heeft dus be trekking op de situatie onder Caetano, die weliswaar had aangekondigd de censuur af te schaffen maar het bij dat voornemen liet. Drie van de meest vooraanstaande Portuge se schrijvers stierven in een staat van culturele afzonde ring. Eén van hen, de roman cier Alves Redol, schreef op zijn sterfbed: „Ik ben een van die schrijvers dia sterven in volledig isolement van hun land.... Men heeft me noodt laten schrijven wat ik wilde". Gerrit Kouwenaar, C.B. Vaan drager, Guus Dijkhuizen mo gen dat in De Gids wel ^en laten dot dan ook, samen met een aantal anderen, volop blijken. (De Gids, Beulingstraat 2. Amsterdam) KULTUURLEVEN „Er zullen op vandaag nog altijd wel weinig gebieden gevonden worden waarvan de problema tiek tot nu toe zo weinig con sequent doorgedacht werd als dit van de verhouding tussen oe positieve wetenschappen i.e. de biologie en de ideolo gieën. Het lijkt erop dat de ideologieën de schok vrezen en dat de positieve weten schappen zelf een ideolo gie? vanuit een naïef triom falisme zichzelf niet willen „kennen". Wie nu nog lust heeft tot verder lezen, moet dat maar doen in het juni- nummer van Kuituurleven, waarvan het hoofdthema aan biologie en ideologie is gewijd. Erg informatief en bovendien begrijpelijk is het overzicht van die Franse roman in 1973 in dit Vlaamse tijdschrift. (Kultuurieven, Ravenstraat 112. Leuven). ONS ERFDEEL „Een van de talloze problemen, waar Indonesië als ontwikkelings land momenteel mee worstelt, is een stukje erfenis uit de vooroorlogse periode, gevolg van het feit dat in leidende kringen ooit het Nederlands als voertaal is gebruikt". Ja en vandaar dat in de Indonesi sche radio Heintje en Vader Abraham populair zijn. Aldus <lrs. S.C. van der Ree in een artikel „Nederlands als ont wikkelingshulp", waarmee het in juii verschenen mei-juni- nummer van „Ons erfdeel" opent. Verder ook: Het infor matieve gehalte van TV-feuil- letons, Verzuiling, ontzuiling, verzuiling in België. De grens als spelbreker en de gebruike lijke culturele en taalpolitieke bijdragen. (Ons erfdeel. Kerkstraat 1, Raamsdonk-dorp). De zomer is een slecht sei zoen voor de toneelliefheober, zeker in zuidwest-Nederland, waar dan volslagen rust heerst op dit gebied. Wandelen, zwemmen en met vakantie gaan is ook fijn, maar als dat u niet genoeg is of nog erger als u dat maar surrogaat vindt, dan zoudt u eens kunnen dóórlezen. Wellicht is dit een tip waaraan u plezier beleeft, als een soort doe-het-zelver U gaat op zoek naar de tekst van een toneelstuk. De boekhandel kan u veel leve ren, maar zeker om te begin nen als experiment kunt u ook lenen, bijvoorbeeld bij de openbare bibliotheek, die u in Breda tegenover de schouw burg vindt en ook elders bijna net zo bij de hand als het postkantoor. Een naturalistisch stuk of burgerlijk toneelstuk is voor een eerste oefening het ge schiktst, Herman Heyermans om eens iets te noemen. Wilt u het nog eenvoudiger houden dan kiest u een stuk dat u al eens heeft gezien. U gaat le zend heen, u tracht de schrij ver te volgen in zijn pro bleemstelling of in de verwik kelingen die hij schept, zijn karakters te doorgronden en na te gaan of u het met de al dan niet goede afloop of de oplossing eens bent. Dan oe- gint u opnieuw en nu prooeevt u zich een voorstelling te ma ken van het decor, de indeling en aankleding, hoe de perso nages er uit zien, hoe ze ge kleed gaan, hoe ze zich bewe gen, wat voor stem ze hebben en waar ze zich in een bepaal de scène op het toneel bevin den. Zo maakt u uw eigen voorstelling. U kunt dit spel alleen spelen als met mede enthousiasten. Dan heeft u de uitwisseling van ideeën en de discussie als extra winst. Als u de slag te pakken heeft kunt u uw krachten beproeven op moeilijker en moderne tek sten. Lukt hef u niet direct dan zijn er ook eenvoudige boeken over de toneelspeel kunst en -kunde te raadple gen. En zoudt u „uw" stuk later „in het echt" zien, dan