AL rkster CHEF CHEF Nederland herdenkt nog jaarlijks zijn oorlogsdoden itiis Branclsma: lli erdagbijlage van 4 mei 1974 RUM ZEELAND Ur) - Eartsbissehop De Jong acht- onaanvaardbaar, llij de katholieke pers weigeren zich te sch.k- KL,J besefte echter ook Rienig krantendireeteur zich V? „een bisschoppelijke aan- ji j" t,len z'n w>u verzet- recente verleden had i ,lï il'!k gemaakt dat zo B, kunnen gebeuren. De Barred;,, 0 mogeliik door TStverl' dr,10(Kis door te i dat m 1 en in de ker Z' b!aden die «in aan- fcer* .li,, "^kwamen niet 4 Mei: Dodenherdenking, 5 mei: Bevrijdingsdag. Wij Nederlanders zijn geen grote herdenkers. Het Bevrijdingsfeest hebben we al lang tot een vijfjaarlijks gebeuren teruggebracht. Hier en daar gebeurt dat ook met de plaatselijke Dodenherdenkingen. Toch stromen jaarlijks nog vele, vele Nederlanders - óók jongeren - op de 4de mei naar de Dam, de Waalsdorpervlakte in de duinen of naar talloze andere monumenten en begraafplaatsen om, temidden van het uitbun dige lentegebeuren, even na te denken over de offers van 40-45 en daarna. Wij dachten dat het hierna volgende verhaal over de onverzettelijke pries ter Titus Brandsma volkomen op zijn plaats is in deze krant van zaterdag 4 mei 1974. Blijmoedig Sadisten Ranselen FUM Kan 18.30-19.75 uur /an 19.30-20.15 uur /an 18.30-19.15 uur /an 19.30-20.15 uur [an 19.30-20.15 uur Zwaanhoefstraat 2 iheden. ng), L.E.A.O. en/of typen en solliciteren. ervaring worden bepaald neden 18-jarige leeftijd zal jvereenkomstig het Rijks- i Burgerlijk Pensioenfonds. worden verzocht hun sol- ur, binnen 14 dagen na het dragen en itatieve a r^üöT3l!»nZ331f!i5?l',39ï5Sfi3B93Ekio*'' ESTELIJKE ROOTHEID DACHAU |»Wil men het beleid van het episcopaat t en aanzien van de gelijkschakelingspogingien «n de bezetter (want die moesten afgeweerd worden!) in één formule samenvatten, dan w deze aldus kunnen luiden: de katholiek e instellingen moesten onbezoedeld blijven en tas desnoods prijsgegeven worden. Maar daarbij dienden de existenties en de levens van Jdividuele katholieken zo min mogelijk in gevaar gebracht te worden. Het was vaak hele opgave die twee doelstellingen met elkaar te verzoenen en misschien is zulks het iscopaat op geen terrein moeilijker gevallen dan op dat van de katholieke pers". aan bovengenoë - ivd Jiiermee leidt dr. L. de Jong ■Jjn. relaas over „het Episco- en de katholieke pers" in. oorlogsgeschiedenis, ttin de 60-jarige Nijmeegse Ejgieraar en Carmeliet, dr. Brandsma de tragische tdrol speelde. Hij, geeste- i adviseur van de Rooms- pnoueke Journalistenvereni- ?nn ^ssc^0PPehj'ke censor Gelderlander, was van van de Duitse bezet- v naaste adviseur van jsoisschop De J-ong voor gaan gelegenheden. Eind de- POer 1941 kwam de oekase I de bezetter dat het de ■enandse pers niet was ?®taan advertencies van de een harer nevenorga- (**ls het Opvoeders- Kin te ,We^§erön op princi- gronden. K t",af„.echter vastbesloten Hd<-„ gèldel,a lieke b,aden Sloten werd dat Brandsma een brief aan de directies van de katholieke bladen zou op stellen. Met die tekst reisde hij die directies af. Het was duidelijk geworden dat het .episcopaat aan de krantendi recties een brief op poten zou moeten sturen. Intussen was MM&S, ■nmn li .■yyaBwaw vanuit Eindhoven het bureau van Max Blokzijl, berucht NSB-er en belast met persza ken, ingelicht. Men had zelfs een kopie van de tekst van de brief gestuurd naar Den Haag. Brandsma's lot was daarmee eigenlijk bezegeld. Zeker toen hij begin 'januari voor de bisschoppen de tekst maakte van de definitieve brief voor de krantendirecties. Het werd een epistel waar geen speld was tussen te krij gen. Toen er bij de kranten weer NSB-advertenties binnen kwamen 15 januari 1942 gingen de brieven de deur uit. 19 januari werd Brandsma ge arresteerd. Op een moment dat de