APEN STREKEN DE AAP IN ONZE TAAL of...of „Je een aap lachen J\T EEM bijvoorbeeld deze I V uitdrukking, die je het „gespannen mond-ge- zicht" zou kunnen noemen. De onderkaak is wat naar voren geschoven, de lippen zijn ge spannen en ook de mondhoeken zijn naar voren getrokken. De ogen zijn bovendien strak op de soortgenoot gericht. Dat is dan een onfortuinlijke soortge noot, want van deze uitdruk king gaat de hoogste aanvals- dreiging uit. Dezelfde uitdruk king vertoont ook de mens, wanneer hij vastbesloten is iemand mores te leren door corn, verhoeven DE STEM ZA IERDAG 23 JUNI 1973 Apen z^n „In". Niet sinds vandaag of gisteren, maar eigenljjk al zolang als de mens gewend is de baas te spelen over alle andere voortbrengse len van de natuur. Marco Polo, de beroemde ontdekkingsreizi ger, die 650 jaar geleden op weg naar huis Sumatra aandeed, maakte in zjjn reisverslag o.a. melding van het volgende: „Er komt hier een aap voor van middelmatige grootte, met een gezicht dat op dat van een mens lijkt. Zij die er hun werk van maken hem te vangen, scheren zyn haar af en laten alleen een beetje staan rond de kin en op andere plaatsen waar het van nature op het menselijke li chaam groeit. Zij drogen de lichamen dan en conserveren ze met kampfer en andere kruiden en als ze dan ze zijn opge maakt, dat ze precies kleine mensjes lijken, leggen ze ze in houten kistjes en doen ze over aan kooplui, die ze overal ter wereld verhandelen". Hij had het over de Orang- Oetan, een aap die alleen op Sumatra en Borneo voorkomt. Zeshonderdvijftig jaar geleden al een dankbaar handelsobject. Tot voor kort was dit nog zo, maar sinds deskundigen hebben vastgesteld, dat er nog maar zo'n 3000 Orang-Oetans over zijn, is de bescherming doeltreffender geworden. Dankzij de bemoeie nissen van het Wereld Natuur Fonds is de mensheid er lang zaam maar zeker van doordron gen geraakt dat een Orang- Oetan meer is dan een aardige curiositeit. Een aktie die tot doel had te komen tot de oprichting van een „apen-crèche" in het Goenoeng Leuser-reservaat op Noord Sumatra werd dan ook een groot succes. Dankzij de nodige fondsen is het nu mogelijk om de bedreigde Orang-Oetans bijeen te bren gen in deze crèche, waar ze veilig zijn voor handelaren, die aan natuurbescherming geen boodschap hebben. Om dit be langrijke werk voort te kunnen blijven zetten is echter nog meer geld nodig. Reden waarom het Wereld Natuur Fonds enige tijd geleden het Nederlandse volk opriep bijdragen te sturen voor jpfflfflllIHHIIIIIIIMIIlfli een boekwerkje met als titel „Apenstreken". Tekeningen, ge dichtjes, opstellen, alles was welkom. Helaas heeft de eigen lijke initiatiefnemer voor dit boekje, René L. Margiono - me dewerker van het WNF -, het verschijnen niet meer mee mo gen maken. Vorig jaar augustus stierf hij, 57 jaar oud, vrij plot seling. Wie aan zijn initiatief gestalte wil geven kan dat doen door het inmiddels verschenen boek je „Apenstreken" te kopen. Voor f 14.90 is het in elke boekhan del te koop. Ook kan men deze rijk geïllustreerde uitgave aan vragen bij het Wereld Natuur Fonds, Postbus 7 in Zeist. Om een indruk te geven van het gebodene publiceren wij van daag enkele - deels ingekorte - bijdragen uit dit boekje. (Apen streken. Samengesteld uit bij dragen van dierenvrienden en -vriendinnen, groot en klein, uit Nederland en België. Uitg. Bigot en van Rossum BV. Blaricum). René L. Margiono, de ini tiatiefnemer tot „Apenstreken" luiiuiuiiiiiuuiiiuuuiauiiiiiiu IIÜIÜUI1IIIIIIUIIIII11III1II1IIIIIII11IIIIIIIII11II1IIIII11I11IIIII111IIIIII1111IUI1111I1I111IIIIIIIIIII11IIIIII1IIII1I1IÜI111111IIIII11IIIIIIIIIIIIIII11III11I111II1111III11IIIII11IIIIIII1IIIIII111I1I1I11I11 milium KUNNEN APEN LACHEN? In de loop van de geschiedenis zijn er al heel wat geleerde boeken over het lachen geschreven. En