zal u de gewaarwording heb ben dat u het in een andere bezetting al eens heeft gezien Na een jaar zal het u zeis moeilijk vallen vlot te zeggen of u een opvoering gezien hebt in de schouwburg of „slechts' in uw eigen gedachten. Als eerste kennismaking is u waarschijnlijk gebaat met de korte algemene inleiding van Manuel Straub, Wat :s toneel? en van dezelfde schrij ver. Vijfentwintig eeuwen u- neel. Praktische wenken vindt u vooral in Handboek voor het amateurtoneel onder redactie van Manuel van Loggem, waarin door specialisten, ver schillende aspecten van spel, regie en aankleding worden behandeld. Gaat u dan metter daad uw krachten beproeven dan zijn onderstaande titels in volgorde van moeilijkheid een goede aanloop, maar er zijn vele andere, minstens even goede mogelijkheden: Herman Heijermans De meid (in één bedrijf), Scha kels en Op hoop van zegen; J. A. Simons - Mees De vero veraar; G. Savory - George en Margaret; een blijspel van wat moderner allure, evenals van Mac Camoletti - Boeing boeing. Moeilijker door een vreemder milieu en problema tiek zijn van H. Xbsen - Een poppenhuis (Nora) en van J. Anouilh: De reiziger zonder bagage. Echt zwaar krijgt u het met zowel de heel oude, als de zeer moderne stukken. Sopho cles met Electra, Hooft met de Warenar en Vondel met de Gijsbrecht, maar ook Samuel Becket met Wachten op Godot, Eugène Ionesco met Rhinoce ros en Fernando Arrabal met De architect en de keizer van Assyrië vragen niet alleen een andere wijze van benadering dan de naturalistische negen tiende en begin twintigste- eeuwse stukken, maar ook meer kennis van cultuurhisto rische en allerhande actuele zaken. Verder kunt u zich ook nog bezighouden met beschouwin gen over toneel en rescensies van ooit gespeelde toneelstuk ken; Ben Albach - Duizend jaar toneel in Nederland; B. Hunniragher - Een eeow Ne derlands toneel en Toneel en werkelijkheid; onder andere over Herman Heijermans, Je anne van Schaik - Willing - Uit de stalles; Paul Carter - Harrison - Voetnoten bii mo dern toneel. Deze boeken kunnen u de gewenste achtergrond geven, terwijl u zicih dan weer wat kunt amuseren met mémoires zoals die van Fie Carelsen - Ik heb ze gekend, Caro van Eyck - Het is maar geleend en bio grafieën, bijvoorbeeld Simon Koster over de familie Bouw meester en Guus Verstraete over Ko van Dijk. Wordt uw animo steeds gro wer dan breekt de tijd aan dat u de theorie in praktijk zult willen brengen. Het zomersei zoen is dan inmiddels wel voorbij en wellicht besluit u zich aan te sluiten bij een amateur-toneelvereniging. Veel plezier met uw hobby! A. KORNMANN Gedurende alle zondagmid dagen van augustus wordt in het natuurtheater „De Kersou we" bij Heeswijk het bekende toneelstuk „Slaéhtveld" van Boris Vian opgevoerd. Daar mee wordt de traditie van Ue Kersouwe", tien jaar geleden winnaar ven de Anton Huy- bersprijs voor de beste a.na- teuropenluchtvoorstelling, ook dit jaar voortgezet. In „Het Slachtveld" wordt de oorlog bespot, gehekeld en als een ontstellende menselij ke domheid aan de kaak ge steld. Het stuk speelt op D- day, 6 juni 1944, in het juist in de frontlijn liggende Franse plaatsje Arromanches. Middel punt vormen het huis en dc werkplaats van een vilder en huidenkoopman, die allerlei problemen heeft met zijn vrouw, zijn buurman, zijn zoons en vooral zijn dochters en de binnenvallende Dr I Amerikanen en zelfs jT ners, die per ongeluk i verkeerde front zijn (^1 Alles loopt volkomen volslagen verkeerd in eeni. maakte chaos af. Vian, r,| 1959 nog geen veertig j'ait ,f stierf, schreef het stol 1950. De speelgroep „De 'f;J we" bestaat uit amateur] Heeswijk en verre om»L onder regie van Jud; Noor. Het openluchttheater in de Heeswijkse bossen t over het Kasteel. Er fo, vijftienhonderd mensen* fortabel zitten. Het speek] heeft een afmeting van J bij dertig meter en een 3 décor, dat in 1958 werd worpen door Michel van E vert. De voorstellingen nen