CRISIS IN DE ZIEKENHUIZEN DIRECTIES EN STA VEN: Bezuinigingsdrift werkt ten koste van de patiënten Verpleegsters luchten hart: De aardigheid gaat er zo wel gauw af Staatssecretaris ziet verpleegsters nog niet in de WW uit lil*1 W rcro'o aBBSHÜ flF Voor de WW Niet te ver Kosten In WW? Zaterdag 16 maart 1974 BREDA Staatssecretaris Hendriks van Volksge zondheid wil bezuinigen op de gezondheidszorg. Daartoe heeft hij eind november vorig jaar een per soneelsstop voor de ziekenhuizen afgekondigd. Een maatregel, zo blijkt nu, waarmee hij vrijwel iedereen die iets met de gezondheidssector te maken heeft, tegen zich in het harnas joeg. En hoe! Niet alleen verplcgenden, die zich door de personeelsstop be dreigd voelen, maar ook de directies van ziekenhui zen en de vakbonden tonen zich openlijk verbolgen over de snoeiactie van de bewindsman. In verschil lende ziekenhuizen waar toch al sprake is van een ernstig personeelstekort, dreigt door de invoering van de personeelsstop een panieksituatie te ontstaan. Tot nu toe werd éénmaal openlijk gedemonstreerd. Op dinsdag 29 januari kreeg Tweede Kamervoorzitter Von deling van een groep proteste rende verpleegsters 35000 handtekeningen aangeboden. Voornamelijk afkomstig van werkers in de ziekenhuizen. Deze nogal „lieve" actie maakte op de Kamerleden niet zo veel indruk. Een reden voor een der bonden, de Katho lieke Unie van Verpleegkundi gen en - Verzorgenden (KUW), te overwegen een landelijke actie gericht tegen de bezuinigingsmaatregelen op touw te zetten. Men begrijpt kennelijk nog niet waar het oim gaat. De reacties in de Tweede Kamer zijn ons hard tegen gevallen. De mensen die het slachtoffer dreigen te worden van de per soneelsstop, willen nu best in opstand komen. Die tendens is duidelijk waarneembaar", al dus de KUW. De enorme kostenstijging in de gezondheidszorg heeft o.m. tot gevolg, dat de ziekenhui zen steeds minder gebruik maken van een gediplomeerd kader. Waar mogelijk worden leerlingen ingezet. Na afloop van het bekende drie-en-een halfjarige opleidingscontract, neemt men liever weer een groep nieuwe leerlingen aan. Voor de afgestudeerden is er op die manier nauwelijks uit zicht op een gecontinueerde beroepsuitoefening. Een statistiek van de perso neelssterkte, door het Natio naal Ziekenhuisinstituut (NZI) eind 1972..opgesteld, gaf aan dat in genoemd jaar 28.460 verpleegkundigen en verzongenden in de instellin gen van intramurale gezond heidszorg (^ekenihuizen, ver pleegtehuizen, inrichtingen voor zwakzinnigen enz) werk zaam waren. Daarnaast regi streerde de statistiek 39.370 leerling-verpleegkundigen en leerling-verzorgenden. Uit deze cijfers blijkt dat een groot deel van de zorg aan de pa tiënten wordt verleend vanuit een gedeeltelijk gekwalificeer de groep. De personeelsstop leiidt tot de situatie dat ruim 39000 leerlingen opgeleid wor den voor een beroep dat zij bij voortduring van de pe'so- neelsstop waarschijnlijk niet meer kunnen uitoefenen. De hoge pleidinigskosten ten spijt. En an terwijl deze mensen op het ogenblik (en dan ils iedereen in de gezondheids zorg het over eens) onmoge lijk gemist kunnen worden. De alom gehoorde kritiek op de bezuinigingsmaatregelen van de Staatssecretaris geldt niet alleen de personeelsstop, maar ook de technische bezui nigingen in de ziekenhuizen. Voor elke uitbreiding of ver betering van de technische ap paratuur en de uitbreiding van de bedencapaciteit moet toe stemming worden gevraagd aan het ministerie. Een directeur- econoom van een der Bredase ziekenhuizen verzuchtte on langs: „Gelukkig hebben we nu toestemming gekregen om een noodzakelijke verbetering in de operatiekamer aan te brengen". Het pakket van beperkende maatregelen gaat verder dan de personeelsstop en de techni sche bezuinigingen. Ook de beddencapaciteit dient volgens de heer Hendriks te worden ingekrompen. Op het ogenblik ligt de capaciteit op 5,4 bedden per duizend inwoners. Dat moet worden teruggebracht naar vier bedden per duizend inwoners. Daarmee wordt een fundamentele herstructure ring van de gezondheidsvoor zieningen beoogd. Vooral dat laatste wordt in ziekenhuis- kringen sceptisch bezien. Im mers, zo stelt