nwoordiger
FRANK EN SIMON STELLEN
VRAGEN OP STEMBUREAU
Pietje Pompoen
vWe proberen de Zambiaan te begrijpen
FRUSTRATIE
MAN/LTLIE WIL
GAAN VLIEGEN
DRIE VRIJWILLIGERS UIT KASEMPA AAN HET WOORD
)opcentrum
PiSSS
Bank.
nk om geld
lenen.
groothandel
co
m
CO
VAN HET MES
kleine
stem
I
3
5
7
9
II
13
15
fi
C.
D.
2
8
3
5
9
6
6
10
7
7
11
10
12
12
11
13
13
Uh
14-
15
15
15
VRIENDEN
KLINIEK
BEMINNELIJK
TANZANIA
EN ZAMBIA
(VI en slot)
SUPERIEUR
BELEEFD
BEWONDERING
or onze afd.
per 1 augustus een"
t enige ervaring in de
licitaties te richten aan
elsonderneming, Postbus 26
44 fr.
138 fr.
132 fr.
103 fr.
131 fr.
125 fr.
87 fr.
53 fr.
68 fr.
90 fr.
110 fr.
170 fr.
170 fr.
147 fr.
134 fr.
131 fr.
87 fr.
128 fr.
m
33
2
I
m
H
m
33
CO
2
m
H
m
CO
m
j 33
CO
\Z
e en kosten. (Dat maakt
8,64). Rente en kosten
f 878,64 totaal, oftewel
U per maand. Let wel:
ïnte en kosten aftrekken
sting I
Bank maakt graag vrij'
dergelijke berekening
rag dat u nodig hebt.
r eens binnen. Of bel.
i vergeet in elk geval
ils het om uw lening
haast hebben als u.
4
?4
8&/7-A
Om dit toverspelletje te kunnen doen moet je vier kaarten
maken. Schrijf er precies dezelfde letters en cijfers op als op de
kaarten van de tekening hier boven staan. Vraag nu iemand een
cijfer in gedachten te nemen. Leg de vier kaarten op tafel en
naag op welke kaarten het cijfer staat. Het enige wat je nu nog
hoeft te doen is de bovenste cijfers van de kaarten die hij aan
wijst in gedachten op te tellen. Je hebt dan het nummer gevon
den dat degene, die met het spelletje meedoet, in gedachten
heeft genomen.
Als er verkiezingen zijn zie
je in heel Nederland mensen
van achttien jaar naar allerlei
scholen en andere gebouwen
gaan om hun stem uit te bren
gen. Als je jonger bent dan
achttien jaar mag je nog niet
stemmen, maar het is toch wel
leuk om te weten hoe het er
tijdens zo'n verkiezing alle
maal aan toe gaat. Dat vonden
Frank ter Braak en Simon Ha-
nemaayer uit Etten-Leur ook.
Daarom stapten ze tijdens de
laatste verkiezingen een stem
bureau binnen. Aan de voor
zitter van het stembureau en
aan de mensen, die kwamen
stemmen stelden ze enkele
vragen.
De voorzitter van het stem
bureau vertelde aan Frank en
Simon onder andere, dat het
rijk de kosten van het stem
men moet betalen en dat het
centraal bureau in Den Haag
zit. Over het werk op het
stembureau vertelde hij, dat
er drie mensen op zo'n bureau
zitten. Er is iemand, die kijkt
of de namen van de mensen in
een bak zitten waarin alle na
men uit het geboorteregister
staan, een ander schrijft het
aantal uitgereikte stembiljet
ten op en een derde telt de
stembiljetten, die in de bus
gaan. Na afloop worden alle
stemmen op het bureau geteld.
Iedereen mag daar bij zijn. De
voorzitter legde aan de twee
zesdaklassers ook nog even uit
wat iemand moet doen als
men niet zelf kan gaan stem
men. Men kan dan iemand an
ders bij volmacht laten stem
men. Dat wil zeggen, dat de
gene, die voor een ander stemt
een kaart krijgt waarop staat
dat hij of zij voor de andier mag
stemmen.
De eerste vraag, die de twee
jongens aan de stemmers stel
den was wat ze ervan vonden
dat ook de achttien jarigen mo
gen gaan stemmen. De meeste
mensen vonden dit wel goed.
