Beschaving als on-dier BOEK BOEK BOEK BOEK B< SPROOKJES Ziek zijn en beter worden in België 'Reize door de Major ij' historisch amusement SAGEN KNllISELBOEKEN KM1TSELB0EKEN KNDTSELBOEKEN KNUTSELBOEKEN HANDIG LIFTEN NATUURBESCHERMING IN AFRIKA „Er was iets, dat me al jaren bezighield en dat was in de grónd van de zaak de vraag naar de zin van het leven. Er gens in Afrika, dat wist ik, zou ik het antwoord vinden. Ik zou dat vinden in het leven en het sterven van de dieren en van de mensen, in de strijd, die zo hopeloos lijkt en zo veel offers vraagt." Dat schrijft Michael Horbach, na een 50.000 km lange reis door de wildgebieden van Afrika, in het boek: Redt de dieren in Afrika (uitg. Het Wereldven ster - f 26,75). Onzekere toekomst voor moeder en zoon olifant. „De oorspronkelijke titel Der Kampt um die letzten Tier-Paradiese in Afrika geeft wat exacter aan waar het hier om gaat: de problemen waar mee men in Afrika worstelt rond het in stand houden van de wildstand via natuurpar ken. Werd in de vorige eeuw 90 procent van de toen leven de dieren uitgemoord, in de wildparken dreigt nu een overbevolking, die opnieuw een „moordend" ingrijpen eist. Dit boek, uitgegeven in sa menwerking met het Wereld Natuur Fonds in de serie Mens en Dier, geeft daarvan een indringend verslag. Norbach vergelijkt de situa tie in Afrika met de bijbelse ark: kunnen we de ark met talloze bijzondere diersoorten in Afrika drijvende houden en hoe? Vijf safari's hield hij door dit werelddeel, zodat hij weet waarover hij schrijft. En toch: „Naarmate men vaker in dit continent is geweest wordt het moeilijker te begrijpen", schrijft hij. Meer dan 200 blanke en inheemse wildwach- ters zijn in de afgelopen jaren in de strijd gesneuveld en meer dan 1000 werden er ge wond. Jaar na jaar worden tientallen inheemse en blanke parkopzichters van de nationa le parken en reservaten in Oost-Centraal en Zuid-Afrika door inboorlingen vermoord, vallen ten offer aan roofdieren of komen om het leven door ongelukken op de ongenaakba re steppen, op de steile hellin gen van de bergen of in de eenzaamheid van de moeras sen. Horbach beschrijft ver schillende ontmoetingen met deze wildwachters en de idea len, die hen bezielen. Er is over dit onderwerp al veel geschreven, maar er komen steeds nieuwe feiten bij en de „filosofieën" over de wijze waarop men de wildstand-pro blemen in Afrika moet aan pakken worden steeds bijge schaafd. Een sprekend voorbeeld. In het Krugerpark vond b.v. een bevolkingsexplosie van olifan ten plaats: binnen 20 jaar liep het aantal op van 1200 tot 9000. De feiten, dat de mens als „roofdier" uitviel en de kunstmatig aangelegde water plaatsen de dood door water gebrek theoretisch heeft afge schaft, zijn daarvoor o.a. „ver antwoordelijk". Het Kruger park loopt nu gevaar door de groeiende druk van de bescha ving, die al tot uiting komt in het zakken van de waterspie gel in de grote rivieren. Een vicieuze cirkel. In het Kruger park waren in 1912 nog slechts 24.000 stuks groot wild. In 1925 was dit getal vervijfvoudigd en nu leven er een kwart miljoen wilde dieren in het park. Deze vermeerde ring vormt een gevaar voor het voortbestaan van het park. Het ecologisch evenwicht is verbroken. Het besluit om re gelmatig een bepaald aantal dieren te doden („culling") le verde een hele reeks protesten op van slecht geïnformeerde natuurliefhebbers. Horbach vertelt dan van een expeditie met een helicopter, die vanuit de lucht met giftige pijlen een aantal olifanten afschiet. „Een olifant te zien sterven dat is iets verschrikkelijks. Het is bijna even erg als wanneer een mens sterft". Het is een macaber verhaal. Je voelt het aan