Schrijvers maken theater
BOEKBOEK-BOEK
BOEKBOEK-BOEK
BOEK-BOffi-BOEK
Je zult maar voor mens staai
POPMUZ
GRONDE
IN PANOl
kunst
cultuur
1BBBBWHBHBH
Muziek
Een scène uit „West of Suez'' van Osborne, met Jill Bernet (Osborne's vrouw) en Geoffrey Palmer
Er zijn in het algemeen ge
sproken drie soorten theater:
die van acteurs, schrijvers en
bestuurders. De afgelopen drie
jaar is er in Engeland vooral
sprake geweest van een ac
teurstheater de voornaam
ste figuren daarvan waren
personen als Garrick, Kean,
Kembel, Macready en Irving.
Maar dat is nu allemaal veran
derd. Aldus Michael Billington
van ,.The Guardian". Het zijn
nu de schrijvers die de toon
aangeven.
Een man, die daartoe het
meest heeft bijgedragen is de
nu vergeten George Devine. In
1956 besloot hij The Royal
Court in Sloane Square, West-
Londen, te stichten, als een
tehuis voor moderne schrij
vers. Het derde spel, dat hij
daar presenteerde was John
Osborne's „Look back in an
ger". Het succes daarvan luid
de een nieuwe periode in in de
Engelse dramatische kunst
sinds de Restauratie.
In het theater is Osborne
nog steeds de belangrijkste
Britse dramaturg. In 1956
kreeg hij natuurlijk de titel
van „angry young man". Op
dit moment is het gemakkelij
ker zijn waarde te overzien,
en te concluderen dat hij is,
was en altijd is geweest, een
poëet van het theater, gezegend
met een tomeloos gepassioneerd
gevoel van betrokkenheid bij
de Engelse natie.
De andere sleutelfiguur te
midden van de talrijke geta
lenteerde schrijvers voor het
moderne Britse drama, is Ha
rold Pinter.
Anders dan Osborne is hij
zuinig in het woordgebruik;
hij is ogenschijnlijk minder
geïnteresseerd in sociale pro
blemen of de grilligheid van
terloopse scènes. Tot nog toe
verraden al zijn stukken vanaf
..The Birthday Party" tot „Old
Times" dat hij tevens een
dichter is, die de blijkbaar
alledaagse dingen weet uit te
diepen in hun verborgen ach
tergronden en de taal daarbij
hanteert met een uiterste pre
cisie.
Voor hen die in de praktijk
te maken hebben met kinde
ren met ontwikkelingsmoei
lijkheden e,d. ts de Ortho-
reeks van belang.
De werken in deze reeks
steunen op wetenschappelijke
kennis en praktische ervaring.
Het boek van J. F. W. KOK:
OPVOEDING EN HULPVER
LENING IN BEHANDELINGS
TEHUIZEN (uitgeverij Lem-
niscaat, f 29,50) is geschreven
voor alle werkers in ortho
pedagogische organisaties, met
name die in behandelingste
huizen.
Het kan als handboek in de
verschillende opleidingen wor
den gehruikt. Als te behandelen
stof in middelbare beroepsop
leidingen.
Als inleidend boek voor
zelfstudie of werkcollege aan
de pedagogische instituut van
universiteiten. Bekleders van
functies in besturen, directies
en staven zullen er oplossin
gen en richtlijnen in vinden
bij hun zoeken naar een mo
derne, orthopedagogisch ver
antwoorde vormgeving van
hun instituut als behandelmgs-
ïnternaat.
Er is een groeiende groep
mensen in onze samenleving,
die met dit onderwerp van
doen heeft. Kok is hoogleraar
orthopedagogiek aan de Rijks
universiteit te Utrecht, maar
zijn boek blijft niet in abstrac
te wetenschappelijke beschou
wingen steken. Het vakjargon
ls zelfs voor niet-ingevoerden
te begrijpen.
Tegenover het in discrediet
rakende internaat stelt hij het
specifieke groeiklimaat, waar
binnen kinderen of jeugdigen,
met gestoord gedrag, door een
-bijzondere vorm van mede
menselijkheid beter
functioneren. Voordeel van dit
boekwerk is, dat het hard
maakt wat dikwijls vaag en
ongrijpbaar leeft binnen de
gevoelens van ongenoegzaam
heid. die momenteel dikwijls
het werk van allen, die in
genoemde instituten werkzaam
zijn, frustreren.
