We
hebben
Afhankelijk
Bediend
Koperen bel
Beroerd
KERSTNUMMER 1973
DE STEM
WE HEBBEN al zo
lang niks meer gehoord.
Waarom belt moeder zelf
eigenlijk niet?
Zal ik bellen of doe jij
het?
Ik doe het wel even.
Het nummer staat op
't lijstje. Trouwens je mag
het onderhand wel van
buiten kennen.
Ik krijg geen gehoor. Gek
eigenlijk, want donderdags-
middags krijgt ze altijd me
vrouw Dijkstra van daarnaast
op de thee, Zal toch mevrouw
Dijkstra eens even bellen.
Die heeft geen telefoon.
Dan rij lk er straks wel
even langs.
Zoon Willem Frederlk van
Deurten, vader van twee kin
deren van 10 en 12 jaar oud,
rijdt die donderdagmiddag
na het werk even bij zijn
moeder langs. Als hij voor de
deur wil sloppen, staat er een
ambulance ln de weg.
En dan plotseling: de ramp.
Moeder is dood. Willem Fre
derlk vangt flarden van ge
sprekken op. Ze was al twee
dagen dood. zegt de politie. Ze
hebben het aan de kranten
achter de voordeur gezien. Uw
vrouw weet het al, we wilden
u waarschuwen, maar u was
er niet. We konden het toen
toch niet verzwijgen.
Mevrouw Dijkstra staat stil
letjes te huilen. Willem Fre
derlk vindt het gemeen dat hij
ei niet bij is geweest. Moeder
is zo maar dood gegaan. Zon
der dat iemand het merkte
Mevrouw Dijkstra had die
middag argwaan gekregen,
toen er op haar bellen niet
werd opengedaan. Even later
had de postbode gezien, dat
de brievenbus niet was leeg
gehaald. Twee toevallig voor
bijlopende. jonge politieman
nen maakten een praatje met
de postbode omdat ze hadden
gezien „dat ei misschien iets
aan de hand was". Via de
brievenbus konden ze de voor
deur zo open maken.
Mevrouw Van Deursen, se
dert 12 jaar weduwe van Fre
derik WiUem van Deursen.
ambtenaar van het kadaster
was gestorven In haar bed
Helemaal alleen. Zonder dat
een van de honderden omwo-
iemand bij was, zo maar is doodgegaan dat
jaar? Of dat je al jarenlang op bed ligt, vol
komen afhankelijk van anderen?
We gooien er weer een reerug tegenaan. Met
een goed glas wijn. Zalig Kerstmis.
Nog even, en we hebben wéér een jaar gehad
waarop we niet trots kunnen zijn.
Vrede op aarde vóór de mensen van goede wil.
Op deze pagina vindt U er nog een paar van.
door HANS KOENEN
Foto'sFrans Welters en Anton Werker
nenden er iets van had ge
merkt.
Welvarend Nederland
anno, 1973
Willem Frederik van Deur
sen, oud 26 jaar technisch
ambtenaar bij de gemeente
afdeling Stedebouwkunde,
twee maanden later:
Een afscnuwelijk cliché ei
genlijk: het leven gaat door
Dat is natuurlijk zo. Maar
mijn vrouw Gerrie en ik voe
len ons toch ontzettend rot
lk kan mezelf wel voor de kop
slaan Goed, moeder zei zelf
altijd jullie hebben je eigen
gezin daar hoort zo'n oud
mens als ik niet bij Ik blijf
gewoon aan de Braamstraat
wonen Daar hoor ik ook thuis
iaat ken ik de mensen. Maar
zelf denk ie dan is dat wel
verantwoord"' Zo, met je 74e
alleen We woonden eerst
schuin tegenover haar. We
konden het huis van Gerties
ouders krijgen, toen die naar
het bejaardenhuis in Utrecht
gingen. Twee maanden gele
den hebben we dit huis ge
kocht Aan de andere kant van
de stad.
Gerrie Johanna Habets, oud
35 jaar, echtgenote van Wil
lem P'redenk van Deursen.
Toen, met die verhuizing
hebben we er veel met moeder
ovei gepraat Maar ze wilde
niet mee tk had het al hele
maal voor elkaar Ze kon bo
ven haar eigen kamer krijgen.
En een keukentje desnoods.
Maai moeder zei: dat is toch
niks. Ik zou de kinderen maar
verwennen. Neen, ik blijf in
de Braamstraat
En nou dit
Willem Frederik: „Moeder
was vaak hier. Gerrie klaagde
er niet over, al was het wel
eens moeilijk. Vooral tegen de
avond als Gerrie eerst met het
eten, daarna met het huiswerk
en met het naar-bed-gaan van
de kinderen bezig was. Dan
begon moeder altijd over
vroeger. Och, je kent dat wel.