de lijve: de wereld is overbevolkt, vanuit de lucht komen er ongekende wezens in onbekende vaartuigen, die met giftige pijlen een deel van de mensheid afschiet... Zo volgen we Horbach 160 pagina's lang op zijn tochten en confrontaties met nijlpaar den, krokodillen, leeuwen, vo gels, antilopen e.d. Hij door spekt zijn verhalen met een aantal gegevens en informa ties, die je een kijk geven op de typische eigenheden en problemen, waarmee je in dit continent te maken hebt; met een gr at aantal vragen over de verhouding van mens en dier, over de zogenaamde be schaving, over het natuurlijke evenwicht etc. Wat is milieu bewust leven??? Het vage ge voel naar of de kreet om een „terug naar de natuur" blijkt met zo simpel; het evenwicht op deze wereld, het probleem van leven en laten leven, niet zo eenvoudig. Het boeiende boek van Horbach zet je daaromtrent wel aan het denken. De ge weldig mooie foto's die de JEAN HAMBURGER: ME DISCHE MACHT EN DE KWETSBARE MENS (uit Else vier). De ontdekking van het feit, dat de dood niet zozeer ver oorzaakt wordt door ernstige beschadiging van een vitaal orgaan, maar veeleer door de verstoring van het chemiscn evenwicht in ons lichamelijk stelsel, heeft geleid tot een geheel nieuw geneeskundig systeem, namelijk de reanima tie of intensive care, die tot doel heeft bij letsel en tijde- lijke uitschakeling van een vi taal orgaan de verstoring van 't chemisch evenwicht te voorko men. De bekende nierspema- list prof. Jean Hamburger, die als eerste een geslaagde nier transplantatie tussen niet- tweelingen verrichtte, maakt je in dit boekje op een vrij populaire manier vertrouwd met de achtergronden van de ze begrippen. Dit systeem, dat in 1950 zijn oorsprong In Frankrijk vond, maakte duide lijk dat we door de gevolgen van een ziekte aan te vallen en niet de oorzaak, mensen konden genezen, die anders gedoemd waren te sterven, schrijft hij. De reanimatie in de zin zoals hij deze uiteen zet, heeft meer mensen het leven gered dan de ontdek king van de antiotica, is zijn overtuiging. Hamburger snijdt in dit boekje echter veel meer on derwerpen aan, zoals de titel ook al laat vermoeden. Hij zegt met name zinnige dingen over de organisatie van de medische wetenschap en de praktijk in onze tijd. Hij breekt een lans voor de plan ning van de research en me dische wetenschap op de keus van doel en middelen. Ook thema's als de preventieve ge neeskunde, de overbevolking, de milieu-verontreiniging en de onmacht techniek en we tenschap in hun vooruitgang te beheersen, komen aan de orde. De grootste nadruk krijgt evenwel de organisatie van de research. Want, zegt hij: „De arts grondt in negen van de tien gevallen zijn be slissing op waarschijnlijkhe den en niet op zekerheden. Sterker: meestal bezit hij niet eens alle gegevens, die een strikte waardering van wat waarschijnlijk is mogelijk zouden maken". Een boekje, dat dwingt tot bezinning. Bij het lezen ervan krijg je tegelijkertijd een ge voel van onmacht en een hoopvol perspectief, mits... en dan valt er nog veel in te vullen; niet in het minst door de zich bewust wordende pa tiënt, omtrent de eisen die hij moet stellen niet alleen aan de medische wetenschap, maar ook aan zichzelf. KARIN LEVANDER-GU- NILLA KV ARN STRöM FLIPJE STELT VRAGEN (uitg. Bruna, f 5,90). Een internationaal befaamd geworden Zweeds voorlich tingsboekje. Bij aardige kleur rijke tekeningen van Guni'la Kvarnström schreef Karin Le- vander een directe tekst over het vijfjarige Flipje, dat op de hoogte gesteld wordt over de anatomie van man en vrouw, het vrijen, kinderen verwek ken, voorbehoedmiddelen, abor tus, zwangerschap en beval ling. Op het eerste