vrij s. uit „Naar het moderne Muziek- Theater Sint-Janbeeld van een zingend bouwwerk Hermann Hesse: Evenwicht van liefde IS KUNST EEN MIDDEL OEMENOËMENOEMZOEM ijdschrift NIEUWE DIRECTEUR KVO SYLVAIN DERUWE: wwm xpositie ota bene fe" fe fe f PERSONAL Views, fototen toonstelling Engelse fotografie 1850-1970 in Kultureel Sen trum Koningswei, Tilburg, sa- jiengesteld door de British Council. Tot 30 juni, di. t.m vr, 10.00-18.0" uur. za. en zo. 11.30-16.30 en do. en vr.avond van 19.00-21.30 uur- I HENRI Ubink exposeert (childerijen, tekeningen en beelden bij Etcetera, Bergen 0p Zoom. ,Tan 17 t.m. 30 juni, dagelijks van 13.30 uur - 17.00 uur en za. en zo. van 13.30- 1800 uur. I WILTZ (Luxemburg): 22e festival International de The- gre en plein aii et de Musi- que; van 28 juni - 27 juli: het Borodin kwartet. Die Weiber- volksversammlung (toneel Aristophanes), recital Svjatos- ;av Richter (Beethoven), Bach-concert door Ralph Kirk- patrick. Errol Garner en zijn ensemble, Le Pain dur (toneel van Claudel) en een expositie (inl. bureau tourisme Luxem burg, Kleverparkweg 44, Haarlem). I ROGER Ra veel heeft grote «prospectieve in Centrum voor Kunst en Cultuur (voor heen St.-Pietersabdij) te Gent. Behalve 150 schilderijen teke ningen en grafisch werk film „Genesis" over Raveel te zien. Tot 15 ept. dagelijks van 14.00-18.00 uur en zondags van 10.30 ur - 12-30 en 14.00-18.00 uur.. Entree gratis. DE GIDS-4: in feite is Marx' revolutiemodel ondeug delijk gebleken. Bij het anar- èisme zien wij daarentegen een revolutiemodel dat juistei a gebleken. Dat schrijft Ru- dolf de Jong o.a. in Sterfi Marx als anarchist? Een vraag, die hij dan ook negatief be- utwoordt. A. L. Constandse beschrijft De verschijningsvor- van het anarchisme, ter oriëntatie van krantelezers en tï-kijkers, die met groeiend («behagen bedolven worden «der allerlei staatsfilosofieën. Jart /an Heerikhuizen onder- tujnt het geloof in Archie Bunker: „De VPRO-kijkers, !-e in meerderheid niet tot de ïbeiders gerekend kunnen oorden, hebben hun eigen »®ise:nentsarbeider. Archie Bunker bezit de geruststellen de eigenschap dat hij een heel complex van vooroordelen over arbeiders in zich verenigt. Hij is racistisch, established, autoritair, seksistisch, burger, lijk, maniakaal, anticommunis- tisch, masculinistisch. kortom hij combineert in zijn persoon alle verwerpelijkheden, die de provo's toeschreven aan wat ie destijds noemden: het klootjesvolk". Verder o.a. een Verklaring van Chomsky en R Cohen over de onderdruk king aan de universiteit van Belgrado en poëzie van Rogge man .n Hamelink. (De Gids. Beulingstr. 2, Amsterdam). I RAAM 102: Een speciaal nummer, gewijd aan Chris van Geel, onder redactie van Jan Geurt Gaarlandt. Een 25-tal artikelen geeft een „tussen tijdse stand van zaken", rond de onlangs overleden dichter (Spinroc, Uit de hoge boom geschreven; Het zinrijk; Enke le gedichten). Meer dan de helft v.n zijn gedichten moet nog worden gepubliceerd. Op 136 pagma's wordt de als mens en in zijn werk moealijk toegankelijke Van Geel vanuit verschillende gezichtshoeken (en herhalingen j beschreven door o.a. P. Vestdijk, Anthonie Donker, Jan Emmens, A. Ro land Holst, Judith Herzberg, Jan Geurt Gaarlandt, Ad den Besten, J. Guépin R. Fokke- ma, H v. d. Bergh M. Vasalis en Leo /'roman. De meeste artikelen werden voor zijn dood geschreven- Gedichten en