„Het begon in de crisistijd" Ideeën van Lambert Fokkema Diggersleven buiten het profijtbeginsel In de keuken van onderwijskundigen De ander in de zak steken Dichter van vlees en bloed EMMET GROGAN'S TEGENCULTUUR kunst cultuur JANNETJE VISSER SCHREEF IEDER JAAR STREEKROMAN Internationale dansraad opgericht Wat het geheim is van een streekroman; wie zal het zeg gen? Eén ding is zeker, mevrouw Visser-Roosendaal (75), „heeft het in haar vingers". Elk boek van haar is een bestseller en beleeft herdruk na herdruk. Moeders lazen ze, hun dochters lazen ze en nu lezen ook hun kleindochters ze weer en menigeen zal teleurgesteld zijn bij het verne men van het besluit van de schrijfster: „Nee, dit jaar schrijf ik er geen. Ik ga het een beetje rustiger aan doen. Een paar maal met vakantie, een Rijnreisje met de boot, de ge bruikelijke weken met mijn schoonzoon op Majorca. En ik ga naar Lourdes. Nee, ik ben niet katholiek, maar ik heb daar al zoveel over gehoord dat ik het zelf wel eens wil zien. Ik wil eens weten, wat er met al die mensen daar gebeurt. Vind je het gek?" Nee, we vinden het hele maal niet gek. Want het is juist door haar intense be langstelling vocxr mensen en voor wat er met mensen ge beurt, dat Jannetje Visser- Roosendaal kan schrijven zoals ze schrijft. Dit jaar dius geen boek (de laatste zevetn jaar schreef ze er elk jaar één!). „Ja, en toch, je weet het nooit. Misschien begin ik daar toch morgen of overmorgen al aan, aan dat verhaal. Ik ben er al jaren mee bezig, met dat boek over die mensen hier in Venhuizen. Jaren heb ik het zien gebeuren en meegemaakt, wat die mensen overkwam. En nu zijn de hoofdpersonen alle maal dood en zou ik er aan kunnen beginnen. Ik verander de gebeurtenissen natuurlijk altijd wel een beetje en ik geef de mensen andere namen, maar toch, je weet het nooit Het begon allemaal in de crisistijd. De man van Jannet je had een transportbedrijfje, maar dat liep slecht; er waTen weinig zaken te doen en over al was armoe troef. „Toen we trouwden hadden we gezegd: we willen drie kinderen. En die hadden we ook gekregen. Maar laten er nou juist in die beroerde tijd nog twee bijko men! Ik zeg wel eens tegen mijn jongste dochter, die nu ook al getrouwd is: „Als ik toen had geweten, wat jullie nu allemaal weten, dan was jij er nooit geweest!" En daar lachen we nu allebei om. Maar toen was het niet leuk. Bijna geen brood op de plank, geen cent in huis en dan weer zo'n pop in de wieg. Enfin, ik zat 's avonds met mijn man aan tafel en toen zei ik: „Als ik later tijd heb, schrijf ik het allemaal eens op. Dan schrijf ik een boek". Dat idee bad ik altijd al. Ik wist natuurlijk helemaal niet, of ik dat wel kon, maar ik schreef al eens wensen voor bruiloften en re vues voor dorpsfeesten, die wel succes hadden, dus je wist nooit. „Nou", zei mijn man toen, „als je dat tóch van plan bent, dan kun je er beter nu meteen mee beginnen, want we kun nen nu wel wat extra's ge bruiken!" Na nog wat heen en weer gepraat heb ik toen van mijn laatste centen een paar sohriften en een potlood ge kocht. Jawel, één potlood, want meer kon er niet af. En 's avonds ben ik meteen be gonnen. Iedereen naar bed en ik schrijven! Met de gordijnen dicht, want ilk wou voor geen goud 9 Jannetje Visser. voor iemand weten wat ik aan het doen wais. Stel je voor, dat het niks werd, dat niemand het zou willen uitgeven! Dan zou het hele dorp me uitla chen! En toen het klaar was zijn we aan de dokter gaan vragen, hoe het nu verder moest. Want daar wisten we allemaal nilks van hè, hoe dat ging met uitgevers en zo. En van royalties hadden we he lemaal nog nooit gehoord. En laten we nu bij de tweede uitgever meteen al succes heb ben! Maar mijn tweede boek heb ik ook nog met de gordij nen dicht geschreven dat eerste zou bést eens een een dagsvlieg kunnen zijn. Nou, het waren geen