Verhalen die je al zo vaak ge
hoord hebt. Je kunt er zo
moeilijk iets van zeggen. Ik
denk altijd maar: wat zullen
mijn kinderen doen en zeggen
als wij zo oud zijn
Gerrie: „Gek eigenlijk, soms
waren er van die perioden dat
moeder om de andère dag
kwam, en dan weer hoorde je
een week niks. Dan moesten
wij gewoon bellen om ze hier
te krijgen. Dan leek het wel
of ze helemaal geen zin had
om naar ons toe te komen. Ik
vroeg me dan af: waarom?
Zouden de kinderen te druk
zijn? Of heb ik vorige keer
iets verkeerds gezegd?"
Willem Frederik: „Moeder
was gek op onze kinderen.
Vergeet niet, ik was haar eni-
;e Onze kinderen zijn haar
enige kleinkinderen. En, dat
zat et bij moeder toch wel een
beetje in. ze moesten en zou
den netjes opgevoed worden.
Maar wii voeden nu eenmaal
anders op dan moeder heeft
gedaan. Ze Kon daar niet altijd
even goed in mee' Mogen de
kinderen nog zo laat naar de
televisie kijken? vroeg ze dan
En wij maar knikken En luis
teren naar het verhaal: wij
moesten ons vroeger zelf be
zig houden Er was geen te
levisie. Ik heb de radio nog
zien komen Wii maakten zelf
muziek, of borduurden. Of
maakten ons huiswerk. Bij
gaslicht.
Ei was toch sprake van twee
syerelden Moedei leefde erg in
het verleden Ze sprak ook
steeds vaker over vader. Over
het alleen zijn Over de arbei
ders van tegenwoordig die
steeds meer willen verdienen.
Oh neen vroeger was het niet
bi *er
Maar wel helemaal anders.
„Ik wil er bij
blijven horen..
„EN DAN krijg je te
horen, dat je er niet meer
bij hoort. Dat je kunt gaan.
Dat je met terugwerkende
kracht arbeidsongeschikt
bent verklaard, dat je min
der dan de helft van je sa
laris ontvangt en dat je ook
nog eens f 500,- aan je
werkgever moet terugbeta
len omdat je te veel zou
hebben gehad".
Liesbeth Bloemers (54), onge
huwd, oud-verpleegster, ligt nu
zelf sedert 1967 in bed. Daar
vóór al heeft ze langdurige en
zeer pijnlijke ziekten moeten
doorstaan, met tussendoor de
mogelijkheid om af en toe voor
halve dagen te werken.
Nu ligt ze in de woonkamer
van een klein huurhuis, ergens
in een Zuidlimburgse stad. Ze
heeft jaren van strijd achter de
rug. „Je moet er maar mee klaar
zien te komen, dat je volslagen
afhankelijk bent. Dat je niets
meer alleen kunt. De beste re
medie is: bezig blijven. Zorgen
dat je iets te doen hebt. Je
handen blijven gebruiken. Maar
het kost jaren om er overheen
te komen. En dan nog heb je
dagen dat je je beroerd voelt,
dat het gewoon niet meer gaat.
Dan kan ik dat kruisbeeld daar
wel onder mijn bed smijten. Ik
stop mijn kop in het kussen. En
begin te huilen. Daarna gaat het
wel weer".
Ambtelijk gezien zijn de tien
duizenden langdurige zieken 'n
moeilijke groep. Of je bent wets-
invalide. of je bent oud. De
ambtelijke wereld ziet daar tus
sen niks. Althans dat ervaart
Liesbeth Bloemers. „Als ik naar
Utrecht bel met de vraag waar
mijn geld blijft, dan zeggen ze
doodleuk: kom het maar halen,
als Je het zo nodig hebt".
Liesbeth Bloemers kan het
niet komen halen. Ze kan hele
maal niets halen, ze Is al jaren
ziek. Lang geleden is het met
een longaandoening begonnen.
Ze had al enkele keren met her
nia in bed gelegen. De uitkomst
van alles is een uiterst lage
bloeddruk, die haar af en toe
met uren van bewusteloosheid
overvalt. „De dokter", lacht
Liesbeth, „zegt wel eens: ga de
tuin in, daar heb je tenminste
plaats om te vallen. Over die
bewusteloosheid maak ik me al
lang geen zorgen meer. Ik voel
het aankomen. Dan begint mijn
bed te draaien. Het hoofdeinde
komt omhoog. Dan pak lk gauw
een cognacje en ben dan voor
een paar uur vertrokken. Of me
dat ook overkomt wanneer nie
mand hier is? Natuurlijk. Maar
dat is helemaal niet erg. Ik ben
nog altijd wakker geworden".
