„Het begon
in de
crisistijd"
Ideeën van Lambert Fokkema
Diggersleven buiten
het profijtbeginsel
In de keuken van onderwijskundigen
De ander in de zak steken
Dichter van vlees en bloed
EMMET GROGAN'S TEGENCULTUUR
kunst
cultuur
JANNETJE VISSER SCHREEF
IEDER JAAR STREEKROMAN
Internationale
dansraad
opgericht
Wat het geheim is van een streekroman; wie zal het zeg
gen? Eén ding is zeker, mevrouw Visser-Roosendaal (75),
„heeft het in haar vingers". Elk boek van haar is een
bestseller en beleeft herdruk na herdruk. Moeders lazen
ze, hun dochters lazen ze en nu lezen ook hun kleindochters
ze weer en menigeen zal teleurgesteld zijn bij het verne
men van het besluit van de schrijfster: „Nee, dit jaar schrijf
ik er geen. Ik ga het een beetje rustiger aan doen. Een
paar maal met vakantie, een Rijnreisje met de boot, de ge
bruikelijke weken met mijn schoonzoon op Majorca. En
ik ga naar Lourdes. Nee, ik ben niet katholiek, maar ik
heb daar al zoveel over gehoord dat ik het zelf wel eens
wil zien. Ik wil eens weten, wat er met al die mensen daar
gebeurt. Vind je het gek?"
Nee, we vinden het hele
maal niet gek. Want het is
juist door haar intense be
langstelling vocxr mensen en
voor wat er met mensen ge
beurt, dat Jannetje Visser-
Roosendaal kan schrijven zoals
ze schrijft. Dit jaar dius geen
boek (de laatste zevetn jaar
schreef ze er elk jaar één!).
„Ja, en toch, je weet het
nooit. Misschien begin ik daar
toch morgen of overmorgen al
aan, aan dat verhaal. Ik ben er
al jaren mee bezig, met dat
boek over die mensen hier in
Venhuizen. Jaren heb ik het
zien gebeuren en meegemaakt,
wat die mensen overkwam. En
nu zijn de hoofdpersonen alle
maal dood en zou ik er aan
kunnen beginnen. Ik verander
de gebeurtenissen natuurlijk
altijd wel een beetje en ik
geef de mensen andere namen,
maar toch, je weet het
nooit
Het begon allemaal in de
crisistijd. De man van Jannet
je had een transportbedrijfje,
maar dat liep slecht; er waTen
weinig zaken te doen en over
al was armoe troef. „Toen we
trouwden hadden we gezegd:
we willen drie kinderen. En
die hadden we ook gekregen.
Maar laten er nou juist in die
beroerde tijd nog twee bijko
men! Ik zeg wel eens tegen
mijn jongste dochter, die nu
ook al getrouwd is: „Als ik
toen had geweten, wat jullie
nu allemaal weten, dan was jij
er nooit geweest!" En daar
lachen we nu allebei om. Maar
toen was het niet leuk. Bijna
geen brood op de plank, geen
cent in huis en dan weer zo'n
pop in de wieg. Enfin, ik
zat 's avonds met mijn man
aan tafel en toen zei ik: „Als
ik later tijd heb, schrijf ik het
allemaal eens op. Dan schrijf
ik een boek". Dat idee bad ik
altijd al. Ik wist natuurlijk
helemaal niet, of ik dat wel
kon, maar ik schreef al eens
wensen voor bruiloften en re
vues voor dorpsfeesten, die
wel succes hadden, dus je wist
nooit.
„Nou", zei mijn man toen,
„als je dat tóch van plan bent,
dan kun je er beter nu meteen
mee beginnen, want we kun
nen nu wel wat extra's ge
bruiken!" Na nog wat heen en
weer gepraat heb ik toen van
mijn laatste centen een paar
sohriften en een potlood ge
kocht. Jawel, één potlood,
want meer kon er niet af. En
's avonds ben ik meteen be
gonnen. Iedereen naar bed en
ik schrijven!
