Waarheen met al dat geld? Snelheid Onverteerbaar Oplossing Zaterdag ló februari 1974 ARIE DE KEYZER: DEFINITIEF EINDE AAN HOCKEY - CARRIèRE (Van onze sportredactie) BREDA Arie de Keijzer werd dikwijls de Coen Moulijn van het Neder lands hockey genoemd. Deze vergelijking met het geniale Rotterdamse voetbal talent was niet zo vreemd. Want de frêle Bredanaar, die na de Olympische Spelen in Mexico als eerste Nederlander in het wereldhockeyelftal werd ge kozen (nu moet hij die eer delen met Ties Kruize en Maarten Sikking), had in zijn manier van spelen ook dat artistieke element dat Moulijn, bij vlagen, pleegde te demonstreren. En evenals de tengere linksbuiten van Feyenoord verfoeide de over geweldige technische capaciteiten beschikkende linksbuiten van Oranje en Breda het overmatige gebruik van fysieke kracht. Met openlijke tegenzin zag De Keijzer dan ook toe dat de tijdens de spelen in Tokio ingezette professionele lijn in de hockeysport steeds verder werd doorgetrokken, met het gevolg dat fysieke kracht, systemen en conditie een steeds belangrijker rol in het hockey gaan spelen. beter ia en dat ze nu zelfs iets van hun reiskostenvergoeding kunnen overhouden, maar vol doende is het nog niet. Wan neer ze willen hebben dat we als hookey natie bijblijven zul ten de topspelers begeleid moeten worden. Anders blijf je het risico lopen dat er situ aties ontstaan zoals nu. Bin paar maanden geleden we reldkampioen, een aantal top spelers valt wge en al het gedane werk is voorlopig te niet gedaan". „Hoewel", mindert Arie de Keijzer zijn felle standpunt enigszins", ik mag natuurlijk niet vergeten dat het voor de KNHB moeilijk is om aan de benodigde gelden te komen. Hookey is nu eenmaal geen kijkspel en daarom zal het altijd moeilijk blijven om gro te sponsors te vinden. Maar todh moeten er voor een bond met 65.000 leden met een enorme ledenstijgiing in de laatste jaren mogelijkheden zijn c«m een oplossing te vin den". Van één ding heeft Arie de Keijzer spijt. Dat hij „zijn" Breda moet verlaten op een moment dat het niet zo gewel dig draait in de vereniging. De Keijzer„Ze hebben bij Breda de fout gemaakt om niet tijdig, voor aanvullende jeugd te zor gen. Ik ben vast van plan om daar iets te gaan doen. Bege leiding van talentvolle jeugd of iets dergelijks. Ik zie heus wel mogelijkheden maar het zal zeker vier of vijf jaar duren eer Breda weer mee zal tellen. Wij plukken nu de zure vruchten van ons slechte be leid op dat punt. In feite zou het het beste zijn, maar dat ii louter een persoonlijke me ning, dat Breda één topvereni- ging kreeg. De andere vereni gingen zouden dan wel moeten blijven bestaan. Maar alle ta lentvolle spelers van die vere nigingen zouden naar dit overkoepelende vereniging moeten gaan. Zo moet het vol gens mij mogelijk zijn om een hoofdklasser te krijgen. Bo vendien fungeert zo'n vereni ging dan als opvangcentrum van talentvolle hockeyers voor de hele streek, zoals Breda dat indertijd deed. Maar als ik eerlijk mijn mening moet zeg gen, geloof ik niet dat dit ooit zal gebeuren". HARRY VERMEULEN. Dit gegeven en een steeds drukker wordende werk kring hebben hem doen be sluiten om vroegtijdig (De Keijzer is dertig jaar) defi nitief vaarwel te zeggen te gen de sport die hij vanaf zijn jeugd heeft beoefend. Morgenmiddag, in een door een inderhaast in elkaar ge timmerd afscheidscomdté geor ganiseerde wedstrijd tegen oud-ploeggenoten van Breda I zal Arie de Keijzer voor de laatste maal zijn befaamde sprints trekken. Verzekerings