Hand!
«zen
Het gezag moet weer een menslijk gezicht krijgen
ijkagent kan contact
ussen politie
n burgers herstellen
rerk voor iedereen
nog een ideaal
MENSEN ZIJN WERKLOOS,
MACHINES WERKEN
ter
discussie
Levenslust
BURGEMEESTER J. P. GODWALDT:
spsleider
aid vast werk
uis
DERLAND N.V.
wam
rieken vbf
nrn imccm peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen PE L NGEN
Mankracht
Kleine dingen
Echtelijke ruzies
Rijpe
re mensen
Graag terug
Anders
r erugschakelen
Welzijn
Weer aan de slag
Arme landen
Hl ij vend
DOOR
CORN.
VERHOEVEN
Ing van de produktie zoeken wi I
len van 20 tot 50 jaar, die in de
amelijk verricht in voi-continu-
nogelijkheden voor 2-ploegen-
el mogelijk gestreefd naar ai.
en rekening gehouden met
noodzakelijk. De vakopleiding
ïgevuld met bedrijfscursussen,
|n ouder bedraagt in volcontinu-
t f 1.465,- bruto per maand (in-
iste 13e maand en 8% vakantie-
enst neer op een jaarinkomen
romotiemogelijkheden door het
svervoer per bedrijfsbusje'van-
i Schouwen-Duiveland of per
an.
ren moderne woning met c.v.
logelijkheden? Er ligt o.s. een
r u klaar. Vul de onderstaande
ankeerde envelop aan Pechiney
rer 4, Vlissingen. U hoort dan
itie over werken bij
chtingen krijgen bij de afdeling
aan de Europaweg, Sloehavente
telefoon 01196 - 16651
te oosterhout wordt
onstructeurs en aan
as. hij onderhoudt
•eau behandelt nieuw-
oot reparatiewerk voor
idiatorenfabriek te
aardige opleiding. leef-
ani satieproblematiek
dynamisch belaste
irauliek en pneumatiek.
•krijgen van woonruimte,
aag ontvangen door de
maal zuid 150 te ooster-
I-V „ui-.. -
LlNGEN PEMNGEN Kb unutciv ukü PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN
NGEN ^PEILiy?,fti|GEM PEILINGEN PEIUNGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILING
PEILINGEN PINGEN pe\L,NGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN
E laatste maanden be-
reiken de krant van
lijd tot tijd klachten die
^^jx^n op een toenemend
r,rek aan vertrouwen in
politie van de zijde van
Ifcet publiek. Deze klach
ten vormen slechts het
uiterste topje van een ijs-
t berg.
Wij hebben over deze
achten gepubliceerd en
it is niet overal in even
jede aarde gevallen. De
Irgemeester van Breda,
W. Merkx, legde naar
aleiding van onze pu
blicaties een verklaring
af welke, hoe men haar
ook interpreteert, een
ontkenning inhield.
De burgemeester van
Roosendaal, de heer J. P.
Godwaldt, kiest een heel
andere benadering, ervan
uitgaande dat „de groot
ste klacht die het publiek
legen de politie heeft, het
feit is dat men de politie
nooit ziet". De Roosen-
daalse burgemeester wil
het kennelijk bijna gebro
ken contact tussen burge
rij en politie herstellen
door het op straat bren
gen van de wijkagent.
Het instituut wijkagent
is verre van nieuw. Vroe
ger was hij een bekende
verschijning, de stadse
evenknie van de dorps
veldwachter. In de loop
der jaren is hij echter
wèggemechaniseerd, op
gesloten in een VW-kever
of achter een of ander
snorrend machien op het
hoofdbureau gepoot
Personeelsschaarste en
mechanisering (wellicht
eikaars oorzaak en ge
volg) hebben de politie
geleidelijk aan doen ver
vormen tot een anoniem
apparaat dat ongezien
bonnen stopt onder rui-
tewissers en niet weet te
verhinderen dat je fiets
gestolen wordt of dat van
dalen het plantsoentje in
je wijk vertrappen.
