VLUCHT UIT EIGEN HUIS - MASSARECREATIE TEGEN HEUG EN MEUG Wonen kan werkelijk plezierig zijn Teevee-canapé voor dag en nacht kijken UW TUIN ONDERHOUDEN, MET OF ZONDER SPIERPIJN Vocht, vijand van het huis ONDER PA,K Vrouwenadvies commissies nog steeds hard nodig Let op vensters Met een soort dwangneurose trekken we, met name in de weekeinden, naar buiten. De wegen raken verstopt met auto's recreatie-oorden melden steeds nieuwe records wat betreft het aantal bezoekers. Ons heil ligt buitenshuis. Half Nederland heeft zo langzamerhand een tweede huis in de vorm van een echt huis, een zomerhuisje, een caravan al of niet rijdendof een tent al of niet bungalow Het zou al te simpel zijn om te zeggen, dat het alléén een vlucht is uit ons vaste woonverblijf; uit ons huis, dat niet bevalt, als we er niet per se moeten zijn om te eten en te slapen. Maar het heeft er wel mee te maken er deugt iets niet aan ons huidige wonen. We ontvluchten het. Met name in de weekeinden. De grote uittocht. Dat is ook de titel van een boek, dat verscheen in de sociale en culturele reeks van uitgeverij Samson M. Boshart De Grote uittocht-openluchtrecreatie in Nederland, 16,90). Zonder de waarde van dit boekje tekort te doen, is het toch opvallend te merken hoe weinig onderzoek er eigenlijk op dit terrein gedaan is. De vermelde statistische gegevens zijn doorgaans al zo oud in vergelijking met de snelle ontwikkeling op dit gebied en bovendien zo kwantitatief gericht, dat er over boven genoemde samenhang tussen wonen en de massarecreatie tegen heug en meug (ziet u ook zo tegen uw vakantie op alleen nog maar in termen van „vermoedelijk"' gesproken kan worden. Dat onze huizen, die alleen nog geschikt lijken om droog te zitten, te sla pen, te eten, televisie te kijken (nauwelijks met die ene doorzon kamer) en feestjes te bouwen, met die grote uittocht te maken hebben lijkt onomstotelijk vast te staan. Een buitenlander die Madurodam had bezocht, vroeg zich af waarom dit park er_ eigenlijk was. Want, zo zei hij tegen me „Heel Nederland is één groot Madurodam, poppenhuisjes". In de na-ooriogse periode, met zijn woningnood en bevolkingsoverwoe kering, hebben we van de nood een deugd gemaakt en waren we tevreden met een dak boven ons hoofd, voor de primaire levens behoeften. We pasten ons aan en door deze assimilatie dachten we, dat het zo hoorde. En de moed en de fantasie om een woning te laten ontstaan is er nauwelijks. De creativiteit binnen eigen huis lijkt uit te sterven. Maar het bloed kruipt hier en daar toch waar het niet gaan kan. We ontdekten, dat heel veel dingen, die we toch nog zouden willen doen, thuis niet meer kunnen. Wijk-buurt-club-gemeen- schaps- en ander huizen moesten toen voor een deel de taak van het eigenlijk huis-en-wonen overnemen Ze werden deels een alibi voor de vaak minder geslaagde woningbouw. Georganiseerd creatief zijn; terwijl het creatieve bezig zijn juist zijn aantrekke lijkheid voor een groot deel vindt in het ongeorganiseerde. Maar ook daar hebben we een mouw aan gepast Voor de wat beter gesitueerden onstonden in de nieuwbouw huizen de zogenaamde hobby-kamers. Maar door het aanpassings proces weten de meeste mensen niet meer wat dat is; de meeste hobby-kamers werden slaapkamers. Boshart stelt in zijn genoemde boekje, dat wonen en (open lucht) recreatie niet zijn te scheiden. Je durft het in ons vol gepropte landje nauwelijks te zeggen wanneer we niet in staat blijken leefgebieden, woonmilieus dat is_ meer dan een dak boven je hoofd te maken, zal de grote uittocht tot een cate- strofe worden. Dat is het nu al bijna. Lees 's maandags de krant maar. Teilegen schrijft in zijn boekje Wonen als levensvraag „Een duurzame synthese van stad- en landwonen gezocht, maar niet bereikt". Behalve de specifieke voorzieningen in