gezicht zal sommige ouders de medede ling over al deze onderwerpen aan jonge kinderen misschien wat te ver gaan, maar wie de onbevangen tekst doorneemt zal nauwelijks nog veel be zwaren opwerpen. Wat oudere kinderen kunnen de tekst zelf lezen, terwijl ze aan de jong- sten, die nog niet kunnen le zen, gemakkelijk vertaald kan worden. Een nuchter boekje, dat het „moeilijk doen" alle gras voor de voeten wegmaait. Ten zeerste aanbevolen. ANTON KOOLHAAS EN LEO VROMAN: STIEMER EN STALMA (uitg. Bruna, f 10). Een heruitgave, conform de oorspronkelijke opzet van het verhaal. Voor het eerst gepu bliceerd in 1937 in de NRC', verscheen het in 1957 opnieuw met nieuwe tekeningen van Leo Vroman. Een verrukkelijk stripverhaal over het avontuur van Stiemer op zoek naar wondervis Stalma, waarbij Boeglanders, Grommeldor en andere vreemdsoortige wezens een rol spelen. De „primitie ve" tekeningen en de sprook jesachtige tekst van Koolhaas, waarvan de understatements ons nu meer ontgaan, dan oor spronkelijk het geval zal zijn geweest, zullen voor velen een hartverwarmende ontdekking zijn en voor ouderen een dier bare herinnering. Een tereente heruitgaven, die stripverzame laars niet mogen laten liggen. JOANNE BYLSMA- VRIENS: 40 PLUS BE LEEFD AANBEVOLEN (uitg. Hel mond, f 4,90). Een sympathiek boekje over de kunst van het ouder wor den; een „probleem", dat bij vele veertigjarigen voor het eerst om de hoek komt kijken. Het boekje is een mengsel van levensfilosofietjes en prakti sche wenken, met name op het gebied van de voeding (recep ten). „Tussen 40 en 50 moet u wijsheid vergaren en met 50 moet u er „grond" aan krij gen, moet u weten wat het betekent". Hoofdaccent ligt op de voeding; wanneer je 45 jaar bent bijvoorbeeld, kun je niet meer op dezelfde wijze eten als wanneer je bijvoor beeld dertig bent. Wil je li chamelijk niet in elkaar zak ken, dan dien je daar vroeg rekening mee te houden. Op een andere wijze genieten van het voedsel, wordt aan de hand van een aantal gezonde recepten verduidelijkt. De wijsheden, die de schrijfster tussendoor verkondigt over het „hiernamaals", luiheid, sex, voedselindustrie e.d. zijn soms wel aardig, maar zijn tè persoonlijk en vanuit een be paald gerichte levensopvatting geschreven, dat je er als lezer veel mee kunt doen. Moralise rende lesjes, waarvan het te gendeel soms met evenveel recht en zinnigheid beweerd kan worden. HANS WESSELING: YO GA (uitg. Bert Bakker, f 5). Letterlijk een huis-, tuin- en keukenyogaboek in de goede zin van het woord. Het handi ge zakformaat (9 x 12 cm) maakt het je gemakkelijk om het steeds bij zich te hebben voor een „verloren" ogenblik. Het staat vol met duidelijke lotto's van Hans Götze, die de tekst aanvullen. Moeilijke In diase termen worden verme den etc., zodat yoga een beetje uit de mystieke sfeer wordt gehaald. De oefeningen zijn gebaseerd op een school die de Saswitha-yoga genoemd wordt; geen echt systeem, maar een methode om yoga in ons westerse leven in te pas sen en dat toegespitst op ae hatha-yoga (lichamelijk). Het bewust worden en beleven van ons lichaam staat voorop. Ongetwijfeld zal deze opzet de fervente yoga-aanbidders te gen de borst stuiten, maar voor degenen, die menen, dat ele menten uit de yoga zinvol kunnen zijn binnen ons wes terse bestaan en daarvan ge bruik wensen te maken een gelukkig boekje. H.E. auteur in Afrika maakte en waarvan er een flink aantal ten dele in kleur in dit boek zijn afgedrukt, onder strepen de gevoelens van be hagen en onbehagen, die je bij het lezen krijgt. HENK EGBERS HELMUT HOFFMAN: SPROOKJES UIT TIBET (Uitgeverij Bruna - f 5,-). De in deze bundel bijeenge brachte Tibetaanse sprookjes