vrn uit „Kunst is na altijd religieus TONEEL AAN KAPSTOK Telemann herleeft in W.-Brabant Hoe kunst in een ivoren toren kwam SJORSEEN BLIJVERTJE If \V _W> 99 LUC VAN HOEK BIJ ZIJN BAKSTEENWAND IN TILBURGSE HOGESCHOOL i terneuzen jiste- telefoniste luwvereniging ETSELAAR m chauffeur ;r an-hoek ed. voerman ijdschrift orm oek b <o Fvs Zaterdag 16 maart 1974 fe* fe UUSTWEZELIB) o maandag gesloten Schieting op zondag 17 maart bij P. DE CALUWé Graauw. Inleg f 525. Begin 15.00 uur. Schieting zaterdag 16 maart bij W. BLOMMAERT Huist. Begin 15.00 uur. Sas van Gent .De Vlaanderen 16 maart schieting op 4 wips pen gratis 220 inleg f 9. Begin 15.00 uur. ATTENTIE HEREN SCHUTTERS Hierbij de bekendmaking van de komende schietingen op de zaterdagen bij P. van Oevelen te Lamswaarae, eventueel on der voorbehoud- 6 april, 13 april. 27 april, 4 mei. 11 mei. 18 mei, 25 mei. Lagere datums worden nog nader bekendge maakt. ïouders van Terneuzen voor derwijs c.a. jke sociale dienst ïg M.A.V.O. en diploma agt momenteel 883, naand; beneden de leef de jeugdaftrek van toe- ..W.W. komt voor reke- jente. <e bedraagt 7*4%. agen na het verschijnen aan het college van bur 's van Terneuzen. spoedige indiensttre- lerhoudsafdeling. kbekwaamheid, leef- e 25 en plm. 50 jaar, salaris afhankelijk van -varing tot maximaal naand. ies te richten aan het woningbouwvereniging iteenbergenlaan 7 'ORT. TEL. «1154 - 1203 list, tel. 01140- 3034 DOOR INRUIL OP MAZDA TE KOOP MAZDA RX 2 '72 MAZDA 1300. t stationcar '7- DAF 55 '68 DAF 44 '68 SIMCA 1000 dec. '«!l RENAULT R 10 1300 Paardenmarkt 15 - Huls' Telefoon 01140-2104 TOPCONCOURS van de Kon. Ned. Federatie voor Har monieën etc. wordt op 30 maart gehouden in Musia Sa crum te Arnhem. Onder de deelnemers: Excelsior uit 's- Heer Arendskerke, Sophia uit Loon op Zand en Volksvlijt en Volksvermaak uit Waspik. WERELCONGRES Blaas muziek: van 30 juli tot en met 2 augustus in Arnhem. Onder werpen o.a.: standaardisering instrumentatie, repertoire-uit wisseling en muziekonderwijs. Uit 24 landen hebben zich deelnemers, bestuurders, com ponisten, leraren, dirigenten, uitgevers e.d. gemeld HENK van ULsen is tij dens zijn vertolking van Go gol's Dagboek van een gek geportretteerd door 15 kunste naars (oa. Bantzinger, Ci troen, Schroder. Doeve, Over mans, Vos). Een expositie van deze resultaten is te zien in de garderobe-foyer van de Til- burgse schouwburg, dagelijks van 1.1-18 uur (zaterdags en zondags niet). Tot 31 maart. HEKSEN, onheilbrengers in Zwart Afrika, heet een nieuwe tentoonstelling in het Afrika-museum te Ber.g en Dal. De ondertitel van deze expositie (tot augustus ma. t.m. za. 9-17 uur en zo 11-17 uur) zou kunnen luiden: op sporing en afweer van onheil- brengers". ONDER WIJ SFILM staat centraal tijdens de internatio nale week voor de onderwijs- film, van 18 tot en met 22 maart in Brussel. Onder de 200 films bevinden zich zes Nederlandse produkten. Een soort beurs. OPVOEDEN als kunst door kunst, is het thema van een vrije school^manifestatie in jongerencentrum De Effe naar in Eindhoven van 17 tot en met 23 maart. Voordrach ten, tentoonstelling, pedagogi sche toelichtingen etc. n.a.v. het feit, dat twee jaar geleden de eerste vrije school, geba seerd op de methodiek van Rudolf Steiner, beneden de ri vieren begon in deze stad. BLOEM-stilleven van Ra chel Ruysch uit 1686 ging op veiling bij Marle en Bignell te Den Haag voor f 85.000 in andere handen over. Onder grote internationale belang stelling werden „goede