Kok behandelt op de eerste
plaats de organisatie als ge
heel: daarna komt het functio
neren van de instelling aan de
orde: het functioneren vanuit
de doelstellingen, het functio
neren als inwerkende groep of
opgenomen groep. In het gehe
le bewustwordingsproces rond
deze problematiek biedt dit
boek ongetwijfeld vele hand
vaten om verder te komen.
Mogelijkheden tot een wat ge
nuanceerdere opstelling, niet
alleen ten aanzien van de te
behandelen kinderen, die dik
wijls nog teveel dubbel
slachtoffer worden, maar ook
ten aanzien van het werk en
de werkers in en rond inter
naten.
De crisissfeer rond interna
ten wordt mede bevorderd
door de onderkenning, hoe be
langrijk het is voor de ont
wikkeling van zwakzinniger
zichzelf te kunnen redden er
dingen, die ieder kan (lezen
als vergelijkingspunt word
schrijven, met geld omgaar
e.d.) te beheersen. Dit is es
sentieel voor het zelfrespec
fn zelfvertrouwen, die nodif
zijn om naar normale social'
verhoudingen toe te groeien
en in de maatschappij te wor
den opgenomen. In de Ortho-
reeks verscheen de Nederland
se vertaling en aanpassing van
Gunzburgs Social Competence
and Mental Handicap. Een zes
tal Nederlandse auteurs be
werkten het boek van H. C.
Gunzburg: SOCIALE VAAR
DIGHEID VOOR GEESTE
LIJK GEHANDICAPTEN,
(uitgeverij Lemniscaat, f
28,50).
Een boek, dat duidelijk van
uit de praktijk geschreven is.
Tendens is de geestelijk ge
handicapten niet beschermend
werpen als het leren aankle
den, lezen, spelactiviteiten,
huiselijke bezigheden en oefe
ningen voor de grove motoriek
behandelt.
De Tilburgse orthopedagoge
drs. E. Barter behandelt een
aantal leermiddelen en leer
methoden. „Wij hebben rede
nen om aan te nemen, dat een
groot deel van de geestelijk
gehandicapten zich tamelijk
goed zal kunnen aanpassen
aan de gewone levens- en
werkomstandigheden mits een
goede start en een degelijke
voortgezette begeleiding, ver
te isoleren, maar via een goe
de begeleiding, waarbij het zo
genoemde normale kind niet
gehanteerd, zelfstandig te laten
functioneren in deze maat
schappij. Gunzburgs flexibele
methode (registratiemogelijk
heden op PAC-observatiescha
len, periodieke controle er
bijsturingsmogelijkheden)
wordt bijzonder helder er
praktisch uiteengezet. Daarb:
wordt de problematiek ront
het begrip geestelijk gehandi
capt nauwkeuriger afgelijnr
ilan in de praktijk vaak he
geval is. Het gebruik van or
hopedagogische observatie
schalen wordt behandeld.
De voorzieningen voor gees-
elijk gehandicapten in België
:n Nederland worden om
schreven. N, Heynen. directri
ce Katrinahof Antwerpen, be
werkte het programma voor
sociale opvoeding, dat onder-
ondersteld mogen worden"
Dat wordt gezegd in het slot
hoofdstuk over de vooruit
zichten, waarin aan de hand
van een aantal concrete geval
len perspectief wordt gegeven
aan de behandelingsmethodie
ken uit dit boek. Een hoopge
vend boek voor allen, die
werkzaam zijn en te maken
hebben met mensen, die op
een of andere wijze geestelijk
gehandicapt zijn. Voor beide
boeken geldt echter: zolang
wij onze economische structu
ren niet weten te veranderen,
zal veel van hetgeen aan men
taliteit en methodiek ten op
zichte van de gehandicapte
medemens gewonnen is, blij
ven steken in wensen.
HENK EGBERS
DR. J. BRAS heeft naar
mijn mening het meest com
plet# w#rk geschreven dat er
in de Nederlandse taal ge
maakt is over „DE OPLEI
DING VAN DE GROEPSLEI
DER" (uit. De Tijdstroom f
18).