brieffragmenten voltooien het beeld dat in dit nummer ge schetst wordt. o.a. zijn ver wantschap met Nescio. „Chr J van Geel, een vergeten dichter uit de 20e eeuw", stel de hij zelf nog voor als titel voor dit nummer. Deze afleve ring van Raam doet daar wel 'ets aan (Raam, Nw. Gracht 24a, Utrecht). JEUGD EN SAMENLE- VING-5: Een uitstekend vooral informatief nummer "ver educatief toneel. Aanlei ding: het dit voorjaar door de Stichting Kunstzinnige Vor- f'ng te Eindhoven georgani- seerde podium van twintig 'oorbeelden van educatief to neel m Nederland. Na een overzicht van theatervormen en -groepen in ons land sedert 45 geeft Jan Willem Overeem 'amen met Petra Vossestein indrukken van de voorstellin gen. Jaar aanleiding van de door wsm verslagen slotdiscus- "O merkt hij o.a. op: „Als he' "aar is wat er werd opge merkt, dan zal de worstelim van het politiek vormingsthe ater voorlopig alleen nog man' krampachtiger en verbetene> worden. Want ook moedeloos eid betekent verraad" Com mentaar van verschillend- oeinemers en een adressen J" van theatergroepen ma J? informatieve nummei Utrech 131 Maliesingel 13, „Et komen veel Nederlan ders lit de grensstreek naar de Koninklijke Vlaamse Ope ra. Vooral de zondagmiddag concerten zijn geliefd. Maar er zijn ook talrijke abonnemen ten op onze opera in Antwer pen". Pat zegt de nieuwe di recteur Sylvain Deruwe, die onlangs Renaat Verbrugge op gevolgd is. Hij komt uit de gelederen van deze opera-so listen cn weet wat hij wil: „Ik profiteer nu van het feit, dat mijn voorganger het theater technisch geperfectioneerd (accommodatie) heeft. Als mijn taak zie ik vooral de uitbouw van het artistieke ele ment, waarbij de nadruk zal liggen op het Muziek-Theater, omdat de oude opvatting over opera heeft afgedaan. Het pro gramma voor het komende seizoen mag ei dan ogen schijnlijk nog wat conventio neel uitzien, maar er zit toch al een rode draad in naar het moderne muziektheater. We hebben nog een grote a°hter stand in te halen, al staan we daarin te midden van de Euro pese theaters niet alleen". Als uitspringers voor het nieuwe seizoen noemt Deruwe: Pelléas et Mélisande van Debussy; Pe ter Grimes van Britten; Porgy and Bess van Gershwin en Wozzeck van Al ban Berg. „Het spraak-zan-g-theater is actueel en wij zijn nog alleen bij de opera", aldus Sylvain Deruwe, „We moeten af van het pralen met eigen stem. We staan in dienst van het thea ter. Ik ben een overtuigd voorstander van het ensemble theater en niet van het ster rentheater. Als we er in sla gen tot het muziektheater te komen, dan is ook de opera geredHij heeft nu 20 vaste solisten in dienst, hetgeen in jaren niet meer het geval is geweest. Toch is dat nog veel te weinig, gezien de enorme opdracht van 21 produkties (o.a. voortvloeiend uit het abonnementensysteem) Een opvallend programma punt is de uitvoering van Ver di's Requiem in November, The Messiah (Handel) in de cember en Elias (Mendelssohn) in april door eigen solisten, koor en orkest. Deze drie con cert-series dwars door het opera-programma heen, argu menteert hij niet alleen met het feit dat het Antwerpse koorleven wel zo iets kan ge bruiken („dat wij dit jaar geen Matthaus Passion meer hadden is een teken aan de wand") en het traditionele ge geven, dat het opera-theater vroeger ook concerten ver zorgde, maar vooral met de opzet om koor, orkest en solis ten