Sommigen zeiden er wel bij
dat de jongeren zich goed
moesten voorbereiden op de
verkiezingen, maar anderen
wezen erop, dat de ouderen
ook niet altijd veel van de
politiek afweten.
De jongens vroegen ook wat
er volgens de stemmers in de
eigen plaats zou moeten ver
anderen. Veel mensen vonden
dat er wat aan de speelgele-
geraheid en aan de recreatie
moet worden gedaan. Ook
voor de verkeersveiligheid
moet volgens de mensen het
een en ander worden gedaan.
Aan sommige stemmers werd
gevraagd wat ze van de maxi
mum snelheid van 100 kilome
ter vonden. Er waren er, die
die maximum snelheid wel
goed vonden omdat daardoor
minder ongeliuikken gebeuren.
Op de vraag wat de politieke
partijen zouden moeten doen
werd geantwoord, dat ze moe
ten doen wat ze hebben be
loofd.
1909980999999880998089908080800980509908989099!
Op een dag zei Pietje Pom
poen
„Ik heb vandaag zin om iets
stouts te doen
Eerst ging ie alle agenten pla
gen
Daarna belde hij aan huizen
aan, om een snoepje te vra
gen
's Avonds kreeg Pietje het
echter koud
Hij stapte maar huis, met zich
meedragend wat kachelhout
Om de kachel wat op te sto
ken
Er was in een ver land een grote weide waar honderden klap
rozen stonden. Maar één roos in het midden was heel erg
bedroefd. Ze was altijd een held en haar blaadjes waren van al
lerlei kleuren. Al honderd jaar was ze een held. Maar op het
laatst wou ze geen held meer zijn. Ze wou alleen maar dansen,
dansen, dansen en nog eens dansen. Manatlie heette ze. Leuke
naam hè?
Op een mooie zomerdag kwam de klaproosfee. Ze vroeg of er
nog een klaproos was die moeilijkheden had. Manatlie stak haar
blaadje omhoog: „ik ikke". De fee keek zes keer zo verbaasd als
Manatlie gedacht had. „Jij Manatlie? Och, maar mijn kind,
jij? Zeg het maar. Wat is er?" „Ik wil dansen net als u en vlie
gen. Ik wil geen held meer zijn". „O, dat is een koud kunstje".
Ze trok Manatlie uit de grond. Manatlie vloog!
Ze was dolblij en ze wuifde haar vrindjes na. Ze sliep altijd
in het bed samen met de klaproosfee. Toen leefde ze zó fijn, dat
ze haar verdriet vergat. En ze ging vaak met haar oude vrindjes
en vriendinnetjes spelen.
Lisette Dime, 9 jaar.
En daarbij een lekker sigaar
tje te roken.
Maar net toen hij eventjes
lekker zat.
Liepen demensen bij hem de
deur al plat
Ze zeiden: „Daar heb je die
kwajongen".
„Tjonge, tjónge-
De moeder van Piet zei:
Wat doet u hier allemaal in
mijn huis?
Vooruit, jullie weg, doe dat
maar thuis".
Ze joeg alle mensen de deur
uit
Toen zei ze: „Wat heb jij
weer gedaan, malle guit"
Hij vertelde haar alles en
schaterend voegde ze toe:
„Nu gaan we naar bed toe,
want we zijn alletwee moe".
Ze gingen naar boven en nog
nalachend van de pret
Lagen ze ieder in hun eigen
bed
Weldra was de rust weer te
rug gekeerd in het huis
Je kon er wel lachen, maar
toch
iets was er niet pluis!
ANNETTE VAN
ONZENOORT
GEERTRUIDENBERG
0 Ilse Polane, Prinsenbeek, 8 jaar.
I Claudia Traas, Heinkenszand, 6 jaar.
Jongens en meisjes, die een verhaal, gedicht of tekening
in De Kleine Stem willen laten plaatsen moeten hun werk
stuk sturen naar De Kleine Stem. Reigerstraat 16, Breda.
EindredactieRieja van Aart
0 Leendert Jansen, Terneuzen, 8 jaar.
Emmy Boerman, een 28-
jarige verpleegster uit Am
sterdam, heeft geprobeerd
de Zambianen te begrijpen,
maar ze is er niet uitgeko
men. Daarom, en ook omdat
se niet gelukkig is met haar
'aak ais vrijwilligster, heeft
k besloten komende augus
tus terug te gaan naar Ne
derland. waarmee de beëin
diging van haar kontrakt
een jaar is vervroegd.
