vrn
uit
„Kunst is
na
altijd
religieus
TONEEL AAN KAPSTOK
Telemann herleeft in W.-Brabant
Hoe kunst in een ivoren toren kwam
SJORSEEN BLIJVERTJE
If
\V _W>
99
LUC VAN HOEK BIJ ZIJN BAKSTEENWAND IN TILBURGSE HOGESCHOOL
i terneuzen
jiste-
telefoniste
luwvereniging
ETSELAAR
m chauffeur
;r
an-hoek
ed. voerman
ijdschrift
orm
oek
b
<o
Fvs
Zaterdag 16 maart 1974
fe* fe
UUSTWEZELIB)
o maandag gesloten
Schieting op zondag 17 maart
bij
P. DE CALUWé
Graauw. Inleg f 525. Begin
15.00 uur.
Schieting zaterdag 16 maart
bij
W. BLOMMAERT
Huist. Begin 15.00 uur.
Sas van Gent .De Vlaanderen
16 maart schieting op 4 wips
pen gratis 220 inleg f 9.
Begin 15.00 uur.
ATTENTIE
HEREN SCHUTTERS
Hierbij de bekendmaking van
de komende schietingen op de
zaterdagen bij P. van Oevelen
te Lamswaarae, eventueel on
der voorbehoud- 6 april, 13
april. 27 april, 4 mei. 11 mei.
18 mei, 25 mei. Lagere datums
worden nog nader bekendge
maakt.
ïouders van Terneuzen
voor
derwijs c.a.
jke sociale dienst
ïg M.A.V.O. en diploma
agt momenteel 883,
naand; beneden de leef
de jeugdaftrek van toe-
..W.W. komt voor reke-
jente.
<e bedraagt 7*4%.
agen na het verschijnen
aan het college van bur
's van Terneuzen.
spoedige indiensttre-
lerhoudsafdeling.
kbekwaamheid, leef-
e 25 en plm. 50 jaar,
salaris afhankelijk van
-varing tot maximaal
naand.
ies te richten aan het
woningbouwvereniging
iteenbergenlaan 7
'ORT.
TEL. «1154 - 1203
list, tel. 01140- 3034
DOOR INRUIL OP
MAZDA
TE KOOP
MAZDA RX 2 '72
MAZDA 1300. t
stationcar '7-
DAF 55 '68
DAF 44 '68
SIMCA 1000 dec. '«!l
RENAULT R 10 1300
Paardenmarkt 15 - Huls'
Telefoon 01140-2104
TOPCONCOURS van de
Kon. Ned. Federatie voor Har
monieën etc. wordt op 30
maart gehouden in Musia Sa
crum te Arnhem. Onder de
deelnemers: Excelsior uit 's-
Heer Arendskerke, Sophia uit
Loon op Zand en Volksvlijt en
Volksvermaak uit Waspik.
WERELCONGRES Blaas
muziek: van 30 juli tot en met
2 augustus in Arnhem. Onder
werpen o.a.: standaardisering
instrumentatie, repertoire-uit
wisseling en muziekonderwijs.
Uit 24 landen hebben zich
deelnemers, bestuurders, com
ponisten, leraren, dirigenten,
uitgevers e.d. gemeld
HENK van ULsen is tij
dens zijn vertolking van Go
gol's Dagboek van een gek
geportretteerd door 15 kunste
naars (oa. Bantzinger, Ci
troen, Schroder. Doeve, Over
mans, Vos). Een expositie van
deze resultaten is te zien in de
garderobe-foyer van de Til-
burgse schouwburg, dagelijks
van 1.1-18 uur (zaterdags en
zondags niet). Tot 31 maart.
HEKSEN, onheilbrengers
in Zwart Afrika, heet een
nieuwe tentoonstelling in het
Afrika-museum te Ber.g en
Dal. De ondertitel van deze
expositie (tot augustus ma.
t.m. za. 9-17 uur en zo 11-17
uur) zou kunnen luiden: op
sporing en afweer van onheil-
brengers".
ONDER WIJ SFILM staat
centraal tijdens de internatio
nale week voor de onderwijs-
film, van 18 tot en met 22
maart in Brussel. Onder de
200 films bevinden zich zes
Nederlandse produkten. Een
soort beurs.