een dagsvliegen, want zelfs die twee eerste hoeken van me vrouw Visser-Roosendaal wor den nu, na bijna veertig jaar, nog steeds gelezen! ,,Ja en toen, ik weet het nog goed, ik was net ziek, toen zat er op een dag zo'n jong uitge- vertje naast mijn bed. Die zag wel wat in me en of ik voor hém dan niet een paar boeken wou schrijven. De jon ge heer Gottmer. Nou, die is nu óók al in de zeventig, maar ik schrijf nóg steeds voor zijn uitgeverij!" De paar schriften en het potlood van de laatste centen zijn een goede belegging ge- woest! Jannetje Viisser-Roos- endaal werd die meest gelezen streekromanschrijfster van Nederland. Maar de roem is ha-r niet naar het hoofd geste gen en ze bleef dezelfde. De enige luxe in het huisje waar ze iis gaan wonen toen ze al leen achter bleef is een kleu rentelevisie en haar grootste rijkdom zijn haar kinderen en kleinkinderen. Haar schoon zoon zorgt voor de zakelijke dingen en zelfs oplagecijfers weet ze nauwelijks. „Weet je wat dik wél fijn vind? Dat je zoveel mensen een paar fijne uren bezorgd hebt met je boeken. Laatst kwamen hier twee dames uit Nijmegen aan de deur, die al mijn boeken gelezen hadden. W ehebben gezellig thee ge dronken en over van alles ge praat. En, o ja, twee van die meisjes, dia waren op school met een scriptie over mij bezig en vroegen of ze eens mochten komen praten. Oók ergens uit het zuiden. Ze zijn een mid dagje geweest en van de week kreeg ik een briefje van ze, dat ze ht zo fijn hadden ge vonden hier in Venhuizen en of ze van de zomer nog eens mochten komen. En nu komen ze logeren. Zie je, dat vind ik nou leuk!" De 60-jarige Lambert Fok kema is een onderwijsman die „in de handel" terecht kwam en een rasechte on dernemer werd. Hij stichtte in 1952 de Nederlandse Ex port Combinatie, een bunde ling van maar liefst 350 verschillend gerichte bedrij ven. Veruit de grootste han delscombinatie van ons land. Hij leidde honderden men sen op voor leidinggevende funkties in het bedrijfsleven en adviseerde tientallen be drijven wat ze moesten doen (en nog meer laten) om het „te redden". Kort om, Fokkema werd een on dernemingsstrateeg van in ternationale faam. Over management hoeft men hem niets te leren. Welnu, Fokkema is bezorgd over de ontwikkelingen die hij in ons land waarneemt. Die ongerustheid heeft hij toever trouwd aan het papier. Wat op z'n Amerikaans. In slagzinnen, als het ware. Dat maakt het allemaal wat speels en wat populair. Hij vertelt uit z'n eigen jarenlange praktijk en de lering die hij uit de geval len trok die hij op z'n weg ontmoette. En als je door die speelsheid en die flinke portie zelfspot heenkijkt, ontwaar je bittere ernst. Hij schopt onge twijfeld velen de schenen ka pot met zijn slagzinnen, kern achtige uitspraken en steen harde waarheden-als-koeien. Zijn boekje staat er vol mee. Wij zullen er enkele presente ren. Fokkema ontziet niemand of niets. En dat zal met name heel wat politieke ideologen, beroepsvernieuwers en levens lange actievoerders niet lek ker zitten. En ook heel wat ondernemers zullen zich door hem in de boot genomen voelen. Maar dan wel een boot die heel zeewaardig is geble ken. En dus is het toch niet zo dom naar hem te luisteren. Hij neemt, bijvoorbeeld, de zogenaamde wetenschappelijke benadering van de besluitvor ming op de hak. Geef hem maar een man van ervaring. De heel groten in het interna tionale zaken- en industriële leven hij noemt er enkelen met name „hadden n og nooit van computers of een wetenschappelijke benadering gehoord, toen zij de juiste be sluiten namen en hun immen se vermogens ereeërden", zegt hij. Weg met die enorme papier winkel waaronder talloze be drijven gebukt gaan. .Honderd duizenden nutteloze paperas- san worden door tienduizen den handen in duizenden kas te weggeborgen. Om nooit meer tevoorschijn te komen. De succesrijke