Tom Woudstra, een 25-jarige
auto-monteur uit Eindhoven,
«as „zo pro Zuid-Afrika als
de pest" voordat hij anderhalf
iaar geleden naar Zambia
wam. Nu vindt hij apartheid
fen verfoeilijke zaak. In de
»ars van het distrikt Kasempa
m noordwestelijk Zambia,
hij tot voor kort zat,
"eeft hij vele Zambianen le-
'en kennen als gezellige men
sen en ze komein bij hem over
Je vloer alsof ze er thuis zijn.
jbsschien zoekt hij wel een
°aan in Zambia na zijn kon
trakt.
lemstraat 3, (01640) 414 50.
Hams Warrink, een 24-jarige
'andbouwconsulent uit Em-
heeft in de loop vam
anderhalf jaar vrijwilligers-
yerk „wel eens een inzin-
gehad, maar heeft zijn
Probleem kunnen oplossen
-door kontakten en door be
paalde dingen te gaan relati-
sren". Zambiaan met de
'ambianen zijn vindt hij
moeilijker dan hij wel zou
l len, „maar ik heb toch het
Kvoel dat ik een vijftal Zam-
jmanse vrienden heb, hoewel
anders blijft dan met
'Onden in Nederland".
Jte drie Nederlandse vrij-
JfiWi werken in het dis-
™tt Kasempa, ongeveer 800
fyvan Lusaka, in de noord
s-Provincie, een der meest
7 "tergebleven gebieden van
nJüj3' waar de regering van
nt Kaunda enige jaren
f oden begonnen is de land-
Uw tot ontwikkeling te
dngen. Niet eenvoudig, want
y ®SMen die hier wonen, de
«i j Tiebben altijd van de
e dag in de an<jer€ geleefd
or wat te jagen en door niet
ver gewassen te verbouwen
faA?0*?'® was om hun naaste
"mie m leven te houden.
•tr-fA een vrij gelijkmatige
n»7reg vanuit het rijke ko-
U'raistnkt naar Kasempa.
...V voor de rest is het we-
"stelsel fataal voor de ver
snellingsbakken en sehokbre-
kers van zelfs de sterkste
Landrover. Het resultaat is te
bezichtigen op het SNV-auto-
kerkhof bij Lusaka, Het dis-
trilkt Kasempa is zo groot als
Nederland, maar er wonen
niet meer dan 35.000 mensen.
De grootste problemen voor de
ontwikkeling van het gebied
zijn het verspreid wonen van
de mensen en hun soms gerin
ge interesse in de ontwikke
lingsplannen van de overheid.
Als een vrijwilliger in deze
omstandigheden een nuttig ra
dertje weet te zijn mag dat
een redelijke prestatie heten.
Emmy Boerman is in de
noordwest-provincie belast
met voorlichting op het gebied
van de moeder- en kindzorg
en het is haar taak regelmati
ge bezoeken te brengen aan
een achttal ver uiteenliggende
klinieken die door Zambiaanse
.medical assistants" worden
geleid. „De bedoeling is dat ik
niks doe", zegt ze, „maar dat
ik kijk hoe ze het doen en of
ze het weten".
Het is natuurlijk fijn dat de
Zambianen hoe langer hoe
meer zelf gaan doen en de
vrijwilliger overbodig wordt,
maar het is Emmy Boerman
tegengevallen dat haar taak
hoofdzakelijk toezichthoudend
bleek te zijn: „Ik kan niet
alleen maar kijken hoe ande
ren werken. Ik ben gewend de
handen uit de mouwen te ste
ken". Ze zegt dat de voorlich
ting, die ze in Nederland over
haar toekomstige taak heeft
gehad, haar geen volledig
beeld van deze taak heeft ge
geven...
vind hen tamelijk beleefd.
Juist in Nederland heb je be
paalde groepen mensen die
ontzettend onbeleefd zijn. Ja,
dat gedrag van de Zambianen
kun je misschien wel beleefd
heid noemen".
Het ziet er naar uit dat ze in
Zambia ook een winstpunt ge
maakt heeft. Een van haar re
denen om vrijwilligerswerk te
gaan doen was „om eens weg
te komen uit die Nederlandse
poespas en dat gedraaf en ge-
hol. Dat leven in een grote
stad, met al die auto's en
stank, sahij.nt je agressief te
maken. Dat raak je in een
land als dit een beetje kwijt".