agent De Keijzer lijkt ogen schijnlijk koel en zakelijk te formuleren waaroon hij zich uit de hockeysport terugtrekt Maar wanneer de 69-voudige ex-international tijdens het gesprek van zijn ervaringen uit zijn grootste carrière ver haalt, blijkt duidelijk hoeveel moeite hern deze beslissing heeft gekost en dat hij nog dikwijls heimwee naar de hoc keysport zal hebben, is een ding dat zeker is. De Keijzer: „En toch is hockey voor mij niet meer de sport die het is geweest Vroeger en dat is nog niet zo lang geleden, gaf men je de gelegenheid om te spe len. Dan stond je tegenover een tegenstander die je op sportieve wijze probeerde af te remmen. Maar dat is er tegenwoordig niet meer bij. Mandekking is in hockey de normaalste zaak van de we reld. Ook in hockey krijgt een speler van zijn coach de op dracht om een tegenstander ten koste van alles uit te scha kelen. Wanneer je voor je broodje speelt is dat nog enig- zins te billijken. Maar ik heb er totaal geen zin in om me in Groningen door een paar boeren een hete wed strijd lang met een eind hout te laten bewerken. Is er voor mij de tel af. In de glorieperi ode van Breda heb ik seizoe nen meegemaakt dat ik dertig doelpunten scoorde. Ik mag blij zijn als ik er nu drie of vier per seizoen in krijg". Hoe wel Arie de Keijzer persoon lijk weinig waardering voor deze ontwikkeling kan op brengen, is hij reëel genoeg om te beseffen dat het onmo gelijk is om deze tegen te houden. Wel vindt hij dat de groei van het Nederlandse hockey naar meer professiona lisme enigszins onvolwassen aandoet. Hij wil de bestuurde- ren van de hockeybond geen openlijk verwijt maken, maar dat ze de zaken niet op de voet hebben gevolgd, staat voor hem zonder enige twijfel vast. De Keijzer: „Iedereen schrok zich rot toen wij in Tokio tegen landen kwamen te staan die technisch niet bij ons in de schijn konden staan, maar die wel over een gewel dige conditie beschikten en er op een keiharde manier tegen aan gingen. Wij hadden bij voorbeeld nog nooit van Oost- Dnitsland als hockeynatie ge hoord, maar mooi dat we er met 10 van verloren. Ieder een was na die spelen heilig van plan om van de gemaakte fouten te leren. Hockey had afgedaan als sport voor goed willende amateurs. Systemen en tactieken werden aange past. Vooral in het zuiden van het land was men geweldig actief. Het was dan ook niet vreemd dat verenigingen HTTC en EMHC, d/e gecoacht werden door afgestudeerde hockeyvaklui, steeds betere re sultaten gingen halen en ten slotte het Nederlandse hockey zelfs beheersten. De bond kon uiteraard niet achterblijven. Bn was het vroeger zo dat één vrijdagavond trainen dik wijls voldoende was, nu wordt er van je verlangd dat je vier of vijf keer per week traint. Tot een bepaalde leef tijd kun je je zoiets veroorlo ven, maar dan komt het mo ment dat je je maatschappe lijk gezien, zuil'kt dingen niet meer kunt penmiteren. Als je dan tophockey wilt blijven spelen kost je hobby je han denvol geld. Zoals mij de hockeysport ook veel geld heeft gekost. Ik heb er geen stuiver aan verdiend. Wanneer nu de hockeybond het nodig oordeelt dat de zaken zo pro fessioneel worden aangepakt moet men ook in dat opzicht meegaan. Op het laatst van mijn interlandcarrière kreeg ik als reiskostenvergoeding een dubbeltje per kilometer. Ik heb gehoord dat het nu Olie-dollars op behang: erger dan kamelen (Van een onze redacteuren) De schatkistbewaarders van de rijke industrie landen hebben sinds de stijging van de olie prijzen begon