uit de sleur van een klas sieke opc.racht te halen; niet act'erend helemaal geconcen treerd, stilstaand, op de partij te moeten musiceren. „Een nieuwe opdracht. Solisten, die nog nooit een lied of oratori um gezongen hebben dat kun je zó merken op de scè ne". Even komt weer aan de or de het zingen van de opera in het Nederlands (Mozarts To verfluit - oktober - en de ope rette De lustige weduwe van Lehar-maart- staan gepro grammeerd). „Ik ben een overtuigd voorstander van het Nederlands", aldus Deruwe. „Dat is geen Flamingantisme. Kunst voor het volk, moet ge bracht worden in de taal van het volk. Het moet wel met zong en overleg gebeuren. De Pelléas et Mélisande zingen we in het Frans dat siert ons Vlamingen omdat De bussy zó op Maeterlincks poëzie geschreven is, dat ver taling niet goed mogelijk is. Dat geldt ook voor Wozzeck; dat Duits is onvertaalbaar. Maar bv. een Porgy and Bess is heel goed te zingen in het Nederlands". Zingt c'e directeur zelf nog? „Ja, maar dat is geen ongenu anceerde bevestiging. De Par- sifal-maart- zing ik bv- zelf. Ik ben de laatste om te bewe ren, dat ik die rol goed zing, maar als ik nergens een goede Parsifal kan vinden, doe ik het zelf". Een ..delicaat punt" noemt hij nog de nogal hoge leeftijd van de vaste solisten. „Maar we hebben nogal wat audities voor nieuwe solisten achter de -ug. Er is niemand uitgekomen. Het heeft te ma ken met de opleiding. We zoe ken verder. We worden trou wens bij die audities onder de voet gelopen door buitenlan ders. Óp de twee Belgen zijn er vijf Hollanders. Ons voor naamste probleem is echter: geld. "et repertoire vóór Mo zart (bv. Monteverdi) heeft ook mijn belangstelling maar die luxe kunnen we ons niet veroorhjven; dan zijn er nieu we specialisaties nodig. We moeten ook weiten hoe zwak we zijn. Als we bv. evenveel geld zouden hebben als de Duitsers dan bleven ook de solisten wel hier, die nu io groten getale de grens over trekken. Ook ben ik overtuigd van de noodzaak van een dra maturg bij de opera. By het toneel is een dramaturg eein verworven recht; bij de opera een verwaarloosd recht. Ik heb het daarom o.a. nog niet voor elkaar gekregen- Positie) sta ik tegenover een mogelijke vorming van een opera voor Vlaanderen; dat kan een stap in de goede richting zijn'al dus Deruwe. Behalve de reeds genoemde produkties vermeldt het pro gramma voor het komende seizoen: de Tannhauser van Wagner als „feestelijke ope ning" in september. Wagner ais de grote exponent van het muziektheater. Daarna volgt een reprise van Verdi's Ge maskerde Bal. Oktober brengt behalve Rusalka van Dvorak en Butterfly van Puccini de première van De Toverfluit. „Een theater, dat zichzelf res pecteert moet jaarlijks Mozart op zijn programma hebben", aldus de directeur. Behalve de Requiem van Verdi en The Messiah in november en de cember is er in die tijd ook de eerste balletserie van het Bal let van Vlaanderen, waarna een tweede serie in januari. In de eerste maand van het ko mende jaar de Pelléas et Méli sande en een reprise van Puc cini's Bohème. De Rigoletto van Verdi krijgt in februari een nieuwe enscenering. Daar voor is een regisseur ge vraagd, die kans moet zien een oude belcanto opera nieuw leven (muziektheater) in te blazen. In die maand ook Brit- tens Peter Grimes. In maart de traditionele Pearsifal van Wagner raast de Lustige We duwe van Léhar. Ook