Badkamer steeds luxueuzer ANTIEK, VERZAMELNAAM VOOR AU.ES WAT OUD IS OF OUD LIJKT TE ZIJN Hout in de badkamer Open haard in afgedankte schoorsteen ONDER P/y< Namaak Uit buitenland Sfeer Combineren Grootmoeders spulletjes mogen „in" zijn, wat we van die tijd zeker niet te rug willen, zijn de wastob be, de teil en de ton. Op sanitair gebied geen „om zien in nostalgie", maar echt twintig-eeuws „denkwerk". Tenminste, dat maken we onszelf wijs. Is de steeds luxueuzer wor dende badkamer het resul taat van sanitair denkwerk of van een stuk slatusdrilt; van een onbevredigd geble ven consumptiedwang, on danks dure bankstellen ka merbrede tapijten, Ameri kaanse keukens en natuur- steenvloeren in de hal? Beide drijfveren tellen mee. Natuurlijk zijn we meer sa- (nitairbewust geworden. We wassen ons vaker en beter. Baden is ook wel iets méér dan alleen maar 'n wasbeurt. In een warm bad rust men ook uit, knapt men ook op. Logisch dus dat bij een toe nemend gebruik van de bad kamer ook de eisen die aan dit vertrek worden gesteld veranderen en vooral groter en zwaarder worden. Op dat moment komen de keramische en sanitairindu- strieën ons te hulp en op het zelfde moment ontstaat ook de concurrentie: mooier, gro ter, luxueuzer. Totdat en dat moment is al aangebro ken een up-to-date-badka- mer al minstens evenveel kost als een Iuxe-aanbouwkeuken. Degenen die dus net een kostbare financiële keuken operatie achter de rug heb ben, in de blijde wetenschap weer helemaal „bij" te zijn, moeten er rekening mee hou den dat vandaag of morgen een vriend of familielid een badkamer kan laten zien waar zij van achterover val len. De strijd ligt dan weer open. Desondanks is de ontwikke ling in het sanltairbewustzijn badkamercultuur zo men wil een verheugende zaak. Hygiëne is sowieso al belang rijk, zoals de Nederlandse hulsvrouwen die hun stoepje schuurden en hun deurknop pen poetsten al wisten. Maar In een overbevolkt land is vooral ook lichamelijke hygi ëne van belang.. Het is daar om niet zo erg dat er geen stoepjes meer worden ge schuurd. Daar hebben we trouwens de gemeentereini gingsdienst voor gekregen. Wel erg Is dat er in Neder land ondanks een geweldi ge en in het buitenland mis schien nauwelijks geëvenaar de vooruitgang op dit ge bied nog tienduizenden mensen wonen in huizen zonder behoorlijke sanitaire voorzieningen. De vooruitgang, waarover we het net hadden, manifes teert zich vooral in de sani taire voorzieningen die als minima gelden bij de sociale woningbouw. Dat is, vergele ken met wat in andere lan den wordt gedaan, niet ge ring. Het blijft echter een mi nimum-voorziening, wat de badkamer betreft een simpe le en vaak kille natte cel. Baden of douchen moet ook een prettige bezigheid zijn. De badkamer moet uitnodi gen tot gebruikmaking ervan. Daaraan is ook zonder deel te nemen aan de status- race heel wat te doen. De hedendaagse sanitairmarkt biedt een rijke keuze aan badkamermaterialen waaruit ook mensen die alleen maar wat willen veranderen of ver bouwen (renovatie!) volop him keuze kunnen doen: was tafels, bidets, geprefabriceer de toiletkasten (compleet met spiegel en verlichting), dou checabines, douchebakken, en- last but not least badkamer meubelen volgens het van de luxe keuken bekende aan- bouwprincipe. Schitterende meubelen zijn daarbij, met fronten van on waarschijnlijk mooi glanzend perspex. Maar gelukkig zijn er ook eenvoudiger uitvoe ringen, degelijk en mooi maar met minder kostbare kunst stoffen bekleed. Behalve de sanitairhandel (de klassieke