zaken" gedaan; o.a. nog een landschap van Spohler voor f 24.000,-. ARMAND Demeulemees- ter toont sohilderijen en com posities op papier in galerie De Ark te Boxtel, waar even eens tot 8 april Theresia van der Pant tekeningen en Dun can Wylie keramiek laten zien. STEVENS 6: „Hoe ge durfd en genuanceerd het werk van Castaneda ook is, het blijft steken in een uitge sproken individualisme", aldus Geerts in zijn beschouwing over het nieuwe fenomeen Carlos Castaneda-Don Juan tovenaar van beroep. Eric de Kuyper wijdt aandacht aan het ballet vanuit een her-ont meeting met da klassiekers. Robert Hoozee bekijkt de En gelse landschapschilderkunst, die wist uit te groeien boven pathetiek en genre (Turner Gainsborough). A. Martens gaat in op een Zwitserse soc> ologische studie omtrent de vraag waarom gastarbeiders zich moeilijk integreren („De vaak bewuste en gewilde aanvaarding van de diseri minatie is de prijs die de bui tenlander nu eenmaal moet betalen om van een hogere levensstandaard te genieten" (Streven, postbus 233, Den Bosch). KULTUURLEVEN 2: „Een geneeswijze als acupunctuur, die eeuwenlang stand houdt moet waardevol zijn en er niet in willen geloven, omdat de westerse wetenschappelijke basis er totnogtoe aan ont breekt, past niet bij een ge neesheer", stelt A. de Clercq na zijn „Ervaringen met acu punctuur". B. Y. Flamand o.a. in „Feminisme en revolutie": „De man zou de kansen tot dialoog verkijken als hij in dit appèl enkel maar een vraag naar erkenning van de vrou welijke identiteit ziet". P. To missen werpt een „Terugblik op Pareto's elitenleer", 50 jaar na zijn dood en Europese pro blemen worden aangesneden door Pourvoyeur (besluitvor ming), Buntinx (atlantische betrekkingen) en Leeman (monetair stelsel). (K. L. Ra venstr. 112, Leuven) JEUGD EN SAMENLE VING 2: „Het politiek gedrag van jeugdigen, zoals dat naar voren komt in het verkie zingsonderzoek, is dan ook geen bedreiging voor de stabi liteit", z0 beslut drs. D. Boon stra zijn bijdrage: „Politieke liteit", zo beslist drs. D. Boom van jeugdigen", waarin hij de verkiezingsonderzoeken verder analyseert op de politieke me mingen van een oudere en jon- deze generatie (niet veel ver schil). Wlater Kok schreel over de problemen van de lo kale democratie: „Op een fun lamentele doorbraak naar een nieuwe maatschappij hoeven we niet te rekenen'.' Samen hangend zijn de artikelen var Pieter Anton van Genrnp ovei de school als afschaduwing van de maatschappij: „Sleute ien aan een functionerend voertuig", en van Guido Dei teek over „Permanente voi minig van werkende jongerer in Bo'gië. (J en S. Maliein Sel 13, Utrecht) „Kunst is bijna altijd reli gieus. Vroeger was er eem sterke scheidingslijn tussen religieuze- en profane kunst. Natuurlijk ben ik meegegroeid met de ontwikkelingen, die zich in de kerk hebben voor gedaan. Maar, dat er sprake is van een wezenlijke verande ring in mijn werk, dat van zogenaamde kerkelijke naar profane kunst is geëvolueerd, kan ik niet zeggen". De beel dende kunstenaar LUC VAN HOEK zegt dit naar aanleiding van het onlangs gereed geko men grote (bijna 60 vierkante meter) bakstenen reliëf in de nieuwbouw van de hogeschool te Tilburg. Een sterk gepro nonceerd en afgewogen spel, dat rustig opvallend de hal van het groot auditorium siert. „Vooral bij de oudere-jaars kreeg ik veel waardering", vertelt hij. Een ding waarbij je kunt mediteren, werd b.v. gezegd. Dat is nu precies wat ik bedoelde". Bij de jongeren hoorde je opmerkingen als: hoeveel ton moet dat nu weer kosten? Kon dat geld niet beter naar de ontwikkelingshulp e.d. Als Luc van Hoek het bedrag noemt (ver beneden de helft van een ton), ontdek je (nog maals) hoe relatief goedkoop je met baksteen kunstwerken kunt integreren in een ge bouw. Met de 1-2 procentsre geling voor kunstwerken aan openbare gebouwen kun je op deze manier o.a. interessanter werken, dan met het beeldje dat er nu soms achteraf inge bracht wordt... „Dit reliëf heeft veel voor bereidingstijd gevraagd", zegt van Hoek. „Ik ben een paar dagen in de hal gaan medite ren en schetsen maken; de lichtval bestuderen etc. Je weet wat er in de zaal erachter gebeurt: concentratie en ont moeting. Die twee elementen (b.v. de grote concentratie cir kel heb ik erin verwerkt. Sa men met een metselaar, een clevere jongen, die er plezier ln had, heb ik eraan gewerkt; de details hebben we al im proviserend stenen tegen het licht houden, zagen e.d. ingevuld. Een fijne erva ring". Hoewel Luc van Hoek zegt, dat het etiket „kerkelijke kunst" hem niet zo goed ligt, had hij zich tot het eind der zestiger jaren een naam ver werven in ons land en eülgië met religieus geïnspireerde wer ken voor talrijke kerken (glas wandschildering, tapijt, beeld, o.a. te Bergen op Zoom, Breda, Sluiskil). Ook de ontwerper van talrijke religieuze stoeten in die tijd stond hij bekend en het vele illustratieve werk van zijn hand kwam velen onder ogen. In de zestiger jaren had hij een atelier, waar kerkelijk vaatwerk en paramenten wer den vervaardigd. In '68 was het ineens gedaan. Niet alleen stond hij artistiek met meer achter verschilende zaken, ook de kerkelijke bestellingen vie len weg. „Ik werd brodeloos. Omdat ik van oorsprong Neer landicus ben, mezelf heb ont wikkeld in de kunst, had ik ook geen aansluiting bij de kunstwereld. Geëxposeerd heb ik nooit, want de kerkelijke bestellingen kwamen zonder meer binnen", zegt hij wat ingehouden, want hij heeft er een hekel aan zich nadrukke lijk te presenteren. Zijn huis, gebouwd in de jaren van het rijke roomse leven, heeft hij in tweeën gedeeld; met zijn vrouw woont hij nu in het vroegen atelier-gedeelte. Maar Luc van Hoek hervindt zich; wijst daarbij op de sti mulerende kracht van zijn vrouw, die in gezellig Vlaams duidelijk maak' waar het nu om gaat. „Mijn stijl is ook veran derd", zegt hij. „Als begin nend glazenier zat ik gebak ken aan de neo-barok. De tijd van Brabantia Nostra-Brabant is geen wingewest meer werd nog geïnspireerd door een contrareformatie, waar ik mijn deel aan gehad heb. We zijn nu weer veel meer in een reformatie terecht gekomen. De kerk is oecumenisch ge worden; de politiek kreeg meer linkse accenten. Ik voel me erbij thuis. Via mijn be wondering voor El Greco en invloeden van de moderne De muzikale passietraditie in ons land krijgt dit jaar een aanvulling met de uitvoering van de Matthaus Passion van Geeorge Philip Telemann (1681—1767). Op 30 maart in Giessenburg en op 4 april in Moerdijk wordt dit werk, na zijn herontdekking, voor het eerst in Nederland uitgevoerd door de Cantorij Giessenburg en zeven Westbrabantse koren onder leiding van HENK KORTEWEG uit Geertruiden- berg. Het Utrechts Studenten Begeleidingsorkest verzorgt het instrumentale gedeelte, terwijl als vocale solisten op treden: Erica Grefe, sopraan, Jouke Krediet, tenor: Jaap Dieleman bas en Jan Heye bas. Deze „première" is in aanzet mogelijk gemaakt door het Telemann Consort, dat via Duitse relaties voor de muziek