De ondertitel: „Een bijdrage
tot de ontwikkeling van ortho
pedagogische residentiële
hulpverlening" kan wat een
voudiger vertaald worden als:
een hulp voor mensen die in
een inrichting groepsleider
zijn of dat willen worden.
Dr. Bras heeft in zijn boek
geprobeerd via een zeer brede
oriëntering en daarna inventa
risering van alles wat er zoal
op het gebied van het inrich
tingswerk te koop is (ook in
het buitenland) een aanzet te
geven tot een ander oplei
dingsmodel voor de groepslei
der.
In .een vijftal hoofdstukken
komt de schrijver langzaam
tot een „schets voor een ande
re opleidingsweg'V
In de inleiding laat hij zich
wat denigrerend uit over de
„cursus" kinderbescherming-B
en wijst op de beweging die
in de richting gaat van een
middelbare Beroepsopleiding
inrichtingswerk. Hij vraagt
zich echter tegelijkertijd af of
deze beweging wel voldoende
overdracht is.
De vraag is suggestief en
verwacht het antwoord nee.
het is dan ook juist deze lacu
ne die Bras op wil vullen.
Hij stelt een aantal hypothe
sen od en gaat aan het werk;
men kan zioh zelfs als socio
loog niet aan de indruk ont
trekken, dat het opstellen en
verifiëren van hypothesen, nog
altijd uit het intrappen van
open deuren bestaat.
Zoals bijvoorbeeld hypothe
se 7: „De meerderheid van de
respondenten vindt, dat het le
ren bezig zijn met groepen en
individuen, het belangrijkste
is in de opleiding voor groeps
leider" (inderdaad wordt deze
hypothese bevestigd).
Belangrijker dan hierover te
vallen is aan te geven dat
Bras een degelijk onderzoek
uitvoert onder afgestudeerde
B-cursisten, een analyse pleegt
van de behoeften aan groeps
leiding in residentiële orthope
dagogische werkvelden, een
zeer leerzame analyse geeft
van de literatuur over de op
leiding tot groepsleider, en via
een kritische blik op de mid
delbare beroepsopleiding in
richtingswerk (MBO-IWen
de hogere opleiding (HBO-
IW) op sociale academie „De
Dommel" in Eindhoven (waar
dr. Bras zelf werkzaam is)
komt tot een nieuwe visie op
de opleiding van groepsleiders
Die visie is zeer de moeite
van het lezen waard.
Moeite kost het nogal omdat
het in typeschrift uitgevoerde
boek zich bedient van onver
valst sociologisch jargon, en
een macht aan tabellen eri
schema's.
Wie echter groepsleider in
het inrichtingswerk wil wor
den, of daar, om welke reden
dan ook. alles van af wil we
ten, kan ik het boek van dr J
Bras van harte aanbevelen.
Zoals gezegd een completer
werk over de groepsleider in
het Nederlandse werkveld, is
mij nog niet onder ogen geko
men.
MARC VAN ABBE
GERARD ROTH: EEN
HOOFD VOL MANKE VLIE
GEN. (uitg. Agathon, Bussum.
f 12,50)
Voor iemand die aan schi
zofrenie lijdt vallen de dingen
uit hun verband. Ze gaan een
bizar eigen leven leiden, mon
sterachtig. als in een ordeloze
nachtmerrie. In zijn roman
„Een hoofd vol manke vlie
gen" tracht de auteur Gerhard
Roth zioh in te leven in de
geesteswereld van een patho
logisch gestoorde en in het
nieuwe wereldbeeld dat door
een verminkte wijze van
waarnemen ontstaat. Ervarin
gen en verschijnselen raken
los van plaats en tijd en asso
ciëren op een angstwekkende
manier. De gefingeerde vertel
er van dit verhaal beeldt zich
in dat hij Albert Einstein is.
In zijn geest gaan de verou
derde ideeën omtrent tijd en
ruimte inderdaad overstag,
maar uiteraard op geheel an
dere wijze dan bij de werke
lijke schepper van de relativi
teitstheorie.
Het, boek van Gerhard Roth
is een uitdaging aan de lezer,
ook en vooral met betrekking
tot de vraag waar de grenzen
liggen tussen de „realiteit"
van de geestelijk gestoorde en
die van een gezonde waarne
mer. Een bijzonder knap en
intrigerend boek.