Met de gordijnen dicht,
want ilk wou voor geen goud
9 Jannetje Visser.
voor iemand weten wat ik aan
het doen wais. Stel je voor, dat
het niks werd, dat niemand
het zou willen uitgeven! Dan
zou het hele dorp me uitla
chen! En toen het klaar was
zijn we aan de dokter gaan
vragen, hoe het nu verder
moest. Want daar wisten we
allemaal nilks van hè, hoe dat
ging met uitgevers en zo. En
van royalties hadden we he
lemaal nog nooit gehoord. En
laten we nu bij de tweede
uitgever meteen al succes heb
ben! Maar mijn tweede boek
heb ik ook nog met de gordij
nen dicht geschreven dat
eerste zou bést eens een een
dagsvlieg kunnen zijn.
Nou, het waren geen een
dagsvliegen, want zelfs die
twee eerste hoeken van me
vrouw Visser-Roosendaal wor
den nu, na bijna veertig jaar,
nog steeds gelezen!
,,Ja en toen, ik weet het nog
goed, ik was net ziek, toen zat
er op een dag zo'n jong uitge-
vertje naast mijn bed. Die zag
wel wat in me en of ik
voor hém dan niet een paar
boeken wou schrijven. De jon
ge heer Gottmer. Nou, die is
nu óók al in de zeventig, maar
ik schrijf nóg steeds voor zijn
uitgeverij!"
De paar schriften en het
potlood van de laatste centen
zijn een goede belegging ge-
woest! Jannetje Viisser-Roos-
endaal werd die meest gelezen
streekromanschrijfster van
Nederland. Maar de roem is
ha-r niet naar het hoofd geste
gen en ze bleef dezelfde. De
enige luxe in het huisje waar
ze iis gaan wonen toen ze al
leen achter bleef is een kleu
rentelevisie en haar grootste
rijkdom zijn haar kinderen en
kleinkinderen. Haar schoon
zoon zorgt voor de zakelijke
dingen en zelfs oplagecijfers
weet ze nauwelijks.
„Weet je wat dik wél fijn
vind? Dat je zoveel mensen
een paar fijne uren bezorgd
hebt met je boeken. Laatst
kwamen hier twee dames uit
Nijmegen aan de deur, die al
mijn boeken gelezen hadden.
W ehebben gezellig thee ge
dronken en over van alles ge
praat.
En, o ja, twee van die meisjes,
dia waren op school met een
scriptie over mij bezig en
vroegen of ze eens mochten
komen praten. Oók ergens uit
het zuiden. Ze zijn een mid
dagje geweest en van de week
kreeg ik een briefje van ze,
dat ze ht zo fijn hadden ge
vonden hier in Venhuizen en
of ze van de zomer nog eens
mochten komen. En nu komen
ze logeren. Zie je, dat vind ik
nou leuk!"
De 60-jarige Lambert Fok
kema is een onderwijsman
die „in de handel" terecht
kwam en een rasechte on
dernemer werd. Hij stichtte
in 1952 de Nederlandse Ex
port Combinatie, een bunde
ling van maar liefst 350
verschillend gerichte bedrij
ven. Veruit de grootste han
delscombinatie van ons land.
Hij leidde honderden men
sen op voor leidinggevende
funkties in het bedrijfsleven
en adviseerde tientallen be
drijven wat ze moesten
doen (en nog meer laten)
om het „te redden". Kort
om, Fokkema werd een on
dernemingsstrateeg van in
ternationale faam. Over
management hoeft men hem
niets te leren.
Welnu, Fokkema is bezorgd
over de ontwikkelingen die hij
in ons land waarneemt. Die
ongerustheid heeft hij toever
trouwd aan het papier. Wat op
z'n Amerikaans. In slagzinnen,
als het ware. Dat maakt het
allemaal wat speels en wat
populair. Hij vertelt uit z'n
eigen jarenlange praktijk en
de lering die hij uit de geval
len trok die hij op z'n weg
ontmoette. En als je door die
speelsheid en die flinke portie
zelfspot heenkijkt, ontwaar je
bittere ernst. Hij schopt onge
twijfeld velen de schenen ka
pot met zijn slagzinnen, kern
achtige uitspraken en steen
harde waarheden-als-koeien.