om drie uur. Jakob Willemszoon Delff: Vrouwenportret. Het Groeninge-Museum te Brugge zou het Groeninge-Mu seum niet zijn als het niet ook deze zomer gezorgd had voor een extra-attractie voor lief hebbers van beeldende kunst onder de mensen van velerlei nationaliteit, die „die scone" bezoeken. Deze keer is het een collectie meesterwerken uit drie eeuwen Vlaamse en Hollandse schilderkunst, af komstig uit de Narodni-Gale- rie te Praag. De fraai uitge voerde catalogus met een overvloed aan zwart-wit-af- beeldingen, enkele in kleur en een uitvoerige beschrijving van de vertegenwoordigde meesters en hun hier aanwezi ge schilderijen omvat bijna honderd nummers. Vlamingen en Nederlanders, half om half, in strikte rechtvaardigheid verdeeld. Het is altijd een bijzondere belevenis kunst uit de eigen gewesten, die zich in het bui tenland bevindt, weer te kun nen zien in de eigen omgeving en dichter bij huis en dat geldt zeker voor deze exposi tie. Men staat in het Groenin- ge-Museum dan ook telkens oog in oog met de originelen van schilderijen die door de veelvuldigheid waarmee ze gereproduceerd werden oude bekenden waren. Telkens weer bemerkt men echter dat de ontmoeting met het oor spronkelijke stuk alle repro dukties, hoe perfekt van tech niek ze de laatste jaren ook mogen zijn, verre teboven gaat. Dat geldt bijvoorbeeld voor het Bloemstuk van Jan Brueghel (1568—1625). De re produkties die wij er van on der ogen kregen zo blijkt Soms is het leven van ge dichten van debutanten een vervelend soort huiswerk. In de regel raak je verdwaald in een brij van bijvoeglijke naamwoorden en het is meest al een en al ellende en treur nis waarmee je wordt opgeza deld. Nou, dan heb je er snel genoeg van. Bij het lezen van het debuut van SJOERD KUYPER: IK HERINNER MIJ KLAAS KRISTIAAN telde ik nauwelijks één bijvoegelijk naamwoord per gedicht en er wordt eens niet eindeloos ge zeurd over de dingen die het leven zo onaangenaam kunnen maken. Hier moet iets aan de hand zijn. Het omslag van de bundel bestaat uit een goudgele zons ondergang met daarin een schaakbord waarop drie stuk ken staan. In de cyclus De Kat lees ik' is het onmogelijk voor wit met slechts koning en toren zwart schaakmat te geven Je hoeft geen schaakwonder te zijn om te weten dat dit niet opgaat. Kuyper weet zelf ook wel beter: op het omslag geven de stukken de stelling aan, waarin de stand voor zwart hopeloos is. Deze 78 pa gina's tellende gedichtenbun del bevat zeven cycli, waarvan De Kat en Ik draag een dich ter op mijn schouder ver bo ven de overige vijf uitsteken. Hij schrijft over zijn dichter schap en zijn vrienden, over de koningin der reigers en Klaas Kristiaan. Serieuze poë zie die bestemd lijkt te zijn voor een kleine kring van le zers. Een kring die Kuyper al om zich heen heeft verzameld met de uitgave van DE ZO MERS VAN LANGER GELE DEN Subvers-Press, 1971) en MOOIE GEDICHTEN (C. J. Aarts, 1973)- Je moet, maar dit terzijde eerst een paar titels op je naam hebben staan voor je door de Bezige Bij als de butant wordt erkend. Af en toe komt Kuyper met verras send begrijpelijke zinnen als „de bomen worden alsmaar stakkeriger; en ik blijf ver liefd op een meisje van 19". Omdat hij vaak met contraste rende beelden en overgangen werkt, zijn de meeste gedich ten pas na herlezing duidelijk. Het is geen poëzie om te ho ren voorlezen. Dat hij een van de weinige Nederlandse dich ters is die werd uitgenodigd voor Poetry International in Rotterdam, is een hele eer. De kans bestaat echter dat hij po tentiële lezers nu afschrikt. Aan het einde van de bundel zijn de aantekeningen opgeno men. Een ervan had van mij best als apart gedicht opge nomen mogen worden: ik weet nu dat de dood een voudig is te overwinnen ik ken de doden nog ligt al hun liefde in mijn handen In de oprechtheid van hun voorhoofden. Als Kuyper zijn aantekenin gen besluit met: „ik laat aan duidelijkheid niets te wensen over", begin