Beschaving
als on-dier
BOEK BOEK BOEK BOEK B<
SPROOKJES
Ziek zijn en beter
worden in België
'Reize door de Major ij'
historisch amusement
SAGEN
KNllISELBOEKEN KM1TSELB0EKEN KNDTSELBOEKEN KNUTSELBOEKEN
HANDIG LIFTEN
NATUURBESCHERMING IN AFRIKA
„Er was iets, dat me al jaren bezighield en dat was in de
grónd van de zaak de vraag naar de zin van het leven. Er
gens in Afrika, dat wist ik, zou ik het antwoord vinden. Ik
zou dat vinden in het leven en het sterven van de dieren
en van de mensen, in de strijd, die zo hopeloos lijkt en zo
veel offers vraagt." Dat schrijft Michael Horbach, na een
50.000 km lange reis door de wildgebieden van Afrika, in
het boek: Redt de dieren in Afrika (uitg. Het Wereldven
ster - f 26,75).
Onzekere toekomst voor moeder en zoon olifant.
„De oorspronkelijke titel
Der Kampt um die letzten
Tier-Paradiese in Afrika geeft
wat exacter aan waar het hier
om gaat: de problemen waar
mee men in Afrika worstelt
rond het in stand houden van
de wildstand via natuurpar
ken. Werd in de vorige eeuw
90 procent van de toen leven
de dieren uitgemoord, in de
wildparken dreigt nu een
overbevolking, die opnieuw
een „moordend" ingrijpen eist.
Dit boek, uitgegeven in sa
menwerking met het Wereld
Natuur Fonds in de serie
Mens en Dier, geeft daarvan
een indringend verslag.
Norbach vergelijkt de situa
tie in Afrika met de bijbelse
ark: kunnen we de ark met
talloze bijzondere diersoorten
in Afrika drijvende houden en
hoe? Vijf safari's hield hij
door dit werelddeel, zodat hij
weet waarover hij schrijft. En
toch: „Naarmate men vaker in
dit continent is geweest wordt
het moeilijker te begrijpen",
schrijft hij. Meer dan 200
blanke en inheemse wildwach-
ters zijn in de afgelopen jaren
in de strijd gesneuveld en
meer dan 1000 werden er ge
wond. Jaar na jaar worden
tientallen inheemse en blanke
parkopzichters van de nationa
le parken en reservaten in
Oost-Centraal en Zuid-Afrika
door inboorlingen vermoord,
vallen ten offer aan roofdieren
of komen om het leven door
ongelukken op de ongenaakba
re steppen, op de steile hellin
gen van de bergen of in de
eenzaamheid van de moeras
sen. Horbach beschrijft ver
schillende ontmoetingen met
deze wildwachters en de idea
len, die hen bezielen. Er is
over dit onderwerp al veel
geschreven, maar er komen
steeds nieuwe feiten bij en de
„filosofieën" over de wijze
waarop men de wildstand-pro
blemen in Afrika moet aan
pakken worden steeds bijge
schaafd.
Een sprekend voorbeeld. In
het Krugerpark vond b.v. een
bevolkingsexplosie van olifan
ten plaats: binnen 20 jaar liep
het aantal op van 1200 tot
9000. De feiten, dat de mens
als „roofdier" uitviel en de
kunstmatig aangelegde water
plaatsen de dood door water
gebrek theoretisch heeft afge
schaft, zijn daarvoor o.a. „ver
antwoordelijk". Het Kruger
park loopt nu gevaar door de
groeiende druk van de bescha
ving, die al tot uiting komt in
het zakken van de waterspie
gel in de grote rivieren. Een
vicieuze cirkel. In het Kruger
park waren in 1912 nog
slechts 24.000 stuks groot
wild. In 1925 was dit getal
vervijfvoudigd en nu leven er
een kwart miljoen wilde dieren
in het park. Deze vermeerde
ring vormt een gevaar voor
het voortbestaan van het park.
Het ecologisch evenwicht is
verbroken. Het besluit om re
gelmatig een bepaald aantal
dieren te doden („culling") le
verde een hele reeks protesten
op van slecht geïnformeerde
natuurliefhebbers. Horbach
vertelt dan van een expeditie
met een helicopter, die vanuit
de lucht met giftige pijlen een
aantal olifanten afschiet. „Een
olifant te zien sterven dat
is iets verschrikkelijks. Het is
bijna even erg als wanneer
een mens sterft". Het is een
macaber verhaal. Je voelt het
aan de lijve: de wereld is
overbevolkt, vanuit de lucht
komen er ongekende wezens
in onbekende vaartuigen, die
met giftige pijlen een deel van
de mensheid afschiet...