OPVOEDEN als kunst
door kunst, is het thema van
een vrije school^manifestatie
in jongerencentrum De Effe
naar in Eindhoven van 17 tot
en met 23 maart. Voordrach
ten, tentoonstelling, pedagogi
sche toelichtingen etc. n.a.v.
het feit, dat twee jaar geleden
de eerste vrije school, geba
seerd op de methodiek van
Rudolf Steiner, beneden de ri
vieren begon in deze stad.
BLOEM-stilleven van Ra
chel Ruysch uit 1686 ging op
veiling bij Marle en Bignell te
Den Haag voor f 85.000 in
andere handen over. Onder
grote internationale belang
stelling werden „goede zaken"
gedaan; o.a. nog een landschap
van Spohler voor f 24.000,-.
ARMAND Demeulemees-
ter toont sohilderijen en com
posities op papier in galerie
De Ark te Boxtel, waar even
eens tot 8 april Theresia van
der Pant tekeningen en Dun
can Wylie keramiek laten
zien.
STEVENS 6: „Hoe ge
durfd en genuanceerd het
werk van Castaneda ook is,
het blijft steken in een uitge
sproken individualisme", aldus
Geerts in zijn beschouwing
over het nieuwe fenomeen
Carlos Castaneda-Don Juan
tovenaar van beroep. Eric de
Kuyper wijdt aandacht aan
het ballet vanuit een her-ont
meeting met da klassiekers.
Robert Hoozee bekijkt de En
gelse landschapschilderkunst,
die wist uit te groeien boven
pathetiek en genre (Turner
Gainsborough). A. Martens
gaat in op een Zwitserse soc>
ologische studie omtrent de
vraag waarom gastarbeiders
zich moeilijk integreren („De
vaak bewuste en gewilde
aanvaarding van de diseri
minatie is de prijs die de bui
tenlander nu eenmaal moet
betalen om van een hogere
levensstandaard te genieten"
(Streven, postbus 233, Den
Bosch).
KULTUURLEVEN 2: „Een
geneeswijze als acupunctuur,
die eeuwenlang stand houdt
moet waardevol zijn en er niet
in willen geloven, omdat de
westerse wetenschappelijke
basis er totnogtoe aan ont
breekt, past niet bij een ge
neesheer", stelt A. de Clercq
na zijn „Ervaringen met acu
punctuur". B. Y. Flamand o.a.
in „Feminisme en revolutie":
„De man zou de kansen tot
dialoog verkijken als hij in dit
appèl enkel maar een vraag
naar erkenning van de vrou
welijke identiteit ziet". P. To
missen werpt een „Terugblik
op Pareto's elitenleer", 50 jaar
na zijn dood en Europese pro
blemen worden aangesneden
door Pourvoyeur (besluitvor
ming), Buntinx (atlantische
betrekkingen) en Leeman
(monetair stelsel). (K. L. Ra
venstr. 112, Leuven)
JEUGD EN SAMENLE
VING 2: „Het politiek gedrag
van jeugdigen, zoals dat naar
voren komt in het verkie
zingsonderzoek, is dan ook
geen bedreiging voor de stabi
liteit", z0 beslut drs. D. Boon
stra zijn bijdrage: „Politieke
liteit", zo beslist drs. D. Boom
van jeugdigen", waarin hij de
verkiezingsonderzoeken verder
analyseert op de politieke me
mingen van een oudere en jon-
deze generatie (niet veel ver
schil). Wlater Kok schreel
over de problemen van de lo
kale democratie: „Op een fun
lamentele doorbraak naar een
nieuwe maatschappij hoeven
we niet te rekenen'.' Samen
hangend zijn de artikelen var
Pieter Anton van Genrnp ovei
de school als afschaduwing
van de maatschappij: „Sleute
ien aan een functionerend
voertuig", en van Guido Dei
teek over „Permanente voi
minig van werkende jongerer
in Bo'gië. (J en S. Maliein
Sel 13, Utrecht)
„Kunst is bijna altijd reli
gieus. Vroeger was er eem
sterke scheidingslijn tussen
religieuze- en profane kunst.
Natuurlijk ben ik meegegroeid
met de ontwikkelingen, die
zich in de kerk hebben voor
gedaan. Maar, dat er sprake is
van een wezenlijke verande
ring in mijn werk, dat van
zogenaamde kerkelijke naar
profane kunst is geëvolueerd,
kan ik niet zeggen". De beel
dende kunstenaar LUC VAN
HOEK zegt dit naar aanleiding
van het onlangs gereed geko
men grote (bijna 60 vierkante
meter) bakstenen reliëf in de
nieuwbouw van de hogeschool
te Tilburg. Een sterk gepro
nonceerd en afgewogen spel,
dat rustig opvallend de hal
van het groot auditorium siert.