ik daar al aardig in te geloven. WILLY SPILLEBEEN: Ge dichten 1959-1973 is een kluif, waar ik in het begin flink tegenaan hikte. Maar hoe meer ik me verdiepte in de gedich ten van Spillebeen, des te boeiender werd deze verza melbundel. Naar mijn stellige overtuiging, zo ik die heb, steekt hij ver uit boven de mas sa dichters die het land der Belgen rijk is. Het voordeel van de verza melbundel is dat je een aardig overzicht krijgt van de ont wikkelingen die Spillebeen heeft doorgemaakt. Daar tegen over staat dat omwille van het overzicht niemand met een rode pen drastisch een aantal gedichten heeft wegge- schreept. Een vicieuze cirkel met als resultaat dat enkele verzen die in de prullenmand thuishoren, toch zijn opgeno men. Als voorbeeld citeer ik: Gegeven de mens vandaag: ik jij en hij wij allen samen die in elkaar geloven leven en sterven met dat geloof in de aarde en het paradijs van mensen voor mensen Maar dit wordt nooit ivaar? Interpretatief levert dit geen enkele moeilijkheid op, maar het is geen poëzie waarnaar ik, sidderend van ontroering, blijf staren. Praatjes voor de vaak. als je het mij vraagt. De thematiek is door de ja ren heen aan verandering on derhevig geweest. In het eer ste gedeelte (1959-1963) staat de dood, meestal gesymboli seerd door vogels, centraal. In de periode 1963-1973 is het de liefde, voor vrouw, kinderen en zijn poëzie, waar alles om draait. (Deze speculatieve in deling ruil ik graag in voor een betere, er zijn talrijke scheidingen te maken). Qua onderwerpen is Spillebeen niet het lichtende voorbeeld van originaliteit, de literatuur staat er immers bol van, maar wat de uitwerkin betreft ze ker wel. Wil je met deze alou de gegevens toch blijven boei en, dan wordt er van je dich- terader erg veel gevraagd. Spillebeen is erin geslaagd zijn gedichten levendig te houden- Als illustratie geef ik de aanzet van het gedicht Vroeger: Vroeger waren er zolders koffers vol kleren oude boeken broedmachines duiventillen koerend leven Maar de ladder daarnaartoe sloegen de jaren onder jou weg. De liefdesgedichten voor zijn zoon („In oude klasloka len-luistert het kind dat veel meer weet-dan zal ik achter halen") en voor zijn vrouw („Binnen de kamer achter mijn raam-kwam haar licht openbreken") kunnen concur reren met het beste in dit genre. Spillebeen verstaat de kunst om variaties in zijn beelden aan te brengen. Voor spelbaar is er niets, en dat is niet iedere dichter gegeven. Vijftien jaar dichterschap verzameld in een gewoon uit gevoerde paperback. Te geef voor ruim 250 Belgische fran ken. JOH AR DIEPSTRATEN nu waren enerzijds te fel anderzijds te flets van kleur. De waarheid van het origineel ligt in het midden in een fijne aigedempte gloed. Daar zijn de portretten van Willem en Geertrui van Marienburg van Gerard Terborgh: wanneer men deze twee magistrale stukken hier naast elkaar ziet, de man in wijde mantel met HERMAN TEIRLINCK: VERZAMELD WERK 9 (uitg. Manteau). ;Een tijdje geleden lag plotse ling zo maar een negende deel van Teirlincks verzamelde werken op mijn tafel. Dit deel bevat 1278 pagina s dundruk, waarvan ik een groot aantal heb proberen te lezen. Dat viel niet mee, omdat de ideeën van Teirlinck over b.v. kunst en toneel historisch dan mis schien nog wel interessant mo gen zijn, maar persoonlijk kon ik er niet mee uit de voeten. Dit negende en laatste deel van de verzamelde werken be vat dramatisch en essayistisch werk (Ontmoetingen, Oresteia, De Piskijker, Het Vlaams To neel, Streuvels vijenzeventig, uitvaart Felix Timmermans, Harry Mulisch en zijn voer. Abstract, Ode aan mijn hand etc. etc.). Daarmee zijn negen delen van gemiddeld 900 blad zijden dundruk (dertien ro mans, zesentwintig novellen, zestien toneelstukken en veel onuitgegeven werk) op de markt, waarmee de grote schrijver, die Teirlinck was op een waardevolle wijze bijgezet is in de galerie der letteren hoed naast een met een fluwe