in april een poging om een oud stuk een nieuw geziehit te geven nl. een nieuwe enscenering van de Parelvissers. In mei is er dan nog een gastoptreden met Mozarts Don Giovanni door de Opera de Wallonië. De pre mière van Wozzeck is in no vember. „Ons programma bestaat uit een reeks overgangsfiguren naar het muziektheater toe" zegt Sylvain Deruwe. In het vorige seizoen is al een eerste aanzet geweest tot een dia- loog-opera met De zaak Ma- kropulos van Janacek. We ho pen deze richting verder uit te bouwen in de komende jaren"- (Inl. KVO - tel. 336685). Henk Egbers De Sint-Jan in Den Bosch is een bouwwerk, waarvan de lof al zo vaak bezongen is, dat daar weinig meer aan toege voegd kan worden. In die Sint- Jan is 700 iaar lang de lof van God bezongen- Dat wordt mo menteel met een prachtig mu zikaal programa gevierd. Ter gelegenheid daarvan is in het Noordbrabant museum te Den Bosch, tot 1 september een tentoonstelling te zien, die on der het motto ZINGENDE KATHEDRAAL een indruk geeft hoe beeldende kunste naars in de loop der eeuwen een „zingend" gebouw hebben geschapen. Door middel van ruim 100 historische schilde rijen, tekeningen en kerkelijke gebruiksvoorwerpen word je geconfronteerd met een stuk geschiedenis der bouwkunst, beeldende kunst en religie. Er zijn twee afdelingen; Kunstenaars zien de Sint-Jan en Kunstenaars werken voor de Sint-Jan. Dat is een duide lijke chifting van het voor- Detail koorbanken. handen zijnde materiaal. Voor de rest is de tentoonstelling namelijk saai ingericht en weinig instructief opgebouwd. Er is wel een aardige catalo gus, waarin de nodige wetens waardigheden staan vermeld. Bovendien is er een klank beeld te zien en te horen, Waarmee het repertoire van de Schola Cantorum van de Sint- Jan aan de hand van beelden uit de kathedraal in de tijd geplaatst wordt. Kunstenaars zien de Sint- Jan bestaat uit schilderijen, tekeningen e.d. waarop het in- en uitwendige van de kerk te zien is. Het zijn voor een groot deel stukken met een historische waarde, al zitten er enkele uitspringers onder. On der de architectuurschi'lders tref je om de beide uiter sten te noemen twee rich tingen: de exacte weergevers en de interpretators (de sub jectieve reactie op een ge bouw). Pleter Saenredam. die vermaard is om zijn kerkinte rieurs heeft van beide richtin gen iets. Behalve de beide Saenredams uit het prentenka binet van het Prov. Genoot schap zijn er nog twee teke ningen van deze meester uit het British Museum te zien. Verder zijn o.a. vertegenwoor digd Klotz, Johannes Bosboom, Frans Slager, Hendrik de Laat, Corn- Pronk. Tekeningen en schilderijen, die vertellen hoe er in de loop der eeuwen aan de Sint-Jan gebouwd, ge knoeid en gerestaureerd is. Het bouwwerk staat centraal. Kunstenaars werken voor de Sint-Jan bevat schilderijen, beeldhouwwerk, zilver, brons, textiel e.d., voorwerpen direct betrokken bij de eredienst. In het middelpunt staat het fraaie Heeswijkse altaar (Pas sie-retabel) uit de 16e eeuw. Verder bouwfragmenten uit de 15e- 16e eeuw, enkele interes sante sculpturen (o.a. De dood en de jongeman ca. 1575, Piëta uit 15e eeuw, z.g. Genade stoel), waarvan de meeste ano niem zijn, maar waarbij ook een naam als Adriaan van We- sel valt. Er is nogal wat dikwijls historisch fraai kerkelijk vaatwerk, waaronder een kelk met in de voet het wapen van Zeeland! Opval lend is ook een voorstudie uit Bazel van Abraham Bloemaert van een schilderij, dat nu in de St.