GROEN OMVORMEN VAN „KIJKGROEN" NAAR „GEBRUIKSGROEN" Beplanting vroeger luxe; tegenwoordig noodzaak Groen is van en voor de bevolking DftKj Chef beplantingen Goes W. de Koning: Groenvoorziening Terneuzen gericht op nieuwe woongebieden GEMEENTEWERKEN OOSTBURG MIDDELBURG Aanwezig groen inpassen 3*5 OOST- ZEEUWSCH- VLAANDEREN: „Vroeger was alle groen gebied omgeven door stoep rand] es, en dan stonden er bordjes bij: daar lopen, en daar spelen. Maar nu is Ne derland volgebouwd, en stelt ook het verkeer veel bruta ler eisen. Daardoor is lang zamerhand vraag ontstaan naar een ander soort groen- aanleg, namelijk voor re creatief gebruik". De man die deze ontwikke ling schetst heet W. de Ko ning, en staat bij de gemeente Goes ingeschreven als chef Beplantingen. Zijn idee om met weinig kosten het groen een beetje om te vormen van kijkgroen naar gebruiksgroen spreekt het Goese college nog al aan. „Eigenlijk zijn we in Goes al een paar jaar bezig met al het kijkgroen af te schaffen", deelt wethouder L.H. de Leeuw niet zonder trots mee. Goes is ruimtelijk een van de veertig groeigemeenten van Nederland, en dat alleen al maakt het interessant om eens te kijken hoe het in zo'n ge meente nu met de groenvoor zieningen gesteld is en vooral: wat de gedachten zijn die bij het beleidsbepalend college op dit gebied leven. De plannen, door de realiteit geschaafd, blijken echter over het alge meen van bescheidener aard dan de wensen. Wethouder de Leeuw: „Een duidelijke trend is bijvoorbeeld het tijdig aan kleden van nieuwe woonwij ken. Vroeger zat je altijd eerst een jaar of twintig in een doffe ellende van steen en stof. Daar is verandering in gekomen door met de aanplan tingen te beginnen. Maar dat brengt wel allerlei moeilijkhe den met zich mee voor wat betreft de exploitatie en der gelijke. Dat hebben we bij de Goese Polder 1 wel gezien. Dan moest de groenaanplant weer wijken voor nieuwe we gen of kabels die doorgetrok ken moesten worden". Erg frustrerend is het ook als je als wethouder van een grote gemeente komt te zitten met een stel wijken van je voorgangers die de noodzaak van het groen allemaal nog niet zo zagen zitten. „De wijk- oost is zo'n gebied", aldus wet houder De Leeuw. „Die is in 1930-1960 tot ontwikkeling go- bracht en met de groenvoor ziening is het daar maar droe vig gesteld. En nu zijn er ruimtelijk geen mogelijkheden meer, of je moet het straatpro fiel gaan wijzigen". De wethouder maakt mel ding van nog een andere ont wikkeling. „Vroeger," zegt hij, „gooiden we alles eerst plat, met een bulldozer. We maak ten er eerst een woestijn van en dan gingen we de wijk opnieuw opbouwen. Nu probe ren we aan te passen aan wat er al is." Een voorbeeld van een dergelijke aanpassing in Goes is het plan Valckeslot II, dat eigenlijk volkomen onver wacht een stadspark is toege dacht. En de chef Beplantin gen heeft in de Nieuwe Goese Polder al een paar plasjes water ontdekt, waarvan hij ook zegt: houwen zo! Die Goese Polder II zal overigens goed in het groen gestoken worden. Uit een enquête van de Vrouwen Ad vies Commissie is namelijk gebleken dat de Goese Polder I wat dat betreft nogal karig bedeeld is, in ieder geval naar de mening van de bewoners. Wethouder De Leeuw heeft nu in de buurt van het nieuwe bestemmingsplan (1700 wonin gen) een stukje weiland aan gekocht, waar het gemeente bestuur gewoon een voorraad je jonge aanplant intact kan houden. „Wat er van terecht komt, moet ik allemaal nog zien", zegt mevrouw Van Ackooy daarvan. Als voorzitster van de Vrou wen Advies Commissie kan zij toch wel met enig gezag com mentaar leveren. ,Veel is gele gen aan de grondpolitiek", zégt zij. Het kan best zijn dal de gemeente een bepaald strookje voor groen bestemt, maar als er dan iemand komt die daar een paar bungalows neer wil zetten, dan gaan ze toch wel vlug door de knieën. Zeker als de grondprijzen een beetje aan de hoge kant zijn". Overigens is mevrouw Van Ackooy ook weer niet al te pessimistisch gestemd. „Ze hebben genoeg geleerd hoe het niet moet", verklaart ze. En dat blijkt te kloppen. Wethou der De Leeuw heeft tenminste al grote plannen om de