Tot agressie, bijvoorbeeld tot
fel debatteren, is een Zambi
aan inderdaad niet licht te
porren. Met landlbouwconsu-
lent Hans "Warrink reisde ik
mee naar het afgelegen dorp
Mushima, waar met een groep
boeren zou worden vergaderd
over schulden die zij aan de
„Op een gegeven ogenblik
raak je aan die mensen ge
hecht en krijg je bewondering
voor de soepelheid waaimee
ze dingen oplossen. Er valt
met de Zambianen best te le
ven". Hij heeft met de Zambi
anen gejaagd, drinkt 's avonds
bier met hun en dikwijls heeft
hij er enkelen te eten in zijn
hooggelegen huis op Kanongo
Hill. Zelfs een Afrikaanse ca
féruzie gaat hij niet uit de
weg.
Daarnaast kent hij een aantal
van die ouderwetse blanke ke
rels uit de Copperbelt, bij wie
hij heeft gezien hoe je als
blanke in Zambia nog „apart"
kunt ieven. Hij heeft pas in
Afrika de motivatie opgedaan,
die andere vrijwilligers zich al
voor hun komst naar Afrika
hadden eigen gemaakt. Hoe
wel zijn eigen SNV-baas, de
voormalige veldleider Pieter
van der Heiden, hem eens een
„rechtse rakker" heeft ge
noemd, meent Tom Woudstra
na anderhalf jaar Zambia ze
ker niet rechtser te zijn ge
worden: „Ik geloof eerder dat
je wat linkser wordt. Vroeger
was ik meer dom rechts, ter
wijl ik nu meer gefundeerd
rechts ben en ook wel meer
open sta voor links. Door wat
je binnen de SNV doet word
je wel wat linkser".
Wat Tom Woudstra dan ook
met „/gefundeerd rechts" be
doelt, hij zegt ook: „Ik ben
hier een voorstander van de
bevrijdingsbewegingen gewor
den. Alleen ben ik bang dat
die Afrikanen, doordat ze al
tijd slecht behandeld zijn, hun
landen echt met bruut geweld
zullen gaan bevrijden, zoals in
Rhodesië waar ze witte families
hebben uitgemoord".
Daartegenover huldigt hij de
mening dat de Afrikanen
het wenk ondergeschikt zijn
aan de blanken: „Hoewel de
Zambianen hier overal de gro
te baas zijn, wordt nagenoeg
al het denkwerk verricht door
witten. Je mag het niet zeggen
natuurlijk, zeker van de SNV
niet, maar ik vind wel dat we
in het werk superieur zijn aan
de Afrikanen".
Deze opmerking deed me den
ken aan de hooghartig aan
doende blanken die in Lusaka
en Kitwe nog sleutelposten in
het bedrijfsleven bekleden. De
regering wil deze posten tegen
1980 allemaal gezamhianiseerd
hebben, maar jonge ambitieu
ze Zambianen kijken die man
nen nu al weg. Tom Woudstra
ziet zichzelf helemaal niet als
een van dat soort blanken: „Ik
heb een ontzettend goede ver
standhouding met de Afrika
nen. Ik geloof dat ik deze
mensen recht in de ogen kan
kijken en dat kunnen die daar
in Kitwe niet".
IVO POSTMA
(Zie voor de vorige afleve
ringen van deze serie de kran
ten van 22 en 29 mei5, 6 en
7 juni).
Haar andere problemem is de
omgang met de Zambianen.
„Het is gewoon ontzettend
moeilijk om achter die mensen
te komen. Ze laten je zo wei
nig merken van hoe ze den
ken Wel kriig je soms het
idee dat zij meer van ons
accepteren dan wij van hun,
dat wij veel botter denken. Ik
regering moesten terugbetalen.
Anderhalf uur lang wisselden
die tien boeren heel beminne
lijk voors en tegens uit met
Hans Warrinks Afrikaanse
collega Chikotola, zonder dat
iemand zich ook maar een mo
ment kwaad maakte. Hoewel
er geen akkoord werd bereikt,
ging men als vrienden uit el
kaar.