Dat een politieman ook
een mens is en bovendien
een mens die is opgeleid
om wat orde te bewaren
in ons krioelerige, ver
stedelijkte bestaan, dat
feit gaat helemaal schuil
achter het autoblik en de
apparatuur waarvan hij
zich bedient. Geen won
der eigenlijk dat het con
tact tussen politie en bur
gerij verstoord is.
In sommige steden van
Nederland heeft men de
wijkagent in ere hersteld,
in andere plaatsen neigt
men ertoe meer politie
mannen te voet of per
fiets te laten surveille
ren. Ook in het buiten
land in Engeland bij
voorbeeld komt men
weer wijkagenten tegen.
De burgemeester van
Roosendaal wil ook wijk
agenten voor zijn stad.
Hij ziet dat als de enige
mogelijkheid om het con
tact met het publiek te
herstellen. Het vertrou
wen volgt dan vanzelf.
Het gezag moet weer een
menselijk gezicht krijgen.
Wij spraken met burge
meester Godwaldt over
zijn plannen.
hj hebben Nispen", con-
jteerd de burgemeester
Roosendaal en Nispen,
leer J. P. Godwaldt, „in
t Nispen beeft ons politic
al jarenlang een een-
spost. We horen nooit
p uit Nispen. tenminste
over problemen met de
Utie. Als we nu Roosen-
1 zouden kunnen opdelen
en stuk of tien Nispens,
|met een eigen wijkagent
geloof ik dat we heel
misder problemen krij
st
Burgemeester Godwaldt is
vastbesloten voorstander
de wijkagent. Als het aan
alleen zou liggen, dan
de wijkagent in Roosen-
vandaag al een vertrouw-
verschijning. Maar het ligt
alleen aan hem. Ook de
we, pas aangetreden, poli-
ommissaris heeft er wat in
eggen en met hem is het
Btuut wijkagent nog niet
volledige doorgepraat. „Dat
kon nog :^et", zegt de burge
meester, „omdat hij hier pas
is.
Het idee is overigens in
Rooseridaalse politiekringen al
herhaaldelijk ter sprake ge
bracht en de indniik vain bur
gemeester Godwaldt is dat de
politiemannen er in het alge
meen erg positief tegenover
staan.
„Er zijn echter wei wat pro
blemen op te lossen", zegt de
burgemeester. ..De mankracht
zal zo'n probleem zijn. Ook
voor de wijkagent moeten de
promotiemogelijkheden open
blijven. Opgelost moet worden
de vraag hoe precies de bin
ding van de wijkagent aan
zijn wijk moet zijn. Er moet in
elk geval een goed contact blij
ven met het hoofdbureau. Voor
geval een goed contact blijven
met het hoofdbureau. Voor
aparte wijkbureaus voel ik
daarom niet zoveel. Of de wij
kagent in zijn eigen werkwijk
moet wonen is ook een vraag
die ik nog niet beantwoord
heb voor mezelf.
De algemene Macht die je
van de kant van de burgerij
hoort is dat je de politie nooit
ziet. Men bedoelt daarmee dat
die politie geen kans ziet te
voorkomen dat parken en
tuintjes worden vernield, vuil
wordt gestort langs de openba
re weg, dait de politie er niet
is om in te grijpen als er in
een café wordt gevochten, dat
je niks aan de politie hebt als
je bulrman geluidsoverlast
veroorzaakt omdat je nu ook
weer geen moeilijkheden met
de buurman wil".
„Allemaal kleine dingen die
de burgerij echter geweldig
irriteren en daarom een nade
lige invloed hebben op het
leefklimaat. Ik woon zelf in
de Parklaan. Als daar, in het
park, door de jeuigld bromfiets-
wedstrijden worden gehouden,
dan is dat een vervelende
zaak. Het mag ook niet, maar
surveillerende politiemannen,
die met hun auto over de
Parklaan rijden zien het niet,
kunnen het niet zien omdat ze
er te ver vandaan blijven. Had
je daar een wijkagent dan zou
die vluig weet hebben van die
wedstrijden em hij zou de jon
gelui kunnen aanspreken. Ik
zeg niet bekeuren, diaar houd
iik niet zo van".
