Hand! «zen Het gezag moet weer een menslijk gezicht krijgen ijkagent kan contact ussen politie n burgers herstellen rerk voor iedereen nog een ideaal MENSEN ZIJN WERKLOOS, MACHINES WERKEN ter discussie Levenslust BURGEMEESTER J. P. GODWALDT: spsleider aid vast werk uis DERLAND N.V. wam rieken vbf nrn imccm peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen PE L NGEN Mankracht Kleine dingen Echtelijke ruzies Rijpe re mensen Graag terug Anders r erugschakelen Welzijn Weer aan de slag Arme landen Hl ij vend DOOR CORN. VERHOEVEN Ing van de produktie zoeken wi I len van 20 tot 50 jaar, die in de amelijk verricht in voi-continu- nogelijkheden voor 2-ploegen- el mogelijk gestreefd naar ai. en rekening gehouden met noodzakelijk. De vakopleiding ïgevuld met bedrijfscursussen, |n ouder bedraagt in volcontinu- t f 1.465,- bruto per maand (in- iste 13e maand en 8% vakantie- enst neer op een jaarinkomen romotiemogelijkheden door het svervoer per bedrijfsbusje'van- i Schouwen-Duiveland of per an. ren moderne woning met c.v. logelijkheden? Er ligt o.s. een r u klaar. Vul de onderstaande ankeerde envelop aan Pechiney rer 4, Vlissingen. U hoort dan itie over werken bij chtingen krijgen bij de afdeling aan de Europaweg, Sloehavente telefoon 01196 - 16651 te oosterhout wordt onstructeurs en aan as. hij onderhoudt •eau behandelt nieuw- oot reparatiewerk voor idiatorenfabriek te aardige opleiding. leef- ani satieproblematiek dynamisch belaste irauliek en pneumatiek. •krijgen van woonruimte, aag ontvangen door de maal zuid 150 te ooster- I-V „ui-.. - LlNGEN PEMNGEN Kb unutciv ukü PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN NGEN ^PEILiy?,fti|GEM PEILINGEN PEIUNGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILING PEILINGEN PINGEN pe\L,NGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN E laatste maanden be- reiken de krant van lijd tot tijd klachten die ^^jx^n op een toenemend r,rek aan vertrouwen in politie van de zijde van Ifcet publiek. Deze klach ten vormen slechts het uiterste topje van een ijs- t berg. Wij hebben over deze achten gepubliceerd en it is niet overal in even jede aarde gevallen. De Irgemeester van Breda, W. Merkx, legde naar aleiding van onze pu blicaties een verklaring af welke, hoe men haar ook interpreteert, een ontkenning inhield. De burgemeester van Roosendaal, de heer J. P. Godwaldt, kiest een heel andere benadering, ervan uitgaande dat „de groot ste klacht die het publiek legen de politie heeft, het feit is dat men de politie nooit ziet". De Roosen- daalse burgemeester wil het kennelijk bijna gebro ken contact tussen burge rij en politie herstellen door het op straat bren gen van de wijkagent. Het instituut wijkagent is verre van nieuw. Vroe ger was hij een bekende verschijning, de stadse evenknie van de dorps veldwachter. In de loop der jaren is hij echter wèggemechaniseerd, op gesloten in een VW-kever of achter een of ander snorrend machien op het hoofdbureau gepoot Personeelsschaarste en mechanisering (wellicht eikaars oorzaak en ge volg) hebben de politie geleidelijk aan doen ver vormen tot een anoniem apparaat dat ongezien bonnen stopt onder rui- tewissers en niet weet te verhinderen dat je fiets gestolen wordt of dat van dalen het plantsoentje in je wijk vertrappen. Dat een politieman ook een mens is en bovendien een mens die is opgeleid om wat orde te bewaren in ons krioelerige, ver stedelijkte bestaan, dat feit gaat helemaal schuil achter het autoblik en de apparatuur waarvan hij zich bedient. Geen won der eigenlijk dat het con tact tussen politie en bur gerij verstoord is. In sommige steden van Nederland heeft men de wijkagent in ere hersteld, in andere plaatsen neigt men ertoe meer politie mannen te voet of per fiets te laten surveille ren. Ook in het buiten land in Engeland bij voorbeeld komt men weer wijkagenten tegen. De burgemeester van Roosendaal wil ook wijk agenten voor zijn stad. Hij ziet dat als de enige mogelijkheid