bestaan uit twee groepen: sprookjes die in Tibet zelf zijn ontstaan en die welke uit In dische talen vertaald zijn en in de canon der Boeddhisti sche geschriften zijn opgeno men. Het zijn erg aardige en vaak interessante vertelsels over mens en dier, waarbij grenzen tussen beiden wegval len en een kosmisch levensge voel het leven bepaalt. Sprook jes voor „grote" mensen. FRIEDRICH V°N DER LEYEN: CHINESE SPROOK JES (Uitg. Bruna - f 5,-) De eerste tien sprookjes kunnen betiteld worden als kindersprookjes met Roodkap je en de La Fontaine-achtige elementen. De sprookjes 11 tot en met 17 zijn pure godensa gen. Heiligen en tovenaars be volken de volgende tien sprookjes. De sprookjes 29 tot en met 35 contrasteren door hun vriendelijke en grappige toon sterk met do gruwelijke spookverhalen 36 tot en met 49. Ter afsluiting een drietal historische mythen en sagen, waarin liefde en trouw wor den belicht. Door het lezen van deze sprookjes kom je op een wonderlijke wijze in con tact met een andere denk- en leefwereld dan de onze, ook al zijn er parallellen met de wes terse wereld ten aanzien van de sprookjesingrediënten. GUSTAV A. KONTZY: NOORDAMERIKAANSE IN- DIANENSPROOKJES (Uitg. Bruna -f5,-) Zesenveertig sprookjes, die enige verwantschap hebben met de Chinese sprookjes. Uit andere bronnen kennen we de relaties, die er liggen met de Aziatische volken. Het groeps gebeuren (de clan), als een bezwerende situatie tegenover de bedreigingen van de natuur en een fantasiewereld bepalen voor een groot deel de vaak vermakelijke geschiedenis sen. Het slangensprookje van de Hopi-indianen, De schep ping van de aarde van de Joeschi-Indianen. Hoe de bere- dans ontstond van de Arikara- Indianen. De bufelgeest van de Sioux, Hoe de pijlenmaker kannibaal werd van de Wasco- Indianen en De Wolfsbruid van de Cape-Prince of Wales- Eskimo's, zijn enkele titels van deze bijzonder eigen verha len. KURT SCHIER: ZWEEDSE VOLKSSPROOKJES (Uitg. Bruna - f 5,-) Een belangrijk deel van de ze bundel is afkomstig uit in de spreektaal opgetekende verzamelingen volksverhalen. De wijze, waarop daarin ver telt wordt karakteriseert goed de Zweedse aard: nuchtere voorstelling van zaken. Dat wil niet zeggen, dat de ge schiedenissen zelf zo nuchter zijn. Dominees en trollen spe len er een opvallend grote rol in. Er spreekt een verzet uit tegen „de kerk", die dominee zijn doorgaans nogal negatief geladen persoonlijkheden: De gierige dominee en de drie koperstukjes, De gierige domi nee en de knecht, De dominee en de duivel e.d. De Zweedse dierenverhalen, sprookjes en humoresken hebben vaak een zeker understatement of een ironische vervreemding. Een kostelijke bundel SPROOKJES VAN HATTFF (Uitg. Prisma 1607, Het Cen trum - f3,50) Een herdruk van deze ge weldig mooie sprookjes, die eerder verschenen als Prisma 605. Hauff, die leefde van 1802-1827 vertelt in een sfeer, die doet denken aan de Dui- zend-en-een Nacht, in dit boekje zijn beide grote verha len De Karavaan en De Her berg in De Spessart, onderver deeld in korte episodes. Vol fantasie en spanning. In België is het ook niet allemaal rozengeur en mane schijn op het gebied van ziek zijn en beter worden. Dat blijkt uit een recente publika- tie, een „Zwartwit-cahier" dat getiteld is „Zeg maar „a" te gen je dokter". Zwart-wit-ca- hiers zijn uitgaven van de Ne- derlandsche Boekhandel Ant- werpen-Utrocht die informatie willen aandragen over actuele, ingewikkelde problemen wel ke in gespreksgroepen, op on derwijs- en vormingsinstituten en in actiegroepen ter discus sie kunnen staan. Voor genoemd cahier over ziek zijn en gezond worden tekende een wetenschappelijk team van tien man. De eindre