Zo volgen we Horbach 160
pagina's lang op zijn tochten
en confrontaties met nijlpaar
den, krokodillen, leeuwen, vo
gels, antilopen e.d. Hij door
spekt zijn verhalen met een
aantal gegevens en informa
ties, die je een kijk geven op
de typische eigenheden en
problemen, waarmee je in dit
continent te maken hebt; met
een gr at aantal vragen over
de verhouding van mens en
dier, over de zogenaamde be
schaving, over het natuurlijke
evenwicht etc. Wat is milieu
bewust leven??? Het vage ge
voel naar of de kreet om
een „terug naar de natuur"
blijkt met zo simpel; het
evenwicht op deze wereld, het
probleem van leven en laten
leven, niet zo eenvoudig.
Het boeiende boek van
Horbach zet je daaromtrent
wel aan het denken. De ge
weldig mooie foto's die de
JEAN HAMBURGER: ME
DISCHE MACHT EN DE
KWETSBARE MENS (uit Else
vier).
De ontdekking van het feit,
dat de dood niet zozeer ver
oorzaakt wordt door ernstige
beschadiging van een vitaal
orgaan, maar veeleer door de
verstoring van het chemiscn
evenwicht in ons lichamelijk
stelsel, heeft geleid tot een
geheel nieuw geneeskundig
systeem, namelijk de reanima
tie of intensive care, die tot
doel heeft bij letsel en tijde-
lijke uitschakeling van een vi
taal orgaan de verstoring van 't
chemisch evenwicht te voorko
men. De bekende nierspema-
list prof. Jean Hamburger, die
als eerste een geslaagde nier
transplantatie tussen niet-
tweelingen verrichtte, maakt
je in dit boekje op een vrij
populaire manier vertrouwd
met de achtergronden van de
ze begrippen. Dit systeem, dat
in 1950 zijn oorsprong In
Frankrijk vond, maakte duide
lijk dat we door de gevolgen
van een ziekte aan te vallen
en niet de oorzaak, mensen
konden genezen, die anders
gedoemd waren te sterven,
schrijft hij. De reanimatie in
de zin zoals hij deze uiteen
zet, heeft meer mensen het
leven gered dan de ontdek
king van de antiotica, is
zijn overtuiging.
Hamburger snijdt in dit
boekje echter veel meer on
derwerpen aan, zoals de titel
ook al laat vermoeden. Hij
zegt met name zinnige dingen
over de organisatie van de
medische wetenschap en de
praktijk in onze tijd. Hij
breekt een lans voor de plan
ning van de research en me
dische wetenschap op de keus
van doel en middelen. Ook
thema's als de preventieve ge
neeskunde, de overbevolking,
de milieu-verontreiniging en
de onmacht techniek en we
tenschap in hun vooruitgang
te beheersen, komen aan de
orde. De grootste nadruk
krijgt evenwel de organisatie
van de research. Want, zegt
hij: „De arts grondt in negen
van de tien gevallen zijn be
slissing op waarschijnlijkhe
den en niet op zekerheden.
Sterker: meestal bezit hij niet
eens alle gegevens, die een
strikte waardering van wat
waarschijnlijk is mogelijk
zouden maken".
Een boekje, dat dwingt tot
bezinning. Bij het lezen ervan
krijg je tegelijkertijd een ge
voel van onmacht en een
hoopvol perspectief, mits... en
dan valt er nog veel in te
vullen; niet in het minst door
de zich bewust wordende pa
tiënt, omtrent de eisen die hij
moet stellen niet alleen aan de
medische wetenschap, maar
ook aan zichzelf.
KARIN LEVANDER-GU-
NILLA KV ARN STRöM
FLIPJE STELT VRAGEN
(uitg. Bruna, f 5,90).
Een internationaal befaamd
geworden Zweeds voorlich
tingsboekje. Bij aardige kleur
rijke tekeningen van Guni'la
Kvarnström schreef Karin Le-
vander een directe tekst over
het vijfjarige Flipje, dat op de
hoogte gesteld wordt over de
anatomie van man en vrouw,
het vrijen, kinderen verwek
ken, voorbehoedmiddelen, abor
tus, zwangerschap en beval
ling. Op het eerste gezicht zal
sommige ouders de medede
ling over al deze onderwerpen
aan jonge kinderen misschien
wat te ver gaan, maar wie de
onbevangen tekst doorneemt
zal nauwelijks nog veel be
zwaren opwerpen. Wat oudere
kinderen kunnen de tekst zelf
lezen, terwijl ze aan de jong-
sten, die nog niet kunnen le
zen, gemakkelijk vertaald kan
worden. Een nuchter boekje,
dat het „moeilijk doen" alle
gras voor de voeten wegmaait.