hele Goese Polder af te schermen met een groengordel tegen de oude zeedijk. „De wijk een beetje decor verlenen", noemt hij dat. Dat overigens aan het eerste deel van de Goese Polder nogal wat ontbreekt, geeft hij graag toe. „Daar zijn al een paar Interne rapportjes over ver schenen", zegt hij, „en om de ringdijk aan dezuidkant zijn ze nu ook al weer wat be plantingen aan het uitvoeren. Een mengeling van kijk- en gebruiksgroen". Met de kleine kernen die sinds de herinde ling ook van Groot Goes deel zijn gaan uitmaken heeft de wethouder nog het minste last, tenminste voor wat betreft de groen- en speelvoorzieningen. „Maar daar zitten we weer met de tweede woningen, dat is weer een heel ander pro bleem", zo besluit de wethou der zorgelijk. JAN BOUWMANS Jonge aanplant in nieuwe wijk, Terneuzen. Alleen in de kern Terneuzen werken dagelijks tweeën dertig mensen aan de uitgebreide groenvoorzieningen. De mensen, die ermee belast zijn in de buitenkernen, Hoek, Biervliet, Sluiskil en Zaamslag hebben er geen volledige dagtaak aan en verrichten dus ook nog ander werk. Hoewel de binnenstad enkele fraaie beplantingen bezit, wordt de aandacht toch vooral gericht op de „nieuwe ge bieden", waar uiteraard een zeer groot gedeelte van de bevolking woont. AI die beplantingen hebben ertoe geleid, dat wandelen in deze omgevingen bijzonder aangenaam ls. Vooral langs de sportvelden, de Otheense Kreek met de kinderboerderij en het hertenkamp kan men bij mooi weer veel wandelaars aantreffen. Opvallend is dat diverse scholen, die de laatste jaren in Terneuzens nieuwe wijken zijn gebouwd, heel rustig tussen struiken en bomen ver scholen liggen. De plantsoenendienst, deel uitmakend van de dienst openbare werken heeft dan ook een grote tuin en enkele kassen tot zijn beschikking, waar al het zomer, of perkgoed, zoals geraniums, afrikaantjes enz., wordt ge kweekt. Voor bomen en struiken, de houtachtigqn dus, ls de gemeente Terneuzen voor ongeveer tachtig procent op aankoop aangewezen. Bij de plantsoenendienst is men er zeker van, dat sedert de oprichting van de jeugdnatuurwacht, een aantal jaren geleden, de vernielingen aan perken en gazons verminderd zijn. Vanzelfsprekend hebben ouders en onderwijzers hier in een belangrijke taak. Dan gaat het niet alleen om het geld dat het de gemeente kost (en dat wij zelf moeten betalen), maar ook om het behoud van de natuur. Op vallend is hierbij ook dat men bij de Terneuzense plant soenendienst regelmatig telefoontjes krijgt van mensen die er op wijzen dat er aan een of andei plantsoen iets niet in de haak is. „Een bewijs dat de bewoners van Ter neuzen belangstelling tonen en dat is nu juist hetgeen wij zo graag willen", zo redeneert men daar. GEORGE WIJNE „Vroeger was beplan ting een luxe. Tegenwoor dig is het een noodzaak. Niet alleen om plezierig te kunnen wonen, maar ook voor de veiligheid van de kinderen." Dit zegt de beer M. Dooms, directeur van de dienst Openbare Werken (een be drijf van 70 man) in Oost burg. Die noodzaak is te merken in de nieuwbouw- en reconstructieplannen die af gelopen jaren in Oostburg op tafel zijn gelegd. Ook de raad van deze tien voormali ge gemeenten omvattende nieuwe gemeente Oostburg is hiervan overtuigd en stelt met de regelmaat van de klok kredieten voor groen voorzieningen en wat dies meer zij beschikbaar. „For meel mogen wij dus veel groen aanbrengen, alleen praktisch is het momenteel niet uitvoerbaar. Bij het aan brengen van beplantingen is altijd een forse subsidie van Staatsbosbeheer gepland, meestal 50 procent, maar met diezelfde regelmaat van de klok ontvangen wij brieven dat door de kredietbeperking bij de centrale overheid geen gelden beschikbaar kunnen worden gesteld", zegt de heer Dooms, die even in het dossier grijpt en voor een ton aan dit soort werken bij een gaart. Sinds de herindeling, 1 april 1970, is een goed geor ganiseerde Dienst Openbare- werken uit de grond ge stampt. Onderdeel daarvan is een gerichte plantsoenen dienst, die regelmatig met ontwerpen komt aandragen en verantwoordelijk is voor aanleg en onderhoud van het openbaar groen- De dienst beschikt sinds enige