ialist
RBV
iiiiiiiimip
77
Jan Knippenberg verslindt kilometers
'TIE B.V.
10
lunktle.
in de
fmatie-
soven-
jterdagbijlage van 15 juni 1974
lb f
HOEK VAN HOLLAND - „De een loopt op hasj, en ik loop op hard". Op 1
juli begint de 26-jarige geschiedenisleraar Jan Knippenberg uit Hoek van Hol
land aan een ultra-super-hyper marathon van ruim 1300 kilometer met als eind
punt Stockholm. Alleen voor de geen uitstel vergende lichaamsfuncties als sla
pen, een hapje koolhydraten en eiwitten en het plasje langs de weg zal hij zijn
drijfstangen van benen stopzetten en dat nog met tegenzin.
Jan Knippenberg weet waar hij fysiek aan begint, maar niet waar hij geeste
lijk zal eindigen. Hij wil niet de sportmalloot zijn die in een onzinnige jacht een
record zal vestigen dat na een dag vergeten zal zijn.
99
vrn
\2L-3F' i-1 C^FSESSTMMI
leerde in-
en over een
ferwogen
am van
ben bestaan
itoor te
voor
gevraagd:
het gebied
at 35 jaar.
130 jaar.
ot
pasfoto,
Iszaken,
pi
IN 20 DAGEN
TE VOET NAAR
STOCKHOLM
„De bedoeling; is
dat ik fit aankom, want an
ders doe ik de sport geen
goed. Waarom ik het doe?
Het klinkt een beetje gek...-
nou ja, maar ik denk dat ik
in een trance aal geraken en
high zal worden. Als ik
straks in Stockholm terug
blik op die 1300 kilometer
die ik in mijn broekje en
gympjes heb afgelegd, dan
moet dat een enorme sfeer
geven. Ik geef toe dat er ook
eerzucht aan te pas komt,
maar het gaat me meer dan
om een record alleen, "k heb
ou de sport geïntegreerd in
mijn leven. Vroeger liep ik
maar en liep ik maar. Maar
wat ik nu ga doen, zal een
stempel op mijn hele leven
drukken."
lan Knippenberg kan niet
moe worden. In 1969 kwam
hjj in de nationale 30-kilo-
meterploeg en in 1970 bij de
marathonselectie. „Toen heb
ik me overtraind. Toen lukte
niets meer. Maar dr. Lap
heeft me uit die crisis ge
praat. Hij doet met woorden
wat een ander met een spuit
doet!"
Jan Knippenberg kwam te
rug. Ook dit jaar haalde hij
de marathon-selectie. Hij
won de AAC-strandloop van
50 kilometer en een wegloop
in de sombere heuvels van
Schotland, waar hij 50 kilo
meter lang daalde en steeg,
hoogteverschillen van 900
meter vermaalde en na 4 uur
en 9 minuten fris aankwam.
Op een gure dag in maart
liep hij 's morgens van
Schaarsbergen bij Arnhem
weg en hij hield pas op toen
hij bij Heusden, negentig ki
lometer verder arriveerde.
Maar deze onmenselijke af
stand op een dag is niet zijn
limiet. „Ik ben ervan over
tuigd, ik weet dat het gek
klinkt, dat ik als ik 's mor
gens begin en 's avonds aan
kom, ik zeker 130 kilometer
kan afleggen. Ik begon om
10 uur in Schaarsbergen en
kwam 's middags om 5 uur
aan, en ik was er voordat ik
het wist."
Knippenbergs tocht naar
Stockholm zal een gevecht
met hemzelf zijn. Hij wordt
begeleid door een busje
waarin masseur Fred van
den Berg, student fysiothera
pie en broer Bob, vierde
jaars medicijnen. Dit verzor-
gingsteampje onderhoudt
contacten met het thuisfront
bestaande uit sportarts dr.
Lap en fysioloog Jan Vos.