Ten zeerste aanbevolen.
ANTON KOOLHAAS EN
LEO VROMAN: STIEMER EN
STALMA (uitg. Bruna,
f 10).
Een heruitgave, conform de
oorspronkelijke opzet van het
verhaal. Voor het eerst gepu
bliceerd in 1937 in de NRC',
verscheen het in 1957 opnieuw
met nieuwe tekeningen van
Leo Vroman. Een verrukkelijk
stripverhaal over het avontuur
van Stiemer op zoek naar
wondervis Stalma, waarbij
Boeglanders, Grommeldor en
andere vreemdsoortige wezens
een rol spelen. De „primitie
ve" tekeningen en de sprook
jesachtige tekst van Koolhaas,
waarvan de understatements
ons nu meer ontgaan, dan oor
spronkelijk het geval zal zijn
geweest, zullen voor velen een
hartverwarmende ontdekking
zijn en voor ouderen een dier
bare herinnering. Een tereente
heruitgaven, die stripverzame
laars niet mogen laten liggen.
JOANNE BYLSMA-
VRIENS: 40 PLUS BE LEEFD
AANBEVOLEN (uitg. Hel
mond, f 4,90).
Een sympathiek boekje over
de kunst van het ouder wor
den; een „probleem", dat bij
vele veertigjarigen voor het
eerst om de hoek komt kijken.
Het boekje is een mengsel van
levensfilosofietjes en prakti
sche wenken, met name op het
gebied van de voeding (recep
ten). „Tussen 40 en 50 moet u
wijsheid vergaren en met 50
moet u er „grond" aan krij
gen, moet u weten wat het
betekent". Hoofdaccent ligt op
de voeding; wanneer je 45
jaar bent bijvoorbeeld, kun je
niet meer op dezelfde wijze
eten als wanneer je bijvoor
beeld dertig bent. Wil je li
chamelijk niet in elkaar zak
ken, dan dien je daar vroeg
rekening mee te houden. Op
een andere wijze genieten van
het voedsel, wordt aan de
hand van een aantal gezonde
recepten verduidelijkt. De
wijsheden, die de schrijfster
tussendoor verkondigt over
het „hiernamaals", luiheid,
sex, voedselindustrie e.d. zijn
soms wel aardig, maar zijn tè
persoonlijk en vanuit een be
paald gerichte levensopvatting
geschreven, dat je er als lezer
veel mee kunt doen. Moralise
rende lesjes, waarvan het te
gendeel soms met evenveel
recht en zinnigheid beweerd
kan worden.
HANS WESSELING: YO
GA (uitg. Bert Bakker, f 5).
Letterlijk een huis-, tuin- en
keukenyogaboek in de goede
zin van het woord. Het handi
ge zakformaat (9 x 12 cm)
maakt het je gemakkelijk om
het steeds bij zich te hebben
voor een „verloren" ogenblik.
Het staat vol met duidelijke
lotto's van Hans Götze, die de
tekst aanvullen. Moeilijke In
diase termen worden verme
den etc., zodat yoga een beetje
uit de mystieke sfeer wordt
gehaald. De oefeningen zijn
gebaseerd op een school die de
Saswitha-yoga genoemd
wordt; geen echt systeem,
maar een methode om yoga in
ons westerse leven in te pas
sen en dat toegespitst op ae
hatha-yoga (lichamelijk). Het
bewust worden en beleven
van ons lichaam staat voorop.
Ongetwijfeld zal deze opzet de
fervente yoga-aanbidders te
gen de borst stuiten, maar voor
degenen, die menen, dat ele
menten uit de yoga zinvol
kunnen zijn binnen ons wes
terse bestaan en daarvan ge
bruik wensen te maken een
gelukkig boekje.
H.E.
auteur in Afrika maakte en
waarvan er een flink aantal
ten dele in kleur in dit
boek zijn afgedrukt, onder
strepen de gevoelens van be
hagen en onbehagen, die je bij
het lezen krijgt.
HENK EGBERS
HELMUT HOFFMAN:
SPROOKJES UIT TIBET
(Uitgeverij Bruna - f 5,-).