„Vooral bij de oudere-jaars
kreeg ik veel waardering",
vertelt hij. Een ding waarbij
je kunt mediteren, werd b.v.
gezegd. Dat is nu precies wat
ik bedoelde".
Bij de jongeren hoorde je
opmerkingen als: hoeveel ton
moet dat nu weer kosten? Kon
dat geld niet beter naar de
ontwikkelingshulp e.d. Als
Luc van Hoek het bedrag
noemt (ver beneden de helft
van een ton), ontdek je (nog
maals) hoe relatief goedkoop
je met baksteen kunstwerken
kunt integreren in een ge
bouw. Met de 1-2 procentsre
geling voor kunstwerken aan
openbare gebouwen kun je op
deze manier o.a. interessanter
werken, dan met het beeldje
dat er nu soms achteraf inge
bracht wordt...
„Dit reliëf heeft veel voor
bereidingstijd gevraagd", zegt
van Hoek. „Ik ben een paar
dagen in de hal gaan medite
ren en schetsen maken; de
lichtval bestuderen etc. Je
weet wat er in de zaal erachter
gebeurt: concentratie en ont
moeting. Die twee elementen
(b.v. de grote concentratie cir
kel heb ik erin verwerkt. Sa
men met een metselaar, een
clevere jongen, die er plezier
ln had, heb ik eraan gewerkt;
de details hebben we al im
proviserend stenen tegen
het licht houden, zagen e.d.
ingevuld. Een fijne erva
ring".
Hoewel Luc van Hoek zegt,
dat het etiket „kerkelijke
kunst" hem niet zo goed ligt,
had hij zich tot het eind der
zestiger jaren een naam ver
werven in ons land en eülgië
met religieus geïnspireerde wer
ken voor talrijke kerken (glas
wandschildering, tapijt, beeld,
o.a. te Bergen op Zoom, Breda,
Sluiskil). Ook de ontwerper
van talrijke religieuze stoeten
in die tijd stond hij bekend en
het vele illustratieve werk van
zijn hand kwam velen onder
ogen. In de zestiger jaren had
hij een atelier, waar kerkelijk
vaatwerk en paramenten wer
den vervaardigd. In '68 was
het ineens gedaan. Niet alleen
stond hij artistiek met meer
achter verschilende zaken, ook
de kerkelijke bestellingen vie
len weg. „Ik werd brodeloos.
Omdat ik van oorsprong Neer
landicus ben, mezelf heb ont
wikkeld in de kunst, had ik
ook geen aansluiting bij de
kunstwereld. Geëxposeerd heb
ik nooit, want de kerkelijke
bestellingen kwamen zonder
meer binnen", zegt hij wat
ingehouden, want hij heeft er
een hekel aan zich nadrukke
lijk te presenteren. Zijn huis,
gebouwd in de jaren van het
rijke roomse leven, heeft hij
in tweeën gedeeld; met zijn
vrouw woont hij nu in het
vroegen atelier-gedeelte.
Maar Luc van Hoek hervindt
zich; wijst daarbij op de sti
mulerende kracht van zijn
vrouw, die in gezellig Vlaams
duidelijk maak' waar het nu
om gaat.
„Mijn stijl is ook veran
derd", zegt hij. „Als begin
nend glazenier zat ik gebak
ken aan de neo-barok. De tijd
van Brabantia Nostra-Brabant
is geen wingewest meer
werd nog geïnspireerd door
een contrareformatie, waar ik
mijn deel aan gehad heb. We
zijn nu weer veel meer in een
reformatie terecht gekomen.
