vrij s.
uit
„Naar het
moderne
Muziek-
Theater
Sint-Janbeeld van een zingend bouwwerk
Hermann Hesse: Evenwicht van liefde
IS KUNST EEN MIDDEL
OEMENOËMENOEMZOEM
ijdschrift
NIEUWE DIRECTEUR KVO
SYLVAIN DERUWE:
wwm
xpositie
ota bene
fe" fe fe
f PERSONAL Views, fototen
toonstelling Engelse fotografie
1850-1970 in Kultureel Sen
trum Koningswei, Tilburg, sa-
jiengesteld door de British
Council. Tot 30 juni, di. t.m
vr, 10.00-18.0" uur. za. en zo.
11.30-16.30 en do. en vr.avond
van 19.00-21.30 uur-
I HENRI Ubink exposeert
(childerijen, tekeningen en
beelden bij Etcetera, Bergen
0p Zoom. ,Tan 17 t.m. 30 juni,
dagelijks van 13.30 uur - 17.00
uur en za. en zo. van 13.30-
1800 uur.
I WILTZ (Luxemburg): 22e
festival International de The-
gre en plein aii et de Musi-
que; van 28 juni - 27 juli: het
Borodin kwartet. Die Weiber-
volksversammlung (toneel
Aristophanes), recital Svjatos-
;av Richter (Beethoven),
Bach-concert door Ralph Kirk-
patrick. Errol Garner en zijn
ensemble, Le Pain dur (toneel
van Claudel) en een expositie
(inl. bureau tourisme Luxem
burg, Kleverparkweg 44,
Haarlem).
I ROGER Ra veel heeft grote
«prospectieve in Centrum
voor Kunst en Cultuur (voor
heen St.-Pietersabdij) te Gent.
Behalve 150 schilderijen teke
ningen en grafisch werk film
„Genesis" over Raveel te zien.
Tot 15 ept. dagelijks van
14.00-18.00 uur en zondags van
10.30 ur - 12-30 en 14.00-18.00
uur.. Entree gratis.
DE GIDS-4: in feite is
Marx' revolutiemodel ondeug
delijk gebleken. Bij het anar-
èisme zien wij daarentegen
een revolutiemodel dat juistei
a gebleken. Dat schrijft Ru-
dolf de Jong o.a. in Sterfi
Marx als anarchist? Een vraag,
die hij dan ook negatief be-
utwoordt. A. L. Constandse
beschrijft De verschijningsvor-
van het anarchisme, ter
oriëntatie van krantelezers en
tï-kijkers, die met groeiend
(«behagen bedolven worden
«der allerlei staatsfilosofieën.
Jart /an Heerikhuizen onder-
tujnt het geloof in Archie
Bunker: „De VPRO-kijkers,
!-e in meerderheid niet tot de
ïbeiders gerekend kunnen
oorden, hebben hun eigen
»®ise:nentsarbeider. Archie
Bunker bezit de geruststellen
de eigenschap dat hij een heel
complex van vooroordelen
over arbeiders in zich verenigt.
Hij is racistisch, established,
autoritair, seksistisch, burger,
lijk, maniakaal, anticommunis-
tisch, masculinistisch. kortom
hij combineert in zijn persoon
alle verwerpelijkheden, die de
provo's toeschreven aan wat
ie destijds noemden: het
klootjesvolk". Verder o.a. een
Verklaring van Chomsky en
R Cohen over de onderdruk
king aan de universiteit van
Belgrado en poëzie van Rogge
man .n Hamelink. (De Gids.
Beulingstr. 2, Amsterdam).