De in deze bundel bijeenge
brachte Tibetaanse sprookjes
bestaan uit twee groepen:
sprookjes die in Tibet zelf zijn
ontstaan en die welke uit In
dische talen vertaald zijn en
in de canon der Boeddhisti
sche geschriften zijn opgeno
men. Het zijn erg aardige en
vaak interessante vertelsels
over mens en dier, waarbij
grenzen tussen beiden wegval
len en een kosmisch levensge
voel het leven bepaalt. Sprook
jes voor „grote" mensen.
FRIEDRICH V°N DER
LEYEN: CHINESE SPROOK
JES (Uitg. Bruna - f 5,-)
De eerste tien sprookjes
kunnen betiteld worden als
kindersprookjes met Roodkap
je en de La Fontaine-achtige
elementen. De sprookjes 11 tot
en met 17 zijn pure godensa
gen. Heiligen en tovenaars be
volken de volgende tien
sprookjes. De sprookjes 29 tot
en met 35 contrasteren door
hun vriendelijke en grappige
toon sterk met do gruwelijke
spookverhalen 36 tot en met
49. Ter afsluiting een drietal
historische mythen en sagen,
waarin liefde en trouw wor
den belicht. Door het lezen
van deze sprookjes kom je op
een wonderlijke wijze in con
tact met een andere denk- en
leefwereld dan de onze, ook al
zijn er parallellen met de wes
terse wereld ten aanzien van
de sprookjesingrediënten.
GUSTAV A. KONTZY:
NOORDAMERIKAANSE IN-
DIANENSPROOKJES (Uitg.
Bruna -f5,-)
Zesenveertig sprookjes, die
enige verwantschap hebben
met de Chinese sprookjes. Uit
andere bronnen kennen we de
relaties, die er liggen met de
Aziatische volken. Het groeps
gebeuren (de clan), als een
bezwerende situatie tegenover
de bedreigingen van de natuur
en een fantasiewereld bepalen
voor een groot deel de vaak
vermakelijke geschiedenis
sen. Het slangensprookje van
de Hopi-indianen, De schep
ping van de aarde van de
Joeschi-Indianen. Hoe de bere-
dans ontstond van de Arikara-
Indianen. De bufelgeest van
de Sioux, Hoe de pijlenmaker
kannibaal werd van de Wasco-
Indianen en De Wolfsbruid
van de Cape-Prince of Wales-
Eskimo's, zijn enkele titels van
deze bijzonder eigen verha
len.
KURT SCHIER: ZWEEDSE
VOLKSSPROOKJES (Uitg.
Bruna - f 5,-)
Een belangrijk deel van de
ze bundel is afkomstig uit in
de spreektaal opgetekende
verzamelingen volksverhalen.
De wijze, waarop daarin ver
telt wordt karakteriseert goed
de Zweedse aard: nuchtere
voorstelling van zaken. Dat
wil niet zeggen, dat de ge
schiedenissen zelf zo nuchter
zijn. Dominees en trollen spe
len er een opvallend grote rol
in. Er spreekt een verzet uit
tegen „de kerk", die dominee
zijn doorgaans nogal negatief
geladen persoonlijkheden: De
gierige dominee en de drie
koperstukjes, De gierige domi
nee en de knecht, De dominee
en de duivel e.d. De Zweedse
dierenverhalen, sprookjes en
humoresken hebben vaak een
zeker understatement of een
ironische vervreemding. Een
kostelijke bundel
SPROOKJES VAN HATTFF
(Uitg. Prisma 1607, Het Cen
trum - f3,50)
Een herdruk van deze ge
weldig mooie sprookjes, die
eerder verschenen als Prisma
605. Hauff, die leefde van
1802-1827 vertelt in een sfeer,
die doet denken aan de Dui-
zend-en-een Nacht, in dit
boekje zijn beide grote verha
len De Karavaan en De Her
berg in De Spessart, onderver
deeld in korte episodes. Vol
fantasie en spanning.
In België is het ook niet
allemaal rozengeur en mane
schijn op het gebied van ziek
zijn en beter worden. Dat
blijkt uit een recente publika-
tie, een „Zwartwit-cahier" dat
getiteld is „Zeg maar „a" te
gen je dokter". Zwart-wit-ca-
hiers zijn uitgaven van de Ne-
derlandsche Boekhandel Ant-
werpen-Utrocht die informatie
willen aandragen over actuele,
ingewikkelde problemen wel
ke in gespreksgroepen, op on
derwijs- en vormingsinstituten
en in actiegroepen ter discus
sie kunnen staan.