De kerk is oecumenisch ge
worden; de politiek kreeg
meer linkse accenten. Ik voel
me erbij thuis. Via mijn be
wondering voor El Greco en
invloeden van de moderne
De muzikale passietraditie
in ons land krijgt dit jaar een
aanvulling met de uitvoering
van de Matthaus Passion van
Geeorge Philip Telemann
(1681—1767). Op 30 maart in
Giessenburg en op 4 april in
Moerdijk wordt dit werk, na
zijn herontdekking, voor het
eerst in Nederland uitgevoerd
door de Cantorij Giessenburg
en zeven Westbrabantse koren
onder leiding van HENK
KORTEWEG uit Geertruiden-
berg. Het Utrechts Studenten
Begeleidingsorkest verzorgt
het instrumentale gedeelte,
terwijl als vocale solisten op
treden: Erica Grefe, sopraan,
Jouke Krediet, tenor: Jaap
Dieleman bas en Jan Heye
bas.
Deze „première" is in aanzet
mogelijk gemaakt door het
Telemann Consort, dat via
Duitse relaties voor de muziek
zorgde. In de Nederlandse mu
ziekhandel is deze nog niet
verkrijgbaar. Maar Henk Kor-
teweg is ervan overtuigd, dat
dit zal veranderen, want hij
heeft de stellige verwachting,
dat Telemans Passion aan zal
slaan. Dit werk duurt b.v. an
derhalf uur korter dan de be
kende Matthaus Passion van
J.S. Bach, die voor het publiek
altijd een hele zit betekent.
Maar afgezien hiervan, gelooft
Korteweg, dat Telemann ma-
ziek een veel breder publiek
zal aanspreken. „Er zit veel
meer vaart in, er zitten geen
herhalingen in, die de luiste
raars bij Bacho Passion dik
wijls nogal moeilijke mo
menten bezorgen. De aria's
van Telemann zijn ook virtuo-
zer geschreven". Henk Korte
weg Is er helemaal weg van.
„Suggestiever, adembenemen-
der, veel frisser", kenschetst
hij.
George Philip Telemann
heeft met een produktie van
ruim vierduizend werken,
meer geschreven dan Bach en
Handel samen. Ook al werd hij
vier jaar voor Bach en Handel
geboren en stierf zeven
jaar na Bach en acht jaar na
Handel, het lijkt een bijna on
mogelijke produktieve man
geweest. Handel heeft eens
van hem gezegd: „Telemann
schrijft een snel en gemakke
lijk een achtstemmig motes ah
een ander een briefje". Tele-
man stond o.a. onder invloed
van de Franse componeertrant
van Lully. Hij schreef zowel
voor de katholieke als protes
tantse eredienst. Onder zijn
composities bevinden zich o.a.
16 passies (Korteweg kan dus
nog even vooruit) 100 oratoria,
1518 cantates en 15 missen. Op
Bach en Mozart heeft hij grote
invloed gehad. Hij werd tij
dens zijn leven al geëerd en
gevierd. Maar hij wordt ge
kenschetst als een mens met
humor, maar tevens melancho
lisch.
Henk Korteweg: „Er is een
wezenlijk verschil met J.S.
Bach. Terwij) Bach het lij
densverhaal meer als een tra
gedie behandelt, heeft Tele
mann meer oog voor het heil,
dat door Christus lijden over
de mensheid is gekomen.
Waar Bach, na de dood van
Christus dan ook en treur
zang inzet, laat Telemann een
feeestelijke aria opklinken'.
Korteweg zegt, dat hij ook
met dit werk begonnen is om
koorminnend Nederland dui
delijk te maken, dat er méér
keuze is. „Veel dirigenten we
ten het gewoon niet".
Ook in Technisch opzicht
biedt Telemann voordelen: het
werk levert geen onoverkome
lijke problemen op. Het is bv
niet zo moeilijk als Die
Schopfung of Die Jahreszeiten,
■lie naar Kortewegs oordeel
boven het vermogen liggen
van de meeste amateur-koren.
„Het is mogelijk, dat koren,
die de passie van Bach niet
aankunnen, wel tot een aan
vaardbare uitvoering van Te-
lemanns passie kunnen ko
men".
In tegenstelling tot Bach
had Telemann in 1730 bij de
eerste opvoering van zijn Mat
thausmuziek van Telemann
bleef populair totdat in de ja
ren 17701780 de kerkmuziek
door de symfonische muziek
verdrongen werd. De inmid
dels verguisde lVlathaus Passi
on van Bach kwam rond 1830
weer tot leven en zo kon het
gebeuren dat het werk van
Bach De Matthaus Passion
werd en gebleven is.