LEN DEIGHTON: EEN
DURE STAD. (uitg. A. W.
Bruna)
„Een dure stad om dood te
gaan" is een spionageroman,
maar niet van een soort waar
van er dertien in een dozijn
gaan. De auteur, Len Deigh-
ton. is namelijk een begena
digd verteller, die de intrige
van zijn verhaal omkleedt met
een bijzonder fijn-zinnige
sfeertekening. De karakters in
deze roman en de lokatie
waarin ze geplaatst zijn (het
moderne, wat afgeleefde Pa
rijs) hebben alle dimensies om
de liefhebber van een goede
thriller geboeid vast te hou
den.
m ANNA TAYLOR: DRUS-
TAN. (uitg. Leopold f 15.90)
In haar roman „Drustan"
heeft de Britse schrijfster An
na Taylor de legende van
Tristan en Isolde nieuw leven
ingeblazen. Ze ging de oor
spronkelijke Franse bronnen
na van dit Keltische verhaal
en gebruikte recente archeolo
gische ontdekkingen om haèr
figuren in een omgeving te
plaatsen die de oorspronkelij
ke entourage zo dicht mogelijk
benadert.
De sfeer van het verhaal,
gegeven door een tijd waarin
christendom en magie zich op
een wonderlijke manier met
elkaar vermengden, wordt in
deze vernieuwde versie geen
geweld aangedaan. Het tegen
deel is eerder het geval.
JAN VAN HILLO: „JULI
ANA, KONINGIN DER NE
DERLANDEN 1948-1973"
(uitg. A. W. Sijthoff en Sem
per Agendo f 19,50)
De veel bekeken en uitvoe
rig geprezen t.v.-documentaire
over koningin Juliana, in op
dracht van de NOS gemaakt
door Jan van Hillo en op 4
september uitgezonden, heeft
gestalte gekregen in dit boek.
Evenmin als de documentaire
is deze uitgave blijven steken
in het doorsnee-„staatsiepor-
tret". Het is daarentegen een
levendig en boeiend verslag
over het leven van konin
gin Juliana als vorstin, echtge
note, moeder en grootmoeder.
Het boek bevat behalve de
volledige interviews, bijdra
gen van prof. dr. P. J. Bou-
man en dr. A. Alberts en een
groot aantal foto's in zwart
wit en kleur het complete
draaiboek en scenario van de
t.v.-documentaire, waarvan de
ze uitgave een blijvende her
innering zal zijn.
RUTH MONTGOMERY:
EEN WERELD AAN GENE
ZIJDE (uitg. J. H. Gottmer)
Een Amerikaanse vrouw
zegt te fungeren als medium
van overledenen, die door haar
hun „belevenissen" in het be
staan na de dood op schrift
stellen. Als de zielen der afge
storvenen ons werkelijk niets
meer te vertellen hebben dan
de gezellige familiekout, die
in dit boek staat opgetekend,
mogen ze van ons hun bood
schappen in het hiernamaals
houden. De „theologie" achter
dit alles heeft het meest weg
van een pantheïstisch gekleur-
se reïncarnatietheorie.
Vanuit dat hiernamaals da-
Ohina zo aardig vindt, maar
juist omdat hij het helemaal
niet aardig vindt. Aan het ein
de van het boek werd ons
duidelijk dat de auteur zich
slechts vrolijk heeft gemaakt
over wat hij maar domme
communisten vindt. Een dom
standpunt en niet leuk. Een
vain de mopjes, waarom we
overigens toch wel gelachen
hebben (maar dat stond voor
in): De getrouwde kamera
den hebben het lang niet zo
goed. Hun kamers zijn zo
klein, dat er alleen maar
plaats voor een tweepersoons
bed is. Wanneer iemand zich
wil omdraaien, kan dat niet
binnen de kamer. Hij gaat de
kamer uit, draait zich om en
komt in zijn nieuwe stand
weer binnen".
J.L.
