Het bijzondere van sherry avitrein Nederland undelt krachten vrq I uit- fr II Zaterdag 13 april 1974 een Ion. TjBherry komt uit een miljoen honderdduizend vaten. Een onwaarschijnlijk jïtrraadje. JHaar toch is het zo. AJ die vaten hebben te za nten een inhoud van mini een half miljard li ter, elk kunnen ze vijf honderd liter bevatten en allemaal hebben ze de vorm van een ouderwet- «e refe" Dit gigantische houten leger güJf verspreid opgesteld in de altijd zonovergoten andspaanse stad Jerez de la Frontera. Je kunt je afvragen of dat enorme aantal vaten nog wel ruimte laat voor itattebebouwing. Nou ja, die is er ook nog. Jerez is: vaten, flessen, palmen en huizen. En met een tikkeltje overdrijving ^^tlijk ook in die volgorde eerst een schier paradijse- klimaat. Om een idee te ren: goudsbloemen, rozen en trieten bloeien er in de lier, Druivesap wordt sher- pede dank zij het aangen» Trinterweer. Je kunt in Jerez de wijn op etraat ruiken, vooral aan de rand van de stad, waar de grote sherryhuizen zich hden. Als je je neus daar gebruikt, valt je een ^■Sg-zoete geur op in de warme lucht. Maar wie in Je- is, doet er onverstandig |zijn neus te lang goed te itiken. Hii bezige zijn 0 Zo vullen ze in de sherryhuizen de glazen. Een klein bekertje, gehecht aan een lange balein wordt door een gat in het vat ge stoken en er gevuld weer uitgehaald. Met een zwierige beweging wordt het vanuit de hoogte in het glas gegoten. Er mag niet ge knoeid worden. De Stad, ter grootte van Breda, is de wieg van alle «herry. En alle wijnkenners lijnt het erover eens, dat hier een Ivan de beste wijnen ter «eld wordt gemaakt. Maar hiej worden sinds kort óók de en gemaakt. Die liegen er, l genade, niet om. De sher- ucenten mogen dan in jbezit zójn van al die hon- 'uizenden vaten, ze halen ok honderdduizenden gul- l méér binnen dan in voor de jaren. Voor sherrv ineens lekker is duiur. ge importeurs den- dat de Spanjaarden die »linge en forse prijsver- niet volhouden. Zo zou onsument in Nederland, óf per hoofd van de bevol- de meeste sherry ter we- wordt gedronken (de ex- naar Nederland bedroeg jaar 283.659,47 hectoli- naar alternatieve drank- ^^jrijpen en de sherry laten 1 wat zij is. Als de Neder- dat in groten getale Ben doen, zou er inderdaad pke kunnen zijn van een verlaging. Tenslotte wil- fde Spanjaarden hun Jerez- t nog wèl verkopen. |pver komt het niet. De en gaan nooit meer om- k. Als we tenminste de pro pten mogen geloven. Die pen dat hun drank te lang dkoop is geweest. Dat ook de belangrijkste man an je op het gebied van kry, Don Antonio Barbadil- lo y Garcia de Velasco. Hij is voopitter van het instituut dat streng toeziet op de kwaliteit van de cherry en op alles wat er mee te maken heeft, van wijnstok tot gevulde fles: de Consejo Regulador de Denomi- naoion de Origin de Jerez (staan deze woorden ergens op de fles dan heeft men gega randeerd goede kwaliteit). Hij gelooft niet in een sterke toe name van die alternatieve drankjes en bovendien, zegt hij, worden ook die duurder. Hij en de zijnen zijn er vast van overtuigd, dat de Neder landers te lang goede seiry hebben gedronken om over te stappen op een alternatief. AJ zal dat op kleine schaal wel voorkomen. Maar zonder blik ken of blozen zal elke sherry- Drominent in Jerez de Neder landse voorliefde voor sherry verklaren door te wijzen oo onze goede smaak... Volgens de Spanjaarden zijn er verschillende oorzaken van de vrij plotselinge en drasti sche prijsverhoging. Op de eerste plaats werden de werk nemers in het sherrybedrijf, mede onder invloed van uit Nederland naar huis terugke rende gastarbeiders, in korte tijd nogal loonbewust. Ze wil den gewoon meer geld voor hun werk. Er zijn al mensen uit Jerez vertrokken, omdat ze, bijvoorbeeld tijdens de oogsttijd, meer geld konden verdienen met druiven pluk ken rond Bordeaux, niet zo heel ver van de SDaanse grens. Een loonsverhoging kon niet achterwege blijven. Prijsop drijvend zijn ook