zorgde. In de Nederlandse mu ziekhandel is deze nog niet verkrijgbaar. Maar Henk Kor- teweg is ervan overtuigd, dat dit zal veranderen, want hij heeft de stellige verwachting, dat Telemans Passion aan zal slaan. Dit werk duurt b.v. an derhalf uur korter dan de be kende Matthaus Passion van J.S. Bach, die voor het publiek altijd een hele zit betekent. Maar afgezien hiervan, gelooft Korteweg, dat Telemann ma- ziek een veel breder publiek zal aanspreken. „Er zit veel meer vaart in, er zitten geen herhalingen in, die de luiste raars bij Bacho Passion dik wijls nogal moeilijke mo menten bezorgen. De aria's van Telemann zijn ook virtuo- zer geschreven". Henk Korte weg Is er helemaal weg van. „Suggestiever, adembenemen- der, veel frisser", kenschetst hij. George Philip Telemann heeft met een produktie van ruim vierduizend werken, meer geschreven dan Bach en Handel samen. Ook al werd hij vier jaar voor Bach en Handel geboren en stierf zeven jaar na Bach en acht jaar na Handel, het lijkt een bijna on mogelijke produktieve man geweest. Handel heeft eens van hem gezegd: „Telemann schrijft een snel en gemakke lijk een achtstemmig motes ah een ander een briefje". Tele- man stond o.a. onder invloed van de Franse componeertrant van Lully. Hij schreef zowel voor de katholieke als protes tantse eredienst. Onder zijn composities bevinden zich o.a. 16 passies (Korteweg kan dus nog even vooruit) 100 oratoria, 1518 cantates en 15 missen. Op Bach en Mozart heeft hij grote invloed gehad. Hij werd tij dens zijn leven al geëerd en gevierd. Maar hij wordt ge kenschetst als een mens met humor, maar tevens melancho lisch. Henk Korteweg: „Er is een wezenlijk verschil met J.S. Bach. Terwij) Bach het lij densverhaal meer als een tra gedie behandelt, heeft Tele mann meer oog voor het heil, dat door Christus lijden over de mensheid is gekomen. Waar Bach, na de dood van Christus dan ook en treur zang inzet, laat Telemann een feeestelijke aria opklinken'. Korteweg zegt, dat hij ook met dit werk begonnen is om koorminnend Nederland dui delijk te maken, dat er méér keuze is. „Veel dirigenten we ten het gewoon niet". Ook in Technisch opzicht biedt Telemann voordelen: het werk levert geen onoverkome lijke problemen op. Het is bv niet zo moeilijk als Die Schopfung of Die Jahreszeiten, ■lie naar Kortewegs oordeel boven het vermogen liggen van de meeste amateur-koren. „Het is mogelijk, dat koren, die de passie van Bach niet aankunnen, wel tot een aan vaardbare uitvoering van Te- lemanns passie kunnen ko men". In tegenstelling tot Bach had Telemann in 1730 bij de eerste opvoering van zijn Mat thausmuziek van Telemann bleef populair totdat in de ja ren 17701780 de kerkmuziek door de symfonische muziek verdrongen werd. De inmid dels verguisde lVlathaus Passi on van Bach kwam rond 1830 weer tot leven en zo kon het gebeuren dat het werk van Bach De Matthaus Passion werd en gebleven is. Toen na de oorlog in Duits land orde op zaken werd ge steld in universiteitsbibliothe ken, vond men de muziek van Telemanns lijdensverhaal te rug. Na 1950 heeft de Duitse musicoloog en dirigent Kurt Redel veel werken van Tele mann voor het eerst weer uit- geschikt gemaakt. Onder zijn leiding werd in 1965 in Ziirich de Matthaus Passion van Tele mann voor het eers weer uit gevoerd. Aan de Brabantse uitvoering werken in totaal 300 mensen inee, waaronder de r.