om het con tact met het publiek te herstellen. Het vertrou wen volgt dan vanzelf. Het gezag moet weer een menselijk gezicht krijgen. Wij spraken met burge meester Godwaldt over zijn plannen. hj hebben Nispen", con- jteerd de burgemeester Roosendaal en Nispen, leer J. P. Godwaldt, „in t Nispen beeft ons politic al jarenlang een een- spost. We horen nooit p uit Nispen. tenminste over problemen met de Utie. Als we nu Roosen- 1 zouden kunnen opdelen en stuk of tien Nispens, |met een eigen wijkagent geloof ik dat we heel misder problemen krij st Burgemeester Godwaldt is vastbesloten voorstander de wijkagent. Als het aan alleen zou liggen, dan de wijkagent in Roosen- vandaag al een vertrouw- verschijning. Maar het ligt alleen aan hem. Ook de we, pas aangetreden, poli- ommissaris heeft er wat in eggen en met hem is het Btuut wijkagent nog niet volledige doorgepraat. „Dat kon nog :^et", zegt de burge meester, „omdat hij hier pas is. Het idee is overigens in Rooseridaalse politiekringen al herhaaldelijk ter sprake ge bracht en de indniik vain bur gemeester Godwaldt is dat de politiemannen er in het alge meen erg positief tegenover staan. „Er zijn echter wei wat pro blemen op te lossen", zegt de burgemeester. ..De mankracht zal zo'n probleem zijn. Ook voor de wijkagent moeten de promotiemogelijkheden open blijven. Opgelost moet worden de vraag hoe precies de bin ding van de wijkagent aan zijn wijk moet zijn. Er moet in elk geval een goed contact blij ven met het hoofdbureau. Voor geval een goed contact blijven met het hoofdbureau. Voor aparte wijkbureaus voel ik daarom niet zoveel. Of de wij kagent in zijn eigen werkwijk moet wonen is ook een vraag die ik nog niet beantwoord heb voor mezelf. De algemene Macht die je van de kant van de burgerij hoort is dat je de politie nooit ziet. Men bedoelt daarmee dat die politie geen kans ziet te voorkomen dat parken en tuintjes worden vernield, vuil wordt gestort langs de openba re weg, dait de politie er niet is om in te grijpen als er in een café wordt gevochten, dat je niks aan de politie hebt als je bulrman geluidsoverlast veroorzaakt omdat je nu ook weer geen moeilijkheden met de buurman wil". „Allemaal kleine dingen die de burgerij echter geweldig irriteren en daarom een nade lige invloed hebben op het leefklimaat. Ik woon zelf in de Parklaan. Als daar, in het park, door de jeuigld bromfiets- wedstrijden worden gehouden, dan is dat een vervelende zaak. Het mag ook niet, maar surveillerende politiemannen, die met hun auto over de Parklaan rijden zien het niet, kunnen het niet zien omdat ze er te ver vandaan blijven. Had je daar een wijkagent dan zou die vluig weet hebben van die wedstrijden em hij zou de jon gelui kunnen aanspreken. Ik zeg niet bekeuren, diaar houd iik niet zo van". „Eenmaal opgenomen in zijn wijk, weet de wijkagent al gauw waiar op hij moet letten, in welk café er wel eens ie mand te hard met de vuist op de toog slaat, op welke uren hij een oogje moet houden op de beplanting, waair buren- of echtelijke ruzies dreigen". „Echtelijke ruzies zijn ty pisch een politiezaak. Nooit haalt men er een maatschap pelijk werker bij. Altijd de politie. Ik kom ze regelmatig tegen, die rapporten waarin ge meld wordt dat de politie het echtpaar tot kalmte heeft ge maand, zoals dat heet". „De wijkagent geeft het ge zag een menselijk gezicht. Hij is gemakkelijk herkenbaar en aanspreekbaar. Door de kennis die hij heeft van zijn wijk en de mensen en door het feit dat die mensen uit de wijk hem goed kennen werkt hij veel preventiever dan de af en toe langskomende Volkswagen en kan hij ook meer werk maken vain zijn hulpverlenende taak. Hij kan enorm veel doen aan al die kleine, irritante en leef klimaat bedervende dingen, waaraan de politie in zijn hui dige organisatievorm niet toe komt. Om nog eens terug te komen op die herrie makende buurman. Je wilt er een eind aan hebben want je hebt er last van. Maar het politiebu reau bellen is ook al