DE MOUNTIES GAAN
NOOIT VERLOREN
Op de markt
is (straks)
de gulden
een daalder
waard
VEN's
IV
Zaterdagbijlage van 23 juni 1973
IES etc.
I
n148-1346
>n
platen
GEEN WINST
TE DUUR
SLAGZIN
Miljoenen zilveren guldens en
rijksdaalders duiken onder
■H
Officieel zijn de zilveren guldens en rijksdaalders niets
meer waard: je kunt er geen zaken meer mee doen, je
kunt er niets voor kopen, want sinds 1 januari 1973 zijn
het geen wettige betaalmiddelen meer. Alleen de PTT,
de Nederlandse Bank en nog enkele andere banken nemen
ze nog aan. Maar dat duurt nog maar precies cén week.
Na 1 juli zeggen ook deze instellingen nee tegen de zilver
munten. Je kunt er niets meer mee kopen, zelfs geen post
zegel, je kunt er geen cheque meer mee dekken en je
krijgt er geen nikkelen gulden meer voor. De zilveren gul
den en riks hebben het loodje gelegd tegen de nikkelen
opvolgers.
Iedereen had dat eigenlijk moe
ten weten. Een jaar lang zelfs.
Maar eind mei waren er nog
97 miljoen zilveren guldens en
32 miljoen dito rijksdaalders in
omloop. Het ministerie van fi
nanciën verwacht niet, dat de
volgende week nog veel wordt
ingewisseld. Minister Duisen-
berg (financiën) en zijn ambte
naren liggen er niet wakker van.
Ook de Rijksmunt in Utrecht
wordt er niet koud of warm
onder.
„Wij verwachten geen run op
de banken en PTT-kantoren.
Als de mensen willen komen
is het goed, als ze weg blijven
en de zilveren munten in de
zak houden is het ook goed",
zegt de heer P. M. Kramer van
het bureau Munt- en Bankwe
zen van de generale thesaurie
van het ministerie van finan
ciën. Hij rekent erop, dat het
zilvergeld voorlopig blijft waar
het zit: bij de verzamelaars en
bij ouders, die later hun klein
kinderen vol trots een zilveren
gulden of riks zullen, tonen.
Bezitters van de zilveren mun
ten moeten niet denken, dat zij
op korte termijn hun zilvergeld
met forse winst kunnen verko
pen. De zilverprijs is bijzonder
stabiel. Als het even mee zit,
wil een zilversmid net 1,-
geven voor zgn. sloopzilver van
goede kwaliteit. De verzamel
woede gaat het winnen van de
koopmansgeest, zo verwacht de
heer Kramer.
De mensen maken zich tegen
woordig niet meer zo druk om
een paar guldens. De geldont
waarding (inflatie) knabbelt elk
jaar een paar centjes van de
gulden af. Tien of twintig zil
veren guldens bewaren en niet
inwisselen maakt tegenwoordig
weinig verschil in het huishoud
boekje. Het is een aardige in
vestering, waarvoor de kinde
ren of kleinkinderen later dank
baar zullen zijn.
Het ministerie staat niet te
springen om de zilveren guldens
en riksen terug te krijgen. „Als
ze worden ingewisseld, moet er
bankpapier in tegenwaarde
voor worden gegeven. Dat is
verder geen probleem" aldus de
heer Kramer. „Maar als we het
zilvergeld gaan omsmelten, dan
houden we er in ieder geval
geen winst van over. We lijden
eerder verlies, wij krijgen er n.l.
iets minder voor terug dan een
gulden".
Het „leven" van de zilveren
gulden en de riks is bijzonder
wisselvallig geweest. In 1954
werden er ruim 6,5 miljoen
zilveren guldens geslagen. Het
volgend jaar kwamen er 37,5
miljoen uit de Rijksmunt rollen.
Tot en met 1958 werden ze in
grote getale geslagen. In 1959
begon de kringloop van de zil
veren rijksdaalder: ruim 7 mil
joen. Een jaar later sloeg de
rijksmunt er bijna 13 miljoen.
In 1965 stopte de produktie van
zilveren riksen. Maar in 1967
volgde nog een keer een serie
van 5 miljoen stuks.
De zilveren gulden (voor de
liefhebber: 720/1000 uit fijn zil
ver en 280/1000 rood koper)
vond in 1967 haar einde: de
rijksmunt leverde er nog 7 mil
joen. Het laatste zilveren be
taalmiddel, dat in ons land werd
geslagen, was het zilveren tien
tje: in 1970, 6 miljoen stuks.
De nikkelen collega van de
zilveren gulden nam in 1967 de
opmars over: Er werden er 3
miljoen van geslagen. Een jaar
later waren er al 92 miljoen
nikkelen guldens verhuisd van
de rijksmunt naar de portemon
nee, banken, PTT-kantoren en
kassa's van winkels en waren
huizen. Het nikkel bleef „rin
kelen": twee jaar geleden wer
den er nog 50 miljoen aange
maakt. De nikkelen riks nam
in 1969 de wacht over van- haar
zilveren voorganger.
De zilveren guldens en riksen
vonden een (voortijdige?) dood,
toen de zilverprijs ging schom
melen. In 1967 liep de zilver
prijs op naar f 305,- per kilo.
Dat betekende het einde: de
zilveren guldens en rijksdaal
ders werden te duur. Men is
toen snel en met succes overge
schakeld op nikkel.