Duitsers al gezwicht waren. Besloten was toen namelijk dat NSB-advertenties de ka tholieke pers niet meer zouden worden aangeboden. Wat De Jong vender schrijft over Brandsma behoort tot een van de aangrijpendste episoden uit dit deel van zijn studie". Anno Titus Brandsma was geboren in Oegeklooster bij Bolsward. Zoon uit een heel oud Fries boerengeslacht- Hij ging op zijn elfde jaar in Lim burg studeren bij de Francis canen en werd later Carme liet. In 1905 volgde zijn pries terwijding. Hij studeerde voorts in Rome, werd in 1909 hoogleraar in het Carmelieten- kl-ooster te Oss en in 1923 aan de katholieke Universiteit Nij megen. Hij doceerde geschie denis van de wijsbegeerte en wijsbegeerte van de geschie denis. 0 Vijfentwintig jaar na Brandsma's dood werd in zijn Friese ge boorteplaats een borstbeeld van hem onthuld door zijn 92-jarige zuster Barbara. ,,Hij had een zwak gestel; vier ernstige maagbloedingen Titus Brandsma. kwam hij slechts moeizaam te boven. Maar hij was en bleef een man van een uitzonderlij ke blijmoedigheid. Hij was een autoriteit op het gebied van de Nederlandse mystiek, maar, hoe vaak ook in boeken begraven, het tegendeel van een boekenwurm. In maat schappelijk opzicht was hij opmerkelijk actief". In de twintiger en dertiger laren was de „kleine priesterlijke hoogleraar uit Nijmegen" zel den afwezig bij katholiexe manifestaties in ons land. Een man die „iets ontwapenend zuivers over zich had geen wonder dat het onrecht dat van '33 af in Duitsland bedreven werd, hem diep kwetste. Hij gaf zijn naam aan publieke protesten tegen de Jodenver volging en ook na mei '40 was het hem, spontaan als hij was, onmogelijk te zwijgen. De enige nationaal-socialist die zich onder de Nijmeegse hoogleraren bevond, een rijks duitser, kreeg van hem in een senaatsvergadering een uiteen zetting te horen, waarom hij, de Nazi, nu als verrader be schouwd moest wonden een uiteenzetting, zo openhartig dat een van zijn collega's later zei: „Het was om te rillen" Er sprak uit zulk een optreden niet veel an-gst. Blijmoedig heid en angst zijn dan ook onverenigbaar. Het was of Brandsma zich in zijn geloof volstrekt onaantastbaar voel de. Zo was het ook na zijn ar restatie. „Ik ben er helemaal thuis, in dat kleine celletje", kon hij de cellenbarakken (Scheveni-ngen), een week na dat hij opgepakt was, schrij ven. Begin maart werd hij naar het concentratiekamp Amers foort overgebracht. Hij was er vijf weken- Hij was er veel ziek. Ziin maag gaf hem weer last. Hij moest er zware dwangarbeid doen tot enkele vrienden hem uit die ploeg wisten te krijgen. Hij ging naar de ziekenbarak, later weer teruig naar de gewone barak. „Hij was medegevangenen tot steun, katholieken en niet- katholieken". Hij was een kleine uitgeteerde man, wiens geestelijke grootheid talloze gevangenen moed gaf, wiens voordrachten ademloos werden aangehoord. 19 juni 1942 komt hij in Dachau aan. „Arbeit macht frei" staat er boven de poort van dat vernietigingskamp Ie lezen! De Nazi-gevangenen zijn er dag en niadht onder worpen aan de luimen van de kamphiërarchie: medegevange nen, veelal beroepsmisdadi gers. Al bij de registratie wordt Brandsma door een lid van die benide mishandeld. ,In de dunne, gestreepte concentratieikampkleding ge stoken en met ongemakkelijke houten sandalen aan de voe ten, komt hij met enikele Ne derlanders eerst in de barak terecht waar nieuwelingen in structie krijgen hoe ze zich in het kamp te gedragen hebben. De barak telt vier afdelingen, Stuben, met elk ca. honderd gevangenen. Er is één fatsoen lijke Stu-benaltester, een com munist uit Stuttgart die al sinds '33 gevangen zit, de drie andere en de BJbckalteste zijn beulen. Brandsma is niet erg handig, hij kan niet goed meekomen: misschien ligt de bovenkant van zijn matras niet precies