len kleed gedekte tafel, de vrouw naast een met fluweel gestoffeerde zetel poserend en dit alles weergegeven in een uiterste verfijning van bestor ven kleur waarin alleen de val van het goudbruin tafelkleed en de glans van de stoelbekle- ding een accent van stille gloei vormen, dan weet men dat ook de beste kleurreproduktie- technieken hier wel tekort moeten schieten. Hetzelfde geldt voor een van de kleinste parels in deze kostbare ring van schilderijen: de twee klei ne grisailles van de HH Ber- nardinus van Sienna en Clara van Assisi van Hugo van der Goes. Alle grote namen van de Vlaamse en Nederlandse schil derkunst van drie eeuwen zijn hier met enkele werken verte genwoordigd: Rembrandt, Ru bens, Van Dijk, Geertgen tot Sint Jans, Van Ostade, de bei de Ruysdaels, Jan Steen en noem maar op, maar niet het minst interessant blijken tel kens weer de minder bekende schilders, die misschien niet op een overvloedig oeuvre kunnen bogen maar die op minder grote schaal wel dege lijk hoogtepunten van hun kunst en van de schilderkunst überhaupt hebben gekend. On der hen mogen hier met vreugde en eerbied genoemd worden een Jan van Hemessen (omstreeks 1531) met zijn „Allegorie met dronken oude Vrouw" een schilderij van een hard en toch menselijk realis me. Joos de Momper (1564 1635) behoort voor een breed publiek ook niet tot de cory feeën, maar dat hij een geweldenaar is kan men hier constateren in zijn „Berg achtig landschap met eremij ten". Stippen we verder aan: Lodewijk de Vadder (1605 1628) met een subliem „Land schap voor de regenbui" Jakob van Es (?-1666) met zijn „Stilleven met Druiven" waar- ip de weergave van een drui ventros tot metafysische hoog te schijnt opgevoerd. Jakob Willemsz. Delff (16191661, Delft) met een indringend portret van een vrouw uit de gezeten burgerij dier dagen, dat zijn spanning ontleent aan het samenspel tussen de ge laatsexpressie en de geometrie van de kraagstukken, die zij draagt; Aert van der Nee (1603—1677) de fijne schilder van het maanlicht, hier verte genwoordigd met een van stil le vreugde doordesemd stuk „Ontspanning in een Hollands dorp". Tenslotte nog een paar grote namen; Pieter Brueghel met een van zijn winterlandschap pen, Salomon van Ruysdael met een „Landschap met boe renhoeve" in een bijna onwe relds licht. Men kan de schat kamer van Praag, die nu na: het Groeninge-Museum is overgebracht niet uitputtend beschrijven. Wat men wel kan (en moet) is de inhoud ervan zelf gaan bekijken.' Tot 20 ok tober. WILLEM ENZINCK. PAARDEN In het ;J huis van Hilvarenbeek jj J opmerkelijke expositie te] van pasteltekeningen van] jam Verhoeff en fotogi van Wouter van HeusdenJ jam Verhoeff is vooral laatste jaren voor menig denvriend een bekende sohijninig geworden bij hJ sche evenementen. Haar p. voor paarden beheerst een belangrijk deel haan. en haar rake schetsen paarden zijn dan ook in s ge manege aan te treffen. In haar zwart-wit- en s teltekeningen weet zij ten aan te brengen vaak! door het terughouden van] tails, waardoor hetgeen vast wil leggen, de van een beweging, vee! s ker tot uitdrukking woritj bracht. Wouter van Heusden I een jaar praktijkopleidinjl tografie bij Cor van Weet] Louis van Beurden en f volgde een theoriecursiu J de fotovakschool bij de ton] groep „Theater" te Ami Duidelijk is zijn voorlit voor het Brabantse land*] te merken in zijn werk n daarnaast maakt hij ook architectuur- en theateital De expositie is geopend kj augustus, dagelijks van 1' tot 17.00 uur. PLAVUIZEN Wie helpenl om de moeizaam verlopen] nanciering voor 't Rerabm: huis in Amsterdam te volta] kan nog steeds terecht t Rembrandth.uis zelf, waar nj bijna alle driehonderd f zen uit de kelder ten vert; gereed liggen. Ze stammen] de zeventiende eeuw en 1 den nu verkocht voor 1 per stuk, inclusief een eet] caat van echtheid. EXAMENWERK - In Provinciehuis van NoordJf bant in 's-Hertogentjl wordt gedurende de werif gen dagelijks