heel vaak wordt daarin het lachen gekenschetst als iets typisch menselijks. Het zou een van de vele eigenschappen zijn waar door de mens zich fundamenteel van de dieren onder scheidt. De mens zou ook de enige zijn die de gave van de humor bezit, een geestesgesteldheid, die nauw met de lach verbonden is. Maar is dat wel waar? Laten we maar eens kijken hoe de gezichtsuitdrukkingen eruit zien bij een van de meest gewone apensoorten, de Java-aap. Deze makaken-soort leeft net als vrijwel alle andere apen soorten in groepen van enkele tientallen dieren, met daarin duidelijke leidersfiguren. Allerlei menselijke gedragingen zijn hen niet vreemd. Ze kennen sociale spanningen, kibbelarijtjes, vecht partijen, vreedzame aanhankelijkheid en ontspannen uitbundigheid. Dat alles lees je als het ware van hun gezichten af. TP N kennen we deze grijns [jj niet terug? Een onder geschikte aap kan deze uitdrukking vertonen tegenover een sterker dier, bijvoorbeeld wanneer hij dit iets in de weg gelegd heeft wat zou kunnen worden afgestraft. Het betekent zoveel als „Sorry, laat me met rust: ik zal jou niets in de weg leggen rROUWENS: heeft U wel eens een baby zien prui len? Of een bakvisje dat haar zin niet krijgt? En kijk nu eens naar deze apen-baby, die de aandacht wil hebben van mama-aap. IJK, nu we deze overeen- /V komsten allemaal gezien hebben is het niet meer zo vreemd als we zeggen, dat ook apen wel degelijk weten wat lachen is. Ze doen het al leen iets anders. Vooral als ze aan het stoeien zijn is het „ge lach" niet van de lucht. De grootste overeenkomst zien we we dat betreft bij onze naaste verwant in het dierenrijk, de chimpansee. Tijdens het hoogte punt van 't spel stoot de chim pansee „ah"-achtige klanken uit, die snel achter elkaar in een soort salvo gegeven worden. Kietel een chimpansee en er volgt meteen een ah-ah-uit- barsting. En kietel nu eens een klein kind. Wat hoort U? Pre cies! „Ik sta voor aap" Ik moet er aan geloven. „De aap is uit de mouw" van onder er van boven. „Wij schrokken ons een aap" toen wij het nieuws vernamen, dat w' in een Apenboek, zo voor het voetlicht kwamen. Met recht zijn wij nu gelogeerd in d' „Aap", maar 't is geen strop. Wel toen er één van ons als „proefdier" naar de maan vertrok. Toen waren wij van streek, en stonden machteloos. Maar om dit Apenboek is niemand van ons boos. Als aap „sta je voor aap" Wij noemen 't „Apenstreken" „Aap van een jongen," zegt men dan. dat is ons nu gebleken. Het is geen „Apekool" Ons hele apenleven, gaat dus de wereld in. Maar dat is ons om 't even. Krijg maar geen „Apezuur" Geen aap zal er om treuren. Dit is geen „Apenliefde" hoor. Het zal j3 maar gebeuren! „Aap wal heb je mooie jongen" zal men zeker horen nu. Sonja Hoskema, 9 jaar, Naarden. "StU f r m - w QYL ew toeoo- cyOtruy&SL WustX-oiUu' CcaXaM» oe AAP UITHANGEN Het Nederlands kent heel wat uitdrukkingen waarvoor de aap model heeft gestaan. We zeg gen „Zo trots als een aap", zon der echter te beseffen dat geen aap op kan tegen de gevoelens van trots die we zelf maar al te vaak demonstreren. En we laten wel eens iemand voor aap staan of in de aap logeren. En heel wat dingen om ons heen vinden we maar ape-kool. Minder bekend zijn de aap achtige uitdrukkingen In enkele Nederlandse dialekten. Vooral het Maastrichtse dialekt is rjjk aan gezegden waarvoor onze soortgenoten model stonden. Hier zijn er 'n paar: et is veur ape te sjiete (het is om apen te schyten) ofwel: 't is te gek om los te lopen. heer geit d'n aap vluje en diech maags de zak ophawwe (hij vlooit de aap en jij mag de zak ophouden) ofwel: hij heeft het voordeel en jij mag hem helpen. ze geld aon 'n apevot verzien (zijn geld verkijken aan het achterste van een aap) ofwel: zijn geld onnodig aan iets min- derwaardigs uitgeven. I y/ AT op het