zowat. Als je nu de wijkagent er eens rustig over kunt aanspre ken en deze regelt de zaak een beetje tactisch, dan heb Je toch wel wat gewonnen". De dienstcommissie van het Rooseridaalse politiekorps (een soort ondernemingsraad) voelt wel voor het idee. De burge meester: „Je hebt er natuur lijk wat rijpere mensen voor nodig. Daarom is het van be lang dat de promotiemogelijk heden open blijven". Door de sterk preventieve werking die kan uitgaan van een goed functionerende wij kagent, volgt op die duur wel licht minder werk voor het politiekorps als geheel. Daar mee zou de extra mankracht, J. P. Godwaldt die waarschijnlijk noodzake lijk is (tbwee man per wijk in wisseldienst?later zijn ge compenseerd. Her belangrijkste doel ech ter dat burgemeester God waldt voor ogen heeft met zijn wijkagenten is de burgerij en de politie weer met elkaar in menselijk contact te brengen. „Oom Agent, dat is wat over dreven misschien. De gemoe- delijfkheid van de oude dorps veldwachter zou ook wat tever gaan. Maar een politieman met een menselijk gezicht, die wil ik toch wel graag terugzien. We geven tonnen uit aan nieu we apparatuur voor de politie. Allemaal nodig natuurlijk, maar intussen Magen de men sen dat ze de polite nooit zien als er wat voorvalt in de straat. De Wijkagent zullen ze wel zien. ze zuillen hem weten te vinden". WIM KOCK (Van een onzer redacteuren) TJe werkloosheid die Neder- land momenteel kent is een groot deel niet van voorbijgaande aard. Eigenlijk wist iedereen dat al lang, r in de afgelopen dagen het enkele malen min of meer officieel bevestigd. lijk door de directeur van het Centraal Planbureau en voor wat Noord-Brabant betreft door het districtsbu reau voor de arbeidsvoorzie ning in de provincie. In die publicaties wordt gesproken van „een vrij grote en harde structurele kern" van werklo zen. Dat wil zeggen: mensen dm niet werMoos zijn door eer. tijdelijke inzinking van het economisch leven, maar doordat zich in onze samen leving definitieve wijzigin gen hebben voltrokken, waardoor de werkgelegen heid voor een aantal mensen ook definitief verdwenen is. Voorbeelden van dergelijke wijzigingen zijn het wegval len van grote delen van een bepaalde bedrijfstak, zoals dat met de textiel en met de schoen en lederindustrie is gebeurd Heel gewoon ge zegd betekent dit, dat er niet langer werk is voor iedereen die daar naar onze opvattin gen toch voor in aanmerking zou moeten komen, ^oor mensen die nog opge- voerd zijn met de ge- tvoerd zijn met de ge- ite, dat „werk voor ie dereen" een goed ideaal is, zal het maar moeilijk zijn te wennen aan het idee, dat er voortaan vortdurend zo'n 100.000 man in ons land rondlopen die op een andere manier dan door werken hun brood op de plank moeten kragen. Want ook die zijn onze manieren: wie werkloos is is (minstens een beetje) zielig en wie lang werkloos is... nou, daar zal wel iets mee zijn. Bovendien schroomt menigeen niet om een deel van het huidige Werklozenleger te betitelen als profiteurs van onze socia le wetgeving. Tn het hierboven aangedui- duide maandoverzicht van het Brabantse districtsbureau voor de arbeidsvoorziening wordt gezegd, dat het pro bleem van de structurele kern van werklozen slechts op te lossen is door structu rele veranderingen in het economisch leven. Wat kan daarmee bedoeld zijn? Ja, dat is nu precies de vraag. Het enige wat er vooralsnog duidelijk uit wordt is, dat de manier waarop we onze sa menleving nu hebben inge richt niet langer deugt. Want we hebben nu een vast leger van zo'n 100.000 werklozen met wie we geen weg weten. Een soort moderne paria's, waar het werkende deel van de natie met een scheef oog naar kijkt. Dat komt doordat in onze maatschappijopvat ting werken, produktie, pres tatie en economische groei als even wezenlijke bestand delen van een mensenleven worden beschouwd ais eten. drinken, slapen en ademha len. Er wordt gesproken over een betere verdeling van het voorhanden zijnde werk, zo