d Amateurs speuren met veel sukses naar vermiste kinderen irdrecht lekomst if >.000.- AFGESCHAFT KOELKAST PERSOONLIJK GEZONDER VRIJHEID Zaterdagbijlage van 9 maart 1974 thtingsavond BH tut prag van minimaal f2400.- fct inrichten van uw ainnen drie a vier ■aan huisvesting helpen ■gehuwden een 4-kamer- n 50.- a f 200.- per lelangstelling? dan eens praten op luden op dinsdag p.s. tussen 16.00 uur en jin Hotel-Restaurant polite". Stationsplein 4 aor het bezoeken van lichtingsavond van de Tiik maakt zullen wij u losten vergoeden. Nederlandse) Spoorwegen] 539 |en met een looptijd van ■ZIT felijke normen, SNEL" en Is meestal geen bezwaar en 71 06 98 Ivan een eigen huis. f f 'EEL TE VET EN OVERVOED abt had zijn „stille dag", zei de broeder die de telefoon opnam. Morgen kon ik hem wel bereiken. Dergelijke dagen zijn journalisten niet gegund, dus we zochten een andere abdij. We wilden de abt of zijn medebroeders vragen wat zij dachten van bijvoorbeeld de zogenaamde \ermageringsclubs die overal in den lande aan het ontstaan zijn. Toch al van gehoord, van ver mageringsclubs? Kan iedereen lid van worden die minstens 6 tot 10 kg te zwaar is. In vier maanden tijd kan men daar zijn of haar ideale gewicht terugkrijgen, tegen betaling uiteraard en op voorwaarde dat men de adviezen van de elubleider(ster), op de wekelijkse van dikke lotgenoten clubbijeenkomsten, opvolgt. Het Voorlichtingsbureau voor de voeding schreef in een persbericht vorige maand enthousiast. „Na enkele keren kent u uw groepje; u informeert naar eikaars moeilijkheden en helpt elkaar. U wordt geprezen en bewonderd als u bent afge vallen en dat is een goede stimulans om ermee door te gaan. U kunt hier uw eigenwaarde weer herwinnen". 0 Pater N. Wesselingh (links) en pater N. Visser. Een typisch stukje vrijheid in de Oosterhoutse een gesyboliseerd in de kledij van beide monniken. De een draagt zi}n habijt, de ander steeds zijn hun kleding het best op hun gemak, vertelden ze. St.-Paulusabdij wordt hier met burgerpak. Beiden voelen zich in ...MAAR WIE DENKT AAN VASTEN? In onze tijd, waarin over voeding een van de grootste problemen is geworden, eet vrijwel iedereen, zo stelt dat zelfde Voorlichtingsbureau voor de voeding in een andere publikatie, a] jarenlang meer dan eigenlijk nodig is. Het zijn heus niet alleen onze dik ste medemensen die behalve hun goede figuur ook hun ei genwaarde dreigen te verlie zen. En meer dan hun eigen waarde. De gezondheid en zelfs hef leven van steeds meer mensen is ermee ge moeid. Prof. dr. A. Arntzenius stel de vorige maand in zijn inau gurele rede aan de Leidse uni versiteit: „In 1951: 14.000 sterfgevallen door hartinfarct. In 1970: 27.000, een toename in 20 jaar zó sterk dat hier moet worden gesproken van een stap terug in de volksge zondheid". En de belangrijkste redenen waarom mensen hart infarcten krijgen zijn volgens prof. Arntzenius sigaretten ro ken, te veel cholesterol (een soort vetten) in het bloed, verhoogde bloeddruk, te weinig lichaamsactiviteit en overge wicht. Hart- en vaatziekten, je kunt ze onze nieuwe „epide- miën noemen, vellen jaarlijks 30 tot 35 procent van het aan tal mensen dat sterft. En een heel grote bijdrage aan deze epidemieën levert een over maat aan eten. We zitten danig in onze maag met de rijstebrijbergen van de welvaartsstaat en mas sa's mensen doen wanhopige pogingen om af te slanken, al of niet in clubverband. Ze trimmen, lopen, fietsen het vet eraf, de ene vermageringskuur is nog exotischer (en vaak duurder) dan de andere. Opmerkelijk is bij dit alles dat één woord hardnekkig uit het woordenboek van de af- slankers wegblijft: vasten. En dat terwijl zo'n tien, vijftien jaar geleden zeker in de over wegend katholieke zuidelijke streken de tijd tussen carnaval en Pasen zelfs „vastentijd" heette. Afgeschaft, heet het. Nie mand „deed" er toch meer aan. En dat was waar, zoals van zovele zaken in en rond de kerk zag ook van het vasten niemand de zin eigenlijk meer zitten. Het was een lege wet geworden. In de vernieuwings- golf is men zijn en eikaars heil meer gaan zoeken in vas- tenACTIE. Op zich een goede zaak, maar zo tussen carnaval en Pasen anno 1974 sla je toch eens aan het denken: is dat vasten nou wel zo'n onzin als we toen dachten? En zo ga je op zoek naar mensen die je daar, in 1974, nog iets actueels over kunnen vertellen. En, denk je dan, als er nog ergens gevast Wordt, dan is dat in de abdijen. In de St.