dactie was in handen van de journalist Hugo de Ridder. Het boekje is ingedeeld in tien hoofdstukjes, elk afgesloten met enkele vragen die een ge sprek op gang kunnen bren gen. Uit dit zeer leesbare boekje blijkt, dat de zaken in Belgie met wezenlijk anders liggen dan in Nederland. Dat ook daar de sifcructuiur van de ge zondheidszorg eens op de on derzoek- en operatietafel zou moeten komen liggen, dat ook daar de taakstelling van huis artsen, gespecialiseerde art sen, ziekenhuizen en verpleeg tehuizen eens opnieuw zou moeten worden bezien en dat er tenslotte een „patiëntge richte" gezondheidszorg zou moeten ontstaan. Er worden in dit Zwart-wit- cahier nogal wat harde no ten gekraakt. De huidige ge zondheidszorg, zo wordt bij voorbeeld vastgesteld, draagt typisch het stempel van de consumptiemaatschappij en is niet gebaseerd op de behoef ten van de patiënt. De genees kunde hanteert veelal een me- disch-technisch model. „Men behandelt niet zozeer patiën ten, maar wel ziekten waarbij dan vaak sociale implicaties worden verwaarloosd". Over de huisartsen: „Ze zien het immers niet meer zo dui delijk omdat ze opgeleid zijn om zuiver lichamelijke situa ties op te klaren, maar voort durend overrompeld worden door klachten, die wel in li chamelijke taal (mijn maag, mijn hoofd, mijn lever, mijn hart) worden verteld, maar waarop ze als dokter zo wei nig vat hebben". Het boekje pleit voor een uitbouw van de zogenaamde „eerste lijnsgeneeskunde" en voor een hechtere samenwer king tussen -ie huisarts (die niet alleen moet kunnen gene zen, maar ook kunnen luiste ren) en de specialist Er zouden, zo zegt het ca hier, duidelijke afspraken ge maakt moeten worden over de functie van de ziekenhuizen, die overigens ook vermense lijkt moeten worden. „De vriendschap, de tederheid is in het ziekenhuis een armtierig lot beschoren. De vertrouwe lijkheid is herleid tot de foto's in het nachtkastje en het ge fluister op het bezoekuur: stiekeme resten van broodno dige intimiteit". Er worden nog veel meer onderwerpen in het boekje aangesneden: de voordelen van een herlevende, maar wel verantwoorde thuisverzorging, het onverantwoord gebruik van kalmerende en opwekken! de middelen doordat de psy chische achtergronden van li chamelijke klachten niet wor den uitgediept, de sociale wel zijnszorg en (een zeer ver zorgd hoofdstukje) stervensbe geleiding. „Het ontbreken van de stervensbegeleiding dient evenveel aandacht te krijgen als de euthanasieproblema tiek". Het weldadige van „Zeg maar „ja" tegen je dokter" is, dat het naar de consument, naar de gewone man is toege schreven, maar dat de proble matiek in al haar omvang en met al haar zere plekken op gediend wordt door de meest betrokken deskundigen, art sen, specialisten en mensen met aanverwante beroepen. Dat is daarom zo weldadig omdat het betekent, dat de pijn van de huidige situatie aan twee kanten wordt ge voeld en dat ook aan twee kanten de bereidheid bestaat er aan te doen wat te doen valt. Een uitgave als dit Zwart wit-cahier kan daar een bij zonder nuttige functie in ver vullen. TOON KLOET m Zeg maar „ja" tegen Je dokter. Zwart-wit-cahier van De Nederlandsche Boekhandel Antwerpen-Utrecht, (f 6,90,-) „Eigenbelang en afgunst heerscht er in eeuen hoogen trap. Met één woord: In kleed- ding! spreeken; Godsdienst; bij geloof; onkunde; snapachtig heid enz. zijn zij volmaakte Brabanders, en met dit woord zeg ik u alles. - Zie daar, mijn Vriend! eene korte, doch niet zeer gunstige schets van de Eindhovensche Inwooners. In 1798 en daarna nog eens in 1799 reisde een hervormde dominee Hanewinkel door wat hij noemde de Majorij van 's Hertogenbosch. Westelijk kwam hij tot