Zijn boekje staat er vol mee.
Wij zullen er enkele presente
ren.
Fokkema ontziet niemand of
niets. En dat zal met name
heel wat politieke ideologen,
beroepsvernieuwers en levens
lange actievoerders niet lek
ker zitten. En ook heel wat
ondernemers zullen zich door
hem in de boot genomen
voelen. Maar dan wel een boot
die heel zeewaardig is geble
ken. En dus is het toch niet zo
dom naar hem te luisteren.
Hij neemt, bijvoorbeeld, de
zogenaamde wetenschappelijke
benadering van de besluitvor
ming op de hak. Geef hem
maar een man van ervaring.
De heel groten in het interna
tionale zaken- en industriële
leven hij noemt er enkelen
met name „hadden n og
nooit van computers of een
wetenschappelijke benadering
gehoord, toen zij de juiste be
sluiten namen en hun immen
se vermogens ereeërden", zegt
hij.
Weg met die enorme papier
winkel waaronder talloze be
drijven gebukt gaan. .Honderd
duizenden nutteloze paperas-
san worden door tienduizen
den handen in duizenden kas
te weggeborgen. Om nooit
meer tevoorschijn te komen.
De succesrijke ondernnemers
bergen die spullen op in het
„ronde archief", de prulle-
mand. De falers niet en die
geven daardoor onnodig veel
geld uit.
En geld uitgeven vindt Fok
kema best. Om eerste klas
medewerkers te krijgen, om
de produktie op te voeren, om
het bedrijf een goede concur
rentiepositie te geven.
Inspraak? Natuurlijk! On
dernemingsraad? Prachtig!
Gemeenschappelijke lunches
in de fraaie bedrijfskantine?
Heerlijk! Gratis lessen en
vrijaf om cursussen te volgen?
Spreekt vanzelf! Maar dat be
drijf is naar de kelder gegaan.
Want, zo zegt Fokkema, de
opdracht van élke onderne
ming is nog altijd: „Winst ma
ken"! „Franje is mooi, maar
als bijzaak en niet als hoofd
zaak".
Nog een uitsmijter uit de
rijke oogst die het boekje op
levert. Succesvolle zaken kun
je alleen doe n met superieure
medewerkers. Bijna alle be
drijven die ondergingen had
den personeel dal hoofdzake
lijk uit middelmatigere be
stond.
Hij waarschuwt met nadruk
tegen „zoonlief en de zaak".
Bij sollicitaties betekenen voor
hem titels en de vriendjes van
vriendjes wel wat. Maar echte
pluspunten vindt hij bereisd
heid en kennis van de wijde
wereld.
En wat zegt u van deze
ontboezeming: „Er is bewezen
aan de hand van bijgehou
den statistieken dat een
blindedarmoperatie bij een di
recteur van een bedrijf bete
kent, dat de baas één week na
tiet verlaten van het zieken
huis aan het werk is. Bij een
arbeider duurt dat twee we
ken en bij een Oostenrijks
ambtenaar neemt dat vier
weken in beslag". En dan
voegt hij er wat criptisch aan
toe: „Let wel: dit zijn Oosten
rijkse omstandigheden! Maar
wij merken ook in Nederland
een gebrek aan heilig vuur en
daarentegen te waarschuwen
is mede het doel van dit
hoofdstuk". En maar hopen
dat Oostenrijk nu onze handel
in tact laat.
Op de allerlaatste bladzijde
van het boekje, grappig geïl
lustreerd, zegt Fokkema nog
eens keihard waarom het in
het bedrijfsleven in de eerste
gaat. „Er is maar één ding dat
u pakken moet, vandaag e n
morgen en overmorgen en al
tijd weer: DE WINST". Nee,
zijn boekje zal nooit bijster
pouplair worden. Maar mis
schien is het toch wel leerzaam.
Omdat het wat dinigen op een
rijtje zet die nogal eens verge
ten worden.
L. FOKKEMA. „Het geld
ligt op straat". (Uitg. Bona-
ventura, 128 f 9,50)
J. LEVY
Een leesboek over het we
tenschappelijk onderwijs in de
maak. Dat schreven 31 onder-
wiiskundigen in 22 artikelen.