voortdurend knagende hoofd pijn. Ze piekeren zich suf om hun landen voor de financiële ondergang te behoeden. Ze verga deren, filosoferen, maken mooie plannen, pro beren totnutoe vergeefs tot een eensgezind optreden te komen. Ze zien het het eigenlijk alle maal niet zo goed meer zitten. Wel in theorie. Maar hun hoofdpijn kan alleen maar door een gezamelijk (politiek) optreden worden verhol pen. En zit dat er op korte termijn in Ze geloven er niet in. Dat zeggen ze natuurlijk niet hard op. Die erkenning van de werkelijkheid, de politieke re aliteit, is voor hen namelijk een politieke valkuil. En geen enkele politicus graaft die vrijwillig voor zichzelf. Tenzij hij van groot formaat is. Een staatsman, dus. Het gekke is dat er vele tekenen zijn die er op wijzen, dat ook de (Arabi sche) olielanden, hun organi satie heet OPEC, niet langer staan te dansen van vreugde over de en<*me extra geld stroom die in de overvolle kas sen van hun machthebbers vloeit. Alleen al dit jaar zo'n vijftig tot zestig miljard dol lars meer dan voor de olie- prijsverhogingen. Ze zitten met veel van dat ectra geld, een onvoorstelbare hoop, in hun maag. Ze weten niet goed wat ze er op dit ogenblik mee kunnen doen. Ze kunnen nu met goed fatsoen een wat overdreven woord in deze zaak van die onge veer honderd miljard dollars die ze dit jaar in totaal aan olie geld zullen „vangen" zo'n 34 miljard in allerlei zaken ste ken, wapens, andere goederen, diensten, Ze zitten dus alleen al dit jaar met een enorm overschot, Als er niets zou ge beuren. zal dat „appeltje voor de dorst" nog enkele jaren ko lossaal groeien. „Mooi centje op de (Zwitserse banken", denk je dan. Maar dat gaat niet op voor zulke nopen geld. Want ook die schatrijke oliesjeiks kun nen nu eenmaal niet verhinde ren dat die „eurodollartjes" van hen steeds minder waard •worden. Het is danook niet zo vreemd dat oliekeizer Feisal onlangs heeft laten doorschemeren er wel oren naar te hebben zijn olieprijzen weer wat te laten verlagen. Want, zo zal hij wel denken, wat heb ik per slot van rekening aan huizen vol mooie dollartjes of an dere munteenheden als ik er niet veel extra mee kan doen. Als ze steeds minder waard worden. Ik merk im mers niet dat ik er nog een Ca dillac bij heb. Ik heb er al en kele tientallen". „Kijk", zegt dr. Van Roy, „Wat die olielanden op het ogenbik kunnen kopen is be perkt. Gewoon, omdat de situ atie bij hen niet geschikt is voor industrialisatie. Zeker niet op korte termijn. Als de sjah van Perzië, opti mistisch, de werled meedeelt dat men over tien jaar bij hem, in zijn land, alle indus triële produkten kan kopen die nu nog door „het westen'' worden geleverd, tot aspirien tjes toe, dan is dat onthullend. Onthullend voor de werkelijke ambities van de oliebezit- ters. Ambities die men kan begrijpen. Maar onthullend ook voor het tempo waarmee de machthebbers in die OPEC-lenden hopen te kunnen moderniseren. En ze moeten, om die harte- wens te kunnen vervullen, snel zijn Want die industrie landen zijn nu reeds bezig watt verbrokkeld en onsamenhan gend nog, zich voor te berei den op overschakeling naar nieuwe energiebronnen. Die OPEC-landen hebben nu nóg 'n soort oliemonopolie. Nog een jaar of wat. Dat mo nopoli moeten ze dus snel uit buiten om indust el „bij te komen". Eigenlijk is dat een ontwikkelingsvraagstuk van ongekende omvang. Maar dat is een ander verhaal. „Laten we, helemaal theo retisch eens kijken, een wat „een oplossing" op korte ter mijn zou kunnen zijn", zegt