loodgieter) heeft ook de bouwmaterialen- handel zich op deze artikelen geworpen. De aandachtige Antiek is modern gewor den. Bijna iedereen is „an tiek" aan het verheerlijken; bijna iedereen koestert thuis wel iets, dat „antiek" heet te zijn. Dat heeft natuurlijk te maken met een spreiding van de welvaart, maar ook met een knus wegduiken in vervlogen tijden, omdat de moderne tijd ons te gortig wordt. Daarnaast zijn er de meer „uitgekookte jongens", die an tiek zien als een stuk geldbe legging. De massa-consumptie van antiek heeft evenwel ook een marktvervaging in de hand gewerkt, het knoeien met an tiek bevorderd en de prijzen opgedreven. Het is bijna niet meer aan te slepen. Antiek is langzamerhand een verzamelnaam geworden van alles wat oud is of lijkt te zijn. En tegenwoordig is iets snel verouderd (hetgeen al iets an ders is dan oud). Wie maakt uit, wat antiek is? Over het al gemeen kun je zeggen: „de handel". Een handel, die zich weer afstemt op de vraag: we maken het dus samen uit. Gold tot voor kort de grens van 100 jaar de wet doet dat nog, hetgeen ook het al of niet be talen van invoerrechten op «tukken aan de grens bepaalt er is een tendens, die al aardig in de richting van 50 jaar gaat. Dat redt de markt voorlopig nog. Nu kun je zeggen en ik ben er zelf ook toe geneigd „Zal mij een zorg zijn; als ik echt iets leuk en aardig vind en ik heb het geld ervoor, dan koop ik het. Thuis heb ik nog een plekkie in mijn door de welvaart volgestouwde kamer, waar dat pulletje het best zal doen". Echt antiek of niet, kan Je dan weinig schelen; je bent gewoon geboeid door het ding. Dat is een zeer plausibel uit gangspunt, wat betreft je per soonlijke waardering. De moei lijkheid begint pas bij het be talen, want een echt ding kost nu eenmaal meer, dan een na maak e.d. Je moet echter wel van wan ten weten, wil je dikwijls het onderscheid tussen echt en na maak, tussen oud en niet zo oud kunnen vaststellen. Je moet iets weten van stijlen, echte slijtplekken van aange brachte slijtplekken kunnen on derscheiden; de houtwormgaat jes in verband kunnen brengen met het oorspronkelijke van een meubelstuk etc. etc. Niet ledereen, die wel een stuk an tiek wil kopen, gaat daarop b.v. via de talrijk verschenen boe ken, doortimmerd studeren. En dan nogZelfs de uitgesla pen antiquairs trappen er wel eens in; met name ten opzichte van buitenlands goed, want er lopen een stel handigaards rond. Antiquair ls nog geen be schermd beroep. Iedereen kan een handeltje in antiek of oude spullen beginnen; hetgeen dan ook prompt is gebeurd. Er be staat geen antiquairs-opleiding. De handel, die nu zo'n 100 jaar oud is, ging vaak van vader op zoon; onder de nu bonafide an tiquairs bevinden zich ex-bak- kers, -slagers, -kroegbazen, -paardemenners etc. Zij hebben zich in twee bonden verenigd. De oudste zou je die van Delft kunnen noemen; de bekende antiekbeurs van Delft, die bui ten de portemonee van de door snee-burger gevallen is. De jongere bond concentreert zich jaarlijks rond de beurs van Breda. Daarnaast zijn er soms nog wat kleinere beurzen, de veel minder betrouwbare vei lingen en rommel- en vlooien markten, waar met weinig be grip voor de reële handels waarde de laatste resten van de zolders verhandeld worden. Door de echte antiquairs worden de meeste goederen te genwoordig uit het buitenland gehaald; Nederland raakt leeg. Scheepvrachten oude meubels, die enkele tientallen jaren ge leden naar Amerika verscheept werden, worden nu soms met beetjes weer teruggekocht. Spanje