I RAAM 102: Een speciaal
nummer, gewijd aan Chris van
Geel, onder redactie van Jan
Geurt Gaarlandt. Een 25-tal
artikelen geeft een „tussen
tijdse stand van zaken", rond
de onlangs overleden dichter
(Spinroc, Uit de hoge boom
geschreven; Het zinrijk; Enke
le gedichten). Meer dan de
helft v.n zijn gedichten moet
nog worden gepubliceerd. Op
136 pagma's wordt de als
mens en in zijn werk moealijk
toegankelijke Van Geel vanuit
verschillende gezichtshoeken
(en herhalingen j beschreven
door o.a. P. Vestdijk, Anthonie
Donker, Jan Emmens, A. Ro
land Holst, Judith Herzberg,
Jan Geurt Gaarlandt, Ad den
Besten, J. Guépin R. Fokke-
ma, H v. d. Bergh M. Vasalis
en Leo /'roman. De meeste
artikelen werden voor zijn
dood geschreven- Gedichten en
brieffragmenten voltooien het
beeld dat in dit nummer ge
schetst wordt. o.a. zijn ver
wantschap met Nescio. „Chr
J van Geel, een vergeten
dichter uit de 20e eeuw", stel
de hij zelf nog voor als titel
voor dit nummer. Deze afleve
ring van Raam doet daar wel
'ets aan (Raam, Nw. Gracht
24a, Utrecht).
JEUGD EN SAMENLE-
VING-5: Een uitstekend
vooral informatief nummer
"ver educatief toneel. Aanlei
ding: het dit voorjaar door de
Stichting Kunstzinnige Vor-
f'ng te Eindhoven georgani-
seerde podium van twintig
'oorbeelden van educatief to
neel m Nederland. Na een
overzicht van theatervormen
en -groepen in ons land sedert
45 geeft Jan Willem Overeem
'amen met Petra Vossestein
indrukken van de voorstellin
gen. Jaar aanleiding van de
door wsm verslagen slotdiscus-
"O merkt hij o.a. op: „Als he'
"aar is wat er werd opge
merkt, dan zal de worstelim
van het politiek vormingsthe
ater voorlopig alleen nog man'
krampachtiger en verbetene>
worden. Want ook moedeloos
eid betekent verraad" Com
mentaar van verschillend-
oeinemers en een adressen
J" van theatergroepen ma
J? informatieve nummei
Utrech 131 Maliesingel 13,
„Et komen veel Nederlan
ders lit de grensstreek naar
de Koninklijke Vlaamse Ope
ra. Vooral de zondagmiddag
concerten zijn geliefd. Maar er
zijn ook talrijke abonnemen
ten op onze opera in Antwer
pen". Pat zegt de nieuwe di
recteur Sylvain Deruwe, die
onlangs Renaat Verbrugge op
gevolgd is. Hij komt uit de
gelederen van deze opera-so
listen cn weet wat hij wil: „Ik
profiteer nu van het feit, dat
mijn voorganger het theater
technisch geperfectioneerd
(accommodatie) heeft. Als
mijn taak zie ik vooral de
uitbouw van het artistieke ele
ment, waarbij de nadruk zal
liggen op het Muziek-Theater,
omdat de oude opvatting over
opera heeft afgedaan. Het pro
gramma voor het komende
seizoen mag ei dan ogen
schijnlijk nog wat conventio
neel uitzien, maar er zit toch
al een rode draad in naar het
moderne muziektheater. We
hebben nog een grote a°hter
stand in te halen, al staan we
daarin te midden van de Euro
pese theaters niet alleen". Als
uitspringers voor het nieuwe
seizoen noemt Deruwe: Pelléas
et Mélisande van Debussy; Pe
ter Grimes van Britten; Porgy
and Bess van Gershwin en
Wozzeck van Al ban Berg.
„Het spraak-zan-g-theater is
actueel en wij zijn nog alleen
bij de opera", aldus Sylvain
Deruwe, „We moeten af van
het pralen met eigen stem. We
staan in dienst van het thea
ter. Ik ben een overtuigd
voorstander van het ensemble
theater en niet van het ster
rentheater. Als we er in sla
gen tot het muziektheater te
komen, dan is ook de opera
geredHij heeft nu 20 vaste
solisten in dienst, hetgeen in
jaren niet meer het geval is
geweest. Toch is dat nog veel
te weinig, gezien de enorme
opdracht van 21 produkties
(o.a. voortvloeiend uit het
abonnementensysteem)
Een opvallend programma
punt is de uitvoering van Ver
di's Requiem in November,
The Messiah (Handel) in de
cember en Elias (Mendelssohn)
in april door eigen solisten,
koor en orkest. Deze drie con
cert-series dwars door het
opera-programma heen, argu
menteert hij niet alleen met
het feit dat het Antwerpse
koorleven wel zo iets kan ge
bruiken („dat wij dit jaar
geen Matthaus Passion meer
hadden is een teken aan de
wand") en het traditionele ge
geven, dat het opera-theater
vroeger ook concerten ver
zorgde, maar vooral met de
opzet om koor, orkest en solis
ten uit de sleur van een klas
sieke opc.racht te halen; niet
act'erend helemaal geconcen
treerd, stilstaand, op de partij
te moeten musiceren. „Een
nieuwe opdracht. Solisten, die
nog nooit een lied of oratori
um gezongen hebben dat
kun je zó merken op de scè
ne".
