Steeds meer
mensen
halen kunst
in huis
Marnix Gijsen
in de prijzen
KROEGREKENINGEN
WEVEN
HOBBY
Was Guido Gezelle vrijmetselaar?
JB)°*
GEBROEDERS GRIMM
j'ïL s»,
T ijdschrift
KUNSTUITLEENBUREAUS IN BRABANT EN ZEELAND
eleid
£2J\ 'm
Zaterdag 9 maart 1974
te* fc fe
0 FNZ of Federatie vam Ne
derlandse Zangersbonden
(3000 koren met 105.000 le
den) wil in het vervolg de
jtem zijn van het amateuris
tisch muzielcgebeuren bij al
len, die een nieuw cultuurbe
leid voorstaan in het gehele
welzijnsbeleid. Kees Veer
kamp is directeur van de FNZ
geworden.
t PRINS Bernhard krijgt op
29 maart in het Van Gogh-
museum te Amsterdam de
beste persfoto 1973 aangebo
den door de stichting World
Press Photo Holland.
1 JOOP Liesker exposeert
tot 1 april tekeningen in 't
Weefhuis te Nuenen.
t IN ZIJN boeken lees je er
gemakkelijker over. Dat stond
op deze pagina, vorige week
zaterdag n.a.v. het boekje „Zo
jk iets ben" (over Couperus)
van Kees Fens. Deze zin
moest luiden: In zijn boeken
(i.c van Couperus) lees je er
gemakkelijker overheen. Door
genoemde misdruk-zin zou het
boekje van Fens in één klap
ontkracht worden. Het tegeno
vergestelde was de bedoe
ling.
0 TOM Sawyer is terug als
toneelstuk voor de jeugd. Het
Koninklijk Antwerpse Jeugd
theater gaf afgelopen week de
première. Maar tot en met za
terdag 23 maart wordt het nog
iedere woensdag om 15 uur en
zaterdags om 10 en 15 uur
gespeeld. Ga er eens heen met
uw kinderen.
0 INTERNATIONALE prijs
voor architectuur, georgani
seerd door Eternit, kreeg 153
inzendingen, waarvan uiit Bel
gië en Luxemburg 71, uit Ne
derland 59 en Engeland met 23.
De inzendingen zijn te zien op
de komende Bouwbeurs in
Utrecht, waar minister Gruy-
ters op 20 maart de prijzen zal
uitreiken.
S SAM Parabirsintgh uit
Dongen exposeert, samen met
Marianne Souwerbren tot en
met 24 maart in galerie Eijl-
ders te Zandvoort.
1 TULPOMANIA heet een
tentoonstelling van 5 april tot
tn met 9 juni in het Frans
Halsmuseum te Haarlem. Een
expositie opgebouwd rond het
vorig jaar verworven Tulpen-
boek met 49 aquarellen, in
1643 gemaakt door Judith
Leyster.
0 SOUTH Pacific, een musi
cal die het op Broadway 1.925
keer heeft gedaan, gaat vana
vond 9 maart om 20 uur
in première bij de Koninklijke
Vlaamse Opera te Antwerpen.
Andere voorstellingen 10, 15,
17, 24 en 31 maart. „Younger
than Springtime".
GERARD Ter Borch, de
befaamde 17e-eeuwse kunst
schilder krijgt van 9 maart tot
28 april een grote tentoonstel
ling in het Mauritshuis te Den
Haag. Samen met het Landes-
museum Münster werd deze
belangrijke expositie opge
zet.
GEHANDICAPTE kinderen
die graag zingen, blokfluit of
een ander instrument bespelen
krijgen twee muziekweken,
georganiseerd door de Vereni
ging voor Huismuziek. De bei
de cursussen worden gegeven
in Arnemuiden en Gilwell St.
Walrick (ink tel. 030
310679).