men, een ver mindering van de totale bed den capaciteit is pas verant woord, als een deel van de klinische zorgverlening naar de poliklinieken en de wijkge zondheidscentra kan worden verschoven. Maar ook dat lijkt door de op handen zijnde wet op de sluiting van inrichtingen van gezondheidszorg een moeilijke zaak. Intussen staat het voor velen vast dat de personeelsstop dit Demonstratie in Den Haag jaar slachtoffers maakt. Waar precies is niet bekend. Lim burg en Brabant worden in dit verband genoemd als de voor naamste probleemgebieden. Een mini-enquête in het Bra bantse leert evenwel dat onder de pas afgestudeerden in de grotere ziekenhuizen nog geen werkloosheid heerst. De directies zijn eerder bang dat de bestaande diensten in de ziekenhuizen niet mogen worden voorzien in de vacatu res van arbeidstherapeut en medisoh administrateur. Een ondernemingsraad-lid uit dat ziekenhuis reageerde: „Daar zijn we helemaal niet geluk kig mee. Het is toch onze taak om aan de patiënt zo veel mogelijk service te verlenen. We hebben nu meer mensen nodig, maar die zijn er niet". Ook de Nationale Zieken- huisrand iin Utrecht zit er mee. Aan de ene kant is het ver dienstelijk dat gepoogd wordt onverantwoordelijk hoge uit gaven tegen te gaan, maar an derzijds, aldus de NZR, los je met uitsluitend beperkende maatregelen geen problemen op. De Staatssecretaris heeft tot op heden weinig duidelijkheid in deze zaak verschaft. Dat is wellicht de reden van de nog al eenzijdig en somber aan doende geluiden, die vanuit de gezondheidszorg opklinken. „Ik begrijp absoluut niet dat mensen die niets weten en begrijpen van wat er allemaal in een ziekenhuis omgaat, zo maar een personeelsstop kunnen invoeren". Zes van de zeventien onlangs voor het eindexamen geslaagde leerling verpleegsters uit het Bredase Sint-Laurensziekenhuis dis cussiëren over de bezuinigingsmaatregel van de staatsse cretaris. „Die politici zouden eigenlijk eens een keertje hier moeten komen werken, dan werd er wel anders ge praat". Scherpe kritiek op een scherpe regeringsbeleid. De gevolgen van de perso neelsstop blijken ook in het Sint-Laurens merkbaar. „Bij ons is het nu al een kwestie van behelpen geworden. De afdelingshoofden moeten con stant met elkaar vergaderen over hoe en waar de op dat moment beschikbare man kracht moet worden ingezet. Zo schuif je van de ene naar de andere afdeling. Er is dui delijk een tekort aan perso neel". Het werkelijke probleem dat voortvloeit uit de perso- neelstop is niet zozeer het vinden van een baan. Alle ze ventien geslaagden wisten een betrekking te bemachtigen. De situatie binnen de zie kenhuizen is onder invloed van de personeelsstop ver slechterd. Het werktempo is verhoogd. De verpleegsters lopen de benen uit het lijf. Dat je als verpleegster hard moet werken en vaak langere uren maakt dan in de cao wordt voorgeschreven is be kend. Maar als je zelfs geen tijd meer hebt voor misschien wel het belangrijkste aspect van het verpleegsterschap, het persoonlijke contact met de patiënt, dan dreigt de lol er spoedig af te gaan. „Het werk wordt wel gedaan, maar zo geeft het geen voldoening. Je kunt nooit eens met een pa tiënt praten. Je begint de op leiding met het idee een sociaal beroep te hebben gekozen, maar als je met iemand wilt praten, krijg je te horen, dat je dat maar in je vrije tijd moet doen". De ziekenhuizen vinden het contact verpleegster-patiënt zeker belangrijk, want bij sol licitaties wordt daar tenminste ruimschoots de nadruk op ge legd. Men verwacht een socia le inslag. Nu was het door het normale personeelstekort al vrijwel onmogelijk contact te zoeken met de patiënten. De personeelsstop maakt het zo mogelijk nog moeilijker. Bij navraag blijkt dit een frustratie, die door vrijwel al le werkers in de gezond heidszorg wordt gevoeld. Daar komt bij dat de ziekenhuizen gedwongen worden steeds meer verantwoordelijkheid aan on- gediplomeerden over te laten. De enorme kostenstijging heeft tot gevolg dat men veel al de „goedkope" leerling prefereert boven de „dure" gediplomeerde kracht. „Je be seft het pas later, maar eigen lijk dragen wij een enorme verantwoordelijkheid. Dat merk je met name