Tilburg en oos telijk tot Helmond en omge ving. Hij deed een heleboel plaatsen aan en telkens als hij in een hotel of een logement zijn tenten opsloeg schreef hij een brief met zijn reiservarin gen aan een niet nader ge noemde vriend. Bovenstaand citaat is uit een van die brie ven overgeschreven. Het maakt er geen geheim van, dat Hanewinkel zich in Bra bant bepaald niet als een vis in het water voelde. Maar dat weerhield hem er blijkbaar niet van om ook voor de twee de keer, op kosten van zijn vriend, „een reisjen in dat bij- geloovig en vervolgziek land te onderneemen". Hetgeen an dermaal vierentwintig brieven opleverde. Overigens, toen die tweede serie werd gepubliceerd wist de (anonieme) uitgever al wat voor spek er in de Brabantse kuip zat. Dat blijkt uit de opdracht voorin, die luidt: „Aan alle zijne lands-genoo- ten, vooral aan alle protestan ten, en onder dezelven voor- naamlijk aan de Hervormden word deeze reize, ter aandach tige en ernstige overweeging, van het hard en thans onge- lukig lot zijner geloofsgenoo- ten in de Majorij, opgedraagen door den Uitgeever". Met die tweede reeks brie ven is alles nog lang niet op, want de schrijvende reiziger heeft nog een aanhangsel sa mengesteld uit aanvullingen die hem door lezers van zijn brieven zijn toegestuurd en tenslotte heeft „enen Meiërije- naar" er nog een aantal opstel len aan toegevoegd over het karakter van zijn „landgenoo- ten" aan het begin van de negentiende eeuw. Heel die bundel lektuur, van veel historisch plaatwerk voorzien, is te vinden in een fotografische herdruk, uitgege ven door Merlijn en Van Di.ik en Van Hees Boekhandel in Den Bosch Uit de tekst op de stofom slag blijkt dat ook de naam van de schrijvende dominee niet helemaal vaststaat en daarmee is dan de herkomst van het boek een duistere zaak, iets wat we in deze tijd van openheid niet meer zou den pruimen. Maar als Hane winkel (zullen we maar aan nemen) en de „Meiërijënaar" gelijk hebben in wat ze over de roomse inwoners van de Majorij schrijven, dan hebben ze vermoedelijk door hun ano nimiteit hun leven gered. En dat is tenslotte ook wat waard. Intussen hebben ze een koste lijk stuk lektuur achter gela ten, dat weliswaar enige vrije uren vergt maar daar ook een rijke beloning voor schenkt. Want wij, „Roomsehe" Bra banders zijn na bijna twee eeuwen wel zoveel geëmanci peerd dat we dominee Van den Bosch als een welkome gast in onze huiskamer ont vangen en de harde kritiek van een van zijn voorgangers op onze geloofsgenoten van tweehonderd jaar terug als een plezierig stuk amusement ondergaan. Natuurlijk er zit veel méér in een confrontatie zoals Hanewinkel die heeft ondergaan en beschreven. Er komt een stuk Brabant en een stuk Brabantse samenleving uit naar voren die nu nog nauwelijks voorstelbaar zijn. Dat op zich al maakt het lezen van de naar huidige begrippen langdradige brieven zonder meer boeiend. Zelfs de al snel opkomende vraag naar de ob jectiviteit van de auteur en daarmee naar de historische waarde van de geschriften is dan niet zo belangrijk meer. Maar het is veel plezieriger om daar niet te lang bij stil te staan en te doen wat de „uit geever" in de voorrede bij de tweede reeks brieven aanbe veelt: „Laat het voor U, in ledige oogenblikken ter uit spanning verstrekken". Reize door de Majorij van 's Hertogenbosch in den jaare 1798-1799 (in Brieven). Met plaaten. Uitgave boekhandel Merlijn Dan Bosch, prijs f 45,-) TOON KLOET Ongetwijfeld welkom is een herdruk van Jacques R.W. Sinninge's „Noord-Brabants Sagenboek", dat in 1933 voor het eerst werd uitgegeven en in 1937 al oen herdruk beleef de. In 1964 verscheen een nieuwe uitgave van het