Even komt weer aan de or
de het zingen van de opera in
het Nederlands (Mozarts To
verfluit - oktober - en de ope
rette De lustige weduwe van
Lehar-maart- staan gepro
grammeerd). „Ik ben een
overtuigd voorstander van het
Nederlands", aldus Deruwe.
„Dat is geen Flamingantisme.
Kunst voor het volk, moet ge
bracht worden in de taal van
het volk. Het moet wel met
zong en overleg gebeuren. De
Pelléas et Mélisande zingen
we in het Frans dat siert
ons Vlamingen omdat De
bussy zó op Maeterlincks
poëzie geschreven is, dat ver
taling niet goed mogelijk is.
Dat geldt ook voor Wozzeck;
dat Duits is onvertaalbaar.
Maar bv. een Porgy and Bess
is heel goed te zingen in het
Nederlands".
Zingt c'e directeur zelf nog?
„Ja, maar dat is geen ongenu
anceerde bevestiging. De Par-
sifal-maart- zing ik bv- zelf.
Ik ben de laatste om te bewe
ren, dat ik die rol goed zing,
maar als ik nergens een goede
Parsifal kan vinden, doe ik
het zelf". Een ..delicaat punt"
noemt hij nog de nogal hoge
leeftijd van de vaste solisten.
„Maar we hebben nogal wat
audities voor nieuwe solisten
achter de -ug. Er is niemand
uitgekomen. Het heeft te ma
ken met de opleiding. We zoe
ken verder. We worden trou
wens bij die audities onder de
voet gelopen door buitenlan
ders. Óp de twee Belgen zijn
er vijf Hollanders. Ons voor
naamste probleem is echter:
geld. "et repertoire vóór Mo
zart (bv. Monteverdi) heeft
ook mijn belangstelling maar
die luxe kunnen we ons niet
veroorhjven; dan zijn er nieu
we specialisaties nodig. We
moeten ook weiten hoe zwak
we zijn. Als we bv. evenveel
geld zouden hebben als de
Duitsers dan bleven ook de
solisten wel hier, die nu io
groten getale de grens over
trekken. Ook ben ik overtuigd
van de noodzaak van een dra
maturg bij de opera. By het
toneel is een dramaturg eein
verworven recht; bij de opera
een verwaarloosd recht. Ik
heb het daarom o.a. nog niet
voor elkaar gekregen- Positie)
sta ik tegenover een mogelijke
vorming van een opera voor
Vlaanderen; dat kan een stap
in de goede richting zijn'al
dus Deruwe.
Behalve de reeds genoemde
produkties vermeldt het pro
gramma voor het komende
seizoen: de Tannhauser van
Wagner als „feestelijke ope
ning" in september. Wagner
ais de grote exponent van het
muziektheater. Daarna volgt
een reprise van Verdi's Ge
maskerde Bal. Oktober brengt
behalve Rusalka van Dvorak
en Butterfly van Puccini de
première van De Toverfluit.