Voor genoemd cahier over
ziek zijn en gezond worden
tekende een wetenschappelijk
team van tien man. De eindre
dactie was in handen van de
journalist Hugo de Ridder. Het
boekje is ingedeeld in tien
hoofdstukjes, elk afgesloten
met enkele vragen die een ge
sprek op gang kunnen bren
gen.
Uit dit zeer leesbare boekje
blijkt, dat de zaken in Belgie
met wezenlijk anders liggen
dan in Nederland. Dat ook
daar de sifcructuiur van de ge
zondheidszorg eens op de on
derzoek- en operatietafel zou
moeten komen liggen, dat ook
daar de taakstelling van huis
artsen, gespecialiseerde art
sen, ziekenhuizen en verpleeg
tehuizen eens opnieuw zou
moeten worden bezien en dat
er tenslotte een „patiëntge
richte" gezondheidszorg zou
moeten ontstaan.
Er worden in dit Zwart-wit-
cahier nogal wat harde no
ten gekraakt. De huidige ge
zondheidszorg, zo wordt bij
voorbeeld vastgesteld, draagt
typisch het stempel van de
consumptiemaatschappij en is
niet gebaseerd op de behoef
ten van de patiënt. De genees
kunde hanteert veelal een me-
disch-technisch model. „Men
behandelt niet zozeer patiën
ten, maar wel ziekten waarbij
dan vaak sociale implicaties
worden verwaarloosd".
Over de huisartsen: „Ze zien
het immers niet meer zo dui
delijk omdat ze opgeleid zijn
om zuiver lichamelijke situa
ties op te klaren, maar voort
durend overrompeld worden
door klachten, die wel in li
chamelijke taal (mijn maag,
mijn hoofd, mijn lever, mijn
hart) worden verteld, maar
waarop ze als dokter zo wei
nig vat hebben".
Het boekje pleit voor een
uitbouw van de zogenaamde
„eerste lijnsgeneeskunde" en
voor een hechtere samenwer
king tussen -ie huisarts (die
niet alleen moet kunnen gene
zen, maar ook kunnen luiste
ren) en de specialist
Er zouden, zo zegt het ca
hier, duidelijke afspraken ge
maakt moeten worden over de
functie van de ziekenhuizen,
die overigens ook vermense
lijkt moeten worden. „De
vriendschap, de tederheid is in
het ziekenhuis een armtierig
lot beschoren. De vertrouwe
lijkheid is herleid tot de foto's
in het nachtkastje en het ge
fluister op het bezoekuur:
stiekeme resten van broodno
dige intimiteit".
Er worden nog veel meer
onderwerpen in het boekje
aangesneden: de voordelen
van een herlevende, maar wel
verantwoorde thuisverzorging,
het onverantwoord gebruik
van kalmerende en opwekken!
de middelen doordat de psy
chische achtergronden van li
chamelijke klachten niet wor
den uitgediept, de sociale wel
zijnszorg en (een zeer ver
zorgd hoofdstukje) stervensbe
geleiding. „Het ontbreken van
de stervensbegeleiding dient
evenveel aandacht te krijgen
als de euthanasieproblema
tiek".
Het weldadige van „Zeg
maar „ja" tegen je dokter" is,
dat het naar de consument,
naar de gewone man is toege
schreven, maar dat de proble
matiek in al haar omvang en
met al haar zere plekken op
gediend wordt door de meest
betrokken deskundigen, art
sen, specialisten en mensen
met aanverwante beroepen.
Dat is daarom zo weldadig
omdat het betekent, dat de
pijn van de huidige situatie
aan twee kanten wordt ge
voeld en dat ook aan twee
kanten de bereidheid bestaat
er aan te doen wat te doen
valt. Een uitgave als dit Zwart
wit-cahier kan daar een bij
zonder nuttige functie in ver
vullen.
TOON KLOET
m Zeg maar „ja" tegen Je
dokter. Zwart-wit-cahier van
De Nederlandsche Boekhandel
Antwerpen-Utrecht, (f 6,90,-)
„Eigenbelang en afgunst
heerscht er in eeuen hoogen
trap. Met één woord: In kleed-
ding! spreeken; Godsdienst; bij
geloof; onkunde; snapachtig
heid enz. zijn zij volmaakte
Brabanders, en met dit woord
zeg ik u alles. - Zie daar,
mijn Vriend! eene korte, doch
niet zeer gunstige schets van
de Eindhovensche Inwooners.