de kosten van de benodigde materialen, het vervoer en vooral ook de noodzakelijke uitbreidingen. Alleen al het bedrijf Williams en Humbert heeft begin dit jaar een nieuwe bottelarij in gebruik genomen met een jaarcapaciteit van 30 miljoen flessen. Dat zijn 12.000 flessen per uur. Een aardige-slok. Als de vraag toeneemt moet je wel. En die neemt sterk toe. De vraag of op een gege ven moment, als gevolg van die grote run op de sherry, al die 96 exporteurs wel vol doende wijn hebben, lijkt niet misplaatst Sherry wordt ten slotte maar iii een betrekkelijk klein gebied verbouwd. Het is een ongeveer driehoekig ter rein, gelegen tussen dTie plaatsen: Jerez de la Frontera, Samlucar de Barraimeda en Puerto de Sainte Mairia. Het meet 17.000 ha. Elk jaar levert één hectare 70 tot 80 hectoliter op. Vorig jaar bedroeg de tota le export ruim 1,2 miljoen hectoliter. Dat zal meer moe ten worden. Er is thans dan ook 5000 hectare aan nieuwe wijngaarden aangelegd, die over vijf iar produktief zullen zijn. Mocht de vraag verder blijven stijgen dan kan die 22.000 hectare nog eens ver drievoudigd worden. Wel moet de grond dan kadastraal beter worden verdeeld. Verder kan men niiet gaan. De toekomst zal uitwijzen ol er voldoende sherry gemaakt kan worden. Intussen kost een fles kwa- liteitsisherry, met het zegel van de Consejo Regulador er op, zo rond de twaalf gulden en beneden de zes gulden kun je niet of nauwelijks nog ech te sherry kopen. De garantie van echte sherry is trouwens een moeilijke zaak. Het zit ae Spanjaarden erg hoog, dat ae naam „sherry" buiten het land niet beschermd is. De meeste sherry wordt nog op fust ver kocht en dan houdt de contro le vaak op. Het is de droom van alle iierryhuizen en van de Consejo Regulador om alle sherry in Spainje te kunnen bottelen. Men probeert in 1977 zover te zijn. Als dat lukt, kun je zeggen dat in elke fles ook de lucht tussen kurk en wijn Spaans is. Al zal de fles waarschijnlijk toch wel een andere herkomst hebben. Er i» nu al een flessentekort in Jo- rez. Een groot aantal komt uit Franse glasfabrieken. In afwachting van die mas- ,ale flessenexport die overi gens ook wel een lieve duit zal kosten tast men de mo gelijkheden af om in het bui tenland de naam „sherry" be schermd te krijgen. Die be scherming geldt alleen nog in Spanje onder het streng toe ziende oog van Don Barbadil- ,o's Consejo Regulador. Inmid dels is in Den Haag alvast een advocaat belast met de taak om voor Nederland uit te zoe ken wat er aan het uitbannen van namaak-sherry gedaan kan worden. En er is nogal wat namaak, soms echte hum bug, in de handel. Zelfs is er een Nederlandse handelaar op bet idee gekomen om op zijn etiket „Juan Guillelmo" te la ten diruikken. Dat lijkt op het eerste gezicht wel wat indruk wekkend. Maar het betekent gewoon „Jan Willem". En dan die handelaar met zijn „Perez de la Frontera"! Wie een dergelijke fles koopt, is mooi geflest. Want wat erin zit, is onbekend. Het is in elk geval geen sherry. Er zijn wel enkele grondstoffen bekend, waaruit namaak vervaardigd wordt: mengsels met andere wijnen, appelsap, synthetische stoffen en Spaanse wijn van mindere kwaliteit, die uitslui tend bestemd is om er de, overigens voortreffelijke, Spaanse cognac, de brandy, uit te stoken. Ook kun je met een Montillawdjn, die nogal op sherry lijkt, wel wat doen. Je zou om te voorkomen dat je genept wordt, de namen van de belangrijkste »h ry- huizen eigenlijk uit je ifd moeten kermen. Al is het vel zo, dat er toch redelijke sher ry's komen uit bijvoorbeeld gebieden als Cyprus, Zuid-Af- rika of Califomië. Dat op de flessen de naam „sherry" vermeld wordt is de Spanjaar den echter een doorn in het oog. Sherry is hun woord, al thans van de Engelsen want die konden eeuwen geleden toen zij de geneugten van de Jerez-wijn in Spanje ontdek ten, de naam Jerez niet uit spreken. Het bijzondere van sherry wijn berust op twee facto ren: de toepassing van het solerasysteem