„Een theater, dat zichzelf res
pecteert moet jaarlijks Mozart
op zijn programma hebben",
aldus de directeur. Behalve de
Requiem van Verdi en The
Messiah in november en de
cember is er in die tijd ook de
eerste balletserie van het Bal
let van Vlaanderen, waarna
een tweede serie in januari. In
de eerste maand van het ko
mende jaar de Pelléas et Méli
sande en een reprise van Puc
cini's Bohème. De Rigoletto
van Verdi krijgt in februari
een nieuwe enscenering. Daar
voor is een regisseur ge
vraagd, die kans moet zien
een oude belcanto opera nieuw
leven (muziektheater) in te
blazen. In die maand ook Brit-
tens Peter Grimes. In maart
de traditionele Pearsifal van
Wagner raast de Lustige We
duwe van Léhar. Ook in april
een poging om een oud stuk
een nieuw geziehit te geven nl.
een nieuwe enscenering van
de Parelvissers. In mei is er
dan nog een gastoptreden met
Mozarts Don Giovanni door de
Opera de Wallonië. De pre
mière van Wozzeck is in no
vember.
„Ons programma bestaat uit
een reeks overgangsfiguren
naar het muziektheater toe"
zegt Sylvain Deruwe. In het
vorige seizoen is al een eerste
aanzet geweest tot een dia-
loog-opera met De zaak Ma-
kropulos van Janacek. We ho
pen deze richting verder uit te
bouwen in de komende jaren"-
(Inl. KVO - tel. 336685).
Henk Egbers
De Sint-Jan in Den Bosch is
een bouwwerk, waarvan de lof
al zo vaak bezongen is, dat
daar weinig meer aan toege
voegd kan worden. In die Sint-
Jan is 700 iaar lang de lof van
God bezongen- Dat wordt mo
menteel met een prachtig mu
zikaal programa gevierd. Ter
gelegenheid daarvan is in het
Noordbrabant museum te Den
Bosch, tot 1 september een
tentoonstelling te zien, die on
der het motto ZINGENDE
KATHEDRAAL een indruk
geeft hoe beeldende kunste
naars in de loop der eeuwen
een „zingend" gebouw hebben
geschapen. Door middel van
ruim 100 historische schilde
rijen, tekeningen en kerkelijke
gebruiksvoorwerpen word je
geconfronteerd met een stuk
geschiedenis der bouwkunst,
beeldende kunst en religie.
Er zijn twee afdelingen;
Kunstenaars zien de Sint-Jan
en Kunstenaars werken voor
de Sint-Jan. Dat is een duide
lijke chifting van het voor-
Detail koorbanken.
handen zijnde materiaal. Voor
de rest is de tentoonstelling
namelijk saai ingericht en
weinig instructief opgebouwd.
Er is wel een aardige catalo
gus, waarin de nodige wetens
waardigheden staan vermeld.
Bovendien is er een klank
beeld te zien en te horen,
Waarmee het repertoire van de
Schola Cantorum van de Sint-
Jan aan de hand van beelden
uit de kathedraal in de tijd
geplaatst wordt.
Kunstenaars zien de Sint-
Jan bestaat uit schilderijen,
tekeningen e.d. waarop het in-
en uitwendige van de kerk te
zien is. Het zijn voor een
groot deel stukken met een
historische waarde, al zitten er
enkele uitspringers onder. On
der de architectuurschi'lders
tref je om de beide uiter
sten te noemen twee rich
tingen: de exacte weergevers
en de interpretators (de sub
jectieve reactie op een ge
bouw). Pleter Saenredam. die
vermaard is om zijn kerkinte
rieurs heeft van beide richtin
gen iets. Behalve de beide
Saenredams uit het prentenka
binet van het Prov. Genoot
schap zijn er nog twee teke
ningen van deze meester uit
het British Museum te zien.
Verder zijn o.a. vertegenwoor
digd Klotz, Johannes Bosboom,
Frans Slager, Hendrik de
Laat, Corn- Pronk. Tekeningen
en schilderijen, die vertellen
hoe er in de loop der eeuwen
aan de Sint-Jan gebouwd, ge
knoeid en gerestaureerd is.
Het bouwwerk staat centraal.
Kunstenaars werken voor de
Sint-Jan bevat schilderijen,
beeldhouwwerk, zilver, brons,
textiel e.d., voorwerpen direct
betrokken bij de eredienst. In
het middelpunt staat het
fraaie Heeswijkse altaar (Pas
sie-retabel) uit de 16e eeuw.