In Brabant en Zeeland ko
men de zogenaamde artoteken
(kunstuitleenbureaus) duide
lijk van de grond. Dat wil
zeggen: steeds meer mensen
maken gebruik van de moge
lijkheid om een oorspronkelijk
kunstwerk in huis te halen
voor een geringe huurprijs.
Leo Pot van de Tilburgse ar-
toteek: „Opmerkelijk is, dat er
een nieuw soort publiek be
langstelling krijgt, de kaas
boer van de markt bij ons kul-
tureel sentrum, om een voor
beeld te noemen, komt hier nu
regelmatig binnenlopen om
een schilderij mee naar huis
te nemen". En Grietje van den
Heuvel van de artoteek te
Goes: „Opvallend is, dat vrij
veel jongeren, scholieren, ge
bruik maken van de mogelijk
heden van onze artoteek".
De culturele raad van Noord
Brabant heeft onlangs een
goed stuk gemaakt, waarin de
organisatie van de artoteken
uiteengezet wordt en de pro
vincie geadviseerd wordt door
middel van subsidies deel te
nemen aan deze opmerkelijke
vorm van kunstspreiding. In
Zeeland heeft de provincie het
vorig jaar de artoteek van de
Stichting Beeldende Kunsten
Zeeland een tweejarige aan
loopsubsidie verleend. In Bra
bant functioneren die van Den
Bosch en Tilburg al enige tijd
goed, terwijl in Breda, Bergen
op Zoom en Eindhoven in de
komende maanden artoteken
gaan draaien.
Het initiatief om tegen een
gering bedrag een of meer
kunstwerken in huis te halen
(lenen) is jaren geleden in
Amsterdam begonnen door Pi-
oter Kooistra. Op een tiental
plaatsen in ons land werd ge
leidelijk aan deze methode na
gevolgd. Inmiddels is er een
federatie van uitleenbureaus
ontstaan (FUB), waaraan
CRM subsidie verleend, als
aan bepaalde eisen voldaan is.
Het mes snijdt daarbij aan
twee kanten. Het publiek kan
HOLLANDS MAAND
BLAD -315: Gedichten zijn
onbegrijpelijk of omdat ze met
die bedoeling geschreven zijn,
of omdat ze niet deugen, of
omdat wij dat alleen maar zo
vinden. Dat zegt Guepin in
zijn bijdrage „Waarom".
Daarbij gaat hij uit van Man-
delstams tekst: Als men over
verzen nadenkt moet men niet
de vraag „waarover?" beant
woorden, maar de vraag „voor
wie?" of „waarvoor?". J. Bies
heuvel vertelt „Hoe ik bij de
krant kwam" en S. Kuik geeft
nog een aflevering van „De
held van het potspel", dat bin
nenkort als boek verschijnt.
Paul van 't Veer schrijft over
„Muiltatuli als romantisch ge
nie", prikkelbaarder dan gewo
ne mensen, zoals genieën blijk-
baar zijn. Battus maakt een
„Reis naar toen" en poëtische
bijdragen worden voor dit
nummer geleverd door Elisa
beth Bedijs, H. Vos, Gerard
fan Klinkenberg en Sjef van
Esch (HM, Nobelstraat 27 Den
Haag).
TONEEL TEATRAAL - 2:
«Waar heb je dat nou voor
nodig: een buitenlandse regis
seur hierheen halen om N.B. in
vier en een halve maand repe-
titietijd de grootste flop van dit
toneelseizoen te regisseren?"
Dat vraagt de redactie zich af
en tracht in enkele bijdragen
een antwoord te vinden op de
voorstelling van Penthesilea
vam Von Kleist door Toneelraad
«otterdam onder regie van de
Oostduitser Fritz Marquardt.
verder vraagt Amt Bezij zich
Wie zijn de vijanden vah
LLTwee? („Het is mogelijk
«at Limburg heeft geleerd van
«rabant (i.e. Proloog), dat je
Je als overheid niet ongestraft
kunt inlaten met de inhoud,
die een toneelgroep wil
?^d8en"). Op een „zwarte
Bladzijde" wordt stelling geno-
?dn tegen het plan om in
msterdam een Internationaal
aattheaterfestival te organi-
fïre"' „Met de essentie van
eater heeft het weinig te
«den Aapjes kijken" (TT
bus 58 Groningen).