0Dorris Prinsen: „En wat dan
nog"? (een vrouw vertelt iets
uit haar leven). (Uitgeverij Het
Vrije Woord, Eindhoven f 2)
De bedoeling van deze uit
gave in de reeks „Het vrije
woord" is om eenvoudig werk
op prozagebied wat meer ver
spreidingskans te geven. „Het
zijn allen auteurs die de crea
tieve ontspanning en vreugde
hebben beleefd van in ver
woording zichzelf te tekenen,
met daarbij de situatie waarin
ze verkeren", zo zegt de re
dactie van deze reeks. Dorris
Prinsen is een eenvoudige
len via het medium overigens
zeer onderhoudende „onthul
lingen" af. Zoals antwoorden
op vragen hoe John F. Kenne
dy, Winston Churchill en Mar
tin Luther King het maken, en
zelfs hoe het Napoleon, He
mingway en Ludwig van
Beethoven is vergaan. Dit
soort geestelijke science ficti
on kunnen we echt niet serieus
nemen, tenzij als fenomeen
van een puur verburgerlijkte
schijnreligie.
J.L.
0 K FRIEDMANN: 8.000.000
SPIJKERS OP LAAG WA
TER (uitg. De Fontein f
9,75)
Een satire op het China van
Mao. Een aardig boek, dat
wel, maar naarmate we erin
vorderden bekroop ons het ver
moeden dat de auteur spot,
niet omdat hij in de grond
Brabantse vrouw, gehuwd en
moeder van zeven kinderen.
Haar jeugd bracht zij door in
het dorp Haarsteeg nabij Den
Bosch. Sedert haar huwelijk
woont zij in het Belgische
Wilrijk. Haar verhaaltjes zijn
mijmeringen over haar gezin
en de belevenissen van zich
zelf met haar kinderen. Het is
allemaal erg sympathiek ge
daan, maar van te weinig be
lang om dat nu in boekvorm
uit te geven. Iets onbenulligs
kan belangrijk worden door
de herschepping ervan via li
terair talent. Maar daarvan is
hier geen sprake.
Bas de Bont: „Met de groe
ten van Om" (Uitg. Het Vrije
Woord, Eindhoven f 2).
De Eindhovenaar Bas de
Bont publiceerde gedichten en
kort proza verspreid in een
tiental bundeltjes over een 20-
tal jaren. Dit is zijn eerstJ
verhaal van langere adem. I:|
het voorwoord ervan zegt J<x.
Oversteegen: „Zijn levensloojl
heeft zijn geestelijk ringel
reik bevrucht". De tekst dj
hij schrijft is wat beter du
deze zin. De Bont blijkt r-c-fl
rasverteller, die zonder vei
literaire pretenties achter elt|
aar doorvertelt. Het verhai
van een jongen met een
jeugd die via een instituut va)
de Broeders van Liefde en i
nogal beestachtige periode
soldaat in Indonesië zijn J
ven in de gevangenis eindig!
als pyromaan, laat zich vit
lezen. De ondertoon is wtl
grimmig kritisch op de maaij
schappij en haar instelling
gen.
A. van der Straaten: „Intr(
vert" (Uitg. Opus 2 - f 3,75). I
Een gepensioneerde ondeJ
wijsman uit Dubbeldatl
schreef een aantal gedichttf
die als ondertoon hebben
benauwenis van een levens»
vond. Eerlijke gedaehterl
maar nogal rijmelachtig voj
met opgeblazen beelden.
Guy van Hoof: „Zonder ril
quiem" (Uitg. Albatros Pac:f,|
catiestraat 38, Antwerpen
frank).
Sterk beeldend gaat Va]
Hoof in deze gedichten
strijd aan met zichzelf en i
natuur rondom zich; een strij|
die zijn kristallisatiepui
vindt in het lichaam van
geliefde vrouw. Hij blij
daarbij nogal tegen de buiterj
kant aanhangen, zonder dot
te dringen naar de intrinsiek!
waarden achter zijn object'-!
Doch wel prettig om te ltj
zen.