tijd over een eigen kwekerij in de kassen van de middelbare landbouwschool in Schobn- dijke, waar de eenjarige planten worden gekweekt en vermoedelijk zal achter de Zuidzandsestraat een ge meentekwekerij van bomen worden aangelegd. Een terrein daarvoor is al aangekocht. De ambtenaren van de plantsoenendienst vol gen een hoveniersopleiding in Kapelle-Biezeiinge en bo vendien cursussen aan de Landbouwpraktijkschool. De nieuwe dienst werkt erg effectief. „Het rommelige aanzien in sommige kernen, zoals vroeger het geval was toen de plantsoenendienst er maar los bijhing, ls verdwe nen. Dit geldt met name oor bestemmingsplannen die bouwrijp zijn en waarop nog niet gebouwd wordt", aldus de heer Doorns. Als eerste gemeente in Nederland had het gemeentebestuur besloten hierop een z.g. bermmengsel te zaaien dat regelmatig wordt bijgehouden totdat ge bouwd kan worden. In het grote nieuwbouw- plan in Oostburg, de Tragei- wljk, is veel aandacht be steed aan groen. „Er moet, en dat is onze filosofie, een nauwkeurige relatie zijn tus sen bebouwde oppervlakte en groen. In de Tragelwijk is dit perfect opgelost. Naast het vele groen dat deze in aanbouw zijnde wijk zal sie ren komt precies in het mid den een ruime speelweide. „Zo'n speelweide moet ons inziens aan speciale voor waarden voldoen", vervolgt de heer Dooms. „Je moet die niet helemaal volplanten, wel hier en daar een bomen groep. De randbeplanting moet zodanig zijn dat het speelterrein niet wordt afge sloten. De achterkant van de huizen, het werkgedeeite dus, ziet uit op die speelwei de en zodoende kan enig toe zicht erop gehouden wor den". Diezelfde gedachtengang leidde het gemeentebestuur bij de vaststelling van de reconstructie van de Kroon- wijk. „De binnenterreinen worden hierbij niet aange tast. Geen garageboxen dus- Daartegen hebben wij ons met hand en tand verzet. De auto's kunnen geparkeerd worden in de straten". Een beplantingsplan is er ook voor De Blikken, gren zend aan de woonwijk Veer- hoekpolder waar, door de aanwezigheid van grote ge bouwen als ziekenhuis, sport hal en supermarkt weinig ruimte meer is voor open baar groen. In de Blikken is een trimbaan geprojecteerd en voorts allerlei soort be planting. Maar niet alleen de kern Oostburg, ook alle andere negen kernen hebben de vol le aandacht van de plantsoe nendienst. „Ons zorgenkind hierbij is wel Breskens", zegt de heer Doorns. „Ener zijds door zijn open ligging aan de zee, anderzijds door de Deltadijk dwars door het dorp, wat toch een enorme ingreep betekent". Om die grote stalen muur toch wat aan te kleden („het zicht wil ook wat") is met financiële steun van Rijks waterstaat een plan voor het voormalige Spuiplein ontworpen. Het plein zal aangekleed worden en de be doeling is aan de muur bloembakken op te hangen, zodat het geheel een wat fleuriger aanzien krijgt. Al met al bewijzeh dat in Oostburg een doelgericht groenbeleid aanwezig is. REIN V.D. HELM Groenvoorziening Finlandwijk in Oostburg. Mensen, die tevreden zijn met een fraai gazon en wat groenaanplant als stoffering van moderne woonwijken, komen in Oost-Zeeuwsch- Vlaanderen rijkelijk aan hun trekken. Er kan geen nieuwe straat worden aan gelegd of er zijn wel be scheiden groenstroken ge pland. Hulst en Axel doen op dit gebied in samenwerking met de centrale plantsoenendienst verdienstelijk werk. In de ge meente Hontenisse heeft men tot nu toe het landelijke ka rakter van deze omgeving ook In nieuwe woonwijken zo goed en zo kwaad als dat ging, weten te behouden. In Oost-Zeeuwsch-Vlaande ren is vooral de laatste jaren duidelijk merkbaar, dat de ge meente bij de groenplanning probeert af te wijken van het gebruikelijke patroon. Bij de ontwikkeling van het uitbrei dingsplan Moerschans in Hulst is men uitgegaan van het al aanwezige groen, zodat zoveel mogelijk van het oorspronke lijke karakter bewaard blijft. Hulst is overigens op dit ge bied al erg goed bedeeld met de stadswallen, die het als stadspark bijzonder goed doen en als zodanig ook bij het publiek worden gewaardeerd. Axel heeft zijn kunstmatig aangelegde „recreatiebos" en de nodige groenvoorzieningen ln de