„Eenmaal opgenomen in zijn
wijk, weet de wijkagent al
gauw waiar op hij moet letten,
in welk café er wel eens ie
mand te hard met de vuist op
de toog slaat, op welke uren
hij een oogje moet houden op
de beplanting, waair buren- of
echtelijke ruzies dreigen".
„Echtelijke ruzies zijn ty
pisch een politiezaak. Nooit
haalt men er een maatschap
pelijk werker bij. Altijd de
politie. Ik kom ze regelmatig
tegen, die rapporten waarin ge
meld wordt dat de politie het
echtpaar tot kalmte heeft ge
maand, zoals dat heet".
„De wijkagent geeft het ge
zag een menselijk gezicht. Hij
is gemakkelijk herkenbaar en
aanspreekbaar. Door de kennis
die hij heeft van zijn wijk en
de mensen en door het feit dat
die mensen uit de wijk hem
goed kennen werkt hij veel
preventiever dan de af en toe
langskomende Volkswagen en
kan hij ook meer werk maken
vain zijn hulpverlenende taak.
Hij kan enorm veel doen aan
al die kleine, irritante en leef
klimaat bedervende dingen,
waaraan de politie in zijn hui
dige organisatievorm niet toe
komt. Om nog eens terug te
komen op die herrie makende
buurman. Je wilt er een eind
aan hebben want je hebt er
last van. Maar het politiebu
reau bellen is ook al zowat.
Als je nu de wijkagent er
eens rustig over kunt aanspre
ken en deze regelt de zaak
een beetje tactisch, dan heb Je
toch wel wat gewonnen".
De dienstcommissie van het
Rooseridaalse politiekorps (een
soort ondernemingsraad) voelt
wel voor het idee. De burge
meester: „Je hebt er natuur
lijk wat rijpere mensen voor
nodig. Daarom is het van be
lang dat de promotiemogelijk
heden open blijven".
Door de sterk preventieve
werking die kan uitgaan van
een goed functionerende wij
kagent, volgt op die duur wel
licht minder werk voor het
politiekorps als geheel. Daar
mee zou de extra mankracht,
J. P. Godwaldt
die waarschijnlijk noodzake
lijk is (tbwee man per wijk in
wisseldienst?later zijn ge
compenseerd.
Her belangrijkste doel ech
ter dat burgemeester God
waldt voor ogen heeft met zijn
wijkagenten is de burgerij en
de politie weer met elkaar in
menselijk contact te brengen.
„Oom Agent, dat is wat over
dreven misschien. De gemoe-
delijfkheid van de oude dorps
veldwachter zou ook wat tever
gaan. Maar een politieman met
een menselijk gezicht, die wil
ik toch wel graag terugzien.
We geven tonnen uit aan nieu
we apparatuur voor de politie.
Allemaal nodig natuurlijk,
maar intussen Magen de men
sen dat ze de polite nooit zien
als er wat voorvalt in de
straat. De Wijkagent zullen ze
wel zien. ze zuillen hem weten
te vinden".
WIM KOCK
(Van een onzer
redacteuren)
TJe werkloosheid die Neder-
land momenteel kent is
een groot deel niet van
voorbijgaande aard. Eigenlijk
wist iedereen dat al lang,
r in de afgelopen dagen
het enkele malen min of
meer officieel bevestigd.
lijk door de directeur
van het Centraal Planbureau
en voor wat Noord-Brabant
betreft door het districtsbu
reau voor de arbeidsvoorzie
ning in de provincie. In die
publicaties wordt gesproken
van „een vrij grote en harde
structurele kern" van werklo
zen. Dat wil zeggen: mensen
dm niet werMoos zijn door
eer. tijdelijke inzinking van
het economisch leven, maar
doordat zich in onze samen
leving definitieve wijzigin
gen hebben voltrokken,
waardoor de werkgelegen
heid voor een aantal mensen
ook definitief verdwenen is.