Verder bouwfragmenten uit de
15e- 16e eeuw, enkele interes
sante sculpturen (o.a. De dood
en de jongeman ca. 1575, Piëta
uit 15e eeuw, z.g. Genade
stoel), waarvan de meeste ano
niem zijn, maar waarbij ook
een naam als Adriaan van We-
sel valt. Er is nogal wat
dikwijls historisch fraai
kerkelijk vaatwerk, waaronder
een kelk met in de voet het
wapen van Zeeland! Opval
lend is ook een voorstudie uit
Bazel van Abraham Bloemaert
van een schilderij, dat nu in
de St.-Jan hangt en niet te
vergeten enkele zeer oude
boeken met gecalligrafeerde
missen uit de Renaissance. Om
die muziek gaat het uiteinde
lijk. De St.-Jan zélf blijft de
mooiste „expositie", en daarin
zijn de komende maanden
hoogmissen en concerten met
o.a. koren uit Oslo, Cambridge,
Aken e.d. Het heeft zin om
zowel van deze tentoonstelling
als het gehele muzikale pro
gramma kennis te nemen-
H.E.
Het werk van Hermann
Hesse heeft, sedert de twinti
ger jaren, steeds opnieuw gro
te belangstelling getrokken in
crisistijden. Sedert enkele ja
ren verschijnt in ons land de
ene Hesse-vertaling na de an
dere. De culturele crisisver
schijnselen, waarover hij in
dertijd geschreven heeft, wor
den duidelijk weer herkend in
zijn boeken. Het zijn veelal
jonge lezers, die zijn boeken
nu grijpen en verslinden. Hoe
wel zelden een auteur in zijn
boeken zó duidelijk schrijft
wie hij is, waarmee hij per
soonlijk worstelt, lijkt het
toch zinvol iets méér te
kunnen weten over zijn doen
en laten tijdens zijn aardse
bestaan (1877-1962). De bio
grafie van Bernhard Zeiler;
Herman Hesse in woord en
beeld) uit het Duits- Hermann
Hesse in Selbstzeugnissen und
Bilddokumenten Rowowohlt
'963 door Martin Mooi.i en
Cees Pouw - uitg De Arbei
derspers f 18.90) komt daar
aan tegemoet. Geïllustreerd
met talrijke documentaire fo
to's heeft Zeiler helder en dui-
lelijk het leven van deze bij
zondere mens in kaart ge
acht op ruim 200 pagina's.
Het boek schetst zijn jeugd-
aren en zijn groeiend auteur
schap te midden van een ge
dogmatiseerde cultuur, waarin
rij op een zeer persoonlijke
vijze zoekt naar de zin van
het leven, naar een keuze tus
sen individualisme en collecti
visme, naar een evenwicht
tussen rationaliteit en emotio
naliteit, naar zijn religie etc.
Het vertelt over zijn moeilijke
jeugd, persoonlijke crisis in
het huwelijk, ontmoetingen
met geestverwanten van
Jung tot Buber zijn hou
ding tegenover het nationaal-
socialisme e.d. en legt relaties
met de inhoud en het ontstaan
van zijn boeken. Talrijke cita
ten uit Hesse's werk illustre
ren dit. Je leert Hesse waar
deren als een waarachtig
mens, waarvan je ongetwijfeld
méér wilt lezen als je dat
nog niet gedaan hebt. Een zin
nig boek.
Hoewel je „de feiten" over
Hesse eigenlijk niet kunt mis
sen, vraag je je toch af of je
Hesse niet beter leert kennen
door niet zozeer iets over
maar wel van hem te lezen.
Dat kan b.v. uitstekend in de
oriënterende bloemlezing met
teksten van HERMANN HES
SE: TUSSEN OOST EN WEST
- WAT IK GELOOF (oor
spronkelijke titel: Mein Glau-
be - Eine Dokumentation: Be-
trachtungen, Briefe, Resenzio-
nen und Gedichte. Uitg. Suhr-
kamp - 1971: vert. J.K. v.d
Brink - u*tg. Lemniscaat
f 15,90). Hesse's religieuze an
ti-dogmatische inzichten liggen
aan de basis van zijn totale
oevre. Omdat in dit boek tek
sten zijn opgenomen in een
chronologische volgorde (Van
af 1914-1961) geven zij een
indruk van zijn voortdurende
ontwikkeling, waarin geen ra
tioneel systeem is aan te wij
zen. Je kunt trouwens moei
lijk in woorden vatten wat
Hesse in al zijn boeken
schrijft. Het ia ermee, zoals
hij zelf over het lezen van I
Ching, het Boek der Verander
ingen schrijft: „Dit is geen
lezen en ook geen denken,
maar het is gelijk het staren
in stromend water". Hesse
heeft wel een „systeem" in
zijn denken, zoals uit „Een
stukje theologie", over de drie
trappen der menswording en
de voorstelling van twee
jrondtypen vara de mens, uit
iengezet wordt, maar hij pas1
dit niet „systematisch" toe.