Noord-Brabants Sagenboek. De oorspronkelijke uitgave was echter al ruim twintig jaar uitverkocht en daarom was het een uitstekende ge dachte deze eerste uitgave op nieuw het licht te doen zien. Immers deze eersteling in de herdruk, waarvan de toen ge bruikelijke spelling zelfs is gehandhaafd, is het meest compleet en bevat een bron nenlijst en een register op plaatsnamen, zodat het ook ais naslagwerk bijzonder waarde vol is. Bij het herlezen groeit opnieuw je bewondering voor Sinninghe, die bijzonder veel tijd en energie moet hebben besteed aan het verzamelen en systematisch rangschikken van alle sagen, legenden, sprookjes en vertelsels, die hij overal in Brabant optekende. Het is zijn verdienste dat ze bewaard blij ven nu het oudie Brabant bezig is geleidelijk te verdwijnen en daarmee ook de vele verhalen, die vroeger rond de schouw werden verteld. SWINKELS. „Noord-Brabants Sagen boek" door J.R.W. Sinninghe (Uitg. Boekhandel Merlijn, Kiosk Merlijntje, Van Dijk en Van Hees Boekhandel Den Bosch). LIS PALUDAN: HET NIEUWE POPPENKAST- BOEK (uitg. Zomer en Keu- ning - f 17,50). Opvallend is het aantal boe ken, dat tegenwoordig ver schijnt over het poppenspel. Opvallend is evenzeer de scala aan creatieve mogelijkheden, die deze expressie-vorm kan opleveren. Een goed voorbeeld daarvan ns dit boekje. Op de eerste plaats ziet het er erg aantrekkelijk uit; bevat een duidelijke tekst en veel goede foto's en tekeningen, die onge twijfeld inspirerend werken. Het enige „nadeel" is, dat zoals gewoonlijk deze eren tiviteit alleen op kinderen geënt wordt. Dit boek beval overigens „volledige" informa tie voor het vervaardigen van hand- en stokpoppen (te pre feren, omdat ze het meest aan sluiten bij een direct lichame lijk contact met het spelmate riaal), het bouwen van een kast. muziek en geluid, ver lichting e.a. Een bijna profes- «ïonele opzet De af"oh„H-i„ voorbeelden getuie-- van eer 1 grote inventiviteit. Voor hen die iets méér willen met deze uitdrukkingsvorm een aan te bevelen handleiding. MICAHEL BRIX: WAT KLEINE HANDEN KUNNEN MAKEN (uitg. Zomer en Keu- ning - f 13,90). De titel van dit boekje is wat misleidend. Geen boek voor kinderhandjes. Een knut- selboek, waarin talrijke voor beelden gegeven worden om met het kleinst mogelijk ge bruik van materiaal en tijd, de grootst mogelijke resultaten te bereiken. Deze resultaten zijn vooral gericht op het maken van presentjes voor anderen Leuke dingen een beetje traditioneel zo langzamerhand vanuit talloze technieken opgebouwd. Werken met houi genaaide en gebreide geschen ken, wandversieringen, geba tikte stoffen, bedrukte stoffen geschenken van leer, glinste rende sieraden; kerst- en paasgeschenken e.d. Een over vloed aan tips om zelf bezig te zijn tot meerdere eer en glorie van eigen huis vrienden, ver- f°e-Hes p d Vnnr'knut- séte-rs een gezellig boek. PEARL GREENBERG: KREATIEVE MOGELIJKHE DEN VOOR JONGEREN (uitgeverij Cantecleer - f 24.50) Een fijn boek. Een aantal ideeën voor specifieke projec ten en voorwerpen, die te ma ken zijn met een ruime variatie aan gemakkelijk beschikbare materialen en expressiemidde len. De denkbeelden over kunst en creatieve expressie, waarvan een aantal afkomstig van beroepskunstenaars en vakmensen, maken dit boek tot een „creativiteitscentrum op papier. Om duidelijk te .naken, wat je er allemaal in kunt vinden wat steekwoorden uit de index- aardappelstem pels, animatie, architectuur, ba tik, blokken, China, dansen, drukrol, eierdozen, etsen, fil men, glazuur, garens, gips handpoppen, houtpasta, karton, keramiek, collages, krijt, kle ding, landschappen, licht, lino leum, maskers, meubels, mu ziek, niet-eetbaar deeg, ont wikkelaar. papiervormen, pot ten. reliëf, schetsen, sculptu ren.