dat meer mensen kortere werkweken kunnen maken. Er wordt gesproken over vroegere pensionering, regel matige werkonderbreking voor studie en bijscholing, langere basisstudie en dus latere inschakeling in het ar beidsproces. jyjet de vooral in Brabant erg uitspringende cij fers van de bouwvakwerk loosheid voor ogen doet een van onze redacteuren een po ging een discussie daarover op gang te brengen. Meer pretenties heeft het hierbij afgedrukte artikel niet. Onze redactie heeft een aantal ge kwalificeerde mensen uitge nodigd erop te reageren. Die uitnodiging geldt echter ook onze lezers. Teder die meent een zinnige bijdrage aan de discussie te kunnen leveren is van harte welkom. (Van een onzer redacteuren) BREDA Terwjjl men sen werkloos zijn, werken machines. Dit is in toene mende mate het beeld dat naar voren komt uit de maandelijkse cijfers van de arbeidsmarkt. In het jong ste maandoverzicht van het districtsbureau voor de ar beidsvoorziening in Noord- Brabant wordt als mogelijk heid aangekondigd, dat in de komende maanden zal blijken, dat een groot deel van de huidige werkloos heid blijvend zal zijn en dat een oplossing gevonden zal moeten worden, als we die tenminste willen, in een an dere opbouw van ons econo misch leven. Dat overzicht wees er voorts op, dat de bouwarbeidsmarkt, in Brabant zorgenkind num mer een, zich onvoldoende herstelt van de ernstige inzin- Mng. Gedeeltelijk, zo werd gezegd, door structurele wijzi gingen in de bouwactiviteiten. De woorden „structurele wij zigingen" houden in, dat ook in deze sector van het be drijfsleven mensen werden en worden vervangen door ma chines. Van hoeveel invloed dat is op de Brabantse arbeids markt Is na te gaan als men ziet, dat in Brabant de werk lozen in de bouw, met in be grip van grond-, weg- en wa terbouw, bijna de helft van de totale werkloosheid onder mannen uitmaken. Dit zijn de cijfers: totaal geregistreerde mannelijke arbeidsreserve 10.160. Achter die mechanisatie, de fabriekmatige aanpak van de bouw zitten verschillende drijfveren. Mechanisatie ver- vanigt voor een deel erg zware, mensonwaardige arbeid. Voor een ander deel is het een kwestie van efficiency dlus van een rendabeler bedrijfs voering. Bovendien hebben mechanisatie en automatisering m het bouwbedrijf, al zijn ze naar verhouding laaf op gang gekomen, hun aandeel gele verd in een versnelde aanpak van de woningnood, die ons al meer dan een kwart eeuw achtervolgt. Vooral dat laatste moge tot dankbaarheid stemmen, met de huidige hardnekkige werk loosheidscijfers voor ogen kan men zich in redelijkheid gaan afvragen, of het middel op ae diuiur niet erger is ge worden dian de kwaal. Beter gezegd, of het middel niet een nieuwe kwaal heeft veroor zaakt, düe Minstens even eng en mogelijk uiitzidhitlozeir is aan de eerste. De vraag naar structurele veranderingen lijkt die veronderstelling te beves tigen. Maar welke structurele ver anderingen dan? Ze zullen in elk geval iets heel anders moeten zijn dan de economi sche ehbo welke momenteel wordt toegepast in de vorm van aanvullende werken en extra werkgelegenheidspro gramma's. Er wordt in ver- 'and met de bouwwerkloosheid eenvoudigste (té eenvoudige?) oplossing voor de hand: scha kel een stuik mechanische energie maar weer uit en laat menselijike energie opnieuw dat werk doen. Toegepast op de ergste werkloosheidabron, de bouw, wil dat zeggen: ga weer terug naar traditionele bouwvormen, bijvoorbeeld in de woningbouw. Maar even voor de hand lig gend als de oplossing zijn een aantal daaraan verbonden be zwaren. Mechanisatie in de woningbouw heeft omvangrij ke diepte-investeringen van bouwondernemingen gevraagd (dat wil zeggen: geld steken in arbeidsloon besparende ma chines) en die moeten hun geld opbrengen. Voorts zal in .vel gesproken over om-, her en bijscholing, maar dan gaat het over een zeer langzaam werkend proces, dat er ook deels op gericht is werklozen of werkzoekenden geschikt te maken voor werk in andere