Voorbeelden van dergelijke
wijzigingen zijn het wegval
len van grote delen van een
bepaalde bedrijfstak, zoals
dat met de textiel en met de
schoen en lederindustrie is
gebeurd Heel gewoon ge
zegd betekent dit, dat er niet
langer werk is voor iedereen
die daar naar onze opvattin
gen toch voor in aanmerking
zou moeten komen,
^oor mensen die nog opge-
voerd zijn met de ge-
tvoerd zijn met de ge-
ite, dat „werk voor ie
dereen" een goed ideaal is,
zal het maar moeilijk zijn te
wennen aan het idee, dat er
voortaan vortdurend zo'n
100.000 man in ons land
rondlopen die op een andere
manier dan door werken hun
brood op de plank moeten
kragen. Want ook die zijn
onze manieren: wie werkloos
is is (minstens een beetje)
zielig en wie lang werkloos
is... nou, daar zal wel iets
mee zijn. Bovendien
schroomt menigeen niet om
een deel van het huidige
Werklozenleger te betitelen
als profiteurs van onze socia
le wetgeving.
Tn het hierboven aangedui-
duide maandoverzicht van
het Brabantse districtsbureau
voor de arbeidsvoorziening
wordt gezegd, dat het pro
bleem van de structurele
kern van werklozen slechts
op te lossen is door structu
rele veranderingen in het
economisch leven. Wat kan
daarmee bedoeld zijn? Ja,
dat is nu precies de vraag.
Het enige wat er vooralsnog
duidelijk uit wordt is, dat de
manier waarop we onze sa
menleving nu hebben inge
richt niet langer deugt. Want
we hebben nu een vast leger
van zo'n 100.000 werklozen
met wie we geen weg weten.
Een soort moderne paria's,
waar het werkende deel van
de natie met een scheef oog
naar kijkt. Dat komt doordat
in onze maatschappijopvat
ting werken, produktie, pres
tatie en economische groei
als even wezenlijke bestand
delen van een mensenleven
worden beschouwd ais eten.
drinken, slapen en ademha
len.
Er wordt gesproken over
een betere verdeling van het
voorhanden zijnde werk, zo
dat meer mensen kortere
werkweken kunnen maken.
Er wordt gesproken over
vroegere pensionering, regel
matige werkonderbreking
voor studie en bijscholing,
langere basisstudie en dus
latere inschakeling in het ar
beidsproces.
jyjet de vooral in Brabant
erg uitspringende cij
fers van de bouwvakwerk
loosheid voor ogen doet een
van onze redacteuren een po
ging een discussie daarover
op gang te brengen. Meer
pretenties heeft het hierbij
afgedrukte artikel niet. Onze
redactie heeft een aantal ge
kwalificeerde mensen uitge
nodigd erop te reageren. Die
uitnodiging geldt echter ook
onze lezers. Teder die meent
een zinnige bijdrage aan de
discussie te kunnen leveren
is van harte welkom.
(Van een onzer
redacteuren)
BREDA Terwjjl men
sen werkloos zijn, werken
machines. Dit is in toene
mende mate het beeld dat
naar voren komt uit de
maandelijkse cijfers van de
arbeidsmarkt. In het jong
ste maandoverzicht van het
districtsbureau voor de ar
beidsvoorziening in Noord-
Brabant wordt als mogelijk
heid aangekondigd, dat in
de komende maanden zal
blijken, dat een groot deel
van de huidige werkloos
heid blijvend zal zijn en dat
een oplossing gevonden zal
moeten worden, als we die
tenminste willen, in een an
dere opbouw van ons econo
misch leven.
Dat overzicht wees er voorts
op, dat de bouwarbeidsmarkt,
in Brabant zorgenkind num
mer een, zich onvoldoende
herstelt van de ernstige inzin-
Mng. Gedeeltelijk, zo werd
gezegd, door structurele wijzi
gingen in de bouwactiviteiten.