Het boek bevat drie delen
De eerste teksten gaan over
zijn verbondenheid met de
oosterse religieuze stromingen,
waarmee hij vanaf zijn jeugd
door zijn ouders reeds in
contact stond. Het is goed te le
zen met welke relativerende
waardering hij daar tegenover
stond. riet tweede deel
bevat omschrijvingen van zijn
pogingen tot religie. Het derde
deel geelt Drieicitaten en de
prozatekts Geheimen. Hoewel
er nogal eens herhalingen in
staan en simplificeringen voor
onze rationeel verpeste wes
terse geesten zit er een onder
toon in, die je alleen maar
aunt proeven. Missichien heb
je daar een aparte „spriet"
voor nodig, waarvan je alleen
maar kunt zeggen, dat dege
nen die Hesse een „padvin
der" noemen deze missen. Dat
is dan jammer.
Wie aangehaalde en andere
denkbeelden van Hesse in een
„totaal" boek van hem wil le
zen, moet zich aanschaffen
AEKMAN HESSE: KUREN
(oorspronkelijk 1924 Psycho-
gia Balnearia, later Kurgast -
uitg. Suhrkamp 1970; vert.
Pée Hawinkels-uitg. De Arbei
derspers f 12,50). Hesse be
schouwde het als „een van
zijn betere boeken". Een boek,
dat enerzijds druipt van ironie
en daardoor herinnert aan een
van zijn uitspraken, dat wan
neer het roomse biechthokje je
niet ter beschikking staat, je
opluchting moet zoeken in iro
nie en scepsis, maar ander
zijds kuurpatiënt Hesse tot het
voornaamste object van zijn
observerend Ik maakt. Met
Jung op de achtergrond be
kijkt hij patiënten en „norma
len". Wat is normaal? Hesse
was zijn tijd ver vooruit. Tij
dens een kuur in Baden
1923 schreef hij dit boek
naar aanleiding van zijn be
vindingen daar. Een van de
opvallendste figuren in dit
boek is een Hollander, die als
hotelbuurman, hoestend,
proestend en stampend (echt
als een Hollander in het bui
tenland '23) hem het leven
zuur maakt. Wat moet ik hier
bij met mijn geloof, het idee,
dat de wereld in haar geheel
één goddelijke eenheid vormt,
vraagt hij zich af. Vermake
lijk en indringend vertelt hij
dan hoe hij dit probleem be-
leefbaar weet te maken. Een
kleine dagelijkse oefening
voor oog en polsgewricht
noemt hij deze Psychologia
Balnearia, waarin hij worstelt
met de tegenstellingen en con
trasten rondom hem en zijn
eigen leven. „De tweestem
migheid van de levensmelodie
op te schrijven, het zal me
nooot lukken. Maar toch zal ik
gevolg geven aan het duistere
bevel in mijn innerlijk en tel
kens en telkens opnieuw de
poging moeten ondernemen"
Een concreet spititueel boek.
dat dikwijls over de directe
woordbetekenissen want die
oruim je nu af en toe niet
meer zo; dat geldt voor al de
drie besproken boeken
heenschiet; dat veel meer is
dan literatuur.
De rijksoverheid heeft
kunstzinnige vorming nog
steeds niet hoog genoeg in het
vaandel staan. Eén van de in
strumenten om kunstzinnige
vorming in theorie en praktijk
verder te ontwikkelen is de
Nederlandse Stichting voor
Kunstzinnige Vorming. Dat
schrijft het bestuur, waarvan
de Brabantse commissaris der
koningin J. v.d Harten tot
voor kort voorzitter was, o.a.
als inleiding op een beleidsno
ta (Ontwerp van een beleid).