bedrijfstakken. En de vraag is maar, welke bedrijfstakken nog zo arbeidsintensief zijn en blijven, dat ze in de toe komst de vele werklozen van nu en de werkzoekenden van dan kunnen opnemen. Terwijl mensen werkloos zijn, werken machines. Als we dat beeld van onze huidige economie even vasthouden, dan ligt bij een vraag naar struc tuurverandering als eerste een woningbouwprooes dat op nieuw arbeidsintensief wordt gemaakt de loonsom en als gevolg daarvan de (huurprijs) van het prodiukt woning sterk oplopen. Het gaat er nu maar om, of aan die bezwaren in zoverre tegemoet gekomen kiam wor den, dat er een toestand ont staat die op een aanvaardbare manier naar een structuurver andering leidit. Wamt de huidi ge situatie heeft immers min stens even zo grote bezwaren. Werk hebben, en dan als het even kan bevredigend weit, is voor mensen een belangrijk deel van hun welzijn. Geen werk hebben, zeker als dat lang duurt betekent dus ener zijds het gemis van dat stuk welzijn. Maar anderzijds, waar net over duizenden mensen gaat, betekent het ook de noodzaak tot het betalen van grote sommen aan sociale uit keringen. Met andere woorden en puur economisch benaderd: heel veel geld uitgeven waar geen (of geen evenredige) ar beid tegenover staat. Wat zou er nu gebeuren als het woniragbouwproces weer arbeidsintensief gemaakt zou worden, zonder dat men daar bij nu meteen moet denken aan het herinvoeren van wat hierboven mensonwaardige ar beid werd genoemd? Gesteld dat het probleem van de plot seling stijgende loonsom nu eens aangepakt zou worden door opdeling: een deel komt voor rekening van het be drijfsleven, de rest wordt be taald uit de pot, waaruit nu de werMoosheidsuitkering ge haald wordt. Wat kan daarmee worden bereikt? Op de eerste en voor naamste plaats gfoeit de werkgelegenheid in de bouw, zodat werMoze bouwvakkers weer aan de slag kunnen. Op de tweede plaats wordt de som der sociale uitkeringen aanzienlijk minder. Anders gezegd: uit de overheidspot, die we allemaal samen moeten vullen, verdwijnt mindler geld waar geen arbeid tegenover staat. Op de derde plaats lijkt het mogelijk in de prijs van het eindprodukt woning alleen dat deel van de loonsom door te berekenen, dat door het be drijfsleven is betaald en dat dus rendabel moet zijn. Dat zou tot gevolg kunnen hebben dat de woningen onder dit re giem gebouwd niet duurder en, afhankelijk van de verde ling van de loonkosten, mis schien zelfs goedkoper zouden kunnen zijn. Hetgeen in een aantal gevallen zou kunnen lei den tot het teruglopen van huursubsidies, die nu onmis baar zijn. Tenslotte menselijke energie doet geen beroep op schaarse grondstoffen. Blijft de vraag wat er dient te gebeuren met de kostbare apparatuur, die bouwonderne mingen hebben aangeschaft om de woningbouw te kunnen mechaniseren. Want het is na tuurlijk wat teveel gevraagd om die nu maar meteen op de schroothoop te gooien. Het is bekend, dat de gemechaniseer de woningbouw behoefte heeft aan een type bouwvakker dat niet traditioneel geschoold is. Het zou de moeite waard zijn na te gaan, of er geen ontwik kelingslanden zijn, waar even tueel overcomplete apparatuur erg welkom zou zijn. In dat geval zou onze nationale over heid die apparatuur kunnen opkopen (bijvoorbeeld uit geld dat niet aan werkloosheidsuit keringen hoeft te worden be steed) en als ontwikkelings hulp in natura aan die landen schenken. De huidige werkloosheids- golf is begonnen als Het ge volg van een inzinking in de conjunctuur. Meer en meer echter gaat blijken, dat hij een blijvend en grimmig ka rakter heeft gekregen. In het verleden, toen de mechanisatie en de automatisering In het drijfsleven zich aandienden, ls de vrees voor deze vorm van werkloosheid vaak uitge sproken. Maar het geloof in een voortdurende en blijvende economische groei en in onze knapheid om de economie te beheersen was groter dan die angst. De vraag is of dat ge loof bij iedereen nog wel zo rotsvast overeind staat. Als dat