-k. kerk koren van Moerdijk en Noord- hoek. Davenu uit Dinteloord, Jubilate uit Moerdijk, Herv. kerkkoor Fijnaart, Niervaert- koor uit Klundert en Vox Po- puli uit Stampersgat, die de acht koralen zingen. Er is nog een beperkt aantal kaarten verkrijgbaar (tel. 01619 JAN WILLEMEN. De titel van het boek ls niet erg aantrekkelijk al dekt d de inhoud de omslag is saai en de ondertitel „Over kunst en kunstbeschouwing in de negentiende en twintigste eeuw" zal voor velen niet erg uitnodigend zijn. Vanuit zijn werkzaamheden bij het Haags Gemeentemuseum en geïnspi reerd door kunsthistorische colleges van H. van de Waal aan de Leidse universiteit, schreef J. L. LOCHER een ne gental beschouwingen, die ge bundeld werden onder de titel VORMGEVING EN STRUC TUUR (uitg. Meulenhoff - f 27,50). Op het eerste gezicht vrij willekeurige onderwer ken, maar l.ochne>- ziet ze alt een samenhangend geheel; als gezien vanuit de interne sa menhang of structuur, bij kunstwerken. De stukken zijn wat doce rend van toen, maar daardooi tevens vrij helder om te vol gen. Zelfs wanneer je „van na ..ure" een afkeer hebt om b.v schilderijen op een analyti sche wijze te benadpren. weet Locher je doorgaans toch aan het 'een te houden. Hij ver staat daarbij de kunst om niet moeilijk te doen. Wanneer de talrijke Engelse en Franse ci taten vertaald waren, zou het boek ongetwijfeld een minder afgegrendeld publiek kunnen aantrekken, dan nu het geval zal zijn. Het boek opent met eer. verhandeling over Lévi- Strauss en de structurele be- studer.ng van de kunst. Di Lévi-Strauss is geen simpele jongen,maar het lukt de auteur je duidelijk te ma ken op welke wijze door deze befaamde culturele antropo loog (ook) vanuit de kunst de structuur van cultuurvorming, die hij in verwantschapssyste men en mythen waarneemt wordt toegelicht. Kunst is eer ivoren toren verschijnsel ge worden. Hoe is dat zo geko men? „Individualisering van iet publiek, reproduktic var de werkelijkheid en academis me, kunnen we zien als drie functionele met elkaar verbon den bewegingen, waarmee de kunst zich in zichzelf heeft f gesloten" Volgens Lévi Strauss is het typerend voor de beeldende kunst van onze westerse beschaving, dat daar in sinds de 19e eeuw een ten dens is ontstaan die de ver houding tussen voorstelling materiaal-gebruiker (de essen tie van het kunstwerk) ver stoort, doordat één der samen stellende elementen overgeac- centueerd werd. Locher zelf meent, dat dit heeft bijgedra gen aan een open interpretatie van de werkelijkheid, waarbij -liet uitgegaan wordt var, een te voren vastgelegd beeld if ordeningssysteem. Aan de hand van een aanlai persoonlijkheden en verschijn selen in de beide laatste eeuw en licht Locher toe hoe dez overaccentuering gewerkt loeft tenslotte te belander bij Escher en Heyboer een nieuw evenwicht te ontdekken ussen inhoud vorm er functie :een parallelle verde ling met L-Strauss, gemaakt door 'an de Waal). De Engelse kunstenaar Mark Boyle (reis naar het oppervlak der aarde) staat model voor het probleem der romantiek. Door zijn gestelde aardmonsters wil hij het publiek wijzen op de werkelijkheid als kunstwerk, maar door de vormgeving over te slaan, verliest het kunstwerk zijn taalwaarde voor het pu bliek. De uitwerking is dus averechts. Bij Delacroix komt de overaccentuering van de vorm aan de orde. Niet een gevormd en geordend stuk werkelijkheid, maar het vorm geven en ordenen zélf wordt het onderwerp. Het wegvallen van de voorstelling was het ge volg. Wouter van Heusder gaat weer uit van de als van zelf aanwezige structuur van de gebruikte materialen; aan lacht