een woonkern (sportveld, speeltuin, Le Roy-tuin, volkstuintjes, parken), zo betoogt Boshart, moet er om de woningen heen ruimte komen met niet-specifieke voorzieningen; ruimte met verrassingen en niet met mooie-affe toestanden waarin de mens kan pionieren en ontdekken. Hetzelfde geldt voor de woningen, al moeten we daar in eerste instantie nog niet te veel van verwachten; het experiment met de casco-woningen (zelf afbouwwoningen) is zowel hoopgevend als ontmoedigend. We zijn het verleerd en weten niet meer welke creatieve mogelijkheden we in ons hebben. Het zou bijvoorbeeld al een zegen zijn, wanneer we weer huizen kregen met twee woonkamers, zodat niet iedereen tot een verlammend passief t.v.-kijken gedwongen wordt en er letterlijk en figuurlijk ruimte komt om zelf weer iets te ondernemen. Tekenend is wat Boshart ergens noteert: Er blijkt een belangrijk verschil te bestaan tussen het motief om naar buiten te trekken en het gedragspatroon. Men gaat wel naar buiten om de rust, het landschap, de natuur en de ruimte, maar slechts 10% van de tijd wordt in de natuur doorgebracht en de andere 90% leeft men als in de stad. Veel campings krijgen dan ook langzamerhand het gezicht van een stadswijk. Alleen het gedragspatroon in zo'n buitenwijk kan wat informeler zijn (kleding, huishouding, om gangsvormen); de sociale controle is veel geringer. HENK EGBERS Wanneer er in Uw huis geen plaats te vinden is voor een kapstok, de raampjes op de slaapkamers te klein blij ken om de dekens te luch ten, de „open keuken" de enige plek is waar de was machine kan staan en het drogen van de was een da gelijks probleem is, dan is het plan van Uw huis be slist niet kritisch bekeken door een van de 150 Vrou- .wenadviescommissies voor de Woningbouw. Uit onvrede over de erbar melijke kwaliteit van de wo ningbouw vlak na de oorlog opgericht, blijken de Vrouwen adviescommissies ook nu nog hard nodig. En er wordt nog veel te weinig geluisterd naar de adviezen die zij (gebaseerd op een „levenslange" ervaring in het huishouden) graag en gratis verstrekken. „Wij vra gen echt geen dure dingen", zegt presidente mevrouw W. Vos-De Koning van de Stich ting Landelijk Contact van de VAC's. „De huisvrouw is een wezen dat zich verschrikkelijk aangepast heeft. Haar moeder sjouwde altijd met de was, dus dat hoort zo voor een vrouw", zo typeert mevrouw Vos de mentaliteit die zij wil doorbreken. De VAC's zien zichzelf als „de stem van de Nederlandse vrouw". „We zijn er huiverig voor toekomstige bewoners te betrekken bij de bouw van een nieuwe wijk, omdat ieder een toch alleen zijn eigen huisje en zijn eigen pro bleempje ziet. Wij kunnen ob jectieve en op deskundigheid gebaseerde inspraak leveren", zegt mevrouw Vos. De lust in het wonen kan door een aantal kleine stenen des aanstoots grondig vergald worden. „Waar droog je de was. hoe krijg je grotere meu bels de trap op, hoe is de entree, de geluidsisolatie, ven tilatie bezonning en hoe lig gen de looplijnen", zo somt mevrouw Vos een aantal pun ten van de „checklist" van de VAC's op. Opvallend vindt zij het dat de keukens d,e laatste tijd stukken verbeterd zijn, maar dat komt dan „omdat de man nen steeds meer in de keuken kokerellen". Een praktisch punt: verwerk in gietbetonnen huizen latjes, waar schilderijen aan opge hangen kunnen worden en waar de gordijnenrails op ge schroefd kunnen worden. Zelfs met een slagboor is er vaak niet door het staalharde beton heen te komen. „Bouw een huis zo kaal mo gelijk, maar geef daarbij opti male mogelijkheden, zoals aansluiting voor wastafels en dergelijke. Wie een wasta fel wij plaatsen moet dat zelf dan maar doen". Het „stiefkind" in de wo ning is, volgens de VAC's de bad-, was- en droog-ruimte. Vaak niet meer dan een piep klein hokje waar het gezin moet douchen, waar