-Paulusabdij te Oosterhout vonden we twee Benediktij- nermonniken bereid een en ander te vertellen over huin „vermageringsclub". „Ja kijk, wij lopen hier niet de hele dag aan ascese te doen, dat moet je nou niet denken", begint pater N. Wes selingh. De goede man moet het ons maar vergeven, dat de gedachte bij ons opkwam: daar zie je ook niet naar uit. Het volle, kortgeknipte, gezond gekleurde en voortdurend met een gulle lach gesierde hoofd van deze monnik deed inderdaad 'n beetje denken aan het prototype van de ronde middeleeuwse monnik, die het goede der aarde dat zijn be delnap hem schonk, graag ge noot. Met de hand op mijn hart kan ik de lezer echter verzekeren dat de gelijkenis hooguit een uiterlijke is. „Een gezonde boerenzoon", verklaart de pater zijn voorkomen. Zijn medebroeder, pater N. Visser, heeft een meer „ascetisch" ui terlijk, maar ook bij deze monnik is slechts sprake van natuurlijke aanleg. Pater Wesselingh: „Onze mogelijkheden hier in de abdij zijn beperkter dan ze in de wereld vaak zijn. Ik heb het meegemaakt dat in een gezin de kinderen 's avonds om half- tien thuiskomen, naar de koel kast lopen en er iets van hun gading uithalen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Dat doe je in een gemeen schap als deze niet. Ook niet buiten de vastentijd. Het is inderdaad gek: de mensen wa ren vroeger minder doorvoed, ze hadden veel minder van alles, en toen vastte men wel. Nu heeft iedereen wat-ie maar wenst en nu vast men niet meer. Ik denk wel dat het komt doordat de vastenprak tijk te veel aan de buitenkant was komen te zitten. Men zag de zin er niet meer van in". Pater Visser: „En ook het verschijnsel van: hoe meer je hebt, hoe meer je denkt dat je het ook nodig hebt, het niet meer kunt missen, 'n Voor beeldje. Vroeger dronken we hier geen koffie tussen het ontbijt en het middageten. Nu wel. En nu heb je gewoon het gevoel dat je er ook niet meer buiten kunt". Het echte verplichte .-asten is echter ook in de abdijen van onze dagen voorbij. Niet alleen in de Oosterhoutse St.- Paulusabdij, maar ook in de trappistenabdijen b.v. in Zun- dert en Tilburg, is het vasten gedurende de vastentijd een vrijwillige zaak geworden, zo bleek ons. Het wordt aan het persoonlijk initiatief overgela ten. In de trappistenabdijen wordt er nog wel wat sober der opgediend dan door het jaar heen, er ontbreekt b.v. een nagerecht in de bene dictijnenabdij van onze beide paters merk je nauwelijks een verschil. Vroeger, zo vertellen de paters, gie. niet werd er stug collectief gevast: 's morgens 1 snee droog brood en alleen 's middags een volle maaltijd, aardappelen, bruine bonen, pap. „Maar wat ge beurde? Het werk kon toen nog teruggeschakeld worden, men deed gewoon iets minder, verbruikte dus minder ener- Nu kan dat niet meer, ook meer hier in de abdij, waar ook allerlei zaken be drijfsmatig, met machines, ge beuren", aldus pater Wesse lingh. Om misverstanden te ver mijden: er wordt ook nu in de vastentijd in de abdij wel de gelijk minder en soberder ge geten dan normaal. Maar ieder maakt voor zich uit hoe of wat. Pater Visser is daar over igens niet z0 gelukkig mee: „Het zit me wel dwars dat het niet meer gezamenlijk zicht baar gebeurt. Er staat hetzelf de op tafel dan anders. Maar met Pasen b.v. als het feest is, zet de kok toch ook voor ie dereen zichtbaar meer en fees telijker eten op tafel? Waarom dan ook niet omgekeerd?" Pater Wesselingh: „Mis schien leef ik nog te veel in de reactie op het uiterlijke ver toon van vroeger, maar ik heb er geen behoefte aan om het meer zichtbaar en collectief te doen. Overigens vind ik het ook niet eerlijk om te zeggen dat vas ten alleen maar uiterlijk ver toon was. Vooral in de oude kerk (en de bijbel) zijn er tekenen te over dat het vooral een innerlijke zaak is". Vasten is in de abdij steeds meer ook een zaak van bezinning, Zie de stille dag van de abt, die overigens van een trappisten abdij was. alleen een materiële zaak zijn. De zaak is