is een geliefd land om met containers vol de spullen weg te slepen. Maar afgezien van het feit, dat ze ook in Spanje uitstekend kunnen ver valsen, wordt het toch steeds moeilijker uit dit land zaken weg te halen. Oost-Europa is daarom de laatste jaren een ge liefd exploitatieterrein gewor den. Anderzijds zijn de Japan ners hier actief geworden om tegen flinke prijzen het Hol landse goed, wat nog over is, weg te kopen. De groeiende be langstelling voor etnografica heeft ook de zogenaamde Der de Wereld tot nieuw jachtveld gemaakt; maar daarmee be moeien de meeste echte anti quairs zich nog weinig, omdat ze er onvoldoende van weten. Wat doen we toch allemaal met dat antiek? Voor de mees te doorsnee-kopers is het de sfeer, die het hem doet. Moder ne meubels en interieurs wor den als zakelijk en kil ervaren; fabrieksmatig, rechtlijnig en uniform. Echte antiek-stukken zijn unica's, onvervangbare „eiinmalige" stukken, met de hand gemaakt. Bij de anti quairs ligt de grens van ver vangen of gerestaureerde delen van een stuk, op 20 tot 30 pro cent. De Nederlandse Kunst Stichting heeft voor het ko mende seizoen een tentoonstel ling samengesteld, die een beeld geeft van hetgeen er met de in de loop der jaren gekoch te moderne kunststukken in privé-bezit is gebeurd. Het zou waarschijnlijk ook interessant zijn om te zien wat er met an tiekstukken gebeurt. Over de weinigen, die in staat zijn zich totale meestal 18e-eeuw- se interieurs aan te schaffen, praten we maar niet. Ook niet over de fervente verzamelaars, die het alleen gaat om het heb ben. Maar degenen, die één of enkele stuk(jes)ken met moei zaam gespaard geld gekocht hebben; wat doen zij ermee? Je staat er soms verwonderd naar te kijken in onze huizen. Het staat vaak in een verkeer de hoek, zodat het licht geen kans krijgt te spelen met het profiel; het hangt aan een muur tussen prullaria; allerlei snuis terijen bedelven een gaaf meu belstuk etc. etc. In de over dadigheid van onze interieurs krijgen we nog nauwelijks de kans om te genieten van iets dat écht mooi is. Zo af en toe is het goed je eigen interieur eens kritisch onder de loep te nemen. Sommige mensen zijn zo tuk op antiek, dat ze bij een goed stuk, dat ze op de kop getikt hebben per se alles an tiek willen hebben in hun huis. Heel vaak vervallen ze dan in aankoop van heel wat zoge naamde antiek-uitziende din gen, die alleen maar de naam kitsch verdienen. Kitsch is iets wat pretendeert te zijn, wat het niet is. Het is jammer, dat ze niet ontdekken hoe geweldig goed een combinatie te maken is van echt antiek met echt mo dern. Echt modern, want ook on der het hedendaagse goed zit veel laf spul. Maar heb je er oog voor dan ontstaat in dat spel van antiek en modern een wisselwerking, die geweldig fijn kan zijn; waarbij het ene stuk het andere accentueert, de fraaiheid ervan beklemtoont of het door de mand laat vallen. We leven in een tijd waarin zoals een antiquair eens te gen me zei iedereen een kromme balk in huis wil heb ben. Hij levert dan ook krom me balken bij de vleet. Tenslot te is het interieur van een huis de enige plaats waar we on geveer nog onze eigen baas kunnen zijn. Daar mag iedere logica ontbreken. Koop daarom antiek waar u zin in hebt als het te betalen is Het eni ge waar u op moet passen is, dat u niet teveel betaalt voor iets wat het niet waard is. Ik heb het niet tegen degenen, die eventueel wel teveel kunnen betalen; dat zijn de beleggers. Maar ik heb nog altjjd op de eerste plaats een huis om in te leven en te