Een bundel interessante en
vaak ideeënrijke studies die
Het Spectrum in een fors Au
laboek uitgaf. De korte inlei
ding stelt duidelijk wat de
schrijvers, de meesten zijn le
den van de Contactgroep Re
search Wetenshappelijk On
derwijs, voor ogen heeft ge
staan: de noodzaak van een
andere aanpak van het univer
sitaire onderwijs. Een nood
zaak die voortvloeit uit:
de enorme groei van het
studenten-aanbod.
de snelle veroudering van
wetenschappelijke kennis.
de veranderde opvattingen
over maatschappij en samenle
ving.
Dat alles maakt kennisover
dracht vrijwel ondoenlijk- Stu
denten moeten veel eerder le
ren onderscheiden welke nieu
we ontwikkelingen verwacht
kunnen worden. Het weten
schappelijk onderwijs kan, zo
stellen onderwijskundigen,
veel doelmatiger worden door
gebruik te maken van de mo
gelijkheden die de moderne
techniek ons geeft. Met na
druk staat in de inleiding dat
de herstructurering van het
wetenschappelijk onderwijs
(wetsontwerp) de universitei
ten en hogescholen op het ter
rein van de herprogrammering
van de opleidingsprogramma's
voor problemen stelt. Proble
men die uiteraard alleen met
kans van slagen kunnen wor
den aangepakt als er inzicht
bestaat over de begaanbaar
heid van de wegen die men
daarbij wil gaan bewande
len.
De onderwijskundigen ge
ven in deze bundel opstellen
over zeer uiteenlopende on
derwerpen waarover zij on
derzoek aan het verrichten
zijn wegprofielen aan. Infor
matie die is gebasseerd en
voortvloeit uit de huidige
stand van zaken in het onder
wijskundig onderzoek.
Een blik in de keuken dus
van die onderwijskundigen. Of
liever nog, een blik in de vele
potjes die op het vuur staan.
Potjes die zaken bevatten als:
studiesystemen, groepsonder-
wijs, studietoetsen, meten van
studietijd en studiebelasting,
ontwerpen van leersituaties,
de bestuursstructuur van het
onderwijs, doorstroming, selec
tie, blokonderwijs.
Leerzame beschouwingen,
stuk voor stuk. Ze kunnen do
centen nieuwe inzichten ver
schaffen. Helaas is, ondanks
een poging dat te vermijden,
lang niet alle vakjargon ver
dwenen. De wandeling door de
keuken van de onderwijskun
digen is daardoor toch wat
vermoeiend. Verbijsterend is
misschien een beter woord. En
er zullen bezoekers zijn in die
keuken die zich heimelijk af
vragen, of al dat onderzoek, al
die studie verteerbare kost op
levert voor de werkers in het
onderwijs. Want voor hen
wordt immers al dat onder
zoek verricht. Of niet soms?
Dat blijkt niet uit de inhoud
van al die potjes.Hoe waarde
vol die in een aantal gevallen
ook is voor dat onderwijs. Om
dat de geuren die eruit opstij
gen soms een feest van her
kenning zijn. Blijft de wat
verontruste vraag in hoeverre
de brouwsels kunnen worden
genuttigd door de mensen die
in het veld van het onderwijs
werken en er met individuen
te doen hebben? Een klem
mende vraag, dunkt ons, die
nog nooit is beantwoord-
J. LEVIJ
„Onderwijs in de maak"
(Aulaboek uitg. Het Spectrum,
341 p., f 9,30).