In 1798 en daarna nog eens
in 1799 reisde een hervormde
dominee Hanewinkel door wat
hij noemde de Majorij van 's
Hertogenbosch. Westelijk
kwam hij tot Tilburg en oos
telijk tot Helmond en omge
ving. Hij deed een heleboel
plaatsen aan en telkens als hij
in een hotel of een logement
zijn tenten opsloeg schreef hij
een brief met zijn reiservarin
gen aan een niet nader ge
noemde vriend. Bovenstaand
citaat is uit een van die brie
ven overgeschreven. Het
maakt er geen geheim van,
dat Hanewinkel zich in Bra
bant bepaald niet als een vis
in het water voelde. Maar dat
weerhield hem er blijkbaar
niet van om ook voor de twee
de keer, op kosten van zijn
vriend, „een reisjen in dat bij-
geloovig en vervolgziek land
te onderneemen". Hetgeen an
dermaal vierentwintig brieven
opleverde.
Overigens, toen die tweede
serie werd gepubliceerd wist
de (anonieme) uitgever al wat
voor spek er in de Brabantse
kuip zat. Dat blijkt uit de
opdracht voorin, die luidt:
„Aan alle zijne lands-genoo-
ten, vooral aan alle protestan
ten, en onder dezelven voor-
naamlijk aan de Hervormden
word deeze reize, ter aandach
tige en ernstige overweeging,
van het hard en thans onge-
lukig lot zijner geloofsgenoo-
ten in de Majorij, opgedraagen
door den Uitgeever".
Met die tweede reeks brie
ven is alles nog lang niet op,
want de schrijvende reiziger
heeft nog een aanhangsel sa
mengesteld uit aanvullingen
die hem door lezers van zijn
brieven zijn toegestuurd en
tenslotte heeft „enen Meiërije-
naar" er nog een aantal opstel
len aan toegevoegd over het
karakter van zijn „landgenoo-
ten" aan het begin van de
negentiende eeuw.
Heel die bundel lektuur, van
veel historisch plaatwerk
voorzien, is te vinden in een
fotografische herdruk, uitgege
ven door Merlijn en Van Di.ik
en Van Hees Boekhandel in
Den Bosch
Uit de tekst op de stofom
slag blijkt dat ook de naam
van de schrijvende dominee
niet helemaal vaststaat en
daarmee is dan de herkomst
van het boek een duistere
zaak, iets wat we in deze tijd
van openheid niet meer zou
den pruimen. Maar als Hane
winkel (zullen we maar aan
nemen) en de „Meiërijënaar"
gelijk hebben in wat ze over
de roomse inwoners van de
Majorij schrijven, dan hebben
ze vermoedelijk door hun ano
nimiteit hun leven gered. En
dat is tenslotte ook wat waard.
Intussen hebben ze een koste
lijk stuk lektuur achter gela
ten, dat weliswaar enige vrije
uren vergt maar daar ook een
rijke beloning voor schenkt.
Want wij, „Roomsehe" Bra
banders zijn na bijna twee
eeuwen wel zoveel geëmanci
peerd dat we dominee Van
den Bosch als een welkome
gast in onze huiskamer ont
vangen en de harde kritiek
van een van zijn voorgangers
op onze geloofsgenoten van
tweehonderd jaar terug als
een plezierig stuk amusement
ondergaan. Natuurlijk er zit
veel méér in een confrontatie
zoals Hanewinkel die heeft
ondergaan en beschreven. Er
komt een stuk Brabant en een
stuk Brabantse samenleving
uit naar voren die nu nog
nauwelijks voorstelbaar zijn.
Dat op zich al maakt het lezen
van de naar huidige begrippen
langdradige brieven zonder
meer boeiend. Zelfs de al snel
opkomende vraag naar de ob
jectiviteit van de auteur en
daarmee naar de historische
waarde van de geschriften is
dan niet zo belangrijk meer.
Maar het is veel plezieriger
om daar niet te lang bij stil te
staan en te doen wat de „uit
geever" in de voorrede bij de
tweede reeks brieven aanbe
veelt: „Laat het voor U, in
ledige oogenblikken ter uit
spanning verstrekken".
Reize door de Majorij van
's Hertogenbosch in den jaare
1798-1799 (in Brieven). Met
plaaten. Uitgave boekhandel
Merlijn Dan Bosch, prijs f 45,-)
TOON KLOET
Ongetwijfeld welkom is een
herdruk van Jacques R.W.
Sinninge's „Noord-Brabants
Sagenboek", dat in 1933 voor
het eerst werd uitgegeven en
in 1937 al oen herdruk beleef
de. In 1964 verscheen een
nieuwe uitgave van het
Noord-Brabants Sagenboek.