HANS FERREE: HET Iï]
STANT PARADIJS, (uitg
Sijthoff f 9,-)
Een boek dat geestiger
doeld is dan het in feite i
Over bijna 200 pagina's roi|
papier tracht Hans Ferree i
korte stukjes te reageren
„de misère die met bakkiJ
vol bij je naar binnen gesmtl
ten wordt". Hij badineert T
de zogenaamde welwaartsstil
waarin wij te leven hebbel
Een vorm van ludieke kritiei
op onze maatschappij. Hf
heeft zo zijn zegjes over
contactstoornissen tussen
mensen, over de vervelinj
over het lust- en liefdelevel
over de vervuiling, het pe|
soonlijk aanzien, verkeer i
vervoer, woon-, werk- en let'l
kilimaat, de ongelijke verdil
ling van rechten en plichtef
etc. Dat zijn allemaal, dirjeI
die praktisch iedereen bezijl
houden. Af en toe slaagt Se:|
ree er wel in daar geestig i
raak op te reageren, mal
meestal is het te leuk om leaf
te zijn. Waarom geen vrolijk]
boerenbonte gordijntjes in
trein? Waarom geen geweldid
monumenten gebouwd van oil
ze afvalprodukten? Waaro|
geen sexklinieken? Doek
scholen op! Een plan voor et|
Nederlandse vereniging tegel
sleur in het huwelijk
plan om de spoorwegen te 1
ten swingen etc. Toch we!
gek boekje.
J.II
Zolang er moraal onder de
mensen gepredikt wordt, heb
ben de kanselredenaars ge
bruik gemaakt van voorbeel
den en vergelijkingen, die ont
leend zijn aan de actualiteit.
Deze voorbeelden en vergelij
kingen waren zo iets als dich
terlijke vrijheden, die men
zich met blanco geweten ver
oorloofde, omdat het doel im
mers was: een onaantastbare
waarheid van geheel andere
en eeuwige orde in eeh ver
rassend en tevens begrijpelijk
licht te -plaatsen. Het eigen
tijdse licht.
In onze tijd heeft het mi
lieuvraagstuk een belangrijke
plaats in de prediking ingeno
men. Het M.I.T.-rapport, dat
iedereen beter kent onder de
naam „Rapport van de club van
Rome" behoort tot de door pre
dikanten meest gebruikte bron
nen voor krachtige citaten. Zo
dra een predikant het woord
„Club van Rome" in de mond
neemt, spitsen de oren van de
kerkgangers zich. Bij eerste
waarneming is men geneigd
om te veronderstellen, dat wij
hier opnieuw te maken heb
ben met hantering van orato
risch gereedschap, zoals in het
verleden. Millieuproblemen
zijn „in" en de predikanten
zullen daar, terwille van de
kracht van hun betoog dan
ook graag gebruik van maken,
zolang deze „mode" duurt'
denkt men argeloos. Toch is er
méér aan de hand. Wat wij
gemakshalve „het milieu
vraagstuk" noemen wordt in
vele vormen van prediking
meer en meer doel en steeds
minder hulpmiddel van ver
kondiging. Daarvan wordt men
zich heel scherp bewust bij
lezing van een uit 40 pagina's
bestaand pamflet, dat geschre
ven is door de Hilversumse
predikant ds. IIANS BOUMA
en dat van illustraties werd
voorzien door Bert Bouman.
Het is op „recycled" (is twee
dehands) papier uitgegeven
bij uitgeverij Kok in Kamper
en het kost maar een krats
Het pamflet, eigenlijk een ge
dicht zou men een scheppings
relaas in omgekeerde volgorde
kunnen noemen, met als be
ginregel: „Aan het eind was
er nog altijd het woord" en als
slotzin: „En God zag hoe alles
woest was en ledig". Bouma
noemde het: „BLU ZIJN OM
EEN DOOIE MUS", wat
ongevaarlijk klinkt, maar bij
lezing ontdekt men dat het hier
gaat om iets. dat wel een op
nieuw opgedolven paragraaf uit
het boek der openbaringen zou
kunnen zijn. Daarin nu eens
geen symbolen en vaagheden,
maar keiharde conclusies.
De bundel opent met een
gravure van een gevelde,
boom. Bouma dichtte: „Bomen
geveld, vogels gevlogen, vissen
gestikt. Alsof de duivel ermee
speelde, inderdaad!" De twee
de illustratie toont een mon
stertje en een visgraat in troe
bel water, met daarboven een
zonneschijf. Tekst: „Toen de
zon in het water scheen ont
stelde hij zeer". Tegenover
een pagina waarop een stuk
plaveisel is afgebeeld, lezen
wij: „Minachtend lopen wij de
aarde onder de voet. Gevan-
lijken van dieren zien wij een
tamboer roffelen. „Tussen al
les wat leeft komt de mens
nog maar net kijken. Verblind
door zichzelf kijkt hij wég
wat hem een plaats gunde".