We houden moeite met de
naam „kunstzinnige vorming",
hetgeen niet wegneemt, dat
deze nota van harte aanbevo
len kan worden aan allen, die
zich bij dit onderwerp betrok
ken voelen (NSKV, Muurhui
zen 9, Amersfoort, tel. 03490-
17343). Bovendien moet ons
van het hart, dat vele goede
bedoelingen verborgen worden
onder een vakjargon, dat het
lezen ervan niet altijd tot een
plezier maakt en verduiste
rend werkt.
Kunstzinnige vorming: op
de eerste plaats een zaak van
mentaliteit. Wat moet je eron
der verstaan en vooral hoe
moet je zijn om zinvol met
jezelf en anderen bezig te zijn
in deze maatschappij? Te au
toritair klinkt nog het uitgangs
punt: „De kunstzinnige vor
ming mag niet staan in het
teken van de kunst ter verbe
tering van kennis, inzicht en
begrip omtrent haarzelf. Ze is
een middel om vormingsdoe
len te bereiken, dank zij de
mogelijkheden tot beleving,
ervaring en expressie die de
kunst meebrengt". Dat kunst
pas betekenis krijgt in relatie
tot mensen en hun samenle
ving opschrift boven eerste
hoofdstuk is eigenlijk een
open deur intrappen, want dat
doet kunst altijd, ook al lijkt
het soms niet zo. Ontken je
dat, dan draai je de zaak om.
Maar het is wel duidelijk op
welk accent ervan hier de na
druk ligt. De nota gaat dan
ook verder in op hetgeen
(verwarrend) „maatschappe
lijke relevantie" genoemd
wordt.
Een tweede hoofdstuk Ls be
steed aan de zogenaamde per
manente educatie. De NSKV
ondervindt, dat dit begrip al
lang niet meer een gebeiteld
Ideaal is van cultuuroptimisten
en onderwijsfuturologen. Over
het hoe en wat ervan wordt
dan informatie gegeven.
Kunstzinnige vorming kan
slechts middel zijn in educa
tieve processen staat er dan
boven een volgend hoofdstuk.
Toegegeven wordt dat het be
grip alleen al een hopeloos
verdeeld verschijnsel is. Er
worden drie stromingen on
derkend: kunstzinnige vor
ming is het gevoelig maken
voor kunst; een middel tot
pcisoonlijkheidsoiitplooing eu
een van de middelen tot maat
schappelijke bewustwording.
„Tussen de opvattingen die
persoonlijkheidsontplooiing cen
traal stellen en die welke be
wustwording en verandering
van maatschappelijke situaties
prioriteit geven, is een bepaal
de spanningsverhouding", zo
wordt gezegd. Je hoeft de
naam Proloog maar te noemen
om dit in te vullen. De NSKV
kiest voorlopig voor de
mengvorm van beide opvattin
ven.
Deel twee is getiteld: de Rol
van de NSKV als studie- en
dienstencentrum in het veld
van kunst en educatie
(mooi...). Studie en dienstver
lening staan als taken in het
vaandel geschreven. De NSKV
onderkent daarbij liet gevaar
van de binnenkort op te rich
ten Stichting Leerplanontwik
keling. Deze stichting krijgt
tot taak de minister te advise
ren omtrent de verdere orga
nisatie van de leerplanontwik
keling, de raming van de
noodzakelijke middelen. „Het
gevaar van technocratisch
denken vanuit een top die de
vernieuwing aan de voet wil
regelen is niet irreëel. De
school draagt een eigen ver
antwoordelijkheid voor leer
plan en leermiddelen Vooral
dc kunstzinnige vorming ver
onderstelt eigen initiatief, ei
gen ideeën, eigen vondsten, ei
gen aanpak", zo zegt de no
ta.