De oorspronkelijke uitgave
was echter al ruim twintig
jaar uitverkocht en daarom
was het een uitstekende ge
dachte deze eerste uitgave op
nieuw het licht te doen zien.
Immers deze eersteling in de
herdruk, waarvan de toen ge
bruikelijke spelling zelfs is
gehandhaafd, is het meest
compleet en bevat een bron
nenlijst en een register op
plaatsnamen, zodat het ook ais
naslagwerk bijzonder waarde
vol is. Bij het herlezen groeit
opnieuw je bewondering voor
Sinninghe, die bijzonder veel
tijd en energie moet hebben
besteed aan het verzamelen en
systematisch rangschikken van
alle sagen, legenden, sprookjes
en vertelsels, die hij overal in
Brabant optekende. Het is zijn
verdienste dat ze bewaard blij
ven nu het oudie Brabant bezig
is geleidelijk te verdwijnen en
daarmee ook de vele verhalen,
die vroeger rond de schouw
werden verteld.
SWINKELS.
„Noord-Brabants Sagen
boek" door J.R.W. Sinninghe
(Uitg. Boekhandel Merlijn,
Kiosk Merlijntje, Van Dijk en
Van Hees Boekhandel Den
Bosch).
LIS PALUDAN: HET
NIEUWE POPPENKAST-
BOEK (uitg. Zomer en Keu-
ning - f 17,50).
Opvallend is het aantal boe
ken, dat tegenwoordig ver
schijnt over het poppenspel.
Opvallend is evenzeer de scala
aan creatieve mogelijkheden,
die deze expressie-vorm kan
opleveren. Een goed voorbeeld
daarvan ns dit boekje. Op de
eerste plaats ziet het er erg
aantrekkelijk uit; bevat een
duidelijke tekst en veel goede
foto's en tekeningen, die onge
twijfeld inspirerend werken.
Het enige „nadeel" is, dat
zoals gewoonlijk deze eren
tiviteit alleen op kinderen
geënt wordt. Dit boek beval
overigens „volledige" informa
tie voor het vervaardigen van
hand- en stokpoppen (te pre
feren, omdat ze het meest aan
sluiten bij een direct lichame
lijk contact met het spelmate
riaal), het bouwen van een
kast. muziek en geluid, ver
lichting e.a. Een bijna profes-
«ïonele opzet De af"oh„H-i„
voorbeelden getuie-- van eer
1 grote inventiviteit. Voor hen
die iets méér willen met deze
uitdrukkingsvorm een aan te
bevelen handleiding.
MICAHEL BRIX: WAT
KLEINE HANDEN KUNNEN
MAKEN (uitg. Zomer en Keu-
ning - f 13,90).
De titel van dit boekje is
wat misleidend. Geen boek
voor kinderhandjes. Een knut-
selboek, waarin talrijke voor
beelden gegeven worden om
met het kleinst mogelijk ge
bruik van materiaal en tijd, de
grootst mogelijke resultaten te
bereiken. Deze resultaten zijn
vooral gericht op het maken
van presentjes voor anderen
Leuke dingen een beetje
traditioneel zo langzamerhand
vanuit talloze technieken
opgebouwd. Werken met houi
genaaide en gebreide geschen
ken, wandversieringen, geba
tikte stoffen, bedrukte stoffen
geschenken van leer, glinste
rende sieraden; kerst- en
paasgeschenken e.d. Een over
vloed aan tips om zelf bezig te
zijn tot meerdere eer en glorie
van eigen huis vrienden, ver-
f°e-Hes p d Vnnr'knut-
séte-rs een gezellig boek.
PEARL GREENBERG:
KREATIEVE MOGELIJKHE
DEN VOOR JONGEREN
(uitgeverij Cantecleer - f 24.50)
Een fijn boek. Een aantal
ideeën voor specifieke projec
ten en voorwerpen, die te ma
ken zijn met een ruime variatie
aan gemakkelijk beschikbare
materialen en expressiemidde
len. De denkbeelden over
kunst en creatieve expressie,
waarvan een aantal afkomstig
van beroepskunstenaars en
vakmensen, maken dit boek
tot een „creativiteitscentrum
op papier. Om duidelijk te
.naken, wat je er allemaal in
kunt vinden wat steekwoorden
uit de index- aardappelstem
pels, animatie, architectuur, ba
tik, blokken, China, dansen,
drukrol, eierdozen, etsen, fil
men, glazuur, garens, gips
handpoppen, houtpasta, karton,
keramiek, collages, krijt, kle
ding, landschappen, licht, lino
leum, maskers, meubels, mu
ziek, niet-eetbaar deeg, ont
wikkelaar. papiervormen, pot
ten. reliëf, schetsen, sculptu
ren.- tapijt weven, textieldruk,
verbeelding, waterverf, wrijf-
prenten, zaagseldeeg, zelfpor
tretten etc. etc. Voor jongeren,
die creatief met het leven wil
len omgaan een ongemeen in
teressant en inspirerend boek,
voorzien van talrijke foto's en
een duidelijke bezielende
tekst. Aanbevolen.