in de nachtdienst Het spreekt van zelf dat er een goede controle is, maar toch! Als er een fout wordt gemaakt is het zelden de hoofdzuster of de arts die de schuld krijgt". De patiënten puilen zo lang zamerhand de ziekenhuizen uit, toch mag de personeels- stand niet worden uitgebreid. Dat betekent in de praktijk een jachtige sfeer, met als ge volg steeds minder aandacht voor de patiënten. De verpleegsters komen tos, de aanvankelijk nog voelbaar aanwezige angst om de goede naam van het Sint-Laurens ziekenhuis te schaden, heeft plaats gemaakt voor ongezou ten kritiek. Kritiek niet in de laatste plaats op de zieken huis-specialisten: „De artsen bepalen hoeveel mensen wor den geopereerd. Soms worden er gewoon teveel patiënten voor een operatie opgenomen en daar wordt weinig rekening mee gehouden. Kan men ons kwalijk nemen dat we denken dat de portemonnee wel eens een belangrijke rol zou kun nen spelen". Een ander uitvloeisel van de personeelsstop is de geluksfac tor die voor pas gediplomeer den meespreekt bij het zoeken van een behoorlijke baan. De bonden hebben de verpleeg sters-opleiding niet voor niets een opleiding voor de W.W. genoemd. Toch schuiven de ex-leerlingen niet alle schuld uitsluitend af op de regering. „De gediplomeerden hebben het er zelf wel een beetje naar gemaakt. D'r is iets mis met de mentaliteit. Men wil wel werken, maar liefst de week einden vrij zijn. Zo draaien de leerlingen er voor op. Op het ogenblik is het zo dat als je ergens komt solliciteren, meteen wordt verteld dat je geen „slagroomdiensten" kunt verwachten. Een van de conse quenties van het verpleeg sterschap is, dat je ook de wisseldiensten moet accepte ren. Gediplomeerden („dieps" in de verpleegstertaai) en ge huwde part-time krachten stellen vaak te hoge eisen. Geen wonder dat men ze niet al te graag in dienst neemt". Hoewel de verpleegsters zich wel degelijk betrokken voelen bij de problemen zoals die nu liggen, verwacht men toch weinig heil van de bonden. „Als het er op aan komt, doen ze weinig voor je. We staan wel achter de acties die wor den gevoerd, maar lid worden, nee, dat zien we niet zo zit ten". De acties mogen ook niet te ver gaan, vindt men. De de monstratie, door enkele hon derden verpleegsters onlangs op het Binnenhof gehouden, draagt de goedkeuring weg, maar een staking zou men niet willen. „Dat kun je niet doen, als er een actie gevoerd wordt, doen we graag mee, maar dan wel in onze vrije tijd". Het is dan ook niet deze groep verpleegsters die de ge volgen van de personeelsstop aan den lijve ondervindt. „Wij hebben allemaal werk. Het was natuurlijk wel een schrik toen ze ons een paar maanden geleden duidelijk maakten dat we snel moesten solliciteren om op tijd een baan te krijgen en sinds de kranten vol staan over de per soneelsstop zijn wij ons ook gaan realiseren dat er toch sprake is van een ernstige si tuatie". Het lange serieuze gesprek loopt ten einde. De verpeeg- sters willen eigenlijk nog slechts een ding kwijt: We hebben een fijne tijd gehad in het Sint-Laurensziekenhuis. Denk erom, dat je dat duide lijk maakt aan de lezers". De telefoon rinkelt herhaal delijk Er ontstaat wat onrust in de gelederen, er ligen pa tiënten te wachten, de dienst is nog lang niet afgelopen. TON V. VUURST DE VRIES Uit de hierboven staande artikelen blijkt duidelijk dat bet ziekenhuiswezen geconfronteerd wordt met bepaalde bezuinigingsmaatregelen, allereerst in de personeelssec- tor, ook wel wat de outillage betreft. Het is begrijpelijk dat de direct belanghebbenden zich tevens gedupeerden zul len voelen. Daarvan geven zowel ziekenhuismedici als verpleegsters blijk. fonds- en verzekeringspremies Het zou echter onbillijk zijn nu ach en wee te gaan roepen over de door de overheid ge nomen maatregelen tot insnoe ring van de steeds stijgende kosten van de gezondheidszorg «Is tegelijkertijd iedereen klaagt over hoge dokters- en apothekersrekeningen, over voortdurende stijgende zieken- van de rekeningen van specialisten van allerlei aard nog maar te zwijgen. Staatssecretaris J. Hendriks van Volksgezondheid en als gewezen ziekenfondsdirecteur «en autoriteit op het netelige terrein van de kosten