Toen na de oorlog in Duits
land orde op zaken werd ge
steld in universiteitsbibliothe
ken, vond men de muziek van
Telemanns lijdensverhaal te
rug. Na 1950 heeft de Duitse
musicoloog en dirigent Kurt
Redel veel werken van Tele
mann voor het eerst weer uit-
geschikt gemaakt. Onder zijn
leiding werd in 1965 in Ziirich
de Matthaus Passion van Tele
mann voor het eers weer uit
gevoerd.
Aan de Brabantse uitvoering
werken in totaal 300 mensen
inee, waaronder de r.-k. kerk
koren van Moerdijk en Noord-
hoek. Davenu uit Dinteloord,
Jubilate uit Moerdijk, Herv.
kerkkoor Fijnaart, Niervaert-
koor uit Klundert en Vox Po-
puli uit Stampersgat, die de
acht koralen zingen. Er is nog
een beperkt aantal kaarten
verkrijgbaar (tel. 01619
JAN WILLEMEN.
De titel van het boek ls niet
erg aantrekkelijk al dekt
d de inhoud de omslag is
saai en de ondertitel „Over
kunst en kunstbeschouwing in
de negentiende en twintigste
eeuw" zal voor velen niet erg
uitnodigend zijn. Vanuit zijn
werkzaamheden bij het Haags
Gemeentemuseum en geïnspi
reerd door kunsthistorische
colleges van H. van de Waal
aan de Leidse universiteit,
schreef J. L. LOCHER een ne
gental beschouwingen, die ge
bundeld werden onder de titel
VORMGEVING EN STRUC
TUUR (uitg. Meulenhoff - f
27,50). Op het eerste gezicht
vrij willekeurige onderwer
ken, maar l.ochne>- ziet ze alt
een samenhangend geheel; als
gezien vanuit de interne sa
menhang of structuur, bij
kunstwerken.
De stukken zijn wat doce
rend van toen, maar daardooi
tevens vrij helder om te vol
gen. Zelfs wanneer je „van na
..ure" een afkeer hebt om b.v
schilderijen op een analyti
sche wijze te benadpren. weet
Locher je doorgaans toch aan
het 'een te houden. Hij ver
staat daarbij de kunst om niet
moeilijk te doen. Wanneer de
talrijke Engelse en Franse ci
taten vertaald waren, zou het
boek ongetwijfeld een minder
afgegrendeld publiek kunnen
aantrekken, dan nu het geval
zal zijn.
Het boek opent met eer.
verhandeling over Lévi-
Strauss en de structurele be-
studer.ng van de kunst.
Di Lévi-Strauss is geen
simpele jongen,maar het lukt
de auteur je duidelijk te ma
ken op welke wijze door deze
befaamde culturele antropo
loog (ook) vanuit de kunst de
structuur van cultuurvorming,
die hij in verwantschapssyste
men en mythen waarneemt
wordt toegelicht. Kunst is eer
ivoren toren verschijnsel ge
worden. Hoe is dat zo geko
men? „Individualisering van
iet publiek, reproduktic var
de werkelijkheid en academis
me, kunnen we zien als drie
functionele met elkaar verbon
den bewegingen, waarmee de
kunst zich in zichzelf heeft
f gesloten" Volgens Lévi
Strauss is het typerend voor
de beeldende kunst van onze
westerse beschaving, dat daar
in sinds de 19e eeuw een ten
dens is ontstaan die de ver
houding tussen voorstelling
materiaal-gebruiker (de essen
tie van het kunstwerk) ver
stoort, doordat één der samen
stellende elementen overgeac-
centueerd werd. Locher zelf
meent, dat dit heeft bijgedra
gen aan een open interpretatie
van de werkelijkheid, waarbij
-liet uitgegaan wordt var,
een te voren vastgelegd beeld
if ordeningssysteem.
Aan de hand van een aanlai
persoonlijkheden en verschijn
selen in de beide laatste eeuw
en licht Locher toe hoe dez
overaccentuering gewerkt
loeft tenslotte te belander
bij Escher en Heyboer een
nieuw evenwicht te ontdekken
ussen inhoud vorm er
functie :een parallelle verde
ling met L-Strauss, gemaakt
door 'an de Waal).