de wasau tomaat draait en waar een droogrek moet staan. Voor ie dereen een dagelijkse bron van ergernis en ellende.. „De architect moet meer met de veranderingen in de huishoud- teohniek meegaan", bepleiten de VAC's, die vinden dat er de laatste tijd wel wat beter gebouwd wordt „maar we zijn er nog lang niet verrukt van". De VAC's (Phoenixstraat 66 in Delft, tel. 015-144122) zul len graag uw bouwplannen van kritische kanttekeningen voorzien, om zo te helpen het wonen een werkelijk plezier te laten zijn. Geen huis zonder buis, dat is het resultaat van de Nederlandse welvaart die het mogelijk maakte dat ieder gezinshoofd sinds het midden van de vjjfti. ger jaren zich een televi sie-toestel kon gaan aan schaffen. De belangstelling voor het medium is zelfs weer enigs zins aan het tanen al is het nog lang niet zover, dat de doorsnee-Nederlander genoe gen zou nemen met één of twee televisieloze avonden in de week zoals in sommige landen in het oostblok ge beurt. Dit om „het gezinsle ven een kans te geven op creatieve wijze tot bloei te komen". Zo gek als in Ame rika is het anderzijds ook weer niet in ons land. Daar immers kan men gedurende de gehele dag uit tientallen kanalen kiezen, wij hebben alleen de avonden en dan nog hooguit vier of vijf zen ders ter beschikking. Na de eerste „behoeftebevrediging" van de consument is de elek tronische industrie uiteraard verder gegaan met het zoe ken naar afzetmogelijkheden. Zo zijn er de handige draag bare tv's gekomen die het de vakantiegangers en zeilspor- ters mogelijk maken om het gezang van de wielewaal en het gekwaak van de kikkers te overstemmen met Peyton Place en de Wereldcup. De kleurentelevisie is in opmars (zij het met veel kwalitatieve struikelingen) en als een van de nieuwste begerenswaardigheden wordt nu het „schilderij-toestel" ontwikkeld. Een toestel dat niet dikker is dan een halve centimeter en als een schil derij aan de wand kan wor den gehangen. De status van de grote kast in de „erehoek van de kamer" is er voor de mensen een beetje af nu toch iedereen een toestel heeft. Ook de meubelindustrie heeft zich op de tv-markt geworpen. Berend Boudewijn geeft in ziin shows telkens weer een televisie-stoel weg, een object dat ook in de huiskamers kennelijk in staat is felle begeerte op te wekken getuige de vele tele foontjes die bij de KRO bin nen komen om te vragen waar die stoel te koop is. Voorts zijn er uiteraard hele tv-radio-pickup-meubelen en t.v.-tafels. Het allernieuwste echter is deze televisie-rust bank die hier door deze blonde Duitse dame wordt gedemonstreerd. Ze heeft de beschikking over een uitgebreid dash-bo ard waarmee ze op afstand programma's kan kiezen, het toestel kan laten kantelen en draaien en „hard en zacht" kan regelen. Verder zijn er knoppen om lampen in de kamer op schemersterkte te brengen, een ventilator san te zetten en de kussens waarop ze ligt te laten op zwellen of afslappen. Een ui terst luxe gondel, waarvan we toch mogen vrezen dat hij niet in veel kamers zal worden opgesteld. In plaats daarvan zal de portable aan het voeteneind van het bed door velen als een prakti scher oplossing worden ge zien van het probleem „hoe je zo min mogelijk in te hoeven spannen bij je broodnodige ontspanning". Toch zijn er handige fabri kanten, die de gelegenheid bieden om tijdens het tv- kijken te trimmen. Zij heb ben een soort sta-fïets op de markt gebracht, een apparaat op poten en trappers eraan. Je kunt dan tijdens het Jour naal van acht uur een heel eindje wegtrappen. Maar er is nog meer te doen rond de tv- god. Er zijn tv-maaltijden, vlug klaar en al kijkend op te eten, er zijn tv-wekkers, die gaan zoemen of bellen op het tijdstip, dat een bepaald programma begint, er zijn tv- kannen en er zijn toestellen met ingebouwde bar. En dan spreken