Als voedsel zal Knippenberg
vruchtesap gebruiken en
glucose uit een blik. Bedoe
ling is gemiddeld 70 kilome
ter per dag af te leggen. Hij
traint elke dag via een mee
dogenloos stramien: elke
morgen rent hij van Hoek
van Holland naar de Casi-
mir-school in Vlaardingen
waar zijn leerlingen hem jui
chend inhalen. Hij douche!
zich, trekt een leraarspak
aau en gaat vervolgens mon
ter over op de Phoeniciërs
het Congres van Wenen en
Karei de Grote, 's Middag-
rent hij weer terug, een ma
gere gedaante van 62 kilo ei
1 meter 86. Twee keer daag'
een afstand van twintig kilo
meter. En verder nog regel
matig een ruk van 70 kilo
meter.
„We gaan alles opschrijven
wat zich onderweg voordoet.
We denken er 20 dagen voor
nodig te hebben. En dan
moet ik het afbouwen. Dat is
belangrijk. Abebe Bikila,
de fameuze marathonwin
naar, is vrij kort na een
verlamming gestorven. In
een klap moest zijn lichaam
zich aanpassen. Dat zal mij
niet overkomen." Knippen-
bergs tocht voert langs
Utrecht, Apeldoorn, Deven
ter, Hengelo, Bremen, Ham
burg, Travemünde, Helsing-
horg en Stockholm.
„Ik heb me gespecialiseerd
op de superlange afstand.
Dat is een vorm van langza
me uitputting. Ik heb een
tempo van 15 tot 16 kilome
ter per uur. Maar de grootste
problemen straks zullen
waarschijnlijk psychisch zijn
Drie weken lang elke dag
opstaan, je schoenen aantrek
ken en weten dat je weer 70
kilometer lopen moet. Over
eindeloze wegen. Maar tk
doe dit liever dan rondjes
lopen. Ik heb nu een doel:
het landschap ls afwisselend
maar wat er gaat gebeurer
weten we niet. Als dit afge
lopen is, heb ik een tweede
tocht in mijn hoofd: van Los
Angeles naar New York, on
geveer 4500 kilometer."
Knippenberg haalt een boek
je voor de dag, geschreven
door de atleet Bruce Tulloh
die de monsterachtige af
stand tussen beide Ameri
kaanse steden in 1969 in 65
dagen volbracht. Knippen
berg grasduint door het
boek. „Zie je die foto? Die
ene man en die eindeloze
weg daar achter. Ik weet
precies wat hij voelt, wat er
door hem heen gaat, waar hij
aan denkt."
Slechts een rendier, onthult
Knippenberg, kan een mens
in een superlange afstand
overtroeven. Het paard en de
hond redden het niet tegen
getrainde atletenbenen. „Een
mens is geschikter voor een
Jam Knippenberg: „Van open werd ik high".
duurprestatie. Sport is geen
sport meer voor mij, maar
een levensstijl. Ik zie op
school hoe de kinderen van
kwart over acht tot twee uur
stil moeten zitten en dat
vind ik onnatuurlijk. Wij
moeten meer vertrouwd ra
ken met beweging, en dan
heb ik het niet over Körper-
kultur. In Scandinavië weten
ze het wel. Daar lopen men
sen van 65 nog vrolijk door
een bos. Ik laat niet alles
staan voor mijn sport. Soms
kom ik ook wel eens om 6
uur 's morgens thuis na een
feestje. Maar dan heb ik zo
veel lol gehad, dat ik daar
twee weken lang onder het
lopen nog aan lig te denken.
Als jongen van 18, 19 was ik
een fanaat, maar nu is sport
in mijn leven harmonisch in
gepast. Ik loop, bij voorkeur
door de natuur, en ik zie de
zon in de zee zakken, ja, het
ls romantisch, ik geef het
toe, maar als ik thuis kom,
en ik vai op mijn bed, en ik
draai een plaatje, dan ben ik
in een toestand, die ik anders
nooit bereik. Ik kan doodmoe
zijn van school, maar ik ga
lopen, en ik kom fris aan. Ik
begrijp wel dat er mensen
zijn die sceptisch staan tegen
deze afstanden, maar ik wil
een grote prestatie leveren
op een menselijke manier.