dr. Van Roy. „Die OPÉClan- den zouden in de gein iustria- liseerde landen met hun extra oliegelden betaald door die K rijke landen zelf enorme bezittingen en produktiebedrij- ven kunnen opkopen. Precies zoals de Amerikanen na de oorlog, na 1945, hebben ge daan. Dan komt er wel weer evenwicht op de betalingsba lansen. Want die OPEC-landen storten dan de Eurodollars weer terug. Bij wijze van be taling. Maar dan worden die geïndustraliseerde landen een soort moderne kolonies van die OPEC landen. U voelt wel diat dat voor die landen onver teerbaar is. Geen zinnige Wes terse politicus is ervoor te krijgen, neem ik aan". Dat zal dus wel theorie blij ven. De huidige situatie is dat de OPEC-landen gedwongen zijn hun enorme geldoverschot- ten aan te houden in voor hen vreemde geldsoorten, met na me de Amerikaanse dollar. Ze willen nog in dollars betaald worden. Ze deponeren die enorme bedragen bij Zwitser se banken. Dat geld stroomt ook, in de vorm van kortlo pende kredieten, terug naar de geïndustrialiseerde wereld. Ook worden er goederen voor gekocht. „In die situatie zit een groot gevaar. Als die Arabische lan den plotseling hun tegoeden gaan opvragen, om bijvoor beeld tegen de dollar te specu leren, is de monetaire chaos niet te vermijden. De kans op valutaspeculatie zit er voort durend is. Er is namelijk geen enkele controle op de Eurodol- Iarmarkt. Er is geen monetaire autoriteit die die geldmarkt regelt en in de hand houdt". „De dollar is voor de opeen- koping van dergelijke bedra gen niet langer aantrekkelijk", aldus dr. Van Roy. „Het is nu duidelijk dat een groot deel van die dollars onverteerbaar is. Twee Amerikaanse deskun digen hebben daarom voorge steld de OPEC-landen in plaats van dollars goud te ge ven voor hun olie. Want die onverteerbare dollars verliezen in de loop der jaren aan koop kracht, ook door de inflatie. Die inflatie wordt bovendien door de oliecrisis aanzienlijk versterkt. Zij willen die goud voorraden van de westerse landen gebruiken om op korte termijn, een alternatief te bie den voor de betaling in dol lars. Die goudvoorraden heb ben op de markt nu een waar de van zo'n honderd miljard dollars. De Arabieren zouden meer vertrouwen in goud dan in dollars hebben. De olieafne mers zouden dan in staat zijn hun tekorten op hun betaliings- belansen te financieren. Ach ter dat plan zit ook de gedach te dat er 'n valutacrisis zal ont staan als de OPEC-landen op grote schaal hun dollars- waarin ze niet zoveel vertrou wen meer hebben, voor andere muntsoorten zouden gaan in wisselen". Men hoopt dan dat in enkele jaren de monetaire problemen overwonnen zijn. Dan moeten de betalingsbelan- gen van de geïndustrialiseerde landen weer in evenwicht zijn. Zoals hierboven even aange duid, in drie of vier jaar ge looft men niet meer zo afhan kelijk te zijn voor energie van de OPEC-landen. Dat goudplan heeft echter voor de OPEC-landen nogal wat onaantrekkelijks. De goudmarkt is „dun". De of ficiële goudprijs is veel lager dan de vrije markt. Er zit dus voor de Arabieren-oiiebezitters een goede kans in dat ze over enkele jaren officieel vee) minder voor hun duur gekoch te goud krijgen dan ze er nu voor hebben moeten betalen. En als ze met al dat goud op de vrije markt gaan komen, zal de prijs ervan aanzienlijk dalen. Ook hier werkt de wet van vraag en aanbod. Het echte robleem is dat van de OPEC-landen om in de toekomst te kunnen industria liseren nu 'n spaarpot móeten- maken. Maar elke dollar die ze in die pot stoppen