voor vormen, die toeval lig of per ongeluk ontstaan. Vormen zonder meer, die wei nig of geen taalwaarde hebber en zo de individualisering var 'e kunst bevorderen. De individualisering van het uhljek wordt topgpsp'itst op een verhaal over de bekende verzamelaar A Bomer en dir van het kunstwerk met een beschouwing over de ontwik keling van het fotograferen als volkskunst en de samenhang tussen het portret (als doe- en het fotoportret. De opvat ting, dat ieder verschijnsel zijn eigenwaarde heeft leidde er in de typografie toe de eigenwaarde van de visuele vorm van de gedrukte taal te onderstrepen (van Ostaver bv) In Hansjörg Mayer ziet Locher in dit verband een sleutelfiguur middels de con crete poezie. De beeldsyste men van Escher en Heyboer allebei eo bijna „demotrati- sche" belangstelling genietend, sluiten respectievelijk in twee bijdragen met eerder genoem lp teneur d't boek. Je leest hel niet op een achtermiddag uit, temeer omdat het veel interes sante facetten aansnijdt, die om verdere uitdieping en mo gelijk ook tot discussie kun nen leiden Een boek dat boeiender is dan de titel laat vermoeden. Het is voorzien van veel illustratief materi aal. H. E Het voorlopige rapport „Het Toneelvraagstuk in Noord- Brabant", uitgebracht door een door de provincie ingestelde werkgroep Toneel, onder lei ding van de Tilburgse hoogle raar J. van Dijck, is van verder strekkende betekenis dan de provinciegrenzen aan geven. Hoewel de functie van het landelijk toneelbestel wel gr: oenul wordt, gaat het rap port begrijpelijk deze proble matiek uit de weg. Maar het is jammer genoeg een stuk geworden liit nood geboren met als doel de bestaande ge zelschappen Globe en Proloog veilig te stellen - wat op zich geen aanvechtbare zaak is - door wat aangepaste techniek- jes rond presentatie en subsi die op tafel te leggen. Een wezenlijke visie op een moge lijk toneelbestel in de toe komst ontbreekt. Opvallend is bijvoorbeeld dat er vanuit de werkgroep geen enkel plan ontvouwd is omtrent het func tioneren van Globe, maar dat men is gaan staan achter een van beide voorstellen, ontwik keld binnen het belanghebben de Globe zelf. De theoretische kunst ben ik uit die barokke toestand gekomen. Het barok ke viel weg uit mijn leven. Ik heb er geen spijt van dat ik die tijd doorgemaakt heb. Al lag het accent op de reli gieuze kunst, ik heb toch al tijd wel „profane" dingen ge maakt; veel voor scholen (Groenlo, Twello, Volkel, Til burg). Een half jaar geleden maakte ik een tapijt voor het nieuwe Tilburgse raadhuis. Verkikkerd op Frankrijk ik trek er al 20 jaar tijdens mijn vakanties langs Romaanse ker ken; telkens ontdek je weer nieuwe heb ik een serie „romanesken" gemaakt, doe ken, die graag gekocht wer den". Nu liggen er als re sultaat van zijn laatste Franse tocht mappen klaar met telkens drie pentekeningen (fascimiles), die in een oplage van 50 voor f 100,- of f 35,- per stuk bij hem verkrijgbaar zijn. „Luc van Hoek bemedi- teert de relativiteit van de dingen", zegt zijn vrouw ér- van. Droombeelden, geïnspi reerd door Romaanse beeld houwkunst aan laat-gothisch koorgestoelte in een bijna Je- roen-Bosch aehtige enscene ring. De relativiteit mondt bij Luc van Hoek echter niet uit in fatalisme. Dat word je wel. HENK EGBERS fundering voor het bestaan van vormingstoneel lijkt ge schreven door de Stichting Kunstzinnige Vorming te Amersfoort en was bekend; ze worden op Proloog toege past, waarbij zinnen als „aan beide criteria lijkt Proloog