verschillende wijken. De bevolking van Hulst kan zich sinds een jaar vrij verma ken in de bossen van de wa terleidingmaatschappij, waarin overigens jammer genoeg ook nogal wat beschermende en dus beperkende maatregelen van kracht zijn. Door de rand- bebossing van zowel Hulst als Axel is de behoefte aan een wat forsere beplanting in de wijken zelf niet zo heel groot en datgene wat er moet zijn, is er ook. Het grootste pro bleem waar de gemeenten op dit gebied mee kampen, zijn de steeds vaker voorkomende vernielingen. Jaarlijks wordt op deze manier voor duizen den guldens schade aangericht en die wetenschap noodt niet erg tot kostbare groen-experi- menten. TON VERLIND „Torenvliet" Middelburg, Middelburg ligt midden in het gebied dat tot voor eni ge tientallen jaren bekend was als de tuin van Neder land. Na de overstromingen in 1945 ging er bijzonder veel groen verloren, maar dat is langzamerhand aan het terugkomen. Vandaar misschien dat Mid delburg en zijn directe omge ving in vergelijking met som mige andere steden wat wei nig groen heeft, althans in de wijken tussen huizen zelf. Er is maar een wijk die gewoon midden in de natuur ligt, en dat is Griffioen 1. Die wijk is echter al wat ouder, en de natuur heeft langer de kans gekregen zich te ontwikkelen dan bijvoorbeeld in Middel burg-Zuid, een wijk die eigen lijk nog maar in ontwikkeling is. Het groen wordt daar later ingepast, hoewel men bij de aanleg van de wijken terdege rekening houdt met stukken aanwezige natuur. Dat is na melijk belangrijk voor de leefbaarheid van een bepaald stadsgedeelte, en dus een be langrijk stukje van het wel zijn van de bewoners. Toch heeft iedere wijk wel wat, of is er een zogenaamd stadsdeelpark in aanleg. Mid delburg-Zuid krijgt het mei veld. Het is de bedoeling dat dat veld een groot groen re creatieterrein wordt, waar men kan zonnen, paardrijden, en van de speelvijver gebruik kan maken. Want een van de belangrijkste uitgangspunten bij het groenbeleid van de ge meente is: het functioneel ge bruiken van het groen. Men houdt in Middelburg niet van sierparken, met overal bordjes „Verboden het gras te betre den". Het groen is van en voor de bevolking. Onder de wijk Dauwendaelt ligt nog een enorm terrein dat ook op de nominatie staat om uit te groeien tot een reusach tig park, om als het ware een bufferzone te vormen tegen het opdringerige Sloe-gebied. Als alles loopt zoals men van plan is, wordt trouwens heel Middelburg omgeven door een soort groene zone. Ten westen van Middelburg ligt al hetvrij oude Tooren- vliedt-park, om de Zand- en Stromenwijkgebieden het uit breiden te beletten, en aan gezien Middelburg ligt in een gebied dat een agrarische iunctie heeft, bij uitstek, is de groene bufferzone al bijna rond, hoewel nog in een eerste stadium. Vanuit de zone prie men groene vingers naar het centrum. Zo'n vinger moet de wijken onderling scheiden. Het enige gebied dat er wat slechter afkomt is het noord- >ostelijke gedeelte, waar de Klaarenbeekwijk van de grond aan het komen is, maar op den duur wil men daar een stadsdeelpark aanleggen, om het groene evenwicht te bewa ren. En dan is er nog het andere, oude groen in de binnenstad, dat niet zo zeer een functie heeft in een woonwijk, maar eerder dient voor de passieve recreatie: de oude bolwerken en het Molenwater. Dat Mo lenwater is ook in ontwikke ling. De gemeente wil het na melijk precies zo terug hebben als het vroeger was, en dat be tekent nog meer groen. Om een beleid te bepalen werkt men met een door „Stad en Landschap" uitge brachte deelstudie, waar ove rigens niemand het helemaal mee eens is, want in het rap port gaat men uit van getallen uit andere gemeenten dan Middelburg. Men zegt dat ie dere bewoner een bepaald stukje groen moet hebben. Middelburg ligt echter in een gebied dat zelf al genoeg mo gelijkheden tot „natuurlijke" recreatie biedt, zodat de nor men waarbij uitgegaan wordt van een minimaal aantal vier kante meters per inwoner hier niet van toepassing zijn. Middelburg en zijn omge ving is al groen genoeg. HANS LAROES

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1973 | | pagina 36