en het nooit geheel verklaarde optreden van de „flor", een schimmel soort die uitsluitend in het gebied rond Jerez voorkomt. In het solerasysteem wordt de jonge wijn vermengd met al eerder vermengde wijnen van vorige jaren. Vandaar dat er bij sherry nooit jaar tallen op de etiketten ver meld kunnen worden. Als na keuring blijkt, dat een jonge wijn tot sherry mag rijpen, wordt er wat zuivere wijnal- cohol aan toegevoegd. Ver volgens wordt hij opgeslagen in de criadera de „kinder kamer", in 'n fust. Na enkele jaren wordt hij toegelaten tot de solera: tante rijen vaten die op elkaar gestapeld zijn in ruime hallen, de bodega's, die vanwege hun interieur, met een groot aantal pilaren, ook wel „kathedralen" wor den genoemd. Nu voigt er gedurende en kele jaren een zich steeds herhalend ingewikkeld men gen van oude en jonge wij nen. Pas na zes tot acht jaar komt de wijn in de fles. Je ziet in Jerez ook wei rijen vaten buiten staan. Die staan daar het gehele jaar door. Er zit wijn in van min dere kwaliteit, maar die zeer geschikt is om te distilleren tot brandy. Zowel de vaten binnen als de vaten buiten zijn gemaakt van Amerikaans eigenhout dat enigszins poreus is en de wijn tijdens de rijping „lucht" geeft. Ze zijn nooit meer dan voor 11-12 gevuld om de zuurstof te kunnen laten circuleren. Eb- zijn enkele duidelijk in smaak verschillende soorten sherry. Op de eerste plaats is er de naar Spaanse begrip pen „eigenlijke" (oer-) sher ry, de kurkdroge, vrijwel geen suiker bevattende fino, heel licht en met een echte druivesinaak. In Spanje drink je doorgaans een fino, die een stuk minder alcohol bevat dan die voor export naar Nederland bestemd is. Want in onze Warenwet is ooit bepaald, dat sherry mi nimaal D. 5 procent alcohol behoort te hebben. Als je een fino langer laat rijpen, ontstaat er een amon- tillado, die pittiger is, enigs- zins naar noten smaakt en die donkerder van kleur ia dan een fino. Zowel de fino als de amontillado danken hun ka rakteristieke smaak vooral aan de flor. Als je in een vat met rijpende wijn kijkt zie je die geheimzinnige schim mel (men weet niet waarom flor alleen in Jerez voorkomt en ook niet waarom in een vat soms geen flor optreedt) als een vuil-wit nauwelijks een centimeter dik geribbeld laagje op de wijn drijven, Na verloop van tijd ver dwijnt de flor weer. Blijft de flor achterwege dan is er nog steeds sprake van een sher ry, maar die heet dan oloroso en is zeer aromatisch. Dan Is er nog de manzaniila, die wat naar kamille smaakt. Al deze typen ontstaan uit het gegiste sap van de Palo- mino-druif. Er is nog een andere druif, waar ook sher ry van wordt gemaakt, de Pedro Ximenez. Van deze soort wordt zoete sherry ge maakt, de cream, waaraan wat oloroso is toegevoegd. De druiven worden alle (de beste kwaliteiten komen van de kalkgronden) ter stond na de pluk een paar dagen buiten in de sto vende zon gelegd, waardoor ze wat indrogen voordat ze naar de persen gaan. Ook weer een van die essentiële behandelingen die nodig zijn in het langdurige wordings proces van sherry. H.S. Don Barbadillo zal een ge lukkig man zijn, als aile wijn dlie voor sherry doorgaat, ook inderdaad echte sherry is. Sommigen vinden de absolute monopolisatie van zijn Consejo Regulador, die steaks nog ver sterkt wordt, maar een hache lijke zaak. Don Barbadillo ont kent die monopoliepositie niet, maa-r vindt tocih dat het eigen lijk niet waar is. Want, zegt hij, iedereen kan in principe naar Jerez komen en daar een eigen sherryhuis opzetten. Aardig. Maar de Consejo Regulador zal dan wel uitma ken of je het goed doet. HEIN SLUIJTER ft' WMWMIJjlMlWggagWytftPWWSl De Nederlandse Scheeps bouw en Scheepvaart, ooit hoog genoteerd op de wereld ranglijst en nog altijd van voorname betekenis, zowel na tionaal (werkgelegenheid) als IflRrnationaal, leeft met veel vragen en problemen. Wie in de buurt van een scheepsweri of haven leeft of alleen maar de krant goed volgt, weel