te voldoen" een niet compromitte rende instemming vancommis- sieleden-met-handen-in-het- haar lijkt te vertolken. Het rapport draagt ten onrechte de naam Het Toneelvraagstuk, want dat is wat anders dan het Globe-Proloog vraagstuk. En om dit laatste gaat het: een korte termijn oplossing voor financiële - en maatschappelij ke vraagstukken, met lame opgeworpen door het memo randum van de subsidiërende steden en de gemeenteraad van Eindhoven. Daarom is het begrijpelijk, dat het rapport een onderscheid maakt tussen twee vormen van toneel: het vormingstoneel en het repertoiretoneel (m.a.w. tussen Proloog en Globe), want dit onderscheid is net zo lang als het breed is en bo vendien aanvechtbaar. Het gaat in dit rapport om een bepaalde vorm van vormings toneel en repertoiretoneel; beide begrippen kunnen el kaar heel goed overlappen (ook in de praktische uitvoe ring) en aangevuld worden met andere toneelvormbegrip pen. Aan de ene kant zou je door kunnen schieten naar het circus, aan de andere kant in de richting van allerlei sensi tieve trainingscentra, waarvan er velen dan ook aanspraak op subsidie zouden kunnen ma ken, maar nu noodlijdend zijn. Het rapport stelt een aantal algemene uitgangspunten, waar meer over te zeggen is, maar die toch een goede kap stok zijn om er een eventueel toneelbestel aan op te hangen. Alleen van de-e uitgangspun ten vind je in het rapport te weinig terug (er is geen to taal-concept ontstaan uit de duidelijk afzonderlijk geschre ven stukken). Wie hangen er aan die kapstok? De opgelapte toneelkostuums van Globe en Proloog. Uitgangspunt is niet geweest: Globe en Proloog ter discussie stellen, maar in standhouding van eigen gezel schappen. De wurgpositie, waarin beide gezelschappen gebracht waren, dwongen wel iswaar haastig te reageren, maar daarom is dit rapport enkel een verdedigingsstuk geworden tegenover de subsi- diënten en bevat, jammer ge noeg geen visie op wat wense lijk en mogelijk is in de toe komst met of zonder Globe en Proloog. De subsidiënten heb ben de beide gezelschappen in die positie gedwongen, maar dan mogen en kunnen ze deze nota ook niet gaan hanteren als een beleidsnota, cultuur, af deling toneel, op langere ter mijn. Voor de buitenstaander komt het een beetje vreemd over, dat een werkgroep van het toneelgezelschap Globe en de directie van Globe, ieder afzonderlijk met een plan op tafel komt. Naar buiten wordt zo een hiërarchische structuur binnen het gezelschap ten to nele gevoerd, waarbij je toch even achter je oren krabt. Nu is een collectief van Proloog ook niet vrij van hiërarchie, maar naar buiten treedt het toch als een eenheid op. Bij de plannen van Globe speur je tot onze vreugde iets van het „de boer opgaan" met toneel; iets waarvoor een tijdje gele den, althans bij de directie, de deur nog niet openstond. Hoe wel wij verder de vaak be pleite integratie van de Globe spelers binnen de provincie Brabant ook niet zó zien zitten - als het rapport -, dan wordt daarbij toch uitgegaan van de huidige situatie in het toneel bestel. We zouden ons best een geheel andere opstelling kunnen voorstellen, waarbin nen integratie mogelijk en zinvol kan zijn. Wat er in de nota over het recht van vrije meningsuiting in verband met Proloog ge zegd wordt is over het alge meen juist, maar ook onvol doende uitgewerkt. Dat stuk rammeit. „Op de vraag wan neer een bepaalde vorm van kunst van maatschappelijke relevantie is, en wanneer niet, zal een politiek antwoord moeten worden