van de medische zorg heeft dat bij de behandeling van de begroting van zijn departement nog niet zo lang geleden in de Tweede Kamer duidelijk gezegd. De kostenstijging in de volksge zondheidszorg is onrustbarend, waarbij het merkwaardig is dat de „consumptie" niet af neemt maar toeneemt. In de periode van 1963 tot 1973 wer den die kosten vervijfvoudigd, van 2,4 naar 12,4 miljard. Tien jaar geleden besteedden wij 4% procent van ons nationaal inkomen aan onze gezondheid, nu 7!4 procent. Het is duide lijk dat dit zo niet kan door gaan. Bovendien ontstaat tege lijk met de kostenstijging het probleem vam de lastenverde ling. Als er alleen al in de ziekenfondssector grote ver schillen bestaan in de premie hoogte van het ene fonds en het andere, kan men wel na gaan hoe 't in de particuliere verzekeringssector is gesteld. Een volksverzekering tegen ziektekosten, in de trant van de AOW, de AWW en de WAO zou hier uitkomst kun nen bieden. Uit een onlangs verschenen nota van de Centrale Raad voor de Volksgezondheid blijkt dat in de periode van 1953 tot 1970 het aandeel van de intramurale gezondheids zorg (dat zijn dus overwegend de ziekenhuizen, maar zonder de specialisten) in de totale kosten van de volksgezondheid is opgelopen van 32,8 naar 43.8 procent. In 1980 zal dat 56 procent zijn geworden. Het aandeel vam de specialist bleef met omstreeks tien procent gelijk, maar dat van de huis arts daalde van 9,7 naar 5,8 procent. Voor staatssecretaris Hendriks is het duidelijk dat dooi middel van wetgeving, bertuur en financiering de kosten van de intramurale sec tor, de ziekenhuizen dus, ge drukt moeten worden. Hij maakt daarbij wel een duide lijke uitzondering voor bijvoor beeld de psychiatrische inrich tingen, omdat daar nog een achterstand moet worden inge haald. Aan een structuurnota ovei de toekomstige organisa tie van de gezondheidszorg die vooral op regionalisering z neerkomen wordt duch tig gewerkt en die is dan ook met een paar maanden te ver wachten. Het is trouwens ook wel bij het Kamerdebat in januari ge bleken dat de gezondheidszorg vaak emotioneel wordt bena- cerd. De staatssecretaris heeft bijvoorbeeld voor het einde van dit jaar een wet aange kondigd die de sluiting van kleine ziekenhuizen zal rege len. Het opmerkelijke is dan dat de meeste geachte afge vaardigden het er over eens zijn dat het kleine ziekenhuis niet alleen uit bedrijfsecono mische. maar ook uit oogpunt vna medische efficiency vrijwel niet te handhaven is. Maar iedereen heeft wel een klein ziekenhuis op 't oog waarvan de verdwijning te betreuren zou zijn. En dat meestal uit op zichzelf waardevolle menselij ke, psychologische factoren. In afwachting van de ge noemde belangrijke beleids stukken zijn er een paar nood maatregelen getroffen zoals het instellen van een investe- ringsgrens en het bevriezen van het personeelsbestand. Maar de staatssecretaris wil het daarbij niet laten. Hij denkt ook aan een duidelijk honoreringssysteem voor ver schillende medische prestaties- en aan" controle op de declara ties, Verder wil hij wat doen aan het grote verschil in de specialistische tarieven voor fonds- en voor particuliere pa tiënten. Dat verschil bedraagt, altijd nog twee en een halve keer zoveel voor particuliere nota's, al is het zelfs drieë- een halve keer zoveel ge weest. Wat de personeelsstop be treft heeft de staatssecretaris overigens duidelijk gezegd dat openvallende plaatsen onmid dellijk bunnen worden ver vuld, terwijl in bijzondere om standigheden ontheffingen mo gelijk zijn. Hij gelooft dan ook niet aan werkloosheid onder verplegend personeel. De zie kenhuizen moeten zich wat de aantallen leerlingverpleegkun- digen betreft houden aan de norm van veertig gediplomeer de verpleegkundigen op zestig leerlingverpleegkundigen; ook daarom wordt geen werkloos heid onder de aankomende zustertjes verwacht. Maar een feit is ook dat er in vraag en aanbod van verpleegkundigen en leerling-verpleegsters grot» verschillen bestaan tussen de ene streek en de andere. Daar bij bliikt de mobiliteit onder deze groepen niet groot te zijn. JOOP BARTMAN

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1974 | | pagina 21