De Engelse kunstenaar Mark
Boyle (reis naar het oppervlak
der aarde) staat model voor het
probleem der romantiek. Door
zijn gestelde aardmonsters wil
hij het publiek wijzen op de
werkelijkheid als kunstwerk,
maar door de vormgeving over
te slaan, verliest het kunstwerk
zijn taalwaarde voor het pu
bliek. De uitwerking is dus
averechts. Bij Delacroix komt
de overaccentuering van de
vorm aan de orde. Niet een
gevormd en geordend stuk
werkelijkheid, maar het vorm
geven en ordenen zélf wordt
het onderwerp. Het wegvallen
van de voorstelling was het ge
volg. Wouter van Heusder
gaat weer uit van de als van
zelf aanwezige structuur van
de gebruikte materialen; aan
lacht voor vormen, die toeval
lig of per ongeluk ontstaan.
Vormen zonder meer, die wei
nig of geen taalwaarde hebber
en zo de individualisering var
'e kunst bevorderen.
De individualisering van het
uhljek wordt topgpsp'itst op
een verhaal over de bekende
verzamelaar A Bomer en dir
van het kunstwerk met een
beschouwing over de ontwik
keling van het fotograferen als
volkskunst en de samenhang
tussen het portret (als doe-
en het fotoportret. De opvat
ting, dat ieder verschijnsel
zijn eigenwaarde heeft leidde
er in de typografie toe de
eigenwaarde van de visuele
vorm van de gedrukte taal te
onderstrepen (van Ostaver
bv) In Hansjörg Mayer ziet
Locher in dit verband een
sleutelfiguur middels de con
crete poezie. De beeldsyste
men van Escher en Heyboer
allebei eo bijna „demotrati-
sche" belangstelling genietend,
sluiten respectievelijk in twee
bijdragen met eerder genoem
lp teneur d't boek. Je leest hel
niet op een achtermiddag uit,
temeer omdat het veel interes
sante facetten aansnijdt, die
om verdere uitdieping en mo
gelijk ook tot discussie kun
nen leiden Een boek dat
boeiender is dan de titel laat
vermoeden. Het is voorzien
van veel illustratief materi
aal.
H. E
Het voorlopige rapport „Het
Toneelvraagstuk in Noord-
Brabant", uitgebracht door een
door de provincie ingestelde
werkgroep Toneel, onder lei
ding van de Tilburgse hoogle
raar J. van Dijck, is van
verder strekkende betekenis
dan de provinciegrenzen aan
geven. Hoewel de functie van
het landelijk toneelbestel wel
gr: oenul wordt, gaat het rap
port begrijpelijk deze proble
matiek uit de weg. Maar het
is jammer genoeg een stuk
geworden liit nood geboren
met als doel de bestaande ge
zelschappen Globe en Proloog
veilig te stellen - wat op zich
geen aanvechtbare zaak is -
door wat aangepaste techniek-
jes rond presentatie en subsi
die op tafel te leggen. Een
wezenlijke visie op een moge
lijk toneelbestel in de toe
komst ontbreekt. Opvallend is
bijvoorbeeld dat er vanuit de
werkgroep geen enkel plan
ontvouwd is omtrent het func
tioneren van Globe, maar dat
men is gaan staan achter een
van beide voorstellen, ontwik
keld binnen het belanghebben
de Globe zelf. De theoretische
kunst ben ik uit die barokke
toestand gekomen. Het barok
ke viel weg uit mijn leven. Ik
heb er geen spijt van dat ik
die tijd doorgemaakt heb.
Al lag het accent op de reli
gieuze kunst, ik heb toch al
tijd wel „profane" dingen ge
maakt; veel voor scholen
(Groenlo, Twello, Volkel, Til
burg). Een half jaar geleden
maakte ik een tapijt voor het
nieuwe Tilburgse raadhuis.
Verkikkerd op Frankrijk ik
trek er al 20 jaar tijdens mijn
vakanties langs Romaanse ker
ken; telkens ontdek je weer
nieuwe heb ik een serie
„romanesken" gemaakt, doe
ken, die graag gekocht wer
den". Nu liggen er als re
sultaat van zijn laatste Franse
tocht mappen klaar met
telkens drie pentekeningen
(fascimiles), die in een oplage
van 50 voor f 100,- of f 35,-
per stuk bij hem verkrijgbaar
zijn. „Luc van Hoek bemedi-
teert de relativiteit van de
dingen", zegt zijn vrouw ér-
van. Droombeelden, geïnspi
reerd door Romaanse beeld
houwkunst aan laat-gothisch
koorgestoelte in een bijna Je-
roen-Bosch aehtige enscene
ring. De relativiteit mondt bij
Luc van Hoek echter niet uit
in fatalisme. Dat word je
wel.