Jan Albert Garis beter be
kend als Marnix Gijsen
(74) krijgt de belang
rijkste Nederlandse litera
tuurprijs. Hij treedt daarmee
in het voetspoor van Teirlinek
en Streuvels. Tekenend: de
prijs als schouderklop achter
af. Er verscheen weliswaar
enkele maanden geleden nog
een verhalenbundel (De Grote
god Pan) van zijn hand, maar
toen constateerden we al, dat
Gijsen als schrijver niet meer
meegegroeid is met zijn tijd.
Nu is Gijsen alitijd eem wat
archaisch schrijver geweest;
zowel in zijn levenshouding
als in zijn literaire werk toon
de hij zich bewonderaar van
de oude klassieken. „De mens
is maatstaf van alle dingen.
De natuur is een uitdaging;
een ergenis, die wij moeten
overwinnen", is een uitspraak
van hem. Bovendien heeft hij
in zijn leven de ontwikkeling
meegemaakt van jong katho
liek dichter (loflitanie van de
H. Francisous '20) tot bewuste
agnosticus. Zijn afrekeninigsro-
mans getuigen ervan. Een
groot deel (vanaf '40 tot voor
enkele jaren) van zijn leven
bracht hiij door in Amerika;
hij is nu ere-ambassadeur.
Bijna jaarlijks kwam hij met
een boek; doorgaans zeer auto
biografisch van karakter. Zijn
bundel verzen The House by
the Leaning Tree ('65) be
schouwde hij als zijn testa
ment. Tot zijn opvallendste ro
mans kunnen gerekend wor
den Joachim van Babyion, De
parel der diplomatie; Telema-
chus, Lucinda en de Lotuseter,
Goed en Kwaad; De vleespot
ten van Egypte; De lange
nacht; Er gebeurt nooit iets:
De oudste zoon; In Paradisum.
Hoewel veel van zijn boeken
bestsellers werden heeft deze
gedistingeerde man geen
volksliteratuur geschreven,
maar wel literatuur, die „ob
jectief" gezien voor de prijs
der Nederlandse letteren (f
12.000,-) in aanmerking komt,
omdat de beoordelende „go
den" een bepaalde opvatting
over literatuur moeten heb
ben.
voor weinig geld (Den Bosch
b.v. f 6,- per maand voor kunst
werken met een waarde totf
150,- f 11 voor een waarde tot
f 650 en f 15 voor een waarde
tot f 1500, f 20 voor bedrijven,
bij andere artoteken liggen de
prijzen ongeveer gelijk)
kunstwerken huren. Na een
half jaar kan de huurder be
kijken of het werk teruggaat
of eventueel gekocht wordt,
waarbij 75 procent van het
huurgeld als aankoopsom be
schouwd mag worden. Ander
zijds ziet de kunstenaar zijn
werk functioneren op plaatsen,
die hem liever zijn dan mu
seums, galeries, e.d. en zijn
markt wordt verbreed.
ARTOTEEK DEN BOSCH:
Alfred Olderaan: „Sedert fe
bruari '73 functioneert de
Stichting Uitleen, als onder
deel van de Gemeentelijke
Tentoonstellingsdienst. Een
zeer arbeidsintensieve onder
neming, waarbij een flinke
aanslag op het budget wordt
gepleegd. We zijn daarom blij
met de subsidieadviezen aan
de provincie van de culturele
raad. Onze uitleencol'ectie (in
totaal ongeveer 500 stuks,
waarvan ongeveer 200 in voor
raad) is uitsluitend samenge
steld uit regionale Brabantse
kunstenaars. Er zijn ongeveer
200 abonnees, waarvan het
grootste deel niet in Den Bosch
woont. Over het algemeen zijn
het mensen, die geen kunst in
huis hadden en geen tentoon
stellingen bezoeken. Toch is
het nog een groep, die al op
een of andere manier met
kunstuitingen verbonden is.