ondernnemers bergen die spullen op in het „ronde archief", de prulle- mand. De falers niet en die geven daardoor onnodig veel geld uit. En geld uitgeven vindt Fok kema best. Om eerste klas medewerkers te krijgen, om de produktie op te voeren, om het bedrijf een goede concur rentiepositie te geven. Inspraak? Natuurlijk! On dernemingsraad? Prachtig! Gemeenschappelijke lunches in de fraaie bedrijfskantine? Heerlijk! Gratis lessen en vrijaf om cursussen te volgen? Spreekt vanzelf! Maar dat be drijf is naar de kelder gegaan. Want, zo zegt Fokkema, de opdracht van élke onderne ming is nog altijd: „Winst ma ken"! „Franje is mooi, maar als bijzaak en niet als hoofd zaak". Nog een uitsmijter uit de rijke oogst die het boekje op levert. Succesvolle zaken kun je alleen doe n met superieure medewerkers. Bijna alle be drijven die ondergingen had den personeel dal hoofdzake lijk uit middelmatigere be stond. Hij waarschuwt met nadruk tegen „zoonlief en de zaak". Bij sollicitaties betekenen voor hem titels en de vriendjes van vriendjes wel wat. Maar echte pluspunten vindt hij bereisd heid en kennis van de wijde wereld. En wat zegt u van deze ontboezeming: „Er is bewezen aan de hand van bijgehou den statistieken dat een blindedarmoperatie bij een di recteur van een bedrijf bete kent, dat de baas één week na tiet verlaten van het zieken huis aan het werk is. Bij een arbeider duurt dat twee we ken en bij een Oostenrijks ambtenaar neemt dat vier weken in beslag". En dan voegt hij er wat criptisch aan toe: „Let wel: dit zijn Oosten rijkse omstandigheden! Maar wij merken ook in Nederland een gebrek aan heilig vuur en daarentegen te waarschuwen is mede het doel van dit hoofdstuk". En maar hopen dat Oostenrijk nu onze handel in tact laat. Op de allerlaatste bladzijde van het boekje, grappig geïl lustreerd, zegt Fokkema nog eens keihard waarom het in het bedrijfsleven in de eerste gaat. „Er is maar één ding dat u pakken moet, vandaag e n morgen en overmorgen en al tijd weer: DE WINST". Nee, zijn boekje zal nooit bijster pouplair worden. Maar mis schien is het toch wel leerzaam. Omdat het wat dinigen op een rijtje zet die nogal eens verge ten worden. L. FOKKEMA. „Het geld ligt op straat". (Uitg. Bona- ventura, 128 f 9,50) J. LEVY Een leesboek over het we tenschappelijk onderwijs in de maak. Dat schreven 31 onder- wiiskundigen in 22 artikelen. Een bundel interessante en vaak ideeënrijke studies die Het Spectrum in een fors Au laboek uitgaf. De korte inlei ding stelt duidelijk wat de schrijvers, de meesten zijn le den van de Contactgroep Re search Wetenshappelijk On derwijs, voor ogen heeft ge staan: de noodzaak van een andere aanpak van het univer sitaire onderwijs. Een nood zaak die voortvloeit uit: de enorme groei van het studenten-aanbod. de snelle veroudering van wetenschappelijke kennis. de veranderde opvattingen over maatschappij en samenle ving. Dat alles maakt kennisover dracht vrijwel ondoenlijk- Stu denten moeten veel eerder le ren onderscheiden welke nieu we ontwikkelingen verwacht kunnen worden. Het weten schappelijk onderwijs kan, zo stellen onderwijskundigen, veel doelmatiger worden door gebruik te maken van de mo gelijkheden die de moderne techniek ons geeft. Met na druk staat in de inleiding dat de herstructurering van het wetenschappelijk onderwijs (wetsontwerp) de universitei ten en hogescholen op het ter rein van de herprogrammering van de opleidingsprogramma's voor problemen stelt. Proble men die uiteraard alleen met kans van slagen kunnen wor den aangepakt als er inzicht bestaat over de begaanbaar heid van de wegen die men daarbij wil gaan bewande len. De onderwijskundigen ge ven in deze bundel opstellen over zeer uiteenlopende on derwerpen waarover zij on derzoek aan het verrichten zijn wegprofielen aan. Infor matie die is gebasseerd en voortvloeit uit