van negen j vijf uur een kunsttentoont ling gehouden. Het om de examenstukken vul eindexamenkandidaten van] Koninklijke academie kunst- en vormgeving in Hertogenbosch. Zowel houw als schilderkunst is t wezig, maaT ook de zogenai- de publicitaire kunsten, - ders en posters, zijn tentoj gesteld, alsmede een graö inzending. HEDWIG SMITS: DE CLOWN EN ANDERE GE DICHTJES (uitg. Westfries land - f 6,90). Een tweede uitgebreide druk (dertig nieuwe gedicht jes) van dit sympathieke boekje, waarin een jong meis je op poëtische manier mij mert over het leven. Eén groot thema bevangt deze jonge Limburgse wel: de verganke lijkheid van alles. Bijna alle gebeurtenissen rondom haar en de mensen waarnaar ze kijkt verglijden van leven naar dood, van vreugde naar melancholie. Maar er spreekt ook een grote liefde uit voor de mooie uitingen van het le ven, gevangen in een diep godsgeloof. Oma, kinderdro men, vakantie, vijanden, sneeuw, armoe, boswandeling, carnaval, zeemansgraf en evenzoveel andere onderwer pen zijn voor haar aanleiding tot fluwelen notities met een kinderlach en -traan. H. E. Er is de laatste jaren een bescheiden Satie-cultus aan de gang. Bescheiden uiteraard, want hrt verzameld werk van deze in 1866 geboren en in 1925 overleden Franse compo nist is beperkt van omvang Zoals bij vele vernieuwers uil de cultuurgeschiedenis schulit zijn verstrekkende betekeni: eerder in zijn opvattingen er inzicht dan in zijn artistiek' daadkracht. Het is niet onmo gelijk dat de jongste compo nistengeneratie zich juist daar om vaak op Eric Satie be roept. Satie immers verzette zich eveneens tegen een wat stoffi ge concert- en operapraktijk. Hij zette zich af tegen een Wagner-mode, die Frankrijk nu eenmaal niet past, maar nam ook stelling tegen het De bussy-isme, dat tot een proce dé dreigde te vervallen. Dc criticus Frank Onnen legt te recht verband tussen een bal let als „Parade", waarin Satii voor de eerste keer een échte ragtime verwerkte, en zijn voorliefde voor het geluid dat van buiten de concertzaal kwam: de jazz- en hoempa orkestjes uit variété en caba ret, music-hall en circus. De tegenwoordige belang stelling voor Satie komt vooral op de grammofoonplaat tot klinken. Zo pas is bij Decca een plaatkant gevuld met twee balletten en stukje music- hall-muziek. Daarvan is de balletsuite „Jack in the box" het bekendst en het belang rijkst. Want in het eerste ballet „Mercure", spefiaal ge schreven voor Picasso's talen ten als décor-ontwerper, is Sa tie's mening „dat het overbo lig is zoveel noten tussen de lias en de melodie in te voe gen die men toch niet hoort" in een welerg summier mu 'lekje uitgemond. „Jack in th> box", werd pas na de door van dc componist teruggevonden, achter twee oude piano's tus sen stapels wasgoed Een sym bolische vondst voor een man die zijn werk als „wegwerp muziek" beschouwde. Zijn Volgeling Darius Mii- tiaud heeft deze, oorspronke lijk voor een pantomime be stemde, uit 1899 daterende partituur in 1926 georkes treerd. De enige weken gele den gestorven Milhaud bezat veel verwantschap om dat karwei met veel gevoel voor de wat Engels aandoende spot lust van zijn voorgang] klaren. Het was een goede van Decca's programmasül ie andere plaatkant te inet de Saudades de Br» Braziliaanse danssuite. Darius Milhaud, Het is I aaneenschakeling van muziek in een concert!1" king, maar eerder een ritmen die de sfeer van Braziliaans dansfeest s"; reren. Als zodanig klink' resultaat dan ook meer W europees dan Zuid kaans. De uitvoering werd 6* trouwd aan The London 'f val Players onder Bd* Herrmann. Vooral in Sa"1 ven ze de noten met het 'iste flegma weer. JOOP BART»1 (Erie Satie: Mercure, La belle excentrique, Jje the box, balletsuite. B' Milhaud: Saudades do B1* The London Festival Tl' onder leiding van BelJ. Herrmann. Decca PP' f 21,-). Eindredactie: Joop Barlman

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1974 | | pagina 14