wonen en niet om te beleggen. HENK EGBERS krantelezer zal deze recente ontwikkeling niet zijn ont gaan want er woedt al maan denlang een complete adver tentieoorlog om de gunst van de toonzaalbezoekers. Het is de bouwmaterialenhandel hierbij niet zo zeer te doen om het beconcurreren van de loodgieter. Die heeft men im mers nodig. De loodgieter echter was niet meer in staat f het enorm gegroeide sanitair- assortiment in een showroom onder te brengen. Daartoe J leende zijn bedrijf zich niet. f Juist deze show- en presen- tatiefunctie heeft de bouwma- terialenhandelaar (en tot ze kere hoogte ook al de doe> het-zelfwinkelier) van de loodgieter overgenomen. Het badkamerbewuste pu bliek kan er zijn voordeel mee doen. WIM KOCK Het comfortabele inrich ten van badkamers en dou cheruimten is een van die objekten waaraan we zelf veel kunnen doen. Men hoeft echt geen ervaren loodgieter te zijn om daaraan te beginnen. Wat er aan werkelijk sanitaire karweitjes aan te pas komtwordt ons vrij ge makkelijk gemaakt door de verkrijgbaarheid van allerlei kunststof materia len die de soldeerbrander overbodig maken. Afvoe ren worden geheel uit plastic samengesteld, en in plaats van soldeer ge bruiken we lijm. Bovendien bieden dhz- zaken en sanitairwinkels ligbaden, douchebakken, wastafels, douche-armatu ren enz. aan die men zelf op betrekkelijk eenvoudi ge wijze kan bevestigen. Ook in deze materialen wordt tegenwoordig veel met kunststof gewerkt, met name perspex, in fraaie kleuren. Het is licht hanteerbaar, en het heeft ten opzichte van por- celein een aantal in 't oog springende voordelen. Wie de mouwen durft op te stropen om zijn badruimte op te knappen, heeft voor het moderniseren en comfortabeler maken de beschikking over prakti sche bouwmaterialen Het is al lang geen probleem meer om zelf tegels te zetten. Een doucheruimte die met wanden van beton- emaille is uitgerust, ziet er al tien keer zo goed uit, als daar tegels op ge lijmd worden. Er zijn nog altijd mensen die niet geloven dat het kan, maar als het betonemaille ste vig wordt opgeschuurd en met een ammoniakoplos- sing afgewassen, kan men er regelrecht wandtegels op lijmen. Er is nog iets waar nog weinig mensen aan dur ven: een badkamer of doucheruimte met houten wanden! „Met al dat water, dat kan toch niet". Hebben we al honderden mensen horen zeggen. Alsof een badkamer permanent tot het plafond onder water zou staan. Wanneer de wanden met tevoren gemeniede latten worden bezet, kan men daarop houten schro ten aanbrengen. Het is verstandig ze eerst zowel aan de voor- als de achter kant met lak te behande len, waarbij ook de mes sing en groef waarmee ze in elkaar passen niet ver geten mogen worden. Gebruik voor de bevesti ging spijkertjes die niet kunnen roesten: verzinkte nageltjes of koperen. En laat bij het in elkaar schuiven van messing en groef een millimetertje ruimte (dus niet stijf in elkaar drukken) om even tuele werking van het hout te kunnen opvangen. Als de houten wanden ge reed zijn, worden ze op nieuw afgelakt, waarbij men de keus heeft tussen blanke lak, kleurlakken of afwerkingsmiddelen die b.v. vurehout of ander goedkoop houtmateriaal de kleur van duurdere hout soorten geven. Het is zelfs mogelijk om een ligbad op deze wijze geheel in hout in te bouwen Het geeft een sauna-achtig idee, dat de gebruikelijke kilheid van een badkamer wegneemt en een sfeer van behaag lijkheid schept. In com binatie met de eerder ge noemde badkameracces- soires als kunststof wasta fels enz. is op die manier een