De woorden „structurele wij
zigingen" houden in, dat ook
in deze sector van het be
drijfsleven mensen werden en
worden vervangen door ma
chines. Van hoeveel invloed dat
is op de Brabantse arbeids
markt Is na te gaan als men
ziet, dat in Brabant de werk
lozen in de bouw, met in be
grip van grond-, weg- en wa
terbouw, bijna de helft van de
totale werkloosheid onder
mannen uitmaken. Dit zijn de
cijfers: totaal geregistreerde
mannelijke arbeidsreserve
10.160.
Achter die mechanisatie, de
fabriekmatige aanpak van de
bouw zitten verschillende
drijfveren. Mechanisatie ver-
vanigt voor een deel erg zware,
mensonwaardige arbeid. Voor
een ander deel is het een
kwestie van efficiency dlus
van een rendabeler bedrijfs
voering. Bovendien hebben
mechanisatie en automatisering
m het bouwbedrijf, al zijn ze
naar verhouding laaf op gang
gekomen, hun aandeel gele
verd in een versnelde aanpak
van de woningnood, die ons al
meer dan een kwart eeuw
achtervolgt.
Vooral dat laatste moge tot
dankbaarheid stemmen, met
de huidige hardnekkige werk
loosheidscijfers voor ogen
kan men zich in redelijkheid
gaan afvragen, of het middel
op ae diuiur niet erger is ge
worden dian de kwaal. Beter
gezegd, of het middel niet een
nieuwe kwaal heeft veroor
zaakt, düe Minstens even eng
en mogelijk uiitzidhitlozeir is
aan de eerste. De vraag naar
structurele veranderingen lijkt
die veronderstelling te beves
tigen.
Maar welke structurele ver
anderingen dan? Ze zullen in
elk geval iets heel anders
moeten zijn dan de economi
sche ehbo welke momenteel
wordt toegepast in de vorm
van aanvullende werken en
extra werkgelegenheidspro
gramma's. Er wordt in ver-
'and met de bouwwerkloosheid
eenvoudigste (té eenvoudige?)
oplossing voor de hand: scha
kel een stuik mechanische
energie maar weer uit en laat
menselijike energie opnieuw
dat werk doen. Toegepast op
de ergste werkloosheidabron,
de bouw, wil dat zeggen: ga
weer terug naar traditionele
bouwvormen, bijvoorbeeld in
de woningbouw.
Maar even voor de hand lig
gend als de oplossing zijn een
aantal daaraan verbonden be
zwaren. Mechanisatie in de
woningbouw heeft omvangrij
ke diepte-investeringen van
bouwondernemingen gevraagd
(dat wil zeggen: geld steken
in arbeidsloon besparende ma
chines) en die moeten hun
geld opbrengen. Voorts zal in
.vel gesproken over om-, her
en bijscholing, maar dan gaat
het over een zeer langzaam
werkend proces, dat er ook
deels op gericht is werklozen
of werkzoekenden geschikt te
maken voor werk in andere
bedrijfstakken. En de vraag is
maar, welke bedrijfstakken
nog zo arbeidsintensief zijn
en blijven, dat ze in de toe
komst de vele werklozen van
nu en de werkzoekenden van
dan kunnen opnemen.
Terwijl mensen werkloos
zijn, werken machines. Als we
dat beeld van onze huidige
economie even vasthouden, dan
ligt bij een vraag naar struc
tuurverandering als eerste
een woningbouwprooes dat op
nieuw arbeidsintensief wordt
gemaakt de loonsom en als
gevolg daarvan de (huurprijs)
van het prodiukt woning sterk
oplopen.
Het gaat er nu maar om, of
aan die bezwaren in zoverre
tegemoet gekomen kiam wor
den, dat er een toestand ont
staat die op een aanvaardbare
manier naar een structuurver
andering leidit. Wamt de huidi
ge situatie heeft immers min
stens even zo grote bezwaren.
Werk hebben, en dan als het
even kan bevredigend weit, is
voor mensen een belangrijk
deel van hun welzijn. Geen
werk hebben, zeker als dat
lang duurt betekent dus ener
zijds het gemis van dat stuk
welzijn. Maar anderzijds, waar
net over duizenden mensen
gaat, betekent het ook de
noodzaak tot het betalen van
grote sommen aan sociale uit
keringen. Met andere woorden
en puur economisch benaderd:
heel veel geld uitgeven waar
geen (of geen evenredige) ar
beid tegenover staat.