we nog niet van tv- tafeltjes. Die zullen er bijna evenveel zijn als toestellen. Wie zijn tuintje als trimbaan wil gebruiken heeft royaal genoeg aan spade, hark en een handmaaiertje. Maar wie op zijn gemak gesteld is en spierpijn schuwt, zal al snel toe zijn aan de aanschaf van door nikkel-cadmium-batterijen aangedreven gazon-randknippertjes, verticuleerharken, cultivators en spitvorken. Het arsenaal tuingereed schap is de laatste jaren uitge breid met vindingen waar zelfs de ruimtevaart aan te pas gekomen is, hoewel op de maan toch geen sprietje on kruid groeit. Voor lieden met minder ont wikkelde bicepsen is er een spade ontwikkeld, die met een hefboom en veer half-automa- tisch de tuin omspit, waarbij dan nog maar 20 procent van de spierkracht nodig is. Ver der zijn er krabbers, woelers, rij entrekkers, pootijzers, pen- delhakken, distelstekers, aan- aarders, tandschoffels, hand- koelies, en wiedhandjes te koop in allerlei grootten en uitvoeringen en soms gecombi neerd. Een assortiment waar de eenvoudige tuinier met zijn 50 vierkante meter achter de woning van duizelt. Het zijn vaak meer modi- sche dan praktische snufjes en eigenlijk bedoeld voor her soort tuiniers dat met hand schoenen aan werkt. SJEF KUSTERS Wanneer uw tuin bestaat uit een gazon met een randje struiken en bloemen en ergens in een hoekje wat tuinkruiden, dan hebt u inderdaad weinig meer nodig dan de spade, hak en handmaaier. Heeft uw lust hof een ingewikkelder struk- tuur, dan kunt u ook naar meer gecompliceerde appara ten grijpen. Maar steeds zal het parool dienen te zijn: hoe eenvoudiger, des te doeltref fender. Wat men aan tuingereed schappen nodig heeft-, zal niet alleen afhangen van de soort tuin die men wil aanleggen en onderhouden, maar ook van de grootte. Zo is er in een groen tetuin alleen een aanaarder nodig en ook de aanschaf van freesjes (die de grond breken, fijnkruimelen, mest inbrengen, onkruid wieden en zaad in de grond werken) en al of niet verstelbare cultivators (voor het scheuren, verkruimelen en luchten van de grond) is al leen lonend als men er regel matig mee werken kan. Grasmaaiers zijn leverbaar in de prijsklassen van f 39,- tot f 2795,- toe, maar daar kunt u dan ook op mee-rijden. Er zijn zelfs maaiers met wan- kel-motor of accu-maaiers, die stank, geronk en zelfs snoeren overbodig maken. Hand-maaiers zijn te koop tot in de prijsklasse van zo'n 400 gulden (terwijl de een voudigste motormaaier f 98 kost), maar die handmaaier is er dan ook voor de sportieve tuinier, die in zijn tuin zijn zitvlees wil kwijtraken. Er zijn ook veeg-wagens (die aan het grasharken een einde maken) en strooiwagens (voor zaden, kunstmest en zelfs zout in de winter). Het assortiment tuinsproeiers is bijna niet meer te overzien en een „watersteek-systeem" re kent af met lekkende slang- aan-sluitingen. Wie een nieuwe tuin gaat aanleggen, wanneer hij een nieuw huis heeft gekregen. doet er goed aan met zijn buren een regeling te treffen voor het eerste grove tuin werk. Ophogen, bemesten en diepploegen van de grond kan het beste in een keer door een loonwerker gebeuren. Dan zijn de kosten hooguit enkele tien tjes per tuin. Ook voor karweien die maar een of twee keer per jaar aan de orde komen, zoals het „ont luchten" van de grasmat, aan rollen van het gazon en het knippen van een langzaam- groeiende haag, kan men het beste gereedschap huren of een loonwerker inschakelen. Tuincentra en landbouwcoöpe raties kunnen u bij dat grove werk behulpzaam zijn en mis schien is een belendende land bouwer wel bereid te hel pen. Het verdient bij de aanleg van de tuin ook aanbeveling om dat in samenspraak met de buren te doen. In een stuk „gemeenschappelijke tuin" kunnen dan centrale voorzie ningen zoals zandbak en speeltoestellen voor de jeugd worden neergezet. Er