BERNARD VAN BEURDEN:
WERKBOEK VOOR MUZIEK
(uitg. De Toorts f 17,50)
Voor mensen, die geïnteres
seerd met ontwikkelingen in
de muziek bezig zijn, is de
naam Van Beurden geen onbe
kende. Hij heeft de laatste ja
ren Op workshops e.d. heel
wat losgewoeld; harmonieën,
fanfares, koren, scholen etc.
hebben onder zijn leiding ge
proefd aan wat voor de een
alleen (nog) maar dwaze ka-
kafonie, voor de ander „het
einde"is. Maar Van Beurden
heeft ontdekt, dat het teveel in
cidenten blijven. Daarom geeft
hij met dit boek systematische
informatie over de wijze
waarop op dit moment pogin
gen worden ondernomen men
sen zélf creatief bezig te laten
zijn met hun stern of een in
strument, ongeconditioneerd,
los van de begrippen mooi of
lelijk en niet gebakken aan
klassieke idealen. Van Beur
den geeft geen nieuwe vastlig
gende, methodiek, maar tracht
zoals dat zo mooi heet
een proces op gang te bren
gen. Zijn informatie is helder,
maar gaat uit van muzikale
kennis. Aan de orde komen
o-a. het ontwerpen van klank
blokken, klankvakken en
klankcomiplexen, het in parti
tuur brengen (moderne nota
ties), opdrachten tot zelfwerk
zaamheid, adviezen voor gro
te- en kleine ensembles en
bevat een partituur met een
voikale en instrumentale com
positie, gebaseerd op het be
handelde, materiaal. Een
bruikbaar boek; ik denk
daarbij m.n. aan creatieve mu
ziekdocenten bij het onderwijs
(ook basisschool)
H.E.
ROBIN CAPON: BEELD IN
VLAK (uitg. Kosmos f 17,50)
In dit boek geeft de auteur
maar het liefst 78 viariaties
met verschillende technieken
en materialen op één thema.
Hoewel je met dit tnema
(geen vis) en de uitwerking
ervan niet altijd even geluk
kig hoeft te zijn, opent hij op
ruim 90 pagina's veel perspec
tieven om experimenteel bezig
te zijn met je handen. Een
prikkeling voor je fantasie.
Aan de orde komen o.a. schil
deren (sjablonen, mozaiek),
tekenen (met was, tampone
ren), knippen en snijden van
papier (silhouetten, positief-
negatief), papier schueren
(collage), druktechnieken
(met glasplaat, blokken, aar
dappel, lino, polystreen) etc.
etc. De beschrijving en mate
riaal-aanduidingen zijn duide
lijk de illustraties overvloe
dig. Wanneer je je niet op
hangt aan die illustraties en
zelf in staat bent om verder te
komen dan het afgebeelde,
biedt dit boekje veel goede
ideeën.
HE.
AB DE BROUWER: SPE
LEND SCHILDEREN EN TE
KENEN 1 en 2. (Uitg. Het
Spectrum-Prisma 1584-1585-
per deel f 4,50).
De brouwer, die zijn sporen
verdiend heeft met het schrij
ven van duidelijke creatieve
boeken, richt zich in deze
deeltjes tot mensen, die willen
luisteren na>ar suggesties en
nieuwe technieken in verband
met „experimenteel" tekenen
en begrip voor non-figuratieve
kunst. Het klassieke tekenen
biedt maar weinig mensen de
mogelijkheid zich te uiten. In
deel 1 is de aandacht vooral
gericht op zwart-wit technie
ken. terwijl het tweede deeltje
kleurige mogelijkheden biedt
Voorzien van veel illustraties
.eert hij je op een te begapen
manier spelen met lijnen,
ruimten, blokken, sjablonen,
schaduwen, ritme, fantasie,
doorbreken van traditionele
vormen etc en met materialen
als pen, oleekwater, finger-
painting, Arabisch gom en
eooline,, scraperbord, etc. Fij
ne boekjes om je op simpele
manieren te leren uitleven in
vorm en kleur.
H. E.
Eerlijk gezegd begon het
boek van EMMET GROGAN:
RINGOLEVIO (uitg. Agathon-
f 19,50) me na zo'n vijftig
bladzijdes te vervelen. Het zo
veelste boek over terreur en
misdadigheid in de sloppen
van New York; de zoveelste
„Maffia-film". Gelukkig heb
ik verder gelezen, want de
ruim 300 pagina's bleken het
intrigerend levensverhaal te
bevatten van een inbreker,
drugverslaafde, filmer en op
richter en stuwende kracht
achter de legendarische Dig
gers, die zich toelegden op een
alternatieve levensstijl en ja
renlang voedsel, kleding en
amusement „organiseerden" en
uitdeelden aan de armen en
hippies van San Francisco.