begint meteen in koopkracht te ver minderen. Het is met hun dol- lanrs niet anders dan met onze guldentjes. Daar komt bij dat wat zij oppotten andere spaar potten leger maakt. De OPEC- landen weten niet wat ze moeten doen om hun toekom stige industrialisatie veilig te stellen. De rijke landen kun nen zich niet veroorloven op langere termijn steeds grote tekorten op hun betalingsba lansen te hebben. Ze moeten, of minder olie gaan gebruiken, hun welvaart terugdraaien, of hun prijzen voftr produkten gaan verhogen. Dat leidt dan weer tot hogere olieprijzen De kring is dan niet te doorbre ken, In ieder geval dreigt er steeds grotere inflatie of een algehele verarming. Onze oud-minister van Fi nanciën, dr. Witteveen nu di recteur van het Internationale Monetaire Fonds, heeft daarom voorgesteld dat Fonds te reor ganiseren „Een iedaal plan", vindt dr. Van Roy, „Witteveen wil het IMF ook tot spaarpot van de olielanden maken. Die zouden hun overschotten aan geld in dat Fonds moeten stor ten. Ze moeten daarvoor dan een zekere koersgarantie krijgen, zodat hun geld in va luta waarde niet abnormaal achteruitgaat. Het Fonds kan dan kredieten verlenen aan de landen wier betalingsbalansen voortdurend ongunstiger wor den. Het IMF wordt dan een soort wereld-valuta-distribu tiecentrum" De haalbaarheid van dat plan lijkt op het ogenblik niet groot. Want de Arabische olie landen hebben in het IMF niets te zeggen. De dienst wordt er uit gemaakt door de Verenigde Staten, de Europese landen en Japan. Het eerste wat dus zou moeten gebeuren is een hervorming van het be stuur van het IMF. De Arabi sche oliesjeiks zullen in dat Fondspapje een aantal belang rijke vingers moeten krijgen, „Dat is weer een politiek pro bleem van de eerste orde. Want de olielanden voelen er niets voor zoveel geld naar het IMF over te hevelen zonder er iets in te zeggen te hebben. Als één macht uitbreidt, moet een andere macht inbinden". Hoe nijpend de betalingsba lans-positie van een aantal Eu ropese landen al is, bewijst een bericht dat de meeste kranten lezers niet heeft bereikt. Frankrijk gaat binnenkort maar liefst l'/2 miljard Euro- dollars lenen. Voor een deel, zoals dat heet, voor interven ties ojp de valutamarkt. Het is de grootste lening ooit geslo ten op die Eurodollarmarkt. Frankrijk gaat nog veel meer dollars lenen, is al aangekon digd. Die IV2 miljard zijn een derde van het te verwachten tekort op de Franse betalings balans dit jaar. Een tekort dat vooral is ontstaan door de im port van duurdere Arabische olie. Frankrijk staat te springen om de Arabische olieleveran- cies te —betalen" met onder andere enorme hoeveelhe den moderne wapens. Met de Britten lijkt het alniet anders te zijn. Er wordt hier en daar al gemompeld dat de Franse regering bereid zou zijn Feisal en z'n vrienden zelfs W bestelling kernbommen te le veren. Allemaal om niet te zeer bij hein in het krijt te komen en om in ieder geval geen monetaire kolonie van die OPEC-landen te worden. De heer G. P. L. van Roy (31) promoveerde aan de Til- burgse Hogeschool tot doctor in de economische weten schappen. Zijn proefschrift bevatte een studie van „De mo netaire betekenis van de Eurodollarmarkt". Als zijn pro motor trad op professor dr. H. W. J. Bosman. Doctor van Roy doceert nu geld-, krediet- en bankwezen aan de Katho lieke Hogeschool. Hij sprak met onze redacteur Jacques Levij over de monetaire gevolgen van de oliecrisis. A

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1974 | | pagina 20