WOLFGANG BECKMAN:
VERSIEREN EN DECORE
REN VAN VOORWERPEN
(uitg. A.J.G. Strengholt-Han-
denarbeid-reeks 20- f 12,50).
Wie zelf houten voorwerpen
wil versieren en enigszins met
het penseel kan omgaan, vindt
in dit boek een aantal aanwij
zingen om oude stoelen, kas
ten, lijsten e.d. een nieuw ui
terlijk te geven met ornamen
ten, ontleend aan de oude
volkskunst. Daarnaast zijn
meer modernere wijzen van
versieren opgenomen, waarbij
zelfs plakfiguren aan de orde
komen. Een vel met schabio
nen is bijgevoegd. Wel aar
dig.
J. EN H. EELKMAN
ROODA: MEER SPELEN MET
UW INTELLIGENTIE (uitg.
Luitingh - f 7,90).
Een vervolg op het boekje
„spelen met uw intelligentie".
Puzzelproblemen en denkspel
letjes van licht en zwaar kali
ber, voor groot en klein, voor
puzzelaars, cijfermaniakken,
mathematici, scholieren en an
dere „scherpzinnige lieden",
onverdeeld in doordenkertjes,
scherpzinnigheden en kwel
geesten. De oplossingen staan
achterin het boekje. Voor lief
hebbers.
VICTOR SEREBRIAKOF:
IQ ZELFTEST (uitg. Luitingh
- f 7,90).
Terwijl de waarde of beter
de on-waarde van het zoge
naamde IQ-bepalen steeds
meer in twijfel getrokken
wordt, biedt dit boekje talrij
ke methodes om je eigen IQ te
'esten. Als je ontdekt dat je
intelligentie quotiënt (peil)
nogal hoog ligt kun je zelfs
solliciteren naar het lidmaat
schap van de zogenaamde
Mensa, een vereniging in En
geland waarvan de leden een
IQ hebben, dat hoger ligt dan
dat van 98 procent van de
bevolking. De samensteller
van dit boekje was 16 jaar
secretaris-generaal v.an deze
club. Hij schrijft in het voor
woord: dit boek werd geschre
ven „tot lering ende vermaak".
Als je het daar dan op houd
kan dit boekje voor liefheb
bers een vermakelijk Boekje
zijn.
„Modern haken en breien"
(uitg. Cantecleer f 12,50).
Breien en haken behoren tot
de vormen van handenarbeid,
die de laatste tijd steeds meer
worden beoefend. Het enige
verschil met vroeger is, dat de
kledingstukken, die nu wor
den gebreid en gehaakt een
iets ander uiterlijk hebben ge
kregen dan die van eertijds.
Uitgever Cantecleer haakt
op deze opleving van hand
werkvormen in en brengt een
boek uit met 72 haak- en brei
patronen. Het is een boek vol
aardige vaak tijdloze en soms
originele modellen geworden
Jammer, dat het zo duur is (f
12,50) De kwaliteit gaat na
melijk niet ver uit boven de
catalogus van Phildar en 3
Suisses. En iedere haakster en
breister weet, dat ze daar op
een veel goedkopere manier
aan kan komen.
HET ei van Columbus is: HET VRIJ HANDIG EN NOGAL
UITGEBREID LIFTBOEK VAN NEDERLAND (uitg. Tango
4,50). Met een duidelijke letter werden 45 plaatsnamen
knooppunten in Nederland en Europa over de volle breedte
van telkens twee pagina's gedrukt. Duidelijk te lezen voor de
passerende automobilist. Handig voor de ontwikkeling van het
milieu- en economisch bewuste benzine-gebeuren in ons land.
De inleiding geeft een aantal tips voor het strategisch liften.
„En of de man naast u nu vertegenwoordiger in aardappelen of
inspecteur der Rijksbelastingen is, vraag hem uit en geef blijk
van onverzadigbare nieuwsgierigheid. Hij zal honderden kilo
meters doorlullen" etc. Tenslotte worden enige tips tegen hand
tastelijkheden meegegeven door de samenstellers van Tango. Een
uniek boekje.