Een nu eens waarachtige sa
menvatting van het boek op
de flap. Een sociale roman
nieuwe stijl, waarbij alleen
namen, plaatsen en sommige
data veranderd zijn om men
sen te beschermen. Kerouac
noemde Emmet al met respect
in een van zijn boeken.
De titel van het boek Rinigo
levio slaat op een spel, dat
jongens in een bepaalde buurt
van New York speelden. Een
strijd, waarbij serieus doden
vielen. Albie Baker zegt in de
inleiding: Ringolevio bereidde
je voor op het leven. Met ge
weld, de ongelijkheid, de ar
moede, de oorlog. Je leerde
wanneer je je koest moest
houden en het maakt je be
hendig en snel, de twee ele
mentaire beginselen voor de
strijd om het bestaan. Uit deze
wereld komt de rijkeluiszoon
Wisdom, die na omzwervingen
via kostschool, inbraken en
Europa (waar hij in de filme-
rij terecht komt), terug in
Amerika zijn identiteit ver
andert en onder de nieuwe
naam Emmet Grogan het pad
der tegencultuur betreedt.
Hij zet zich af tegen psyche
delisch transcentalisme, de
omturningsfilosofieën van Lea-
ry en Alpert, tegen het hippie
dom van de bloemetjes maar
tracht, via de Diggers-„ge-
meenschap" (Naight-Ashbur-
ry) te leven buiten het profijt
beginsel, het privé-bezit en de
machtsverhoudingen der wes
terse cultuur. De gemeenschap
steelt overal voedsel en orga
niseert grote gratis-voedsel-
verstrekkinigen, richt vrije
winkels op, speelt straattoneel,
zet zich af tegen huichelachti
ge politieke sohuiverijen van
het corrupte Nieuw Links, or
ganiseert poetry-readingen,
gratis muziekfeesten in een
park etc-
Daarbij stoot je o.a. op na
men als Bobby Seale, de
Zwarte Panters, Janis Joplin,
Jerry Garcia! Niet door te ei
sen dat de dingen veranderen
met protestmarsen of met de
monstraties die vragen dat de
veranderingen aan het volk
gegeven worden, Nee! Door de
dingen zelf te veranderen",
schrijft Emmet, die in vol
strekte anonimiteit wil hande
len en populariteit schuurt 1
schrijft en tekent telkens meil
een swastika, als universed I
teken van de oermens
Westerse beschaving I
zichzelf de das omged
Maar het loopt ook hem uit 1»
hand. Er ontstaan allerlei I
groeperingen, die hij pr0w|
te ontmaskeren als lichte» I
wicht dilletanten, die een val' I
se schjjn ophouden. Hij wordt I
in de eenzaamheid gedrevei
Hij schrijft van zichzelf
steeds in een afstandelijke en
vervreemde derde persoon - -
„Emmet wist, dat hij eei||
monsterachtige persoonlijkheid I
had". Maar hij gaat door met 1
o.a. het programmeren van del
vrije stad. Alles is er v»
allen.
Dit zijn zo wat grepen uit 1
dit boek, waarin nog veel
meer aan de orde komt. Een I
boek, dat je kan verbijsteren, 1
Een aantal van deze ideeën ait I
het einde der zestiger jaren, is I
inmiddels naar hier overge-1
waaid, al gaan ze door de zeel
van een „hollandse nuchter.
heid". Gemeten vanuit het I
normenpatroon, dat onze maat-1
schappij hier kenmerkt, een 1
tegenstrijdig boek. We zullen
zeggen: Emmet heeft goede I
ideeën, maar de wijze waarop
hij ze waar maakt Maar de
geciviliseerde maatschappij
waarin wij menen te leven,!
maakt minstens evenveel I
slachtoffers als deze Emmet-1
Diggers-geschiedenis aan
draagt, alleen doen wij het op I
een meer gepolijste manier.