-Jan hangt en niet te vergeten enkele zeer oude boeken met gecalligrafeerde missen uit de Renaissance. Om die muziek gaat het uiteinde lijk. De St.-Jan zélf blijft de mooiste „expositie", en daarin zijn de komende maanden hoogmissen en concerten met o.a. koren uit Oslo, Cambridge, Aken e.d. Het heeft zin om zowel van deze tentoonstelling als het gehele muzikale pro gramma kennis te nemen- H.E. Het werk van Hermann Hesse heeft, sedert de twinti ger jaren, steeds opnieuw gro te belangstelling getrokken in crisistijden. Sedert enkele ja ren verschijnt in ons land de ene Hesse-vertaling na de an dere. De culturele crisisver schijnselen, waarover hij in dertijd geschreven heeft, wor den duidelijk weer herkend in zijn boeken. Het zijn veelal jonge lezers, die zijn boeken nu grijpen en verslinden. Hoe wel zelden een auteur in zijn boeken zó duidelijk schrijft wie hij is, waarmee hij per soonlijk worstelt, lijkt het toch zinvol iets méér te kunnen weten over zijn doen en laten tijdens zijn aardse bestaan (1877-1962). De bio grafie van Bernhard Zeiler; Herman Hesse in woord en beeld) uit het Duits- Hermann Hesse in Selbstzeugnissen und Bilddokumenten Rowowohlt '963 door Martin Mooi.i en Cees Pouw - uitg De Arbei derspers f 18.90) komt daar aan tegemoet. Geïllustreerd met talrijke documentaire fo to's heeft Zeiler helder en dui- lelijk het leven van deze bij zondere mens in kaart ge acht op ruim 200 pagina's. Het boek schetst zijn jeugd- aren en zijn groeiend auteur schap te midden van een ge dogmatiseerde cultuur, waarin rij op een zeer persoonlijke vijze zoekt naar de zin van het leven, naar een keuze tus sen individualisme en collecti visme, naar een evenwicht tussen rationaliteit en emotio naliteit, naar zijn religie etc. Het vertelt over zijn moeilijke jeugd, persoonlijke crisis in het huwelijk, ontmoetingen met geestverwanten van Jung tot Buber zijn hou ding tegenover het nationaal- socialisme e.d. en legt relaties met de inhoud en het ontstaan van zijn boeken. Talrijke cita ten uit Hesse's werk illustre ren dit. Je leert Hesse waar deren als een waarachtig mens, waarvan je ongetwijfeld méér wilt lezen als je dat nog niet gedaan hebt. Een zin nig boek. Hoewel je „de feiten" over Hesse eigenlijk niet kunt mis sen, vraag je je toch af of je Hesse niet beter leert kennen door niet zozeer iets over maar wel van hem te lezen. Dat kan b.v. uitstekend in de oriënterende bloemlezing met teksten van HERMANN HES SE: TUSSEN OOST EN WEST - WAT IK GELOOF (oor spronkelijke titel: Mein Glau- be - Eine Dokumentation: Be- trachtungen, Briefe, Resenzio- nen und Gedichte. Uitg. Suhr- kamp - 1971: vert. J.K. v.d Brink - u*tg. Lemniscaat f 15,90). Hesse's religieuze an ti-dogmatische inzichten liggen aan de basis van zijn totale oevre. Omdat in dit boek tek sten zijn opgenomen in een chronologische volgorde (Van af 1914-1961) geven zij een indruk van zijn voortdurende ontwikkeling, waarin geen ra tioneel systeem is aan te wij zen. Je kunt trouwens moei lijk in woorden vatten wat Hesse in al zijn boeken schrijft. Het ia ermee, zoals hij zelf over het lezen van I Ching, het Boek der Verander ingen schrijft: „Dit is geen lezen en ook geen denken, maar het is gelijk het staren in stromend water". Hesse heeft wel een „systeem" in zijn