waterpas, misschien zit er een klein vlekje op zijn metalen etensnap, misschien blijft hij bij het urenlang exerceren een seconde achter. Een van de Studenaltesten slaat met een beddeplank op hem los, trapt hem op de hielen, laat hem met blote voeten in het grint de exercities maken. Medege vangenen raden Brandsma aan, zijn beklag te doen bij de Lagesalteste. „Wij gaan voor die mensen bidden", zegt hij. Enkele weken later verhuist hij. Hij komt in een barak met bijna uitsluitend Poolse geestelijken- Op een uitzonde ring na zijn de altesten er sadisten, speciaal uitgekozen voor hun haat jegens geestelij ken en predikanten. „Zij heb ben zich op Goede Vrijdag vermaakt met een Poolse priester een metalen doornen kroon met scherpe punten op de kale schedel te drukken. Tien dagen lang kan Brandsma nog mee in een bestaan dat om vier uur 's morgens begint als de kampsirene loeit. Op staan, het bed perfect opma ken, wassen, op appèl staan. Om vijf uur stellen de werk ploegen zich op. Brandsma is in het Kommando voor de kruidentuin ingedeeld. Een half uur marcheren, eindeloos bukken in de brandende zon. zes uur lang. van halfzes tot halftwaalf. Terug naar het kamp voor een liter watersoep en één of twee aardappelen. Weer naar de kruidentuin, werken tot halfzeven. Om ze ven uur avondappèl- het kan een uur. soms langer dn-pn voor de twaalfduizend Haftlin- ge geteld zijn. Avondboter ham: een paar sneden die ook voor ontbijt diénen. Voordien moet Boek 28 menigmaal een half uur extra exerceren: „zin gen en in looppas draven, nu en dan ook „Mützen ab, Mützen auf', tientallen malen achtereen, op de grond vallen, opstaan en weer opnieuw met ransel voor de uitvallers. Om negen uur naar de Stu ben! Om vier uur de volgende ochtend loeit de sirene weer. Na een paar dagen zitten Brandsma's voeten, al zo ge schonden in de instructieba rak, vol etterende vinden. El ke stap wordt een kwelling, alleen ondersteund dioor lotge noten kan hij de marsen, vier maal per dag, nog meemaken. Is er in de kruidentuin even geen toezicht, „dan leggen zijn vrienden hem een ogenblik plat op de grond. Dat gebeurt enkele keren. Men bidit dan samen luidop. Naarmate hij trager wordt, wordt hij in en bij de barak ook vaker mis handeld: in het gezicht gesla gen met zijn etensnap, afge ranseld met een knuppel- Hij klaagt niet. Hij ondergaat het lijden als een- eenwording met Christus, weet voor medege vangenen steeds een troostend woord, een spreuk te vin den". Er zijn naast de perioden van sereniteit ook ogenblikken van schrijnend heimwee en verdriet. „Dan lopen de tranen hem over de ingevallen wan gen". Ds. Overduin, lotgenoot van Brandsma in dat Block 28, heeft over diens laatste dagen geschreven. „Nog zie ik pro fessor Titus Brandsma van Nijmegen, onze oprecht vrome broeder in Christus, voor de laatste maal in het badlokaal. Naar het lichaam afgemat en uitgeleefd, mager en met dik ke benen van het water, maar naar de geest ongebroken, al tijd vriendelijk en blijmoedig in den Here. Hij stopt me in de gauwig heid nog zijn laatste pakje ta bak toe waar hij niets meer aan had. „Toe, neem dat, het kan jou nog te pas ko men. Hij voelde wel dat hij het niet lang meer zou maken". Hij gaat naar het Revier. Propvol is het er. „Liggend op de strozak waarop vóór hem talloze anderen stierven, wacht Brandsma op de dood. Na enkele dagen raakt hij tuiiten bewustzijn. Op 26 juli 1942. 's middags om twee uur, maakt de kamparts hem mei een inïeetie af" In Nederland maakt het be- rieht van ziin dood diepe in druk. Maar nergens wordt in de pers ziin naam genoemd, nergens wordt ge«-ae gemaakt van zijn lot in Dachau, geen woord over zijn gevangen- schan. over ziin actie. „De ti ran luisterde mee". JACQUES LEVIJ

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1974 | | pagina 17