Als ik loop, heb ik veel tijd
om te fantaseren en om na te
denken. En soms, soms, ga ik
zingen. Dat vind ik heerlijk.
Zingen, en de mensen kijken
me na."
JAN KOESEN
d
aanslag van vocht en
jrgoed verleden tijd,
De praktische ingebouwde
ig tijdens het koken,
tie moderne keuken-
ieurs. Onze specialisten
agen door middel van
mi
>S°U
Drs. P.: „Ik haat de kinderen werkelijk
1 (Van een onzer verslaggevers)
Drs. P. maakt een sigaar
Baar voor consumptie. Na een
langdurige ceremonie, bevoch
tigt de doctorandus de lippen,
«engt de sigaar op de juiste
Plaats aan, steekt met zwier de
braad erin. inhaleert en zegt,
grijs gekrulde gelaat in
hullend, de ogen in spleet
jes naar de deur van het eta
blissement gericht: „Kijk eens
J®, daar nebben we onze goe
de vriend Keers".
Ter verduidelijking: de per
son die op dat moment bode-
8a Keyzer betreedt is Ruud
teers, de regisseur van het
Programma „Zingt allen mee
met drs. P.", dat de Neder-
!®dse Christelijke Radiovere-
als. God het belieft,
wijdag de 21e juni hoopt uit
'e zenden en dat tevens de
aanleiding vormde voor deze
JJtaoeting.
Ds doctorandus, die voluit
nainz Polzer heet en inder-
rechtmatig aanspraak
maakt op de titel „dis" sinds
zich in Rotterdam be-
waamde in de economie,
■tond erop dat genoemde
'•"tend Keers" bij het ge
brek aanwezig was, omdat hij
bootste bewondering koes
tert voor deze NCRV-regisseur
hij tegelijkertijd van oor
deel is, dat regisseurs veel te
weaig aar bod komen in de
Persorganen.
Drs. P., u komt over ah
rare snijboon.
P-: „Oh, ja? Ach zo. Wel-
nu- «ik eens aan."
Keers: „Er ziijn omtzet-
«nd veel vraagtekens rond
P. Veel mensen vrajgen
31 waarom hij zo gek
en zo raar zingt. Ze snap-
rjjö niks van en hebben het
dat ze niet weten waar
ze met hem aan toe zijn. Maar
dat is nu net het geraffineerde
aan hem. In feite doet hij
niks, althans het lijkt alsof hij
maar wat staat te klungelen
en te schutteren, maar intus
sen weet hij natuurlijk precies
waar hij mee bezig is en
waarom hij doet zoals hij
doet."
Ik: Is dat goed geformuleerd?
Drs. P.: „EhhhhJa".
Ik: Maar zegt u er zelf eens
iets van?
Hij: „Wel, laat ik het zo formu
leren. dat ik als het ware in
een andere tijd leef. In een
tijd met een rijker taalge
bruik, betere omgangsmanie
ren en een wat soepeler ver
loop van het leven in het alge
meen. Het is de taal, zoals die
vroeger gehanteerd werd door
de intelligentsia en die je in
België nog wel eens hoort ge-
bruiken- Natuurlijk niet door
de patatkraamhouder, maar
wel door de bovenlaag, men
sen met eruditie en een be
schaafde, lichtzinnige levens
stijl."
Ik: Dat verfijnde ouderwetse
hebt u van huis uit meegekre
gen?
Hij: „Neen, Ik heb het mee)
uit boeken geleerd. I'k las bij
voorbeeld gulzig Jules Verne
en andere schrijvers met een
archaïsch taalgebruik. Zeker,
ik heb ook lorren gelezen als
Pietje Bell en Dik Trom maar
die belhamels hadden mij toch
niet zoveel te zeggen, laat
staan dat ze van invloed ge
weest zijn op mijn stijl."