- tapijt weven, textieldruk, verbeelding, waterverf, wrijf- prenten, zaagseldeeg, zelfpor tretten etc. etc. Voor jongeren, die creatief met het leven wil len omgaan een ongemeen in teressant en inspirerend boek, voorzien van talrijke foto's en een duidelijke bezielende tekst. Aanbevolen. WOLFGANG BECKMAN: VERSIEREN EN DECORE REN VAN VOORWERPEN (uitg. A.J.G. Strengholt-Han- denarbeid-reeks 20- f 12,50). Wie zelf houten voorwerpen wil versieren en enigszins met het penseel kan omgaan, vindt in dit boek een aantal aanwij zingen om oude stoelen, kas ten, lijsten e.d. een nieuw ui terlijk te geven met ornamen ten, ontleend aan de oude volkskunst. Daarnaast zijn meer modernere wijzen van versieren opgenomen, waarbij zelfs plakfiguren aan de orde komen. Een vel met schabio nen is bijgevoegd. Wel aar dig. J. EN H. EELKMAN ROODA: MEER SPELEN MET UW INTELLIGENTIE (uitg. Luitingh - f 7,90). Een vervolg op het boekje „spelen met uw intelligentie". Puzzelproblemen en denkspel letjes van licht en zwaar kali ber, voor groot en klein, voor puzzelaars, cijfermaniakken, mathematici, scholieren en an dere „scherpzinnige lieden", onverdeeld in doordenkertjes, scherpzinnigheden en kwel geesten. De oplossingen staan achterin het boekje. Voor lief hebbers. VICTOR SEREBRIAKOF: IQ ZELFTEST (uitg. Luitingh - f 7,90). Terwijl de waarde of beter de on-waarde van het zoge naamde IQ-bepalen steeds meer in twijfel getrokken wordt, biedt dit boekje talrij ke methodes om je eigen IQ te 'esten. Als je ontdekt dat je intelligentie quotiënt (peil) nogal hoog ligt kun je zelfs solliciteren naar het lidmaat schap van de zogenaamde Mensa, een vereniging in En geland waarvan de leden een IQ hebben, dat hoger ligt dan dat van 98 procent van de bevolking. De samensteller van dit boekje was 16 jaar secretaris-generaal v.an deze club. Hij schrijft in het voor woord: dit boek werd geschre ven „tot lering ende vermaak". Als je het daar dan op houd kan dit boekje voor liefheb bers een vermakelijk Boekje zijn. „Modern haken en breien" (uitg. Cantecleer f 12,50). Breien en haken behoren tot de vormen van handenarbeid, die de laatste tijd steeds meer worden beoefend. Het enige verschil met vroeger is, dat de kledingstukken, die nu wor den gebreid en gehaakt een iets ander uiterlijk hebben ge kregen dan die van eertijds. Uitgever Cantecleer haakt op deze opleving van hand werkvormen in en brengt een boek uit met 72 haak- en brei patronen. Het is een boek vol aardige vaak tijdloze en soms originele modellen geworden Jammer, dat het zo duur is (f 12,50) De kwaliteit gaat na melijk niet ver uit boven de catalogus van Phildar en 3 Suisses. En iedere haakster en breister weet, dat ze daar op een veel goedkopere manier aan kan komen. HET ei van Columbus is: HET VRIJ HANDIG EN NOGAL UITGEBREID LIFTBOEK VAN NEDERLAND (uitg. Tango 4,50). Met een duidelijke letter werden 45 plaatsnamen knooppunten in Nederland en Europa over de volle breedte van telkens twee pagina's gedrukt. Duidelijk te lezen voor de passerende automobilist. Handig voor de ontwikkeling van het milieu- en economisch bewuste benzine-gebeuren in ons land. De inleiding geeft een aantal tips voor het strategisch liften. „En of de man naast u nu vertegenwoordiger in aardappelen of inspecteur der Rijksbelastingen is, vraag hem uit en geef blijk van onverzadigbare nieuwsgierigheid. Hij zal honderden kilo meters doorlullen" etc. Tenslotte worden enige tips tegen hand tastelijkheden meegegeven door de samenstellers van Tango. Een uniek boekje.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1974 | | pagina 19