de huidige stand van zaken in het onder wijskundig onderzoek. Een blik in de keuken dus van die onderwijskundigen. Of liever nog, een blik in de vele potjes die op het vuur staan. Potjes die zaken bevatten als: studiesystemen, groepsonder- wijs, studietoetsen, meten van studietijd en studiebelasting, ontwerpen van leersituaties, de bestuursstructuur van het onderwijs, doorstroming, selec tie, blokonderwijs. Leerzame beschouwingen, stuk voor stuk. Ze kunnen do centen nieuwe inzichten ver schaffen. Helaas is, ondanks een poging dat te vermijden, lang niet alle vakjargon ver dwenen. De wandeling door de keuken van de onderwijskun digen is daardoor toch wat vermoeiend. Verbijsterend is misschien een beter woord. En er zullen bezoekers zijn in die keuken die zich heimelijk af vragen, of al dat onderzoek, al die studie verteerbare kost op levert voor de werkers in het onderwijs. Want voor hen wordt immers al dat onder zoek verricht. Of niet soms? Dat blijkt niet uit de inhoud van al die potjes.Hoe waarde vol die in een aantal gevallen ook is voor dat onderwijs. Om dat de geuren die eruit opstij gen soms een feest van her kenning zijn. Blijft de wat verontruste vraag in hoeverre de brouwsels kunnen worden genuttigd door de mensen die in het veld van het onderwijs werken en er met individuen te doen hebben? Een klem mende vraag, dunkt ons, die nog nooit is beantwoord- J. LEVIJ „Onderwijs in de maak" (Aulaboek uitg. Het Spectrum, 341 p., f 9,30). BERNARD VAN BEURDEN: WERKBOEK VOOR MUZIEK (uitg. De Toorts f 17,50) Voor mensen, die geïnteres seerd met ontwikkelingen in de muziek bezig zijn, is de naam Van Beurden geen onbe kende. Hij heeft de laatste ja ren Op workshops e.d. heel wat losgewoeld; harmonieën, fanfares, koren, scholen etc. hebben onder zijn leiding ge proefd aan wat voor de een alleen (nog) maar dwaze ka- kafonie, voor de ander „het einde"is. Maar Van Beurden heeft ontdekt, dat het teveel in cidenten blijven. Daarom geeft hij met dit boek systematische informatie over de wijze waarop op dit moment pogin gen worden ondernomen men sen zélf creatief bezig te laten zijn met hun stern of een in strument, ongeconditioneerd, los van de begrippen mooi of lelijk en niet gebakken aan klassieke idealen. Van Beur den geeft geen nieuwe vastlig gende, methodiek, maar tracht zoals dat zo mooi heet een proces op gang te bren gen. Zijn informatie is helder, maar gaat uit van muzikale kennis. Aan de orde komen o-a. het ontwerpen van klank blokken, klankvakken en klankcomiplexen, het in parti tuur brengen (moderne nota ties), opdrachten tot zelfwerk zaamheid, adviezen voor gro te- en kleine ensembles en bevat een partituur met een voikale en instrumentale com positie, gebaseerd op het be handelde, materiaal. Een bruikbaar boek; ik denk daarbij m.n. aan creatieve mu ziekdocenten bij het onderwijs (ook basisschool) H.E. ROBIN CAPON: BEELD IN VLAK (uitg. Kosmos f 17,50) In dit boek geeft de auteur maar het liefst 78 viariaties met verschillende technieken en materialen op één thema. Hoewel je met dit tnema (geen vis) en de uitwerking ervan niet altijd even geluk kig hoeft te zijn, opent hij op ruim 90 pagina's veel perspec tieven om experimenteel bezig te zijn met je handen. Een prikkeling voor je fantasie. Aan de orde komen o.a. schil deren (sjablonen, mozaiek), tekenen (met was, tampone ren), knippen en snijden van papier (silhouetten, positief- negatief), papier schueren (collage), druktechnieken (met glasplaat, blokken, aar dappel, lino, polystreen) etc. etc. De beschrijving en mate riaal-aanduidingen zijn duide lijk de illustraties overvloe dig. Wanneer je je niet op hangt aan die illustraties en zelf in staat bent om verder te komen dan het afgebeelde, biedt dit boekje veel goede ideeën. HE. AB DE BROUWER: SPE LEND SCHILDEREN EN TE KENEN 1 en 2. (Uitg. Het