gegeven", zo wordt o.m. gezegd. Dat is nu juist wat er in de raad van Eindhoven gebeurd is. Of het antwoord laarop beter zal worden door als oplossing aan te bieden, dat „het huidige parlementaire democratische systeem daartoe een aanvul lende organisatie nodig heeft", is binnen deze context betwij felbaar. Als de parlementaire democratie gunstig wil wer ken, dan moet Eindhoven maar zorgen dat er in mei een gemeenteraad gekozen wordt, die een andere volkswil ken baar maakt die voor de nu afgestemde subsidie stemt. Het lijkt juist, dat de subsi diëring van Proloog overgehe veld wordt naar de provincie. Maar ook daar zetelt een ge meenteraad (De Staten), zodat in dit opzicht het probleem als politieke beslissing alleen maar verlegd wordt. In eerste instantie biedt dit rapport de subsidiënten aanne melijke mogelijkheden om Je geesten te bezweren, die re opgeroepen hebben. Een tus sentijdse oplossing, waarbij Globe en Proloog kansen krij gen, die ze verdienen. Mis schien kan e- dan b.v. over een jaar nog eens een echte beleidsnota komen, die het to neelvraagstuk in Noord-Bra bant (en Nederland?) los van tijdeliike schermutselingen be handelt. SÏOOWL JL t-VV WAT Li LN Vlt-V /^V\K. II; f'.bj .-wem 7F *1 O MFHRfTN Pl£S K RL;HL>.V;i IJK "£L l l.\2AAV1, [-«AL» n IK Vb A IW If eindredactie henk egbers Omdat we in een tijd van nostalgie, van een terugblikken naar vroerger („dat was het nog eens") leven, krijgen allerlei figuren uit verlopen tijden weer nieuw leven. Nu is Sjors van de rebellenclub nooit weg geweest, maar momenteel krijgt hij weer hernieuwde belangstelling. En die belangsteling wordt nataurijk onmiddellijk uitgebuit door allerei commerciëe toestanden die op zich niets met Sjors te maken hebben. Enfin we hebben pas de uil, Callimero e.d. op de pindakaas en in de soep gehad. Mo menteel wordt Sjors in die richting opgepept. Maar afgezien hiervan: begonnen is het allemaal met die Sjors in de Verenigde Staten. Daar ging het om een Winnie Winkel, een knappe zelfver zekerde blondine, die in de strips van het dagblad The Chicago Tribune paradeet. Maar broertje Perry Winke ontpopt zich daarbij als een kwajongen, die op den duur de hoofdrol van zijn zusje gaat overnemen. In 1929 besluit de redacteur van het Nederlandse blad „De humorist van de week", Lou Vierhout deze strip over te nemen onder de naam Sjors van de rebellenclub. Naast Sjors treden op pa. moe, Suzy en de leden van de rebellenclub: Puck (de dikke) Pinkie (de magere Chinees) en Snooke. Vanaf '36 komt zelfs het aparte jeugdblad Sjors, aanvankelijk met de ver taling van de Amerikaanse strip, maar in 1936 maakt tekenaar Frans Piët uit Haarlem er een Nederlandse Sjors van met een soort matrozenpakje aan. Suzy wordt ook vervangen door Sally, dochter van een gepensioneerde kolonel. Sally heeft de schone schijn met filmsterrenhaar anno 1936. Na de wereldoorlog wor den alle mensen broeders en het negerjongetje Jimmie (Sjimmie) duikt op bij Sjors, nadat hij sedert 1932 door Piët al in de strip Wo Wang en Simmie gestopt was. Sjors blijkt toch een brave kwa jongen te zijn. In de jaren zestig komt hij van de kapper terug met korte baartjes waarbij hij ook in de vertruiing van die jaren ging delen. Maar rond 1970 krijgt hij weer lange haren en zijn oorspronkelijk strikje keert terug De jaren rtyini P dertig Itrij- gen weer een vaste voet in deze tijd. Sjors kan het je allemaal vertellen.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1974 | | pagina 23