HENK EGBERS
fundering voor het bestaan
van vormingstoneel lijkt ge
schreven door de Stichting
Kunstzinnige Vorming te
Amersfoort en was bekend;
ze worden op Proloog toege
past, waarbij zinnen als „aan
beide criteria lijkt Proloog te
voldoen" een niet compromitte
rende instemming vancommis-
sieleden-met-handen-in-het-
haar lijkt te vertolken. Het
rapport draagt ten onrechte de
naam Het Toneelvraagstuk,
want dat is wat anders dan
het Globe-Proloog vraagstuk.
En om dit laatste gaat het: een
korte termijn oplossing voor
financiële - en maatschappelij
ke vraagstukken, met lame
opgeworpen door het memo
randum van de subsidiërende
steden en de gemeenteraad
van Eindhoven.
Daarom is het begrijpelijk,
dat het rapport een onderscheid
maakt tussen twee vormen
van toneel: het vormingstoneel
en het repertoiretoneel (m.a.w.
tussen Proloog en Globe),
want dit onderscheid is net zo
lang als het breed is en bo
vendien aanvechtbaar. Het
gaat in dit rapport om een
bepaalde vorm van vormings
toneel en repertoiretoneel;
beide begrippen kunnen el
kaar heel goed overlappen
(ook in de praktische uitvoe
ring) en aangevuld worden
met andere toneelvormbegrip
pen. Aan de ene kant zou je
door kunnen schieten naar het
circus, aan de andere kant in
de richting van allerlei sensi
tieve trainingscentra, waarvan
er velen dan ook aanspraak op
subsidie zouden kunnen ma
ken, maar nu noodlijdend
zijn.
Het rapport stelt een aantal
algemene uitgangspunten,
waar meer over te zeggen is,
maar die toch een goede kap
stok zijn om er een eventueel
toneelbestel aan op te hangen.
Alleen van de-e uitgangspun
ten vind je in het rapport te
weinig terug (er is geen to
taal-concept ontstaan uit de
duidelijk afzonderlijk geschre
ven stukken). Wie hangen er
aan die kapstok? De opgelapte
toneelkostuums van Globe en
Proloog. Uitgangspunt is niet
geweest: Globe en Proloog ter
discussie stellen, maar in
standhouding van eigen gezel
schappen. De wurgpositie,
waarin beide gezelschappen
gebracht waren, dwongen wel
iswaar haastig te reageren,
maar daarom is dit rapport
enkel een verdedigingsstuk
geworden tegenover de subsi-
diënten en bevat, jammer ge
noeg geen visie op wat wense
lijk en mogelijk is in de toe
komst met of zonder Globe en
Proloog. De subsidiënten heb
ben de beide gezelschappen in
die positie gedwongen, maar
dan mogen en kunnen ze deze
nota ook niet gaan hanteren
als een beleidsnota, cultuur, af
deling toneel, op langere ter
mijn.
Voor de buitenstaander
komt het een beetje vreemd
over, dat een werkgroep van
het toneelgezelschap Globe en
de directie van Globe, ieder
afzonderlijk met een plan op
tafel komt. Naar buiten wordt
zo een hiërarchische structuur
binnen het gezelschap ten to
nele gevoerd, waarbij je toch
even achter je oren krabt. Nu
is een collectief van Proloog
ook niet vrij van hiërarchie,
maar naar buiten treedt het
toch als een eenheid op. Bij
de plannen van Globe speur je
tot onze vreugde iets van het
„de boer opgaan" met toneel;
iets waarvoor een tijdje gele
den, althans bij de directie, de
deur nog niet openstond. Hoe
wel wij verder de vaak be
pleite integratie van de Globe
spelers binnen de provincie
Brabant ook niet zó zien zitten
- als het rapport -, dan wordt
daarbij toch uitgegaan van de
huidige situatie in het toneel
bestel. We zouden ons best
een geheel andere opstelling
kunnen voorstellen, waarbin
nen integratie mogelijk en
zinvol kan zijn.