denken, zoals uit „Een stukje theologie", over de drie trappen der menswording en de voorstelling van twee jrondtypen vara de mens, uit iengezet wordt, maar hij pas1 dit niet „systematisch" toe. Het boek bevat drie delen De eerste teksten gaan over zijn verbondenheid met de oosterse religieuze stromingen, waarmee hij vanaf zijn jeugd door zijn ouders reeds in contact stond. Het is goed te le zen met welke relativerende waardering hij daar tegenover stond. riet tweede deel bevat omschrijvingen van zijn pogingen tot religie. Het derde deel geelt Drieicitaten en de prozatekts Geheimen. Hoewel er nogal eens herhalingen in staan en simplificeringen voor onze rationeel verpeste wes terse geesten zit er een onder toon in, die je alleen maar aunt proeven. Missichien heb je daar een aparte „spriet" voor nodig, waarvan je alleen maar kunt zeggen, dat dege nen die Hesse een „padvin der" noemen deze missen. Dat is dan jammer. Wie aangehaalde en andere denkbeelden van Hesse in een „totaal" boek van hem wil le zen, moet zich aanschaffen AEKMAN HESSE: KUREN (oorspronkelijk 1924 Psycho- gia Balnearia, later Kurgast - uitg. Suhrkamp 1970; vert. Pée Hawinkels-uitg. De Arbei derspers f 12,50). Hesse be schouwde het als „een van zijn betere boeken". Een boek, dat enerzijds druipt van ironie en daardoor herinnert aan een van zijn uitspraken, dat wan neer het roomse biechthokje je niet ter beschikking staat, je opluchting moet zoeken in iro nie en scepsis, maar ander zijds kuurpatiënt Hesse tot het voornaamste object van zijn observerend Ik maakt. Met Jung op de achtergrond be kijkt hij patiënten en „norma len". Wat is normaal? Hesse was zijn tijd ver vooruit. Tij dens een kuur in Baden 1923 schreef hij dit boek naar aanleiding van zijn be vindingen daar. Een van de opvallendste figuren in dit boek is een Hollander, die als hotelbuurman, hoestend, proestend en stampend (echt als een Hollander in het bui tenland '23) hem het leven zuur maakt. Wat moet ik hier bij met mijn geloof, het idee, dat de wereld in haar geheel één goddelijke eenheid vormt, vraagt hij zich af. Vermake lijk en indringend vertelt hij dan hoe hij dit probleem be- leefbaar weet te maken. Een kleine dagelijkse oefening voor oog en polsgewricht noemt hij deze Psychologia Balnearia, waarin hij worstelt met de tegenstellingen en con trasten rondom hem en zijn eigen leven. „De tweestem migheid van de levensmelodie op te schrijven, het zal me nooot lukken. Maar toch zal ik gevolg geven aan het duistere bevel in mijn innerlijk en tel kens en telkens opnieuw de poging moeten ondernemen" Een concreet spititueel boek. dat dikwijls over de directe woordbetekenissen want die oruim je nu af en toe niet meer zo; dat geldt voor al de drie besproken boeken heenschiet; dat veel meer is dan literatuur. De rijksoverheid heeft kunstzinnige vorming nog steeds niet hoog genoeg in het vaandel staan. Eén van de in strumenten om kunstzinnige vorming in theorie en praktijk verder te ontwikkelen is de Nederlandse Stichting voor Kunstzinnige Vorming. Dat schrijft het bestuur, waarvan de Brabantse commissaris der koningin J. v.d Harten tot voor kort voorzitter was, o.a. als inleiding op een beleidsno ta (Ontwerp van een beleid). We houden moeite met de naam „kunstzinnige vorming", hetgeen niet wegneemt, dat deze nota van harte aanbevo len kan worden aan allen, die zich