Zeven keer In haar leven werd
er aan dat wakker worden ern
stig getwijfeld. Zeven maal i«
ze bediend. „Maar daar ben lk
maar ééns een beetje van in
paniek geraakt. Dat was een
jaar geleden In Haarlem. Toen
was ik bang dat lk helemaal al
leen dood zou gaan. Dat er nie
mand zou 21 jn om mijn ogen
dicht te doen. Ik heb toen reuze
hulp van een priester gehad. Hij
beloofde me bij me te zullen
blijven Maar, het is toen weer
niet doorgegaan. Echt bang ben
lk overigens nooit geweest. Ik
zeg altijd: als het werkelijk zo
ver is, dan voel je dat wel aan
komen. Ik moet de mensen aan
raden om zo vroeg mogelijk Ie
sacramenten der zieken, of hoe
heet dat tegenwoordig, te laten
toedienen. Dat geeft erg veel
rust"
Liesbeth Bloemers praat rap
en veel. Ze lijkt er gezellig bij
te liggen ln een vrolijke, goed
gestoffeerde kamer. Radtootje
televisie. Een koperen bel bij
het bed om alarm te kunnen
slaan En gezinshulp ln de mor
genuren op werkdagen „Het
zou hier eigenlijk een grote rot
zooi moeten zijn. Dat maakt
meer indruk op de ambtenaren
van de bijstand Maar waarom
moeten chronisch zieken ln de
troep liggen? Als die ambtena
ren hier komen zeggen ze: het
ziet er hier goed uit, wat zou
JU nou nog nodig hebben? Maar
ze weten niet dat ik hier al mijn
spaarcentjes aan heb uitgege
ven, del bijna alles wat hier
stant. geschenken van de familie
zijn. Die televisie is al ontzet
tend oud. Maar hij draalt nog
Het liefste zou Ik een goede ra
dio hebben, om over een geluids
installatie maar niet te spreken
Maar het kan gewoon niet. Na
tuurlijk, het Is erg om altijd af
hankelijk te zijn Maar veel er
ger is nog dat Je Iedere dag op
je center, moet passen Dat je
altijd te weinig geld hebt En
dat de sociale Instanties bijna
of helemaal niks doen
tk kap je zo twee oomen noe
men van WAO ers uit de buurt
doen. I>* vraag Is verkeerd. Jo
moet er altijd van uitgaan, dut
je nog wat kunt doen. Al Is het
rnaar het uitzoeken van een
brei probleem".
Ze vindt dat de chronisch
zieken van de ene kant gedis
crimineerd worden, en van de
andere kant door hun omge
ving te veel worden beschermd.
Ze voelt zich Ineen» woord
voerster van nllo langdurige
zieken: „We moeten niet pusslef
blijven. Met zomaar liggen te
liggen bereik je niks, Je mankt
het alleen maar erger. Je moet
er bjj willen blijven horen".
Ze maakt ook andere momen
ten mee, "Mijn God, je kunt
zo ontzettend beroerd zijn. En
dan vallen al die financiële zor
gen ook nog eens over 1e heen.
En dan komen er soms dokto
ren, - de goede niet te na ge
sproken -. die er zich gewoon
vun af maken. Laatst nog in het
ziekenhuis. Kwam er een dok
ter van de Rljksgczondhelds-
dlenst. Door het raam zag ik
hom aankomen. Met twee da
mes in de wagen Komt binnen
en zegt: "Je ligt hier goed Je
boni hier mooi onderdak".
Maar hij heeft geen tijd voor
een onderzoek, heeft geen tijd
om mot de behandelende ge
neesheer te praten. Wnnt hij
moet zo nodig eten. Zegt hij.
En lk: "Dn's ook veel belang
rijker dokter"
Soms komt er ook een maat
schappelijk werkster. En zegt:
wat moet Ik hier eigenlijk ko
men doen? Nou vraag ik je
Ik zeg dnn: dat weet lk ook niet,
Ik heb niet om je gevraagd.
Het lijkt er op of het hier veel
te netjes Is Rotzooi slaat al
tijd beter aim Brutaliteit vaak
ook. Maar Ik kan nergens naar
toe. Ik zou wel eens met het
gemeentebestur willen praten.
IJdele hoop natuurlijk. I' heb
de loco-burgemeester wel eens
gebeld. Hij zei: Ik ben ln be
spreking. Ik zei: U liegt. wan1
anders was U niet aan de tele
foon gekomen Neen. ze trekken
zich van ons niks aan".