Spectrum-Prisma 1584-1585- per deel f 4,50). De brouwer, die zijn sporen verdiend heeft met het schrij ven van duidelijke creatieve boeken, richt zich in deze deeltjes tot mensen, die willen luisteren na>ar suggesties en nieuwe technieken in verband met „experimenteel" tekenen en begrip voor non-figuratieve kunst. Het klassieke tekenen biedt maar weinig mensen de mogelijkheid zich te uiten. In deel 1 is de aandacht vooral gericht op zwart-wit technie ken. terwijl het tweede deeltje kleurige mogelijkheden biedt Voorzien van veel illustraties .eert hij je op een te begapen manier spelen met lijnen, ruimten, blokken, sjablonen, schaduwen, ritme, fantasie, doorbreken van traditionele vormen etc en met materialen als pen, oleekwater, finger- painting, Arabisch gom en eooline,, scraperbord, etc. Fij ne boekjes om je op simpele manieren te leren uitleven in vorm en kleur. H. E. Eerlijk gezegd begon het boek van EMMET GROGAN: RINGOLEVIO (uitg. Agathon- f 19,50) me na zo'n vijftig bladzijdes te vervelen. Het zo veelste boek over terreur en misdadigheid in de sloppen van New York; de zoveelste „Maffia-film". Gelukkig heb ik verder gelezen, want de ruim 300 pagina's bleken het intrigerend levensverhaal te bevatten van een inbreker, drugverslaafde, filmer en op richter en stuwende kracht achter de legendarische Dig gers, die zich toelegden op een alternatieve levensstijl en ja renlang voedsel, kleding en amusement „organiseerden" en uitdeelden aan de armen en hippies van San Francisco. Een nu eens waarachtige sa menvatting van het boek op de flap. Een sociale roman nieuwe stijl, waarbij alleen namen, plaatsen en sommige data veranderd zijn om men sen te beschermen. Kerouac noemde Emmet al met respect in een van zijn boeken. De titel van het boek Rinigo levio slaat op een spel, dat jongens in een bepaalde buurt van New York speelden. Een strijd, waarbij serieus doden vielen. Albie Baker zegt in de inleiding: Ringolevio bereidde je voor op het leven. Met ge weld, de ongelijkheid, de ar moede, de oorlog. Je leerde wanneer je je koest moest houden en het maakt je be hendig en snel, de twee ele mentaire beginselen voor de strijd om het bestaan. Uit deze wereld komt de rijkeluiszoon Wisdom, die na omzwervingen via kostschool, inbraken en Europa (waar hij in de filme- rij terecht komt), terug in Amerika zijn identiteit ver andert en onder de nieuwe naam Emmet Grogan het pad der tegencultuur betreedt. Hij zet zich af tegen psyche delisch transcentalisme, de omturningsfilosofieën van Lea- ry en Alpert, tegen het hippie dom van de bloemetjes maar tracht, via de Diggers-„ge- meenschap" (Naight-Ashbur- ry) te leven buiten het profijt beginsel, het privé-bezit en de machtsverhoudingen der wes terse cultuur. De gemeenschap steelt overal voedsel en orga niseert grote gratis-voedsel- verstrekkinigen, richt vrije winkels op, speelt straattoneel, zet zich af tegen huichelachti ge politieke sohuiverijen van het corrupte Nieuw Links, or ganiseert poetry-readingen, gratis muziekfeesten in een park etc- Daarbij stoot je o.a. op na men als Bobby Seale, de Zwarte Panters, Janis Joplin, Jerry Garcia! Niet door te ei sen dat de dingen veranderen met protestmarsen of met de monstraties die vragen dat de veranderingen aan het volk gegeven worden, Nee! Door de dingen zelf te veranderen", schrijft Emmet, die in vol strekte anonimiteit wil hande len en populariteit schuurt 1 schrijft en tekent telkens meil een swastika, als universed I teken van de oermens Westerse beschaving I zichzelf de das omged Maar het loopt ook hem uit 1» hand. Er ontstaan allerlei I groeperingen, die hij pr0w| te ontmaskeren als lichte» I wicht dilletanten, die een val' I se schjjn ophouden. Hij wordt I in de eenzaamheid gedrevei Hij schrijft van zichzelf steeds in een afstandelijke en vervreemde derde persoon - - „Emmet wist, dat hij eei|| monsterachtige persoonlijkheid I had". Maar hij gaat door met 1 o.a. het programmeren van del vrije stad. Alles is er v» allen. Dit zijn zo wat grepen uit 1 dit boek, waarin nog veel meer aan de orde komt. Een I boek, dat je kan verbijsteren, 1 Een aantal van deze ideeën ait I het einde der zestiger jaren, is I inmiddels naar hier overge-1 waaid, al gaan ze door de zeel van een „hollandse nuchter. heid". Gemeten vanuit het I normenpatroon, dat onze maat-1 schappij hier kenmerkt, een 1 tegenstrijdig boek. We zullen zeggen: Emmet heeft goede I ideeën, maar de wijze waarop hij ze waar maakt Maar de geciviliseerde maatschappij waarin wij menen te leven,! maakt minstens evenveel I slachtoffers als deze Emmet-1 Diggers-geschiedenis aan draagt, alleen doen wij het op I een meer gepolijste manier. Het onbehagen met de huidige I westerse cultuur wordt in dit I boek op een wijze aangepunt, I waar je moeilijk omheen kunt. I Iedereen, die daarmee bezig is, moet dit boek maar eens I lezen en degenen, die menen,! dat alles koek en ei is, moeten het zeker maar eens lezen zich een aantal zaken bewust te worden. HENK EGBERS Maurice Béjart, Felix Blaska en Rosella Hightower zijn een paar van de grote tnamen uit de wereld van de dans die zich gesteld hebben achter de internationale dansraad (Internatio nal Dance Council, IDC), een nieuwe organisatie, die ook in re latie staat tot de UNESCO. De Uruguese Susana Frugone die als cultureel attaché in Parijs lang heeft geijverd voor oprich ting van de H>C, ziet de organisatie niet alleen als een ontmoe tingsplaats voor allen die wegen zoeken om de mogelijkheden van de moderne samenleving in dienst van de kunst te stellen, maar vooral ais een instituut dat ertoe kan bijdragen de nu slechts bij enkele naties in gebruik zijnde choreografische „ta len" over de hele wereld ingang te doen vinden. Zij acht het daarom van belang dat Afrika, Azië en Latijns-Amerika in de IDC vertegenwoordigd zullen zijn omdat „in deze gebieden van de wereld de dans nog echt een onderdeel van het leven is". De IDC is van plan een classificatie van de dansvormen uit de hele wereld ter hand te nemen en een documentatiecentrum op te richten met een bibliotheek van films en grammafoonpla- ten. Op het programma staat ook het bevorderen van een au teursrechtregeling die nog niet bestaat voor choreografische scheppingen. Tot presidente van de IDC werd mevrouw Janine Alexandre-Debray gekozen, die het Parijse dansfeslival heeft opgericht. Wie het programma Wer kwinkel van de NOS kent, weet ai een beetje wie LIEB- JE HOEKENDIJK is. Zij is de drijvende kracht achter dit tv- vrijwilligersbureau, dat velen aanspreekt. Er verscheen van haar al eens een boek (dwars lagen in de christenheid) en onlangs schreef zij: OVERGE WICHT in de samenleving (uitg. Ten Have - f 12,50). Zelfs de ondertiteling: over moralisme en vertekening van de sociale werkelijkheid maakt mischien nog niet zó duidelijk, wat zij met dit boek probeert over te brengen. Een voorbeeld. Zij schrijft o.a. „De eenvormige werke lijkheid zou heel wat minder verontrustend zijn dan de bon te werkelijkheid, die er is. Overgewicht ontstaat uit de behoefte om veiligheid te soheppen door met dwang de eigen ordening tot norm van iedereen te maken. Dus: we spreken van de orde, hét hu welijk, hét gezin, dé school, hét volk, dé kerk, hét chris tendom, dé beschaving, dé westeree kuituur, etc.". Maar hét en dé bestaan niet. Toch zijn we meestal helden in 't ge neraliseren, in 't maken van site reotypen, projectie e.d. We blijven dan de situatie, de an der de baas; via een aantal vastgepinde vooroordelen die een extra accent moeten geven aan ons „standpunt" (een punt waarop je staat). Instituten, riten, instellingen etc. claimen ons bestaan en we maken van ons eigen bestaantje ook een