Wat zou er nu gebeuren als
het woniragbouwproces weer
arbeidsintensief gemaakt zou
worden, zonder dat men daar
bij nu meteen moet denken
aan het herinvoeren van wat
hierboven mensonwaardige ar
beid werd genoemd? Gesteld
dat het probleem van de plot
seling stijgende loonsom nu
eens aangepakt zou worden
door opdeling: een deel komt
voor rekening van het be
drijfsleven, de rest wordt be
taald uit de pot, waaruit nu de
werMoosheidsuitkering ge
haald wordt.
Wat kan daarmee worden
bereikt? Op de eerste en voor
naamste plaats gfoeit de
werkgelegenheid in de bouw,
zodat werMoze bouwvakkers
weer aan de slag kunnen. Op
de tweede plaats wordt de
som der sociale uitkeringen
aanzienlijk minder. Anders
gezegd: uit de overheidspot,
die we allemaal samen moeten
vullen, verdwijnt mindler geld
waar geen arbeid tegenover
staat. Op de derde plaats lijkt
het mogelijk in de prijs van
het eindprodukt woning alleen
dat deel van de loonsom door
te berekenen, dat door het be
drijfsleven is betaald en dat
dus rendabel moet zijn. Dat
zou tot gevolg kunnen hebben
dat de woningen onder dit re
giem gebouwd niet duurder
en, afhankelijk van de verde
ling van de loonkosten, mis
schien zelfs goedkoper zouden
kunnen zijn. Hetgeen in een
aantal gevallen zou kunnen lei
den tot het teruglopen van
huursubsidies, die nu onmis
baar zijn. Tenslotte menselijke
energie doet geen beroep op
schaarse grondstoffen.
Blijft de vraag wat er dient
te gebeuren met de kostbare
apparatuur, die bouwonderne
mingen hebben aangeschaft
om de woningbouw te kunnen
mechaniseren. Want het is na
tuurlijk wat teveel gevraagd
om die nu maar meteen op de
schroothoop te gooien. Het is
bekend, dat de gemechaniseer
de woningbouw behoefte heeft
aan een type bouwvakker dat
niet traditioneel geschoold is.
Het zou de moeite waard zijn
na te gaan, of er geen ontwik
kelingslanden zijn, waar even
tueel overcomplete apparatuur
erg welkom zou zijn. In dat
geval zou onze nationale over
heid die apparatuur kunnen
opkopen (bijvoorbeeld uit geld
dat niet aan werkloosheidsuit
keringen hoeft te worden be
steed) en als ontwikkelings
hulp in natura aan die landen
schenken.
De huidige werkloosheids-
golf is begonnen als Het ge
volg van een inzinking in de
conjunctuur. Meer en meer
echter gaat blijken, dat hij
een blijvend en grimmig ka
rakter heeft gekregen. In het
verleden, toen de mechanisatie
en de automatisering In het
drijfsleven zich aandienden,
ls de vrees voor deze vorm
van werkloosheid vaak uitge
sproken. Maar het geloof in een
voortdurende en blijvende
economische groei en in onze
knapheid om de economie te
beheersen was groter dan die
angst. De vraag is of dat ge
loof bij iedereen nog wel zo
rotsvast overeind staat. Als
dat niet zo is zullen we ergens
aan de structurele veranderin
gen in het economisch leven
moeten beginnen.
Een vreemd woord: levens
lust. Het klinkt alsof het van
huis uit een beetje Duits is, en
we denken bij het horen er
van al gauw aan iets, dat we
om duistere redenen eerder
als een beetje Frans beschou
wen: lekker eten en achter de
vrouwen aanzitten. Het woord
roept associaties op met jeug
digheid, maar dan bij voor
keur een jeugdigheid, die pas
komt op de middelbare leef
tijd, wanneer het gevecht met
de grijze haren al verloren it.