Ik vroeg Hans Warrink waar
om hij er al die tijd zwijgend
bij zat. terwijl die jonge Afri
kaan trachtte de boeren te
overtuigen. Hij zei: „In dit
land, waar traditioneel naar de
oudsten wordt geluisterd,
merk ik dat bepaalde voorstel
len van mij eerder worden
geaccepteerd dan van een me-
de-Zamlhiaan. Ik wordt om
mijn huidskleur geraspekteerd
en ze bieden mij de beste
stoel aan. Het is voor je werk
makkelijker als je dat accep
teert, maar als ik adviezen wil
geven, probeer ik dat via mijn
Zambiaanse counterpart te
spelen. Ik probeer me een
beetje bescheiden op te stellen
en hem niet te overvleugelen".
Hans Warrink zegt dat hij
hier de gelegenheid vindt om
voor mensen te werken die
zelfs voor Zambiaanse verhou
dingen minder bedeeld zijn.
Hij heeft het gevoel dat hij
door zijn werk iets tot stand
brengt, dat hij iets kan bete
kenen voor die kleine boeren.
Hij is een politiek gemotiveer
de vrijwilliger (in zijn kamer
boeken over derde wereld en
bevrijdingsbewegingen); hij
zegt: „Doordat ik in een ont
wikkelingsland heb kunnen
werken, zal ik in Nederland
beter kunnen werken voor
verkleining van de kloof tus
sen arm en rijk. Dit werk van
mij helpt natuurlijk wei iets,
maar de oplossing van het
probleem ligt in het verande
ren van een bepaalde situatie,
die strukturen in stand houden
die de derde wereld niet ten
goede komen".
In die anderhalf jaar Zambia
is hij veel gaan begrijpen,
zegt hij. „Je merkt dat de
gedachten van een Afrikaan
een heel waardevolle bijdrage
kunnen zijn tot het westerse
denken. Er gaat rust van hen
uit, ze kunnen beter relative
ren, hebben niet het overhaas
te van een westerling, kunnen
meer bij het moment leven en
daarmee gelukkig zijn."
Hij zegt dat hij in Zambia
langzamerhand uit zijn isole
ment als westerling is losge
weekt. „Als vrijwilliger moet
je eigenlijk zo leven dat je je
als blanke niet meer van de
Zambianen onderscheidt, zoals
door te weigeren Zambiaans te
eten en je 's avonds terug te
trekken in je blanke groepje".
SNV-monteur Tom Woudstra
heeft zelfs bewondering ge
kregen voor de Zambianen: 0 Hans Warrink bekijkt met enkele Zambiaanse landbouwfunctionarissen de oogstresultaten.
Het is voorgekomen dat
een Zweedse funkliona-
ris de provinciale en
distriktshoofdplaatsen
van Zambia afreisde op
zoek naar baantjes voor
de vrijwilligers die hij
bij zich had. Een soort
reizend circus van ont
wikkelingsartiesten.
Uitwassen als deze zijn
mede het gevolg geweest
van de grote voorliefde
bij een aantal Europese
vrijwilligersorganisa
ties voor landen als Tan
zania en Zambia. Daar
naast vormen de voorbe
reidingen. die moeten
leiden tot het tewerk
stellen van een vrijwilli
ger, een nogal ingewik
keld proces, waarin zich
makkelijk misverstan
den kunnen voordoen
tussen de regering van
het ontvangende land en
de organisatie in Europa.
Het is niet teveel gezegd
dat- de vrijwilliger een
fikse uitdaging tegemoet
gaat en dat zijn idealis
me -als hij dat heeft
want zeker niet alle
vrijwilligers zijn idealis
ten- het zwaar te verdu
ren zal krijgen. Vrijwil
liger zijn betekent niet
alleen je vak twaalf lan
den verder gaan uitoefe
nen, het is ook het ver
werven van een levens
houding, je aanpassen
aan de eisen van een
vreemde maatschappij
en aan erg vreemde om
standigheden. Ga er
maar aan staan. Geen
wonder dat het woord
frustratieeen vakterm
is onder vrijwilligers.
Zelfs degenen onder hen
die het het best maken
kennen dat gevoel. In
gesprekken met een
aantal vrijwilligers in
Zambia kreeg ik géén
negatieve indruk van de
waarde van het vrijwil
ligerswerk, maar dat
hun problemen -vooral
op het menselijke vlak-
niet gering zijn staat
vast.
IVO POSTMA