zoals de psalmist zegt: Onze buik is aan de aar de vastgekleefd, we kunnen niet overeind komen. We kun nen ons niet vrij bewegen". Is het leven in de abdij gezonder dan het leven van veel mensen daarbuiten? Pater Visser: „Jazeker, er zijn hier nauwelijks hartinfarcten. We hebben goed gezond eten en uitstekende koks, maar wat ook erg belangrijk is: het re gelmatige leven. Geen nacht brakers, elke nacht je 7 a 8 uur slaap, op tijd eten, op tijd werken". En, voegt pater Wes selingh eraan toe, „wat ook belangrijk is: je leeft hier in een gemeenschap. Je hoeft het niet als eenling te doen, de omgeving stimuleert je. Ook al heeft ieder zo zijn eigen ta ken, er zijn hier eigenlijk geen eenzame mensen". Op dat moment moeten we denken aan het levensverhaal van de schrijfster Maartje van Tijn, die dezt week in deze krant vertel de dat ze soms uit pure een zaamheid wanstaltige hoeveel heden eten verslond. Ze at haar verdriet weg. Als de beide paters hun leefwijze eigenlijk aan ieder buiten de abdij aan het aanbe velen zijn, is de vraag: Is het niet zo dat de mensen, ook de christenen, eigenlijk geen mo tief hebben voor een soberder leven. Velen eten hooguit min der om niet dik te worden, fit te blijven, langer te leven. Pater Wesselingh: „Sober le ven, ofwel ascese, kan niet Pater Visser: „Het gaat om de vrijheid. Vrijheid ten op zichte van eten, bezit, status symbolen betekent eigenlijk dat het je onverschillig laat: het maakt geen verschil of je het wel of niet hebt. Wie er niet vrij tegenover staat, kan het ook niet meer missen. Ais je altijd alle slagroom pakt die je kunt krijgen, kun je het niet meer opbrengen niet al leen het gemis van slagroom maar ook andere moeilijkhe den te incasseren. Eigenlijk is elke vorm van verslaving, aan eten, drinken, roken, bezit, status, een beetje ondermense- lijk". Behalve die vrijheid is er de medemens, die voor beide pa ters om de hoek komt kijken als het gaat om de vraag: waarom soberder? Pater Wesselingh: „Sober le ven hangt voor mij steeds meer samen met andere men sen. Een ochtend geen koffie drinken is niet zo moeilijk dan een hele ochtend vriende lijk zijn en je geduld bewaren voor een vervelende colle ga". Pater Visser: „Ik vind wel dat er tendenzen zijn dat er nieuwe vormen van het oude vasten aan. het opkomen zijn". Zijn medebroeder verwijst meteen naar de voorlaatste vastenbrief van de Nederland se bisschoppen: Welvaart, ver antwoordelijkheid en versobe ring: „Ik ben wat bang dat die brief voortijdig onder tafel aan het raken is en dat zou erg jammer zijn. In die brief wijzen de bisschoppen duide lijk naar de noodzaak van so berheid met het oog op de nood van anderen. Solidariteit met onderdrukte en vergeten groepen, dat wordt steeds meer de essentie van het vasten en versoberen. Het gaat om die vent aan de kant van die weg in de parabel van de barmhartige Samaritaan. En dat is niet alleen de derde wereld. Neem de gastarbeiders in ons eigen land. Wat doen we daarvoor?" Het is voor de beide monni ken een vaststaande zaak, dat zoals pater Wesselingh het zegt: „Als je aan vasten wil doen om een hoger motief van afsluiten of het afschuiven van iets uit je overvloed naar an deren, dan moet je wel in een paar dingen geloven. In Chris tus' boodschap van verlossing bijvoorbeeld in zijn lijden, in zijn kruisdood, en dat het zin heeft voor een christen daaraan deel te nemen in zijn eigen da gelijks leven". Pater Visser: „En in een toekomst boven dit leven uit, er moet hoop zijn, een per spectief." De koffie (55 calorieën) was intussen bij na steenkoud ge worden. Maar het gaf niet meer. JAN LANDMAN (Van een onzer verslaggevers) ROTTERDAM Op 12 februari 1972 werd liet twaalfjarige Rotterdamse meisje Anita Flotliuis ver mist. In Snackbar Ronnie aan de Jacob Catsstraat, een paar straten van Anita's huis, werd de verdwij- mng van het buurtgenootje besproken. Eigenaar H. Derek jr. sloeg met de vuist op tafel. „Wat staan we hier toch te kwetteren. We zijn toch allemaal ge zonde mensen. Laten we gaan zoeken." Derek en zijn compagnon, mevr. H.J. de Jong kregen aulP van ongeveer veertig buurtbewoners. Ze zochten in bude panden, in kelders en op zolders, ze kamden de straten en de