bij dit onderwerp betrok ken voelen (NSKV, Muurhui zen 9, Amersfoort, tel. 03490- 17343). Bovendien moet ons van het hart, dat vele goede bedoelingen verborgen worden onder een vakjargon, dat het lezen ervan niet altijd tot een plezier maakt en verduiste rend werkt. Kunstzinnige vorming: op de eerste plaats een zaak van mentaliteit. Wat moet je eron der verstaan en vooral hoe moet je zijn om zinvol met jezelf en anderen bezig te zijn in deze maatschappij? Te au toritair klinkt nog het uitgangs punt: „De kunstzinnige vor ming mag niet staan in het teken van de kunst ter verbe tering van kennis, inzicht en begrip omtrent haarzelf. Ze is een middel om vormingsdoe len te bereiken, dank zij de mogelijkheden tot beleving, ervaring en expressie die de kunst meebrengt". Dat kunst pas betekenis krijgt in relatie tot mensen en hun samenle ving opschrift boven eerste hoofdstuk is eigenlijk een open deur intrappen, want dat doet kunst altijd, ook al lijkt het soms niet zo. Ontken je dat, dan draai je de zaak om. Maar het is wel duidelijk op welk accent ervan hier de na druk ligt. De nota gaat dan ook verder in op hetgeen (verwarrend) „maatschappe lijke relevantie" genoemd wordt. Een tweede hoofdstuk Ls be steed aan de zogenaamde per manente educatie. De NSKV ondervindt, dat dit begrip al lang niet meer een gebeiteld Ideaal is van cultuuroptimisten en onderwijsfuturologen. Over het hoe en wat ervan wordt dan informatie gegeven. Kunstzinnige vorming kan slechts middel zijn in educa tieve processen staat er dan boven een volgend hoofdstuk. Toegegeven wordt dat het be grip alleen al een hopeloos verdeeld verschijnsel is. Er worden drie stromingen on derkend: kunstzinnige vor ming is het gevoelig maken voor kunst; een middel tot pcisoonlijkheidsoiitplooing eu een van de middelen tot maat schappelijke bewustwording. „Tussen de opvattingen die persoonlijkheidsontplooiing cen traal stellen en die welke be wustwording en verandering van maatschappelijke situaties prioriteit geven, is een bepaal de spanningsverhouding", zo wordt gezegd. Je hoeft de naam Proloog maar te noemen om dit in te vullen. De NSKV kiest voorlopig voor de mengvorm van beide opvattin ven. Deel twee is getiteld: de Rol van de NSKV als studie- en dienstencentrum in het veld van kunst en educatie (mooi...). Studie en dienstver lening staan als taken in het vaandel geschreven. De NSKV onderkent daarbij liet gevaar van de binnenkort op te rich ten Stichting Leerplanontwik keling. Deze stichting krijgt tot taak de minister te advise ren omtrent de verdere orga nisatie van de leerplanontwik keling, de raming van de noodzakelijke middelen. „Het gevaar van technocratisch denken vanuit een top die de vernieuwing aan de voet wil regelen is niet irreëel. De school draagt een eigen ver antwoordelijkheid voor leer plan en leermiddelen Vooral dc kunstzinnige vorming ver onderstelt eigen initiatief, ei gen ideeën, eigen vondsten, ei gen aanpak", zo zegt de no ta. Na het aanstippen van werkterreinen en relaties (van de NSKV in het landelijk net werk), wordt in „Vragen en problemen" o.a. gesteld: „Men sen dreigen vaak te veel ob ject te worden van deskundo- logen, die menen te weten wat goed voor hen is. Deze bena dering wijzen wij af. Wij wil len niet werken voor mensen, naar mèt mensen. Het klinkt fraai, maar wij brengen het 10k in praktijk, b.v. in de