dat. yiagdiscriminatie, loonkos tenstijgingen, schaalvergroting, fiscaal klimaat, polarisatie In Internationale politiek, bui tenlands subsidiebeleid enz. enz. Allemaal oorzaken van problemen in de Nederlandse maritieme sector. Welke rol die oorzaken nu precies spe len, in hoeverre ze met elkaar samenhangen, hoe het onder linge verband dan wel in werkt op Nederland en wat er tegen gedaan kan worden, zijn vragen waarop een precies antwoord niet voor handen is. Vanzelfsprekend wordt naar die antwoorden wel gezocht, maar tot nu toe met ontmoedi gend weinig effectief resul taat. Daarom is er nu het Ne derlands Maritiem Instituut gekomen, een onderzoeks- en coördinatielichaam waarin de overheid, de scheepsbouw, de scheepvaart, de sociale (werk nemersorganisaties in die sector, hun krachten en finan ciële middelen samenbrengen om te kunnen komen tot een geïntegreerd en optimaal ren dabel maritiem beleid. Het NMI wordt beheerd door een stichting waarvan de oud-minister van Verkeer en Waterstaat drs. J.A. Bakker onafhankelijk voorzitter is. Di recteur is professor ir. W Lange raar, buitengewooi hoogleraar aan de TH-Delft De regering wordt vertegen woordigd door de directeur- generaal voor de scheepvaart bijgestaan door een interde- partmentale begeleidingscom missie. De inbreng van de di verse ministeries wordt ge coördineerd door minister 1 Trip van Wetenschapsbeleid. Wij hadden een vraagge sprek met de directeur van het NMI, professor W. Lange- raar. 1 1 I .4 9 Prof ir W. hangeraar: „we moeten geleidelijk van de overheidssubsidies af". Nederland heeft er weer een instituut bij. Het Nederlands Maritiem Instituut. Zijn direc teur, professor ir. W. Lange- raar zal niet gelukkig zijn met de formulering van boven- ataande mededeling, want hij zegt juist: „Het is niet de bedoeling dat Nederland er weer eens een instituut bij- krijgt. Er is wel degelijk echt behoefte aan. Want de beperk te middelen waarover scheeps bouw en scheepvaart beschik ken voor het uitvoeren van het noodzakelijke onderzoek, moeten een maximum aan vruchten gaan afwerpen". Professor Langeraar, schout bij-nacht b.d. vroeger chef van de hydrografische dienst der Koninklijke Marine en tegen woordig buitengewoon hoogle raar in de Scheepvaartkunde aan de TH-Delft is een man van de praktijk. Niet alleen als zeeofficier en navigator maar ook als maritiem onder zoeker. Jarenlang was hij bo vendien actief in internatio naal overleg, betrokken als hij was bij de leiding van met UNESCO geassocieerde inter gouvernementele organisaties op hydrografisch gebied. Hij zegt: „We moeten ons niet blind staren op ons grote maritieme verleden. Mfaar we kunnen er wel uit leren dat de bevolking van Nederland, qua aanleg en karakter en als ge volg van een eeuwenlange be trokkenheid bij de zee, over uitgesproken kwaliteiten be schikt op maritiem gebied Onze zeeslepers, baggeraars er havenconstructeurs bewiize. dat nog dagelijks^'. Maar er zijn ook probleme waarvoor maritiem Nederlam zich ziet gesteld. De Neder landse koopvaardijvloot gaai achteruit in tonnage. Sommi gen zijn van mening dat Ne derland op het gebied van de off-shore-industrie (onder meer de bouw van diepzee booreilanden) de boot aan het missen is. Professor Langeraar wil af kan dat nu nog niet bevesti gen: „Op dit moment beschik ken we nog niet over voldoen de cijfers maar er zijn wel verontruste vragen. De achter uitgang in tonnage van de Nederlandse vloot wordt ver oorzaakt door een complex van factoren: de concurrentie van de goedkope vlaggen bij voorbeeld en de concurrentie- bemoeilijkende kosten die een gevolg zijn van de goede soci ale voorzieningen op de vloot Sommige landen subsidiëren aun koopvaardij. Kortom: er zullen vele andere oorzaker :ijn. Het KNMI heeft nu d« aak dit allemaal precies uit t> oeken". Wat de off-shore-activiteiten etreft: „We zullen ons moe ten afvragen of datgene wat Nederland nu doet ook in overeenstemming is met onze capaciteiten