Na het aanstippen van
werkterreinen en relaties (van
de NSKV in het landelijk net
werk), wordt in „Vragen en
problemen" o.a. gesteld: „Men
sen dreigen vaak te veel ob
ject te worden van deskundo-
logen, die menen te weten wat
goed voor hen is. Deze bena
dering wijzen wij af. Wij wil
len niet werken voor mensen,
naar mèt mensen. Het klinkt
fraai, maar wij brengen het
10k in praktijk, b.v. in de bij-
scholingscursussen voor onder
wijzers". Voorlopig wordt nog
gestoten op problemen als de
geringe integratie van de
kunstzinnige vorming in het
onderwijs en het culturele
werk; de geringe waardering
voor „expressievakken" in het
onderwijs en het weinig ruim
te maken voor nieuwe gebie
den als dramatische, audio-vi-
suele en hewegingsexpressie
etc. Er zijn hindernissen te
nemen als de stroeve of zelfs
ontbrekende relatie tussen
=cho l«e en buitenschoolse
educatie; moeizame of afwezi
ge verbinding tussen muziek
scholen en creativiteitscentra
onderling en tussen deze en
scholen, clubhuizen, buurthui
zen: het gebrek aan flexibiliteit
van het hele onderwijssysteem
etc.
De rest van de nota maakt
duidelijk op welke wijze de
NSKV daaraan in de praktijk
iets probeert te doen. Op
welke service-organen men
kan rekenen. Neem er notitie
van.
eindredactie
henk egbers
i Portret Thijs Rinsema van Schwitters.
Het boven water komen, vorig jaar, van de schilder Thijs Rin
sema in Drachten en de verbindingslijnen van hem naar kunste
naars als Schwitters en Van Doesburg is o.a. aanleiding gewor
den voor een hernieuwde belangstelling voor het verschijnsel
dada. Het boek dat KEES SCHIPPERS schreef: HOLLAND DA
DA (uitg. Querido - 35) lijkt op het eerste gezicht een spe
cialisme voor elitaire kunstkenners (dc prijs ervan zou het ook
doen vermoeden) maar niets is minder waar. Natuurlijk wordt
wel enige interesse verondersteld maar de dada-verschijnselen
rond de twintiger jaren heeft zoveel uitlopers naar deze tijd, dat
je er af en toe in leest als in 'n roman. De dada-veldtocht in 1922
in Nederland (Den Haag, Haarlem, Amsterdam, Rotterdam, Den
Bosch, Delft, Leiden, Utrecht, Tilburg en Drachten) gehouden
door Nelly en Theo van Doesburg, Huszar en Schwitters wordt
uitvoerig gedocumenteerd beschreven en roept b.v. reminiscenties
op met hetgeen bij ons gebeurt (de) met verschijnselen als de
Deskundologen en Fred Haché. „Dada is niet speciaal „kunst
uiting", maar „levensuiting", schreef Van Doesburg indertijd.
Bovendien toont dit boek aan, dat het dada-avontuur méér met
ons land verbonden was, dan de geboekstaafde historie tot nu
toe ervan heeft vastgelegd. Centraal staan, in aparte hoofdstuk
ken, de figuren van Nelly en Theo van Doesburg, Schwitters en
Evert en Thijs Rinsema, de kunstzinnige schoenmakers uit
Drachten. Evert leerde Van Doesburg kennen in de kazerne van
Tilburg, waar deze schoenpik Socrates aan het lezen was.. De
dada-invloeden onderkent Schippers in dit boek ook nog bij drie
andere figuren n.l. Otto ran Kees Paul Citroen en Evert Werk
man, die elk ook een hoofdstuk krijgen. Tenslotte worden de
economische waarde op de markt van dada, een bibliografie en
historische dada-correspondentie aan dit waardevolle documen
taire verslag toegevoegd. Blijkt, dat Dada nog niet dood is en
dat deze protestbeweging tegen kunst en maatschappij in Zwit
serland begonnen met figuren als Hugo Ball (o.a. ook te vinden
in het leven van Hesse), Tzara. Hiilsenbeck cn Arp duidelijke
verbindingslijnen naar ons land heeft gehad. Het Van A'ibe-
museum heeft onder Leering een aantal tentoonstellingen gehad
(o.a. Van Doesburg), die terzijde daar aandacht aan besteed heb
ben, maar nog nergens is alles zo duidelijk op een rijtje gezet
als in dit boek van Schippers.