Ik: Die humor van u is eigen
lijk heel stijlvol.
Hij: „Ehhhh...ja. Kijk. Welnu
Het ondernemen van kleine
uitstapjes of zelfs hele expedi
ties binnen de taalwereld ver
schaft mij erg veel genoegdoe
ning. Gratuite grappigheid
Vrijdagavond 21 juni a.s. wekt de NCRV het Nederlandse kijkerspubliek op tol een „Zingt allen
mee met drs. P.". In dit gelijknamige, 25 minuten durende programma zal de doctorandus nummers
ten gehore brengen als daar zijn De Veerpont, Oefening, Kattekwaad, Portier, Een fijne dag en
Winterdorp.
acht ik niet waardevol. Grap
pigheid moet berusten op in
telligentie, want anders is het
goedkoop. De schijnbaar frivo
le grappigheid van Laurel en
Hardy was in hun bloeitijd
meesterlijk uitgebalanceerd en
gedoseerd. Zij waren dus niet
zo maar komieken. En zo wil
ik ook zijn. Grappig, maar
niet gratuit. Het moet inhoud
en vorm hebben, beide ver
standelijk overdacht en niet
gebaseerd op goedkoop effect
bejag"-
Ik. Hebt u heimwee naar
vroeger?
Hij: „Laat ik het zo zeggen,
dat mijn verlangen naar vroe
ger niet weemoedig is aange
zien ik wel degelijk weet en
besef, dat dat tijdperk niet
terugkeert. Mijn verlangen er
naar is dus zuiver een soort
dagdroom, zonder dat het te
vergelijken is met de wee
moed van een emigrant, die
terugverlangt naar het oude
vaderland, en die dat verlan
gen na het nemen van een
aantal maatregelen zoals daar
zijn het pakken van koffers
en het aanschaffen van een
reisbiljet kan realiseren. Ehh
ik zou kunnen verlangen
naar de bloeitijd van het Ro
meinse keizerrijk, wat op zich
een tamelijk jolige periode
was, maar dat is wat anders
dan heimwee. U moet het dus
zuiver zien als een soort dag
droom, die je aangenaam
houdt zondecr dat je er hevig
onder lijdt."
Ik: Veel jongeren, die de peri
ode tussen de twee wereldoor
logen niet hebben meege
maakt, omringen zich met res
tanten uit die tijd. De meeste
fans van de ouderwetse drs. P.
moeten ook onder jongeren
gezocht worden. Daar hebt u
vast wel een verklaring voor.
Drs. P.: „Ik denk dat voor de
jongelui van tegenwoordig het
zelfde geldt. Deze jongelui le
ven in een zeer onoverzichte
lijke tijd, hebben weinig ach
tergrond bij gebrek aan een re
delijke opvoeding en hebben
daarom een overstelpende be
hoefte aan een tijdperk vol ze
kerheden en regelmaat. Maar
tegelijkertijd zijn ze ook wel
weer zo eigentijds dat ze zich
afzetten tegen de wellevend
heid en beleefdheid, die het
menselijk verkeer van die tijd
kenmerkten. Ze lachen erom,
vinden het gek en komiek, maar
het heeft toch ook iets van een
smartelijke lach."
Ik: Och is het vreemd, dat
een man als u vaste gast is in
een programma als „Popzien".
Dat moet - uolgens uw opvat
tingen - toch een stijlloos pro
gramma zijn?
Drs. P.: „Ik ben geen wezen
lijk onderdeel van dat pr"-
graimima. Ik zit er zelfs eerder
als een soort wezensvreemd
element in. Ik kan bij Popzien
volledig miijin eigen gang gaan
en wat er verder in dat pro
gramma aan goed bedoelde
rotzooi, geklooi, tuimult en an
dere hedendaagse uitlatingen
gepresenteerd wordt, raakt
mij niet".