Een wat bredere laag vam de
bevolking wordt bereikt via
de uitleen aan bedrijven,
waarvan een tiental geabon
neerd is. Om aan bedrijven te
kunnen leveren moet je be
schikken over een grote voor
raad.
ARTOTEEK BREDA. mr.
C. Bolwerk. „Er is overleg
met de landelijke federatie en
het West Brabantse Kunste
naars collectief (WBK) om een
artoteek in te bouwen in het
gemeentelijk cultureel cen
trum De Beyerd. In het mid
den van dit jaar hopen we te
starten met een collectie voor
uitleen, die zal bestaan uit
werk van kunstenaars uit de
regio Breda en wat zich van
reg
elders aandient; daarnaast zal
(enkel voor uitleen) een keu
ze gemaakt worden uit de
Beyerd-collectie en uit de ge
meentelijke aankopen via de
BKR (contra-prestatie rege
ling). Tn opzet, huurprijzen
etc. sluiten we ons aan bij de
'andelüke regeling der fe
deratie".
ARTOTEEK BERGEN OP
ZOOM: Jacques van Dorst:
„Het collectief van (12) Be
roepskunstenaars Bergen op
Zoom is momenteel een pand
je aan het opknappen om in
mei in eigen beheer werk te
gaan uitlenen van voorlopig
de leden van het collectief.
De gemeente reageert positief,
maar nog niet financieel. Bo
vendien zitten we uit te kij
ken naar hetgeen de provincie
gaat doen. Ook houden we de
ontwikkelingen in Breda in de
gaten. We passem oma zoveel
mogelijk aan bij de landelijke
regeling, beginnen bescheiden
en vanuit de reacties hopein we
dan verder uit te bouwne.
Voorlopig is het parool: begin
nen".
ARTOTHEEK GOES: Griet
je v. d. Heuvel; „Sedert 6 april
'73 loopt de artoteek in beheer
van een eigen stichting. Beel
dende Kunsten Zeeland. Behal
ve de provincie, subsidiëren en
kele niet alle gemeenten.
Het aantal abonnees bedraagt
momenteel 101. Ze komen uit
heel Zeeland, maar voorname
lijk van Walcheren, wiaar van
ouds het culturele leven zich
centraliseert. Daar komt nu
verandering in. We gaan sinds
kort twee maal per jaar met de
collectie één maand naar Ter
nezen, zodat de belangstelling
in Zeeuwsch-Vlaanderen ook
groeit. Het publiek is nog wat
elitair, met een tendens tot
doorbraak naar een bredere be
volkingslaag. Verheugend is het
aantal scholieren, dat belang
stelling toont. Ja, de collectie is
helemaal gericht op Zeeuwse
kunstenaars en bevat ongeveer
350 werken. We zijn aangeslo
ten bij de federatie en de prij
zen liglgen op landelijk niveau
8,15,en 20,per
maand). In de ballotage (selec
tie) wordt het publiek betrok
ken, waarmee we leuke rva-
ringeein hebben".
ARTOTEEK TILBURG:
Leo Pot: „We draaien sedert
september '72. Het aantal a-
bonnees bedraagt ongeveer 130
waarvan veertig buiten de stad.
De organisatie zit in het totale
budget van de zelfstamdigde
stichting Kultureel Sentrum,
dat door de gemeente gesubsi
dieerd wordt. Het lukt, maar
er moet wel geld bij. Doordat
wij een parttime-kracht (Ma
rianne Taminiau) konden aan
trekken, die zorgt voor collec
tie-aanvulling en abonnemen
tenwerving, begint het steeds
beter te lopen. In ons Sentrum
hangen doorlopend ongeveer
150 werken tentoon, die voor
huur in aanmerking komen.