Het onbehagen met de huidige I
westerse cultuur wordt in dit I
boek op een wijze aangepunt, I
waar je moeilijk omheen kunt. I
Iedereen, die daarmee bezig
is, moet dit boek maar eens I
lezen en degenen, die menen,!
dat alles koek en ei is, moeten
het zeker maar eens lezen
zich een aantal zaken bewust
te worden.
HENK EGBERS
Maurice Béjart, Felix Blaska en Rosella Hightower zijn een
paar van de grote tnamen uit de wereld van de dans die zich
gesteld hebben achter de internationale dansraad (Internatio
nal Dance Council, IDC), een nieuwe organisatie, die ook in re
latie staat tot de UNESCO. De Uruguese Susana Frugone die
als cultureel attaché in Parijs lang heeft geijverd voor oprich
ting van de H>C, ziet de organisatie niet alleen als een ontmoe
tingsplaats voor allen die wegen zoeken om de mogelijkheden
van de moderne samenleving in dienst van de kunst te stellen,
maar vooral ais een instituut dat ertoe kan bijdragen de nu
slechts bij enkele naties in gebruik zijnde choreografische „ta
len" over de hele wereld ingang te doen vinden. Zij acht het
daarom van belang dat Afrika, Azië en Latijns-Amerika in de
IDC vertegenwoordigd zullen zijn omdat „in deze gebieden van
de wereld de dans nog echt een onderdeel van het leven is".
De IDC is van plan een classificatie van de dansvormen uit de
hele wereld ter hand te nemen en een documentatiecentrum
op te richten met een bibliotheek van films en grammafoonpla-
ten. Op het programma staat ook het bevorderen van een au
teursrechtregeling die nog niet bestaat voor choreografische
scheppingen. Tot presidente van de IDC werd mevrouw Janine
Alexandre-Debray gekozen, die het Parijse dansfeslival heeft
opgericht.
Wie het programma Wer
kwinkel van de NOS kent,
weet ai een beetje wie LIEB-
JE HOEKENDIJK is. Zij is de
drijvende kracht achter dit tv-
vrijwilligersbureau, dat velen
aanspreekt. Er verscheen van
haar al eens een boek (dwars
lagen in de christenheid) en
onlangs schreef zij: OVERGE
WICHT in de samenleving
(uitg. Ten Have - f 12,50).
Zelfs de ondertiteling: over
moralisme en vertekening van
de sociale werkelijkheid
maakt mischien nog niet zó
duidelijk, wat zij met dit boek
probeert over te brengen.
Een voorbeeld. Zij schrijft
o.a. „De eenvormige werke
lijkheid zou heel wat minder
verontrustend zijn dan de bon
te werkelijkheid, die er is.
Overgewicht ontstaat uit de
behoefte om veiligheid te
soheppen door met dwang de
eigen ordening tot norm van
iedereen te maken. Dus: we
spreken van de orde, hét hu
welijk, hét gezin, dé school,
hét volk, dé kerk, hét chris
tendom, dé beschaving, dé
westeree kuituur, etc.". Maar
hét en dé bestaan niet. Toch
zijn we meestal helden in 't ge
neraliseren, in 't maken van site
reotypen, projectie e.d. We
blijven dan de situatie, de an
der de baas; via een aantal
vastgepinde vooroordelen die
een extra accent moeten geven
aan ons „standpunt" (een punt
waarop je staat). Instituten,
riten, instellingen etc. claimen
ons bestaan en we maken van
ons eigen bestaantje ook een
intituut- Met de term overge
wicht bedoelt zij: iets, dat op
zichzelf goed is, maar een ex
tra gewicht krijgt en daarmee
ook een extra macht.