Ik: Wat vindt u eigenlijk van
popmuziek?
Hij: „Ik hou van melodie, van
stijlvolle klanken. En het kan
natuurlijk voorkomen, dat een
bepaalde popgroep tamelijk
welluidend te werk gaat, maar
in feite ben ik afkerig van het
bruut fysieke -van de meeste
popmuziek. Het is zeer gericht
op lichamelijke technieken,
meer dan op inventiviteit.
Goed in elkaar gezette klan
ken hebben voor mij toch iets
verstandelijks, iets berede
neerds, wat ik waardeer. Ter
wijl: de meeste popmuziek
moet het hebben van effect
meer dan van een bepaalde
geestelijke inhoud
Ik: Over jongeren gesproken
U hebt in het Gat van Neder
land gezegd, dat u kinderen
haat. Meende u dat nou echt?
Drs. P.: „Jazeker, ik haat ze
Al zijn er spaarzame uitzon
deringen zoals het zoontje van
Adèle Bloemendaal. Daar kan
ik uitstekend mee opschieten.
Dat joch is schrander, goed
opgevoed en altijd welgemoed
en dat is dus een aardig ke
reltje. Maar over het algemeen
haat i'k kinderen, ja. Met na
me Nederlandse kinderen.
Meestal zijn ze slecht opge
voed en mogen ze allerlei din
gen doen, die luidruchtig en
schadelijk zijn."
Ik: Maar „haten" is nogal een
sterk woord.
Hij: „Ja, en ik moet u zeggen,
dat ik het betreur dat de Ne
derlandse taal geen woord
heeft om uit te drukken wat
nog erger is dan haten, want
anders zou ik dat zeker van
toepassing achten op wat ik
van kinderen vind. Er zijn
momenten, dat ik ze werkelijk
tot in het diepst van mijn
wezen haat. Bijvoorbeeld on
langs waren wij op bezoek bij
mensen met, even tellen, ik
meen twee kinderen, waarvan
er een uiterst onopgevoed
ronddoolde en liet andere ook
weinig blijk gaf van echte be
schaving. Maar vooral dat ene
ventje ergerde mij zeer door
met een stuiterende bal rond
te lopen, terwijl wij in hei
zelfde vertrek zaten te conver
seren. Welnu, zo'n ventje ha-at
tk natuurlijk."
Hij is getrouwd? Ja. Kinde
ren? Nee, dat spreekt.
Ik: Hebt u bewust geen kin
deren genomen?
Hij: „Inderdaad". En glimla
chend, de ogen afgewend: „Al
leen de manier waarop we dat
gedaan hebben, neen, ik geloof
niet dat we daarover moeten
komen te spreken- Ik vrees
dat we dan te zeer afdwalen
naar het terrein van de na
tuurlijke historie."
uiiiiiinul
Drs. P.: „ze zijn zo tijdrovend
En mijmerend: „Kinderen zijn
buitengewoon tijdrovend".
Ik: Bent u te vaak teveel op
uzelf om kinderen te kunnen
accepteren?
Hij: „Ja, ik heb geen behoefte
aan deze verstrooiing, als ik
het zo mag noemen."
Ik: Maar dat heeft dus duide
lijk te maken met het feit, dat
u, zoals dat heet, nogal ego
centrisch bent?
Hij, onwillig: „Ja....natuurlijk.
Ja". IJzige stilte.
verder
Ik: Maar daar wilt
niks over zeggen?
Hij: „Dan wordt het zo fiSoeo-
fisch, hè?"
Ik: Jawel, maar volgens mij
heeft het alles te maken met
uw stijl. U hebt trouwens ook
iets eenzaams over De ma
nier waarop u kijkt, loopt.
Hij: „Zozo, Ja ja. Welnu, écht
eenzaam ben ik nooit. Ik 1*4>
altijd op z'n minst gei
aan mijzelf. En dat is
uit te houden."