We richten ons op de eerste
plaats op kunstenaars uit eigen
regio, maar stellen ons open
voor alle kunstenaars in het
land om eenzijdigheid te voor
komen. Momenteel: ongeveer
90 kunstenaars waarvan 60 uit
de regio. Er is sprake van een
nieuw publiek; het komt uit
In deze volgorde de
middenklasse, hogere klasse
en lager bevolkingsdeel. De
aankopen beginnen nu ook te
lopen".
ARTOTHEEK EINDHO
VEN: Ank Overweel: „De
ruimte in De Krabbedans is
er; de organisatie als in
Den Bosch is op papier
klaar. We wachten alleen nog
op subsidie, provincie en ge
meente moeten nog bepalen
wie welk deel zal subsidiëren.
We richten ons alleen op Bra
bantse kunstenaars. We begin
nen zo gauw als de financiële
basis gelegd is".
Het is een zinvolle zaak,
wanneer provincies en ge
meenten artoteken gaan subsi
diëren, omdat hier een metho
de wordt ontwikkeld, die ge
bruik makend van bestaande
economische principes welis
waar, toch iets blijkt waar te
maken van het zo langzamer
hand in vele opzichten achter
haalde begrip cultuursprei
ding. Dat de culturele raad
van Brabant GS adviseert de
zogenaamde buiten-abonne
menten met f 100 per jaar te
subsidiëren lijkt juist, omdat
daarmee voorzieningen „in de
stad" werkelijk regionaal kun
nen gaan functioneren,
HENK EGBERS
„Meneer, ik ben 40 jaar we
ver geweest, dat was geen al
te beste tijd". Nu is oud-we
ver Jansen rondleider in het
Nederlands Textielmuseum in
Tilburg. Hij demonstreert er
op een prettige wijze zijn
vroegere vak als hobby. Wan'
hobbyisten in het weven zijr
er. Er komen er steeds meer
De vraag naar weefcursussei
neemt toe, maar docenten ont
breken. Daarom kwam er
overleg tot stand tussen crm, o
en w. de Bond van Platte
landsvrouwen, de Landelijk
Weefcommissie e.d., waaruit
een 360 uren tellende bijscho-
lingscursus ontstond. Deze is
bestemd voor hen, die naast
een goede vooropleiding in de
textiel aan academies of aan
een docentenopleiding reeds
weefervaring hadden opge
daan.
In verband met deze ont
wikkeling is er momenteel
tot en met 17 maart in het
Textielmuseum een expositie
„Kadercursus weven" te zien.
Dit lijkt een zwaarwichtige ti
tel, maar we kunnen iedereen
die zo maar interesse heeft tn
de weefkunst of stille plannen
heeft om het zelf te gaan doen
(maar hoe?) een bezoek aan
bevelen. Naast talrijke histori
sche thuis-weefmachines (tot
300 jaar oud) die alle in
werking kunnen worden ge
steld, word je er aan de hand
van voorbeelden en teksten
vertrouwd gemaakt met b.v.
handweven, kaartweven, jac
quard, bandweven, mechanisch
weven etc. Er liggen oude mo
dellen, maar ook nieuwe ont
werpen en uitgevoerde fraaie
tapijten uit de eigen tapisse
rie vam het museum. Ontwape
nend is de confrontatie met de
Jeugdweefkring, voor kinde-
ren van 812 jaar, die aan
kleine getouwtjes hun eigen
tekeningen uitvoeren. Een ten
toonstelling om veel ideeën op
te doen, wanneer je graag crea
tief met textiel bezig wilt zijn.