Parken af. Niets. Derek: „Toen zei iemand. Ze Kan verdronken zijn in de Kotte, want daar kwam ze ie- rv^f 'anSs- Wij zochten btaet met een duikersvereni ging die diezelfde avond be langeloos een man of 15 uit stuurde om de Rotte schoon te harken." In gesloten linie, arm in arm, liepen de duikers over de bo dem van de Rotte, tastend naar iets wat ze nooit hoopten te vinden. De speurtocht haal de niets uit. Zes weken later werd Anlta gevonden, bij Zestienhoven, door enkele jongens die daar zaten te vissen. Het kind was vermoord. De dader is nog op vrije voeten. De spontane zoekactie resul teerde in het Actiecomité Ani ta, een beweging die zich tot doel had gesteld vermiste kin deren op te sporen. Het actie comité werd later omgezet in de Stichting Vermiste Kinde ren Nederland die tot nu toe opmerkelijk veel succes heeft geboekt: 60 van de 77 zoekge raakte kinderen werden ge vonden. levend en wel. Tot mateloze opluchting van de ouders en dikwijls ook van „e vermisten. De Stichting heeft momenteel 51 medewerkers in Rotterdam en 12 in Amersfoort en Utrecht. Allemaal amateurs. Allemaal mensen die tijd, geld, materiaal en materieel ter beschikking stellen voor dit doel. Daarbuiten heeft de Stichting nog medewerkers overal in het land, van Mid delburg tot Heerlen, van Gro ningen tot Maastricht. Het hoofdsecretaris is in Rotter dam (Jacob Catsstraat 58b) en ook Amersfoort heeft een se cretariaat. Bedoeling is om in het gehele land een netwerk van centrales op te richten. De stichting heeft de sympathie en de medewerking van de politie en is van vriendelijk amateurisme uitgegroeid tot een strakke organisatie. De Stichting is niet ingeschakeld bij het Duitse meisje Bianca, dat in Venlo opeens midden op straat verdween en dat nog niet terecht is. Derek: „Vóórdat wij tot actie overgaan, moeten de ouders de vermissing van hun kind bij de politie hebben aangegeven. Dan moeten ze ons volmacht geven. Vervolgens vragen wij talloze gegevens van het kind: een dagboek, foto's, wie de vrienden zijn, wat hun hob by's zijn etc. En daar gaan we mee werken. We gaan met de foto de buurt af, gaan praten met vrienden, trekken alles na. En we leggen alles vast in dossiers die overigens vertrou welijk blijven. Vaak vinden we de kinderen terug in de grote steden, Amsterdam, Rot terdam, Den Haag. Maar ook hebben we er een in Frank rijk gevonden. Wij vragen aan de ouders 25,- voor dekking van kosten, zoals vervoer, te lefoon etc. Maar er gaat na tuurlijk dik geld bij We plui zen alle adressen na. Zo moest ik onlangs naar Groningen. Soms vinden we er een binnen enkele dagen, in eein geval heeft het anderhalfjaar ge duurd. De kinderen lopen meestal om moeilijkheden thuis weg of omdat er iéts op school aan de hand is. Als we weten waar een kind zit, gaan we er met zijn drieën op af. Dan gaan we praten. En vaak willen ze wel mee terug naar huis. Willen ze niet, of worden ze door anderen vast gehouden, dan blijven er twee van ons in de buurt achter en de derde waarschuwt de poli tie die van te voren al op de hoogte is gesteld door ons waar bet kind zich bevindt. De kinderpolitie haalt ze er dan uit. want daar hebben wij geen bevoegdheden toe. Als blijkt dat er misdaad in het spel is, trekken wij ons terug en krijgt de politie een wenk. Wij verlenen ook geen onderduikadres." De Stichting Vermiste Kinde ren Nederland heeft uiteraard geld nodig (giro 2836120 - tel. 010-244055) voor uitbreiding van de accommodatie, momen teel in een verbouwde kelder onder de snackbar. Maar er moet een pand met 2 etages komen dat geschikt moet worden gemaakt als op vangcentrum voor kinderen die door omstandigheden niet direct naar huis kunnen of willen. In dit geval wil de stichting als het moet ook hulp inroepen van de sociaal werker, psycholoog, arts of geestelijke. De medewerkers hebben een eigen identiteitskaart en zijn opgenomen in een admini stratief systeem. Derek: „Als we een kind om 10 uur vinden, krijgen de ou ders om 10.15 uur al een tele foontje, Dan is de spanning eraf. En de kinderen, die eerst zeggen: „Ik ben 17 en oud en wijs genoeg, zijn naderhand e zo dankbaar". JAN KOESEN t

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1974 | | pagina 17