bij- scholingscursussen voor onder wijzers". Voorlopig wordt nog gestoten op problemen als de geringe integratie van de kunstzinnige vorming in het onderwijs en het culturele werk; de geringe waardering voor „expressievakken" in het onderwijs en het weinig ruim te maken voor nieuwe gebie den als dramatische, audio-vi- suele en hewegingsexpressie etc. Er zijn hindernissen te nemen als de stroeve of zelfs ontbrekende relatie tussen =cho l«e en buitenschoolse educatie; moeizame of afwezi ge verbinding tussen muziek scholen en creativiteitscentra onderling en tussen deze en scholen, clubhuizen, buurthui zen: het gebrek aan flexibiliteit van het hele onderwijssysteem etc. De rest van de nota maakt duidelijk op welke wijze de NSKV daaraan in de praktijk iets probeert te doen. Op welke service-organen men kan rekenen. Neem er notitie van. eindredactie henk egbers i Portret Thijs Rinsema van Schwitters. Het boven water komen, vorig jaar, van de schilder Thijs Rin sema in Drachten en de verbindingslijnen van hem naar kunste naars als Schwitters en Van Doesburg is o.a. aanleiding gewor den voor een hernieuwde belangstelling voor het verschijnsel dada. Het boek dat KEES SCHIPPERS schreef: HOLLAND DA DA (uitg. Querido - 35) lijkt op het eerste gezicht een spe cialisme voor elitaire kunstkenners (dc prijs ervan zou het ook doen vermoeden) maar niets is minder waar. Natuurlijk wordt wel enige interesse verondersteld maar de dada-verschijnselen rond de twintiger jaren heeft zoveel uitlopers naar deze tijd, dat je er af en toe in leest als in 'n roman. De dada-veldtocht in 1922 in Nederland (Den Haag, Haarlem, Amsterdam, Rotterdam, Den Bosch, Delft, Leiden, Utrecht, Tilburg en Drachten) gehouden door Nelly en Theo van Doesburg, Huszar en Schwitters wordt uitvoerig gedocumenteerd beschreven en roept b.v. reminiscenties op met hetgeen bij ons gebeurt (de) met verschijnselen als de Deskundologen en Fred Haché. „Dada is niet speciaal „kunst uiting", maar „levensuiting", schreef Van Doesburg indertijd. Bovendien toont dit boek aan, dat het dada-avontuur méér met ons land verbonden was, dan de geboekstaafde historie tot nu toe ervan heeft vastgelegd. Centraal staan, in aparte hoofdstuk ken, de figuren van Nelly en Theo van Doesburg, Schwitters en Evert en Thijs Rinsema, de kunstzinnige schoenmakers uit Drachten. Evert leerde Van Doesburg kennen in de kazerne van Tilburg, waar deze schoenpik Socrates aan het lezen was.. De dada-invloeden onderkent Schippers in dit boek ook nog bij drie andere figuren n.l. Otto ran Kees Paul Citroen en Evert Werk man, die elk ook een hoofdstuk krijgen. Tenslotte worden de economische waarde op de markt van dada, een bibliografie en historische dada-correspondentie aan dit waardevolle documen taire verslag toegevoegd. Blijkt, dat Dada nog niet dood is en dat deze protestbeweging tegen kunst en maatschappij in Zwit serland begonnen met figuren als Hugo Ball (o.a. ook te vinden in het leven van Hesse), Tzara. Hiilsenbeck cn Arp duidelijke verbindingslijnen naar ons land heeft gehad. Het Van A'ibe- museum heeft onder Leering een aantal tentoonstellingen gehad (o.a. Van Doesburg), die terzijde daar aandacht aan besteed heb ben, maar nog nergens is alles zo duidelijk op een rijtje gezet als in dit boek van Schippers.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1974 | | pagina 23