niet zo is zullen we ergens aan de structurele veranderin gen in het economisch leven moeten beginnen. Een vreemd woord: levens lust. Het klinkt alsof het van huis uit een beetje Duits is, en we denken bij het horen er van al gauw aan iets, dat we om duistere redenen eerder als een beetje Frans beschou wen: lekker eten en achter de vrouwen aanzitten. Het woord roept associaties op met jeug digheid, maar dan bij voor keur een jeugdigheid, die pas komt op de middelbare leef tijd, wanneer het gevecht met de grijze haren al verloren it. Het lijkt te gaan om iets dat langs een omweg in ons ba- staan wordt binnengesmok keld. Levenslust is, zegt het woordenboek, een verlangen om te blijven leven. Dat „blij ven" is veelzeggend; het zegt namelijk, dat de lust veroverd moet worden op de vanzelf sprekendheid van de dood en het verdriet. Zolang het leven nog vanzelfsprekend is en zijn tegenstander nog niet ontmoet heeft, hoeft de levenslust zich nog niet zo nadrukkelijk aan te dienen. De wat wufte en frivole as sociaties die het woord op roept, en die het waarschijn lijk al opriep, toen het te onze taal geïntroduceerd werd ik vermoed, dat dit op het einde van de achttiende eeuw ge beurde en wel vanuit Duits land kunnen wel verband boude, met de gêne die men sen vanouds voelen, als zij zich bewust worden van de gelijktijdigheid van leven en dood. Hoe meer inhoud Het leven krijgt, des te dichter bevinden wij ons gewoonlijk bij de dood. „Leven" gaat on der dc druk van die omstan digheden meer betekenen dan een levend wezen zijn. Het krijgt een accent (leven) en. schuift met enige nadrukke lijkheid in de meer actieve richting: zijn mogelijkheden uitbuiten en vooral: genieten. Dit gebeurt onder invloed van de overweging, dat het bin nenkort afgelopen zal zijn. Al in de oudste Griekse drinklie deren wordt de aansporing tot genieten gekoppeld aan de verzekering, dat het leven kort is. Een gedachte die droevig stemt, wordt aangegrepen om aan te sporen tot genieten. Ik denk, dat hier de belangrijkste bron van dc gegeneerdheid ligt. Want dat kan natuurlijk niet: genieten omdat we straks dood zullen zijn; de dood op zich kan geen bijdrage zijn tot het genot. Vit schaamte over zo'n tegenstrijdigheid gaan we het voorstellen, alsof genieten iets zou zijn, waar we eenvou dig toe kunnen besluiten; kom, laten we genieten. Dat is een vrij frustrerende «lucht in de actie. Het leven, overscha duwd door de dood, is vol van dit vervalsende activisme. Te gen beter weten in een beetje besmuikt koesteren wij de il lusie, dat wij het leven aardig in de hand hebben en dat we naar willekeur kunnen be schikken over de stemming, waarin we die korte tijd zul len doorbrengen. Maar we kunnen dat niet; als het op genieten aankomt, hebben we weinig te willen. Toch vind ik „levenslust" een sympathiek woord, juist ook om dat vleugje schaamte, rebellie en opzettelijkheid, dat erin doorklinkt. Het ts een woord met een klein blosje een teken, dat het bedrog niet helemaal gelukt is en dat dit ook niet de bedoeling is. Le ven en genieten zijn dan ook helemaal niet zulke actieve aangelegenheden als wel eens wordt voorgesteld; en levens lust is in veel hogere mate een gunst die ons gegeven wordt dan het effect van een wilskrachtige beslissing. Er komt weinig luidruchtigheid en snoeperij aan te pas en hij hoeft zich niet in forse activi teiten te vermommen. De kracht die de schaduw van de dood overwint en waardoor wij verrijzen is heel iets anders dan de roes waarin hij wordt vergeten. Wat Fran cis Bacon zei van de natuur, geldt ooi van het meest na tuurlijke dat er is, de dood: hij w< -d alleen overwonnen door eraan te gehoorzamen. Dat is niet: er altijd aan den ken en er voortijdig aan te gronde gaan, maar integen deel: weigeren te vluchten in ovypervlakkige vergetelheid. De rest is onze zaak niet. Uit eigen kracht kunnen wij niet uit de dood verrijzen.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1974 | | pagina 29