H. E.
Na Couperus als occult
schrijver, komt er binnenkort
ook nog een boek uit over
Hitier (ja, weer één) als mis
bruiker van occulte machten
(De lans van het lot). Inmid
dels is door REM REINIERS
een boek geschreven over
GUIDO GEZELLE, KATHO
LIEK VRIJMETSELAAR
(uitg. Nijglh en van Ditmar f
20) Het lijkt mode te worden
om beroemde of beruchte men
sen, waarover men misschien
uitgeschreven is geraakt,
opeens onder een bepaald as
pect te gaan belichten om zo
de produktie op gang te hou-
Jen. Is Gezelle voor de meeste
mensen nog de priester-dich
ter, die poëtisch bad tot God
en blommekens door zijn ver
zen vlocht, Reiniers probeert
in dit boek aan te tonen, dat
Gezelle vrijmetselaar was. De
ze stelling hoeft geen afbreuk
te doen aan deze vereerde fi
guur. „Gezelle als katholiek
?n als dichter blijven onaange
roerd. Alleen wou ik ze groter
dan zij waren. Laat Guido Ge
zelle eindelijk eens mens wor
den". zegt de auteur.
De titel van het boek is
goed voor een eerste schichti
ge reactie. Het begrip „vrij
metselaar" heeft na de ban
vloek van de r.-k. kerk in de
vorige eeuw een beladen in
houd gekregen. Maar Reiniers
werkt niet vanuit de emotio
nele reactie van nu, maar van
uit de historische context van
de vorige eeuw, waarin he'
vrijmetselaar-zijn van Gezeik
een andere gevoelswaard'
krijgt. Hij analyseert in zijl
werk en leven een aantal ver
schijnselen, die zijn stellim
niet voor 100 procent bewij
zen, maar wel een grote waar
schijnlijkheid geven.
Gezelle past goed in de al
gemene trekken, die de vrij
metselarij karakteriseren, zeg'
hij. Zijn individualisme (ver
lossing door zelfverwerkelij
king), zijn gebruik van een
bepaalde symboliek, zijn ge
voel voor vrijheid, broeder
lijkheid e.d. worden toegelicht
Veel aandacht schenkt hij aan
de bekende Confraternity of
Broederschap, die Gezelle
stichtte met studenten van het
seminarie te Roeselare. Enige
tijd geleden is de stelling ver
dedigd dat hier sprake was
van een homofiele samenzwe
ring, maar Reiniers' opvatting
komt wat geloofwaardiger
over: een verhouding van ma-
Sonnieke aard.
Interessant is de geschiede
nis, die Reiniers schetst van de
vrijmetselarij, zoals deze zich
in West-Europa (i.e. België)
ontwikkeld heeft. Veel pries
ters waren er lid van, totdat
Rome ingreep. Daarna zijn er
allerlei pogingen geweest
zoals dat in de kerkgeschiede
nis meer het geval is geweest
om de vrijmetselarij te
.dopen". Gezelle zat juist in
die overgangsperiode en pro
leerde, als andere bekende fi
guren, de karakteristieken van
deze organisatie binnen r.-k
verband overeind te houden.
Daarbij vallen namen als kar
dinaal Wiseman en Alberdingk
Thym, waarbij ook hier de
neo-gothiek gezien wordt als
een stijl, die gegrond is op de
levensprincipes van de vrij
metselarij. Gezelle was de mo
tor van enkele katholieke gil
den in die tijd populair
binnen de r.-k. kerk in
Vlaanderen, maar het is (nog)
niet te achterhalen waar Ge
zelles lidmaatschap van een
katholieke vrijmetselarij ge
zocht moet worden. „Voor mij
verandert het beeld totaal, ik
zie Gezelle niet meer als een
dichter die ook aan actie heeft
gedaan, maar als een man van
actie, die ook gedichten heeft
geschreven. Dan begrijpt men
ook waarom hij zo weinig be
lang hechtte aan die gedichten
op zichzelf', zegt Reiniers.
De auteur geeft aan, dat de
ze studie vraagt om uitwer
king van verschillende punten
o.a. een onderzoek naar .die
„Vrijmetselarij van de kerk",
met hulp van de Grootloge
van Engeland, het verband
tussen de mystiek van Gezelle
en de Ritus van Swedenborg en
de achtergronden van de gehei.
me gilden rond Gezelle.