intituut- Met de term overge wicht bedoelt zij: iets, dat op zichzelf goed is, maar een ex tra gewicht krijgt en daarmee ook een extra macht. Liebje Hoekendijk bekijkt aan de hand van dit uitgang punt hoe dit werkt in de kerk en maatschappij, hoe het autoritaire gezag hierop steunt en de idealen van een indus-1 triële maatschappij aangeount I worden, maar ook hoe de I ieuwe mythen bij links hier-1 door voeding krijgen. Tenslot- f te geeft zij aanwijzingral o®l dit thema met groepen te ver-1 werken. Zij wijst op de ge-1 dragspatronen, die het onder-1 kennen waard zijn b.v. „Het meest voor hand liggend' middel om schuldgevoel» aan te kweken, die voor «I handhaving van het instituut I wenselijk zijn, is om het on-1 derdrukken van emotioned I behoeften tot ideaal te steel len". Tegen een aantal moral)-1 serende accenten en een aantal I gehanteerde begrippen (bv w tuurwetkun je bezwaren hebben, maar het boekje I vour individueel of groepsee- f bruik aanbevelenswaardig o® de reacties in en om ons -e toetsen omtrent de ovei tuerirng van ons bestaan. Wanneer je de studie van GEORGES WILDEMEERSCH over HUGO CLAUS of Oe- pidus in het paradijs (uitg. Nijgh en Van Ditmar f 20,-) leest, krijg je het gevoel, dat Wildemeersch méér over Claus weet dan hijzelf. Dat gevoel kan juist zijn, omdat hetgeen Claus intuïtief en gevoelsma- ti, in zijn gedichten (het is een inleiding op zijn gedichten tot ongeveer 1965) aangeeft, door Wildemeersch gerationa liseerd wordt, vanuit een an- uere optiek verwoord wordt. Aangezien wij westerlingen bovenal rationalisten zijn, kan deze indruk ontstaan. Wilde meersch (25) blijkt evenwel in staat dit dan ook op een uitstekende wijze te doen. Zijn analistische Clausstudie (F23 pag.) is een weldoortim merd stuk werk, dat geïnte- - sseerden kan worden aanbe volen. Dat de auteur zich beperkt heeft tot Claus' gedichten is zijn goed recht, maair de vraag is of ddt wel mogelijk is. Het bloed kruipt, trouwens waar het niet gaan kan; herhaalde lijk betrekt hij zijn proza er ook bij, omdat dat nodig is om de totale context te verheide ren. Maar zijn meeste gekende boord, want het past niet in de opzet. Deze tweeslachtige houding is wat irritant. Ook proza valt telkens snel over- 0 Hugo Claus een wat schoolmeesterachtige toon, zo hier en daar, kan wei eens prikkelen. Afgezien van wat detailkri tiek, waarvoor dit de juiste plaats is, kun je verder alle® maar bewondering .^eLi. voor deze erudiete studie, demeersch benadert vooral vanuit psychotoP analystische (soms wat m listische) gezichtshoek, h> te lijnen schetst hij de wikkeling van Claus, de lu'.ie van asociaal naar s ei. van emotionaliteit (me keei- van de rede) naar naliteit. Op diepgaande en met beheersing van de licht Wildemeersch dit door b.v. de Oostakkers dichten, Trancredo mf'te-.. Een geverfde ruiter e.d. 1 lijn te analyseren. Soms -vat springerig en veI^Ma. herhalingen: ook spreek demeersch te snel over sexualiteit, „de" vrouw. - maatschappij e.d. bi] krijgen deze begrippen r dogmatische geladenheid, Als het boek wat beter band gezeten had en m een ratjetoe aan stond, een bijna boek over een vlees en bloed. Aanbevd HENK De nieuwe lente heef! geluid. Veel nadrukkel Volgens mensen die h door een groter aantal z van het aantal vogels 1 rast. Na alle verhalen o natuur werd met een o ning gehouden. Men zocht uiteraard na een oorzaak en, zo zegt m bij de ministeriële dier Faunabeheer, de zachte win1 heeft men als verklaring g vonden. De hoge temperatur I hield de vogels dicht bij zomerverblijven. De soort die toch op wintertrek ging waren veel sneller terug d «iders. Vorig jaar bleven vogels al dicht bij huis. I jaar helemaal. Vandaar dat nu kunnen spreken van e r--„ ;C - £™oi*rge F. Ebbekink te kijken hoeveel die

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1974 | | pagina 20