zijn zelfs mensen die samen met hun buren hele zwembaden in de tuin ingraven, met een ge zamenlijke exploitaitie-op- zet. Zorg er in ieder geval voor dat de opritten en „voortuin tjes" niet disharmoniëren. Maak samen een ontwerp, want een gezamenlijke tuin werkt veel ruimer dan tien geheel ver schillende, afgerasterde lap jes. En wees in de keuze van uw tuingereedschap behoed zaam: hier siert eenvoud de mens en de tuin. SJEF KUSTERS Een van de grootste woonongemakken is de vocht overlast, die bepaald niet alleen in oudere hui zen optreedt, maar waar mee ook heel wat nieuwe woningen te kampen heb ben. Wie met klachten over vocht in huis naar een vakman stapt, zal hem zorgelijk zien fron sen. Hij is echt niet zo gek op karweitjes als de verbetering van de vocht- dichtheid van een huis. Kan men er zelf wat tegen doen? In sommige gevallen wel. Het hangt er maar van af, wat de oorzaak van de vochtel- lende is. Optrekkend vocht uit de grond is een erg moeilijke zaak, die nauwelijks afdoende kan worden opgelost zonder ingrijpende maatregelen. Alvorens aan 't probleem te gaan dokteren, moet men terdege (laten) na gaan waar de werkelijke oorzaak zit. Doorslaande muren, een veel voorkomende bron van vochtigheid in huis, kunnen vrij eenvoudig worden bestreden. In een droge periode kunnen ze aan de buitenkant worden voorzien van een silico- nenpreparaat, dat met de kwast wordt opgebracht. Het is een onzichtbare wapening tegen doordrin gend vocht. Platte dakenvan keu-, ken, bijkeuken enz. hoe ven ook niet als een ver giet te blijven werken. Een nieuwe laag van bv. ruberoid erop maakt vaak aan de narigheid een eind. Lekkende goten, of go ten met verstopte afvoer kunnen ook vochtoverlast opleveren, en ook in zulke gevallen kan men zelf de oorzaak wegnemen. Dat het dak helemaal in orde moet zijn, ligt zo zeer voor de hand dat we er nauwelijks op hoeven te wijzen dat een regelmati ge inspectie en zo nodig een reparatie tot de van zelfsprekende plichten be hoort. Dat veel onnodige voch tigheid in huis wordt ge produceerd is eveneens een vanzelfsprekende zaak, maar dat wordt vaak veel te weinig on derkend. In keuken en badkamer bv. ontstaat veel waterdamp, die er gens heen moet. Als de ventilatie on voldoende is, zet die wa terdamp zich als condens af in het interieur, en die kan zich op de meest on verwachte plaatsen mani festeren. Zelfs als in die ruimten een goede ventilator aan wezig is, kan het effect ervan veel te gering zijn omdat hij misschien op de verkeerde plaats zit. Vocht dringt overal doorheen, vaak soms on gemerkt. Ruiten die niet goed in de sponningen zit ten, vormen een zwakke plek in de afweer tegen van buiten indringend vocht. Een bijkomende narigheid is vaak dat het houtwerk van de kozijnen enz. gaat rotten, en die plekken vormen dan weer nieuwe invalspoorten voor vocht, dat ongezien zijn weg zoekt in muren. Heel wat vochtplekken kunnen op rekening van water doorlatende plaatsen in en rond kozijnen geschre ven worden. Terwijl een paar tubes plastische kit vaak al direct een hele boel verbetering had kun nen brengen. Vochtoverlast in huis is overigens een complex probleem, dat niet in en kele woorden af te doen is. Vandaar dat er een boek aan gewijd is, waar in iedereen een reeks praktische wenken op dit gebied kan vinden: „Een vochtig huis, wat doe je eraan" heet het, een uit gave van Kluwer-Bouw- centrum. Daarin worden alle mogelijke oorzaken van dit euvel opgesomd, en worden maatregelen ter verbetering gegeven, al dan niet zelf uitvoer baar. MAR GROEN Nieuwste snüfje deze graskantknipper wordt aangedreven middels een in het kader van het Amerikaanse ruimtevaart- programma ontwikkelde nikkel-cadmium-batterij. Prijs bijna 200 gulden.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1973 | | pagina 29