De triomfen der chemie be
schrijft Bouma in het volgen
de vers: „In het vetweefsel
van zuidpoolpinguïns zijn gro
te hoeveelheden D.D.T. aange
troffen. Onze invloed reikt tot
aan de uitersten der aarde.
Alles wat leeft geven wij zijn
vet. Het gif van onze wel
vaart..." Even later constateert
hij somber: „Was het maar bij
de beesten af. Er zou nog hoop
zijn. Het is bij de mensen af!"
Bouma zoekt de milieuver-
0 Verre voorouders van ons
gen in ons wegennet hapt zij
naar adem. Huizenhoog stam
pen wij het onheil uit de
grond. Wij bouwen en bou
wen, wij maken een leven als
een oordeel. En gaan over lij
ken, voortvarend en trots lo
pen wij dood..."
Nog even flakkert er hoop
„Ik heb een vlinder gezien....'
Hoop doet leven" Maar dan
komt de bange vraag: „Wordt
de aarde weer woest en ledig
als in den beginne? Het zou
het einde zijn!" Vervolgens'
„Bleef het maar bij de tak
waarop wij zaten! Heel de
boom zagen wij om!" Naast de
woesting niet bij de industrie
of bij de planologen, maar bij
alle mensen met hun ingebo
ren of aangekweekte program-
mafout. „Overal mensen",
schrijft hij, „adembenemend,
voortwoekerend kwaad, be
smettelijke ziekte, dodelijke
monocultuur. Alsof zij het rijk
alleen hadden. Er is geen
kruid tegen hen opgewassen
Alles ruimt het veld. Zij zul
len het rijk alleen hebben"
Illustrator Bouman typeerde
een kort vers over de mensen
die hun eigen wereld verpes
ten. door twee naakte figuren
met een bromfietshelm op het
hoofd, te schetsen. Terwijl d
twee bromfietsers symb
voor ons allen, met onze va
plaatsingsdrift, zich vool
bewegen, blaast er uit hJ
achterste een roetwolk naar if
aarde toe. „Zonen van de aai
de, hun eigen nest bevuilen!
Ontaarde mensen", schrej
Bouma ontsteld. Bouman
een aangeklede aap in
spiegel kijken, terwijl Boui
dichtte: „Arme apen, ven]
voorouders van ons. Je
maar voor mens staan!"
het slot van het pamflet
Bouma droevig de stand va
zaken vast, in het licht vJ
het scheppingsverhaal. Jl
men geven zou de mens. -
scheppen. Een herder zijn t.
aarde. Vrede stichten. Maar
zwijgt dood. Vervloekt. Sli
uiteen, Is geen mens meel
En vervolgens: „Het leed c|
dieren is het ergste. Zij tóf
ben er geen woorden voel
Triest zegt hij aan het eir|
van het onthutsende boei
„Ik huiver voor de tijd
we zullen vechten om
dooie mus..."
Pamfletten als „Blij met el
dooie mus" Wekken de f
druk, dat de kerken hun pfl|
fetische taak weer willen
vatten en dat zij moedig
treden in de lange rij
zegslieden Gods, die (liet L
nooit anders geweest!) weisl
vleiends over het mensëi
doen en laten hadden mee]
delen. In elk geval is w#
dat doelgerichte prediking
als die van Bouma en
talloze anderen, op een ven
sende manier de bijbel als',
ze grootste openbarinsv'L
weer doet ontwaken.
verrassend is het om te er:
ren hoe fossiele Schriftwe'
den in de confrontatie met'
ze eigentijdse, kerkelijke
fetieën", tot leven komen. L,
in het visioen van Ezectj
nemen de verbleekte knetj
vlees aan, worden met ld]
geladen en gorden zich 4
voor de strijd tussen goed
kwaad. Zo'n dun boekje
dat van Bouma en Bouman I
ondanks het onooglijke 'l
pier geen werkje dat '1
veronachtzamen moet. Het l'|
in al zijn bescheidenheid
eens een documentatie zijn1,
wijst op een vernieuwd ?fl]
telijk élan, waarvan fl
slechts moet hopen dat j
niet tenondergaat in
pessimisme of in opgeW
zelfoverschatting
TOM KOOF-1'
Woensdag 9 januari 1974
gerieus schrijven over pop
muziek tien jaar voor 198'
het jaar, waarin George Or
well zijn afschrikwekkend
toekomstroman situeerde
waarin ook de door Aldoi
Huxley zo cynisch Brave Nei
World genoemde maatschappi
zich zo langzamerhand af zo
kunnen gaan tekenen, mag ee
nogal zinloze onderneming lij
ken. Een wat nadere beschou
wing kan anders leren.