Voor in Gezelle geïnte
resseerden is dit boek interes
sant en serieus genoeg om er
kennis van te nemen.
H.E.
Een klein beetje begrip ls
toch wel het minste dat je
vragen kunt voor het nog op
te richten College van Litera
tuurrecensenten. Neem de Ne
derlandse literatuur. Als we
mogen afgaan op de woorden
van Gerrit Komrij dan bestaan
deze uit een tweepits puin
hoop, met op de ene pit sud
derend Karl Marx bien cuit,
en op de andere een bouillon
van huiskamerrekwisieten.
Toch worden er van over
heidswege jaarlijks zo'n 150
(honderd vijftig!) schrijvers
verrast met stipendia, werk
beurzen of toelagen, die zeker
niet bedoeld zijn om er kroeg
rekeningen mee te betalen.
Voor een recensent Is het een
bijna hopeloze taak om één
boek in de maand uit te kie
zen, dat de moeite van het
bespreken waard is. Treurig!
De redactie van het Amster
damse studentenweekblad Pro
pria Cures (de wieg voor de
betere schrijvers) heeft een
open brief gestuurd naar het
vaardigd. Met de thans be-
schikbare middelen zouden
wij in dat geval minstens vijf
nieuwe prachtboeken per jaar
kunnen lezen. Alleen al de
twintigste eeuw zou vijfhon
derd klassieken opleveren!"
Het alternatieve plan dat de
redactie vervolgens ontvouwt,
houdt in ieder geval een ver
betering van het huidige sub
sidiebeleid in". Daarom drin
gen wij er bij u op aan de
verdeling van de gelden zélf
ter hand te nemen, te erken
nen dat er geen 150 schrijvers
in Nederland zijn: voorts
slechts die schrijvers voor
subsidie in aanmerking te la
ten komen die het vak enigs
zins beheersen en van wie
verwacht mag worden dat ze
hun werkplan, ook na het ont
vangen van de subsidie zullen
uitvoeren. U waarschuwt de
aanvragers altijd dat het for
mulier van de inkomstenbelas-
ministerie van Recreatie en
Maatschappelijk Werk. P.C. is
ervan overtuigd dat het subsi
diebeleid kant noch wal raakt.
„Wij menen dat het Fonds
voor Letteren dat u in dezen
adviseert, al vele jaren ver
zuimt na te gaan wie van de
aanvragers ook werkelijk een
potentieel schrijver ls, wie
echt om geld verlegen zit en
wat het reële effect van deze
subsidieverlening op de Ne
derlandse Literatuur is. Vele
begiftigden ln 1973 bleken
slechts te zijn opgevallen door
hun vermogen, hun bijver
diensten, hun journalistieke
arbeid, hun radio- en t.v.-werk,
door publikaties van dertig
jaar geleden of door hun rela
ties met bekende persoonlijk
heden". Het is waar: het
Fonds voor Letteren schuift
ledereen, die een balpen kan
vasthouden maar geld toe en
negeert degenen die wéten
wat boeken schrijven is. Als
ik even de namen doorloop
van de auteurs die het afgelo
pen jaar 13.000 gulden ontvin
gen. word ik toch wel stil.
Aafjes, Andreus, Bernlef,
Buddlngh, Marco Fondse, Van
Geel, Hamelink, Kousbroek,
Kouwenaar, Lijsen (nooit van
gehoord), Polet, en Schier-
beek. Nog afgezien van de li
teraire prestaties, of het uit
blijven daarvan, blijkt het een
vreemde zaak, dat b.v. een
leraar Nederlands (Hamelink)
of een recensent en leraar to
neelschool (Bernlef) nog ln
aanmerking komen voor zo'n
groot bedrag.
De redactie van P.C. heeft
niets tegen subsidieverlening.
Integendeel; „Al moest u één
of twee ton betalen om er
voor te zorgen dat een goed
boek geschreven werd, dan
nog vonden wij dat gerecht
9 Caet Budding.
0 Bert Schierbeek.
ting opgevraagd kan worden,
om te zien of ze niet meer dan
f 30.000,- verdienen. Wij za
gen graag dat u in de toekomst
die formulieren ook inderdaad
eens opvroeg".