en mogelijkhe den. Misschien moet de Neder landse offshore-industrie ver der kijken dan de Noordzee. Naar de Ierse zee bijvoorbeeld of nog verder, aam het voor beeld van de Nederlandse oaggeraars en havenbouwers iie de hele wereld als werk- errein hebben". Ook dichter bij hiuis ligt er werk genoeg voor het nieuwe, vanzelfsprekend in Rotterdam gevestigde, NMI. Professor Langeraar: „Er zijn onder zoekgebieden waarop in Ne derland niets of nauwelijks iets is gedaan. De navigatiere- search is bij ons altijd stief moederlijk bedeeld. Aan socia le research is helemaal niets ;edaan. Technische en econo mische research moeten beter worden gecoördineerd om kostbare doublures te voorko men en het maximumrende ment te halen uit de beperkte financiële middelen. De totale Nederlandse mari tieme industrie heeft een toe komstvisie nodig die ener zijds flexibel genoeg is om tijdig bij te sturen maar an derzijds zo concreet is dat scheepsbouw en scheepvaart er hium beleid op kunnen af stemmen. Het gaat erom dat Nederland steeds een maxi maal deel van de internationa le zeemarkt krijgt". Intussen zit men elders in de wereld ook niet stil. Poli tieke. economische en buiten landse ontwikkelingen beïn vloeden de daarvoor juist zo gevoelige maritieme wereld. Ook op maritiem gebied grij pen schaalvergroting, speciali sering en samenwerking over Ie grenzen om zich heen. Prof. Langeraar: „Het zou cummen zijn dat we tot de conclusie komen dat Neder land niet alles op maritiem gebied aankan. Misschien moeten we kiezen voor specia lisatie. Er zijn wel wat terrei nen waarop we een vooraan staande rol spelen: inpolde ring, dijkenbouw, baggerwer- ken, havenconstructie, water beheersing, sleepvaart, visserij en wellicht ook de jachten- bouw". Moeten wij tankers bouwen van een half miljoen, waar voor ten koste van gigantische investeringen, het Kanaal moet worden uitgediept? En als het antwoord ja luidt, gaat het dan om complete tankers of om onderdelen daarvan, naar het voorbeeld van de off shore-industrie en de vliegtuig industrie? Heeft Nederland een zoda nig maritiem fiscaal klimaat dat scheepsbouw en scheep vaart op eerlijke wijze kunnen concurreren met anderen? Al lemaal vragen die het NM1 hoopt te gaan beantwoorden, staan nog in de kinderschoe nen. Ik dacht dat we over twee jaiar in staat moeten zijn om te zien of het ons gaat lukken onze taak waar te ma ken. Over een jaar of vijf moeten we tegen de Neder landse regering kunnen zeggen dat het met iets minder subsi die ook wel kaïn, dat we ons zelf grotendeels wel kunnen bedruipen met de inkomsten uit opdrachten. Natuurlijk zullen er altijd wel subsidies nodig zijn, zeker als het gaat om onderzoekin gen die een meer algemeen belang dienen, maar ik geloof dat het fout is je in te stellen op de soibsidie-dae-toch-wei- komt. Als je dat doet verlam men je spankracht en initia tief. Je verliest je bedreven heid in het grijpen van kan sen". Het Nederlands Maritiem Instituut is een lichaam waar om in de afgelopen jaren dik wijls is gevraagd in kringen van reders, scheepsbouwers en andere bij de zeemarkt be trokkenen, Nu het zover Is verloopt alles natuurlijk niet rimpelloos. Gevestigde instel lingen voelen zich wat be dreigd. Professor Langezaar: „We zijn er niet om anderen n.u even van de kaart te vegen. In tegendeel, wij hopen hun po tentieel, ervaring en mensen juist te benutten. Het is ook niet de bedoeling dat we van uit een ivoren toren maritiem Nederland vaderlijk gaan toe spreken in de trant van: zo moet je het doen. Wij gaan voor, met en namens de Ne derlandse maritieme sector werken". Het is een ambitieuze en pre tentievolle taak. Professor Langeraar: „Inderdaad en ik heb mijn functie met enige schroom aanvaard, mag ik wel zeggen. Aan de andere kant echter zag ik het als zo'n ge weldige uitdaging dat ik er met veel plezier toch maar aan begonnen ben". WIM KOCK

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1974 | | pagina 31