Als we nog eens terugkijke
naar de wereldgebeurtenisse
in het afgelopen jaar kun
gemakkelijk tot de conelusi
komen, dat we weer een stap
je dichter zijn gekomen bi
een wereld, die alleen bestaa
uit enkele op hetzelfde onder
druikikingsmechanisime steu
nen.de supermogendheden, di.
de, op het maatschappelijk ge
beuren geen enkele invloe!
uitoefenende mensheid, in eer
ijzeren greep houden en d<
mens alle recht op openbar'
geestelijke vrijheid ontzeg
gen.
Voor veel mensen kfunnet
de gebeurtenissen in het dooi
rechts overgenomen Child eer
aanwijzing voor zo'n ontwik
keling zijn geweest en eer
reden temeer om de moed uit-
eindeliik maar te laten zak.
ken. Een andere aanwijzing
zouden de verklaringen kun
nen vortmen van Amnesty In
ternational. die een afschuwe
lijk beeld van systematische
martelingen in steeds me"
landen op deze aardbol geven
Doel van die martelingen is
bijna overal „opstandige" be
woners aan te passen aan het
heersende systeem. De weige
ring van Amerika om het in
het internationale diplomatie
ke verkeer op te nemen voor
de Russische dissidenten, die
in psychiatrische inrichtingen
„aangepast" worden geeft mis
schien nog meer vorm aan het
beeld van naar elkaar toe-
gro nde supermachten, wier
onderdrukkend machtsmis
bruik steeds groter wordt.
En om nu op de muziek
terug te komen. In de ontwik
kelingen, die zich het afgelo
pen jaar in de popwereld heb
ben afgespeeld kunnen net zo
goed aanwijzingen worden ge
vonden voor een maatschappe
lijke ontwikkeling In de rich
ting van Orwell's 1984 en
Huxley's Bra 3 New V arid.
In „1984" is de mens terugge
bracht tot een wezen, dat al
leen voor het systeem nog van
enig nut is, geen eigen mening
heeft en buiten elke ontwik
keling van enige betekenis
valt. In „Brave New World"
wordt de mens, wanneer die
ook maar eventjes met de niet
altijd even leuke werkelijk
heid wordt geconfronteerd,
kunstmatig gelukkig gemaakt
door een tabletje van de
„drug" soma. Dingen als dood
en ziekte worden veraange
naamd door prettige zachte
muziek. Ondertussen houdt
het hoogontwikkelde systeem
de werkelijkheid in zijn ijze
ren greep. In beide boeken
ontleent het systeem zijn
macht aan de volkomen apa
thische houding, die de men-
HILVERSUM (ANP) Het
NOS-televisieprogramma „Pa-
noramiek" geeft zondagavond
20 januari in een co-produktie
met de BBC een analyse van
de Amerikaanse grondwet in
relatie tot het president
schap.
Op dieze dag, waarop vorig
jaar de Amerikaanse president
Richard Nixon voor een twee
de aimbt ermijn werd geïn
stalleerd, continueren de BBC
en de NOS hun samenwerking
tijdens de „Watergate"-verho-
ren thans in een gezamenlijke
produktie van anderhalf uur
uit Washington en Philadel
phia.
Oe grondslagen van da
Amerikaanse „constitutie",
voorbeeld door - veel democra-
tisehe regeringsvormen in de
wereld, zullen in dit program
ma worden getoetst a-an de
oorspronkelijke bedoelingen
Y®n de „founding fathers" en
aan de huidige opvattingei
van vooraanstaande politici
alsook aan die van minder
heidsgroepen in de Verenigde
Staten.
Het programma is in Neder-
f land te zien van 20 45 tot 22.15
UUx via Nederlerd 2.
Bi