eerste oog yY vanzelfsprekend lijkt is bij nader inzien meest al heel ingewikkeld. Zo zou een van de meest voorkomen de ervaringen geformuleerd kunnen worden. Het lijkt een grondregel van het denken: op weg naar de eenvoud raakt het verstrikt in de ingewik keldheid. Het dereken maakt de dingen niet ingewikkeld maar het is zelf een ongeluk kige eigenaardigheid waardoor sommige mensen verstrikt ra ken in de gecompliceerdheid van de dingen. Hierdoor ko men zij moeilijk tot uitspra ken en beslissingen. Zij blij ven wegen. Dat wegen pen- sare, penser) heet vanouds denken. En wegen is het e- venwicht zoeken van twee te gengestelde massa's, ieder op een kant van een schaal. Of eigenlijk is dat nog te een voudig en te mechanisch voorgesteld, want in het den ken bestaan geen geijkte ge wichten waarop we blind kun nen vertrouwen. Het wegen gebeurt met twee handen: er wordt voortdurend gewisseld; het leidt zelden tot een keuze en resulteert meer in en... en dan in of..of. TT ET geijkte gewicht van JpJ de keuze is de regel - dat elke uitspraak of waar of onwaar is. Die regel lijkt erg vanzelfsprekend en praktisch, maar ook dat is al leen zo op het eerste gezicht. Als de Tegel van het denken zelf tot voorwerp van denken gemaakt wordt, verliest hij zijn vanzelfsprekendheid. Hij gaat alleen op voor de geval len waarvan we al weten dat de uitspraak waar of onwaar is: aan dit dilemma is dan al een hele bewerking voor afgegaan. Sommige uitspra ken vallen helemaal niet on der de regel omdat ze niet goed geformuleerd zijn, al leen een emotie uitdrukken of onzinnig zijn. Het is dui delijk dat het alleen gaat om controleerbare uitspraken - waarin iets gezegd wordt ©- ver een feitelijke toestand. Een groot aantal diepzinnige uitspraken over God, dood en onsterfelijkheid wordt hier door al uitgesloten, omdat ze niet controleerbaar zijn en dus niet te ijken. Het is nogal drastisch zulke gedachten als onzin te beschouwen omdat ze niet onder de regel vallen. Jl/f AAR ook feiten die in IVJ. principe wel te contro leren zijn, onttrekken zich aan de regel omdat nie mand in werkelijkheid die controle kan uitvoeren. Als ik zeg: „ik ben ziek" doe ik een uitspraak die te controleren is. Een arts kan mij onder zoeken. Maar als hij niets kan vinden, volgt daaruit nog niet dat ik niet ziek ben. Ik kan een dodelijke ziekte heb ben die zich aan zijn waarne ming onttrekt. Daar komt bij dat iedereen altijd wel iets heeft en dus in zekere zin ziek is. Van de uitspraak „ik ben ziek" kan niet gezegd worden dat zij of waar of on waar is; hiervoor zou een gro tere kennis van zaken en een nauwkeuriger definitie van ziekte nodig zijn. Wanneer ik daarentegen zeg „Ik heb de mazelen" of „ik heb een been gebroken", ligt de zaak waar schijnlijk eenvoudig genoeg om de regel toe te passen. Maar dan heeft hij weinig zin omdat er dan weinig te denken valt. De zogenaamde denkwet laat de denker in de steek wanneer het erop aan komt te denken. TT\ E uitspraak moet niet II alleen c.ontro<eerbaar zijn, maar ook vervat in volstrekt ondubbelzinnige termen. Dat is een bijna on- mogedjke eis en "eronders*elt in elk geval een gedachten- constructie. die de regel in gecompliceerdheid duizend keer overtreft en hem nog o- verbodigc maakt. Het ko* hierop neer dat de regel: él ke uitspraak ts waai of onwaar alleen opgaat voor ui+waken die ondubbelzinnig zijn; en „ondubbelzinnig" betekent: - waar of onwaar. De regel zen* dus niets en regelt niets. Ook de tegengestelde regel: elke uitspraak is tegelijk waar en onwaar zegt niets. Denkwet ten bestaan helemaal niet Logische regels zijn geen der1 wetten, maar voor 'n belang rijk deel fatsoensuormei. waaraan we ons in een dis cussie ho7iden om het geweld in te daif en.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1973 | | pagina 35