Liebje Hoekendijk bekijkt
aan de hand van dit uitgang
punt hoe dit werkt in de
kerk en maatschappij, hoe het
autoritaire gezag hierop steunt
en de idealen van een indus-1
triële maatschappij aangeount I
worden, maar ook hoe de I
ieuwe mythen bij links hier-1
door voeding krijgen. Tenslot- f
te geeft zij aanwijzingral o®l
dit thema met groepen te ver-1
werken. Zij wijst op de ge-1
dragspatronen, die het onder-1
kennen waard zijn b.v. „Het
meest voor hand liggend'
middel om schuldgevoel»
aan te kweken, die voor «I
handhaving van het instituut I
wenselijk zijn, is om het on-1
derdrukken van emotioned I
behoeften tot ideaal te steel
len". Tegen een aantal moral)-1
serende accenten en een aantal I
gehanteerde begrippen (bv w
tuurwetkun je bezwaren
hebben, maar het boekje I
vour individueel of groepsee- f
bruik aanbevelenswaardig o®
de reacties in en om ons -e
toetsen omtrent de ovei
tuerirng van ons bestaan.
Wanneer je de studie van
GEORGES WILDEMEERSCH
over HUGO CLAUS of Oe-
pidus in het paradijs (uitg.
Nijgh en Van Ditmar f 20,-)
leest, krijg je het gevoel, dat
Wildemeersch méér over Claus
weet dan hijzelf. Dat gevoel
kan juist zijn, omdat hetgeen
Claus intuïtief en gevoelsma-
ti, in zijn gedichten (het is
een inleiding op zijn gedichten
tot ongeveer 1965) aangeeft,
door Wildemeersch gerationa
liseerd wordt, vanuit een an-
uere optiek verwoord wordt.
Aangezien wij westerlingen
bovenal rationalisten zijn, kan
deze indruk ontstaan. Wilde
meersch (25) blijkt evenwel
in staat dit dan ook op een
uitstekende wijze te doen.
Zijn analistische Clausstudie
(F23 pag.) is een weldoortim
merd stuk werk, dat geïnte-
- sseerden kan worden aanbe
volen.
Dat de auteur zich beperkt
heeft tot Claus' gedichten is
zijn goed recht, maair de vraag
is of ddt wel mogelijk is. Het
bloed kruipt, trouwens waar
het niet gaan kan; herhaalde
lijk betrekt hij zijn proza er
ook bij, omdat dat nodig is om
de totale context te verheide
ren. Maar zijn meeste gekende
boord, want het past niet in
de opzet. Deze tweeslachtige
houding is wat irritant. Ook
proza valt telkens snel over-
0 Hugo Claus
een wat schoolmeesterachtige
toon, zo hier en daar, kan wei
eens prikkelen.
Afgezien van wat detailkri
tiek, waarvoor dit de juiste
plaats is, kun je verder alle®
maar bewondering .^eLi.
voor deze erudiete studie,
demeersch benadert
vooral vanuit psychotoP
analystische (soms wat m
listische) gezichtshoek, h>
te lijnen schetst hij de
wikkeling van Claus, de
lu'.ie van asociaal naar s
ei. van emotionaliteit (me
keei- van de rede) naar
naliteit. Op diepgaande
en met beheersing van de
licht Wildemeersch dit
door b.v. de Oostakkers
dichten, Trancredo mf'te-..
Een geverfde ruiter e.d. 1
lijn te analyseren. Soms
-vat springerig en veI^Ma.
herhalingen: ook spreek
demeersch te snel over
sexualiteit, „de" vrouw. -
maatschappij e.d. bi]
krijgen deze begrippen r
dogmatische geladenheid,
Als het boek wat beter
band gezeten had en m
een ratjetoe aan
stond, een bijna
boek over een
vlees en bloed. Aanbevd
HENK
De nieuwe lente heef!
geluid. Veel nadrukkel
Volgens mensen die h
door een groter aantal z
van het aantal vogels 1
rast. Na alle verhalen o
natuur werd met een o
ning gehouden.
Men zocht uiteraard na
een oorzaak en, zo zegt m
bij de ministeriële dier
Faunabeheer, de zachte win1
heeft men als verklaring g
vonden. De hoge temperatur
I hield de vogels dicht bij
zomerverblijven. De soort
die toch op wintertrek ging
waren veel sneller terug d
«iders. Vorig jaar bleven
vogels al dicht bij huis. I
jaar helemaal. Vandaar dat
nu kunnen spreken van e
r--„ ;C -
£™oi*rge F. Ebbekink
te kijken hoeveel die