Als tot een dergelijk strin
genter beleid zal worden over
gegaan, dan zullen er nog
maar weinig schrijvers voor
subsidiëring in aanmerking
komen. Ik ben de laatste die
dat betreurt.
JOHAN DIEPSTRATEN.
tow-vT v
eindredactie
henk ejfbers
Het verschijnen van een volledige uitgave van de SPROOK
JES VAN GRIMM mag wel in de krant. Er zjjn in de loop der
jaren heel wat sprookjes van deze Grimm-broeders in een of
andere vorm verschenen, maar meestal waren dat selecties uit
of bewerkingen van deze wereldberoemde verhalen. De laatste
volledige uitgave in het Nederlands taalgebied was in 1940. De
uitgeverij Lemniscaat heeft nu weer gezorgd voor een uitgave
met een nieuwe vertaling: GRIMM, SPROOKJES VOOR HET
KIND EN GEZIN staat gedrukt op het fraai uitgegeven boek,
voorzien van talrijke nieuwe, goede tekeningen. Het bijna 500
pagina's tellende boek gaat 42.50 kosten, maar tot 25 maart
is het te krijgen voor 28,50. Dat lijkt mogelijk een fikse prijs,
maar u krijgt er wel wat voor.... Deze uitgave van de „grote
Grimm" bevat alle 200 sprookjes en de 10 kinderlegenden. Een
groep van 15 vertalers, o.l.v. C. Taudin Chabot heeft zorgvuldig
werk geleverd. Jacob (1785-1863) en Wilhelm (1786-1859) Grimm
hebben hun sprookjes ten dele in het Hoogduits gepubliceerd,
ten dele in streektalen die uiteenlopen van het Platduits van
Mecklenburg en Pommeren tot verschillende ZuidduiLse en
Zwitserse dialecten. Voorop stond daarbij een getrouwe verta
ling, waarbij niet meer zo alledaagse woorden en lange zinscon
structies bleven gehandhaafd. Maar het is allemaal erg goed te
lezen. De vele „aangepaste" vertalingen van deze sprookjes in
de loop der jaren hadden nogal eens geknabbeld aan de inhou
delijke bedoelingen ervan. Die stammen voor een deel al uit de
middeleeuwen en dragen dientengevolge ook een ander leefkli
maat over. Een wereld waarin realiteit en fantasie (realisme en
magisch realisme zouden we bijna zeggen in onze tijd) elkaar
overlappen in mensen (IJzeren Hans, Trouwe Johannes, Slimme
Griet), plaatsen (palcis, hutje), dieren en dingen. Het aanhang
sel van deze uitgave bevat bovendien het voorwoord van de ge-
brieders Grimm uit 1819, aantekeningen van Marijke Reesink
bij ieder sprookje (geput uit Grimm's Anmerkungen en com
mentatoren als Panzer, De Vries, Uyidert e.a.) en een literatuur
opgave. Onderlinge samensangen worden daardoor duidelijk,
zodat het boek ook voor studie-doeleinden geschikt is. Bovenal
blijft het echter een fijn boek voor kind, gezin en school, mede
versterkt door de talrijke treffende tekeningen van Victor Bou-
ter, Robine Clinget, Belleke Dolhain, Jan Dostal. Peter Hars
kamp, Reiniertje Boele van Hensbroek, Margriet Heymans, Paul
Hulshof, C. Leeflang-van Oudenaarden, Francien van Westering,
S. Wijbenga en Ton Mertens uit Breda, van wie hierboven
afgedrukte tekening is. H^t is mischien interessant te weten, dat
tot en met 24 maart de illustraties als originelen zijn te zien tn
KUNSTZAAL T MEYHUIS te HELMOND. Dagelijks geopend
van 14 -17 uur.