Maar lachen kan ze nog
steeds en goed. En ze ziet er
niet slecht uit. "Ook belang
rijk, meneer Blijf aandacht
aan je uiterlijk gev-n, zie je er
verzorgd uit Wat de natuur
zeker in deze omstandigheden
niet geeft, geeft het potje
Ha, ha".
Een dag zoals alle anderen: Kerstmis. Ver
geet het maar. Hoogtepunt van gezelligheid?
Maar dan moet je wel vrienden hebben en rytppf
gezond zijn. En je niet opwinden over al dat tlA-w ICCf
gebazel over vrede.
Vrede. j M
Moet je er dan vrede mee hebben, dat je kin- QCi ïOOT'Cl
deren niet zijn gekomen? Of dat je vrouw er O
niet meer is? Of dat je vader, zonder dat er
Die bovendien bijstand krijgen
en die V nachts In Duitsland
werken. Hier achter woont een
dame die het oudste beroep uit
oefent. Twee Mercedessen voor
de deur. Maar de Bijstand be
taalt haar een Jaar huurachter
stand en een jnnr schuld bij de
kruidenier. En als ze de centen
heeft, dan gaat ze er In Aken
eens lekker van eten. En Ik krijg
f 16,- ln de maand voor dieet
kosten. Dat dieet kost me ove
rigens 1 123,23 per week. Ik
moet Iedere dag al, in verband
met mijn veel te lage bloeddruk
een pond goed vlees eten. Wat
kost dat alleen al niet? Ik moet
veel koffie drinken en af en toe
moet Ik Franse cognac hebben.
Iedere WAO-er, ook diegenen
die zich nog best kunnen bewe
gen, krijgen 1500.- per jaar
taxivergoeding Tot voor kort
kreeg lk niks. Ze vergeten ge
woon dat wil niks zelf kunnen
We kunnen niet naar de ge
meente gaan om onze zaak te
bepleiten Bejaarden hebhen oog
meestal wel die mogelijkheid.
Soms wordt Liesbeth Bloemers
zichtbaar kwaad. „Inderdaad, ik
kan me over dat soort onrecht
vaardigheden geweldig opwin
den. Dan word ik vreselijk op
standig Ik sla met de vuisten
op tafel en zeg een paar keer
godverdomme. Met mijn familie
praat lk daar nlel over Die heb
ben zelf n] problemen genoeg.
B11 hen zal ik ook nooit om geld
komen Je moei ook niet over
Je etger kwaaltjes praten".
Het beste is om bezig te blij
ven Liesbeth laat dat bij her
haling horen „Mens ik kom
no> 'iirt ie kort tk brei haak
lees. En als ik het niet meer
Tweemaal Is ze In Lourdc»
geweest. Ze heeft er (telefoni
sche) kennissen aan overgehou
den. Hoe Lourdes was? „Behal
ve om die geestelijke dingen doe
je het ook voor de gein".
Gein na zeven keer bediend to
zijn. na ze» jaar in bed te heb
ben gelegen. Mei voortdurend
perioden var. bewusteloosheid
en een controlerend geneesheer
die haar zo graag weer aan het
werk wil zien Ze noemt hem
met naam en toenaam' .Die ke
rel komt b!1 mij de deur niet
meer in. Hii onderzoekt me niet
eens. Zegt: ik heb geen spullen
bij me om de temperatuur en de
tensie te meten. Wat doe. die
man dan hier? Begrijpt-ie dan
niet dat ik niets liever zou wil
len dan werken, maar dat dat
uitgesloten 'S? Moet ik hem dan
al die medische rapporten laten
zien. Ik heb daar afschriften
van. Daar heb ik zelf om ge
vraagd. Ze hoeven met mij geen
kiekeboetje te spelen. Als ie je
kop in het zand steekt maak
je het nog veel erger. Je moet
de mensen ook de kans geven
om te kunnen helpen. Je vraagt
je wel eens af: wat heeft het
leven voor mii nog vooi zin Je
kunt niks ie bepi anderen toi
last. Je kunt nooit iets terug
ie Liesbeth Uloemert: "Het zou
hier eigenlijk een grote rot
zooi moe ten zijn"..,..
zie zitten dan pak ik de tele
foon: kom eens bij me praten.
Kom* krijg Ik de kinderen van
de buren over de vloer. Vind lit
heerlijk. Maar corns /It de buur
vrouw ook urenlang hier omdat
Ik me ontzettend beroerd voel.
Goede buren heb lk. Ik hoor al
tijd van de gezlnsverzorgster,
dat de mensen In de buurt vaalt
vragen hoe het met me Is. Maar
ze komen niet, ze durven ge
loof ik niet".