Wat er in de nota over het
recht van vrije meningsuiting
in verband met Proloog ge
zegd wordt is over het alge
meen juist, maar ook onvol
doende uitgewerkt. Dat stuk
rammeit. „Op de vraag wan
neer een bepaalde vorm van
kunst van maatschappelijke
relevantie is, en wanneer niet,
zal een politiek antwoord
moeten worden gegeven", zo
wordt o.m. gezegd. Dat is nu
juist wat er in de raad van
Eindhoven gebeurd is. Of het
antwoord laarop beter zal
worden door als oplossing aan
te bieden, dat „het huidige
parlementaire democratische
systeem daartoe een aanvul
lende organisatie nodig heeft",
is binnen deze context betwij
felbaar. Als de parlementaire
democratie gunstig wil wer
ken, dan moet Eindhoven
maar zorgen dat er in mei een
gemeenteraad gekozen wordt,
die een andere volkswil ken
baar maakt die voor de nu
afgestemde subsidie stemt.
Het lijkt juist, dat de subsi
diëring van Proloog overgehe
veld wordt naar de provincie.
Maar ook daar zetelt een ge
meenteraad (De Staten), zodat
in dit opzicht het probleem als
politieke beslissing alleen
maar verlegd wordt.
In eerste instantie biedt dit
rapport de subsidiënten aanne
melijke mogelijkheden om Je
geesten te bezweren, die re
opgeroepen hebben. Een tus
sentijdse oplossing, waarbij
Globe en Proloog kansen krij
gen, die ze verdienen. Mis
schien kan e- dan b.v. over
een jaar nog eens een echte
beleidsnota komen, die het to
neelvraagstuk in Noord-Bra
bant (en Nederland?) los van
tijdeliike schermutselingen be
handelt.
SÏOOWL
JL t-VV
WAT Li LN Vlt-V /^V\K. II; f'.bj
.-wem 7F *1 O
MFHRfTN Pl£S K RL;HL>.V;i IJK
"£L l l.\2AAV1, [-«AL» n IK
Vb A
IW If
eindredactie
henk egbers
Omdat we in een tijd van nostalgie, van een terugblikken
naar vroerger („dat was het nog eens") leven, krijgen allerlei
figuren uit verlopen tijden weer nieuw leven. Nu is Sjors van de
rebellenclub nooit weg geweest, maar momenteel krijgt hij weer
hernieuwde belangstelling. En die belangsteling wordt nataurijk
onmiddellijk uitgebuit door allerei commerciëe toestanden die
op zich niets met Sjors te maken hebben. Enfin we hebben pas
de uil, Callimero e.d. op de pindakaas en in de soep gehad. Mo
menteel wordt Sjors in die richting opgepept. Maar afgezien
hiervan: begonnen is het allemaal met die Sjors in de Verenigde
Staten. Daar ging het om een Winnie Winkel, een knappe zelfver
zekerde blondine, die in de strips van het dagblad The Chicago
Tribune paradeet.
Maar broertje Perry Winke ontpopt zich daarbij als
een kwajongen, die op den duur de hoofdrol van zijn zusje gaat
overnemen. In 1929 besluit de redacteur van het Nederlandse
blad „De humorist van de week", Lou Vierhout deze strip over
te nemen onder de naam Sjors van de rebellenclub. Naast Sjors
treden op pa. moe, Suzy en de leden van de rebellenclub: Puck
(de dikke) Pinkie (de magere Chinees) en Snooke. Vanaf '36
komt zelfs het aparte jeugdblad Sjors, aanvankelijk met de ver
taling van de Amerikaanse strip, maar in 1936 maakt tekenaar
Frans Piët uit Haarlem er een Nederlandse Sjors van met een
soort matrozenpakje aan. Suzy wordt ook vervangen door Sally,
dochter van een gepensioneerde kolonel. Sally heeft de schone
schijn met filmsterrenhaar anno 1936. Na de wereldoorlog wor
den alle mensen broeders en het negerjongetje Jimmie (Sjimmie)
duikt op bij Sjors, nadat hij sedert 1932 door Piët al in de strip Wo
Wang en Simmie gestopt was. Sjors blijkt toch een brave kwa
jongen te zijn. In de jaren zestig komt hij van de kapper terug
met korte baartjes waarbij hij ook in de vertruiing van die jaren
ging delen. Maar rond 1970 krijgt hij weer lange haren en zijn
oorspronkelijk strikje keert terug De jaren rtyini P dertig Itrij-
gen weer een vaste voet in deze tijd. Sjors kan het je allemaal
vertellen.