Het lijkt te gaan om iets dat
langs een omweg in ons ba-
staan wordt binnengesmok
keld. Levenslust is, zegt het
woordenboek, een verlangen
om te blijven leven. Dat „blij
ven" is veelzeggend; het zegt
namelijk, dat de lust veroverd
moet worden op de vanzelf
sprekendheid van de dood en
het verdriet. Zolang het leven
nog vanzelfsprekend is en zijn
tegenstander nog niet ontmoet
heeft, hoeft de levenslust zich
nog niet zo nadrukkelijk aan
te dienen.
De wat wufte en frivole as
sociaties die het woord op
roept, en die het waarschijn
lijk al opriep, toen het te onze
taal geïntroduceerd werd ik
vermoed, dat dit op het einde
van de achttiende eeuw ge
beurde en wel vanuit Duits
land kunnen wel verband
boude, met de gêne die men
sen vanouds voelen, als zij
zich bewust worden van de
gelijktijdigheid van leven en
dood. Hoe meer inhoud Het
leven krijgt, des te dichter
bevinden wij ons gewoonlijk
bij de dood. „Leven" gaat on
der dc druk van die omstan
digheden meer betekenen dan
een levend wezen zijn. Het
krijgt een accent (leven) en.
schuift met enige nadrukke
lijkheid in de meer actieve
richting: zijn mogelijkheden
uitbuiten en vooral: genieten.
Dit gebeurt onder invloed van
de overweging, dat het bin
nenkort afgelopen zal zijn. Al
in de oudste Griekse drinklie
deren wordt de aansporing tot
genieten gekoppeld aan de
verzekering, dat het leven
kort is.
Een gedachte die droevig
stemt, wordt aangegrepen om
aan te sporen tot genieten. Ik
denk, dat hier de belangrijkste
bron van dc gegeneerdheid
ligt. Want dat kan natuurlijk
niet: genieten omdat we straks
dood zullen zijn; de dood op
zich kan geen bijdrage zijn tot
het genot. Vit schaamte over
zo'n tegenstrijdigheid gaan we
het voorstellen, alsof genieten
iets zou zijn, waar we eenvou
dig toe kunnen besluiten;
kom, laten we genieten. Dat is
een vrij frustrerende «lucht in
de actie. Het leven, overscha
duwd door de dood, is vol van
dit vervalsende activisme. Te
gen beter weten in een beetje
besmuikt koesteren wij de il
lusie, dat wij het leven aardig
in de hand hebben en dat we
naar willekeur kunnen be
schikken over de stemming,
waarin we die korte tijd zul
len doorbrengen. Maar we
kunnen dat niet; als het op
genieten aankomt, hebben we
weinig te willen.
Toch vind ik „levenslust"
een sympathiek woord, juist
ook om dat vleugje schaamte,
rebellie en opzettelijkheid, dat
erin doorklinkt. Het ts een
woord met een klein blosje
een teken, dat het bedrog niet
helemaal gelukt is en dat dit
ook niet de bedoeling is. Le
ven en genieten zijn dan ook
helemaal niet zulke actieve
aangelegenheden als wel eens
wordt voorgesteld; en levens
lust is in veel hogere mate
een gunst die ons gegeven
wordt dan het effect van een
wilskrachtige beslissing. Er
komt weinig luidruchtigheid
en snoeperij aan te pas en hij
hoeft zich niet in forse activi
teiten te vermommen.
De kracht die de schaduw
van de dood overwint en
waardoor wij verrijzen is heel
iets anders dan de roes waarin
hij wordt vergeten. Wat Fran
cis Bacon zei van de natuur,
geldt ooi van het meest na
tuurlijke dat er is, de dood:
hij w< -d alleen overwonnen
door eraan te gehoorzamen.
Dat is niet: er altijd aan den
ken en er voortijdig aan te
gronde gaan, maar integen
deel: weigeren te vluchten in
ovypervlakkige vergetelheid.
De rest is onze zaak niet. Uit
eigen kracht kunnen wij niet
uit de dood verrijzen.