badruimte te scheppen die niet de neiging op roept er zo snel mogelijk weer uit weg te lopen. Dat het gewone huise lijke comfort ook in de badkamer mogelijk is zien we ook op de vloer bewe zen. De huidige volsyn- thetische vloerbedekking kan zonder enig bezwaar in de badkamer gelegd worden. Dat beetje water dat gemorst wordt, droogt snel genoeg op en laat geen sporen na. En waarom zouden we beslist met de blote voeten op een kale kille vloer moeten stap pen, als we uit het bad komen? Een badkamer of dou cheruimte moderniseren is dus eerder een kwestie van durven breken met ingeroeste denkbeelden dan van specialistisch vakmanschap. Er zijn niet zo veel hui zen meer in Nederland die verstoken zijn van het comfort dat centrale ver warming biedt. Praktisch alle nieuwbouw wordt sinds enige jaren met c.v. uitgerust, en daarnaast zijn (en worden) duizen den oudere woningen van een c.v,-installatie voor zien. Vooral onder de bewo ners van huizen die tot dusver conventioneel wer den verwarmd (kolen, olie, gas) zijn er heel wat die ontdekt hebben dat het erg aantrekkelijk is om naast het gemak van de centrale verwarming nog een extra behaaglijkheids verwarming te bezitten. Waar c.v. werd aangelegd, bleef men immers met de bestaande schoorstenen zitten, die zonder nuttige functie doodgewoon een sta-in-de-weg in het in terieur vormen, maar die als rookgasafvoer voor een open haard (je) weer een zinnige taak hebben. Er zijn verscheidene mogelijkheden om de oude schoorsteen ten nutte te maken aan een open haard, en een groot deel van de daarvoor nodige werkzaamheden kan men zelf uitvoeren. Zo verkopen diverse fa brikanten tegenwoordig handige inbouw-vuur- haarden, die voor of in de bestaande schoorsteen kunnen worden gezet. Daarbij heeft men de keus tussen het stoken van echte blokken hout of stoken met gas. Vooral in huizen waar voorheen gashaarden wer den gestookt, en die nu van c.v. zijn voorzien, is het inbouwen van een gas gestookte open haard een ideale mogelijkheid om ter compensering van de „do de" c.v.-radiatoren een le vend vuur in de woon ruimte te creëren. De gas leiding ligt er immers nog en de aansluiting is dus een simpele zaak. Een open haardje naast de c.v. is trouwens ook een economische zaak: in voor- en najaar (en zelfs midden in onze onbere kenbare zomerszijn er van die dagen dat men best nog wat warmte kan gebruiken, wanneer de c.v. nog niet in gebruik is, of juist buiten werking is gesteld! Men kan de be- drijfsduur van de c.v. dus beperken. Bij het installe ren van een open haard komt meestal ook wat breek- en bouwwerk, maar lang niet zo ingrij pend als bij de afbraak van een schoorsteen. De fabrikanten van de vuur haarden geven voor de in bouw allemaal zeer prak tische wenken en vaak kan men terugvallen op volledige service. Wie een „echte" houtgestookte open haard wil, moet b.v. nagaan of de diameter van het rookkanaal aan de eisen voldoet. In vele gevallen zal overigens de „aankleding" van de schoorsteen om een aangepast uiterlijk vra- vragen. Talloos zijn de voorbeelden van geslaag de, zelf uitgevoerde ver nieuwingen van de wat saaie schoorsteenkolom men die de moderne wo ningbouw kenmerken. De meest populaire materia len daarvoor zijn hout en baksteen. Met hout moet men, in verband met het brandgevaar, wat oppas sen Wie warm wordt voor een open haard, moet in een goede dhz-zaak of een „bouwwinkel" maar eens naar de mogelijkheden in formeren. MAR GROEN. M

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1973 | | pagina 27