Bij de geboorte van de eerste
zilveren gulden in 1954 (nu al
een curiositeit) gaf de zilver
prijs geen problemen. In een
zilveren gulden, die 6,5 gram
weegt, zit 4,65 gram zilver. Die
munt was toen ongeveer ook
f 1,- waard, omdat de zilver
prijs 22 cent per gram zilver
bedroeg.
Zakken vol zilveren guldens en rijksdaalders staan in de kluizen van 's Rijks Munt te Utrecht.
Tekst:
Ben van Pinksteren
Nu, 100 jaar later, bestaan
de Mounties nog altijd. Met
behulp van 10.000 beroeps
krachten handhaven ze het
gezag in het noorden van
Canada, terwijl ze ook nog
eens optreden als een soort
„rijkspolitie" in andere delen
van het land. Hun hoogste
baas is William Leonard Hig-
git (daarnaast ook nog optre
dend als president van In
terpol), die er alles aan gele
gen is om ter gelegenheid van
het 100-jarig bestaan van z'n
corps de wereld ervan te o-
vertuigen dat een Mountie
meer is dan een man die te
paard of per kano op boe-
venjacht gaat, daarbij geeste
lijk gesteund door een welge
vormde Rose Marie.
Ook in Canada heeft de
politie te maken met de pro
blemen van deze tijd, waarbij
de strijd tegen drugs zeker
niet een van de minste is.
Vorig jaar nog arresteerden
zijn mannen, in één dag tijd,
tijdens een nationale aktie
250 drugshandelaren.
Dat zijn staaltjes waarop
Mounties-baas Higgit liever
de aandacht vestigt dan op
de vele films die er aan zijn
corps "f""--"1
Zilver raakte op. Het is een
metaal, waarvan de produktie
niet kan worden vergroot. Er
zijn geen zilvermijnen meer,
waar het voor het grijpen ligt.
Het wordt steeds duurder en er
wordt te weinig gewonnen uit
andere mineralen. Bovendien le
vert het terugwinnen uit de
smeltkroes te weinig op. Het
kwam erop neer, dat de gulden
steeds meer waard werd dan
f 1,-. Maar er kwam verder
nooit iemand opdagen, die er
b.v. f 1,25 voor wilde geven.
„Met die gulden, die steeds
meer waard werd, is er nog geen
zilver, dat je kon verkopen",
aldus de heer Kramer.
De zilveren guldens en rik
sen, die al zijn ingeleverd (tus
sen januari en mei: 28 miljoen
guldens en 8,5 miljoen riksen)
worden met een klein verlies
omgesmolten. Ze komen nooit
meer terug als zilvergeld. Nik
kel heeft gewonnen: de erva
ring ermee is prima. Het loodje
is definitief gelegd. Voordat het
oude geld naar ,,'s rijksmunt"
in Utrecht gaat, wordt het eerst
gesorteerd, geteld en gescheiden
van de nikkelen exemplaren.
Nog één week heeft u om te
beslissen: Wat te doen met mp
zilvergeld? Bewaren voor de
kleinkinderen, veilig opbergen
in uw brandkast(je) voor de
muntenverzameling of hard hol
len naar het postkantoor of de
bank. Goede raad is duur.
Maar één ding staat vast: de
bekende slagzin van de markt
kooplui krijgt zeer snel nieuwe
en actuele betekenis: op dr
markt is straks de (zilveren
gulden gegarandeerd een daal
der waard.
Tekst:
JOS VAN DE WIJNGAAR1
D'r zijn van die onuitroei
bare misverstanden. Zo doen
wjj Nederlanders al jaren
vaak hopeloos gebleken po
gingen om de rest van de we
reld ervan te overtuigen, dat
de klomp echt niet ons na
tionale schoeisel is. Dat we
nog heel wat anders voor de
kost doen dan het bewerken
van aan de zee ontworstelde
akkers. Dat molens allang
niet meer het Hollandse
landschap beheersen. En dat
we echt wel betere methoden
hebben om dijken te dichten,
dan kleine Hansjes opdracht
te geven hun vingers in djjk-
'ekkages te stoppen.
Zo hebben ook de Canade
zen hun misverstand, da:
.Mountie" heet en dat vol
gende maand 100 jaar bestaai.
Laat het woord vallen en ie
dereen heeft even afge
zien van ons vaderlandse dol
komische duo met die naam
onmiddellijk het beeld voor
ogen van de koene politieman
te paard, uiterlijk herkenbaar
aan de scharlaken-rode jas
en een hoofddeksel dat later
zeer in zwang is geraakt m
padvinderskringen.
Wie de jaren 20, 30 of 40
bewust heeft meegemaakt zal
vervolgens op de proppen ko
men met dierbare herinne
ringen aan films, waarin zo'n
onverschrokken Mountie de
hoofdrol speelde. Hij of zij zal
zich herinneren hoe de
Mountie in kwestie zijn paard
besteeg om in onherbergzame
gebieden op zoek te gaan
naar bandieten, waarna he'
na gedane arbeid voor
zo'n Mountie goed toeven
was in de armen van een
plotseling het filmbeeld bin
nen stappende schone. H )lly-
wood-romantiek waar z'e ir
Canadese politiekringen niets
van moesten hebben. Immer
- de waarheid was als zo
vaak anders.
Honderd jaar geleden, om
precies te zijn 30 augustus
1873, tekende Sir John A. Mc
Donald de oprichtings-akte
van een uit 300 mannen be
staand politie-corps, dat dr
opdracht kreeg de orde te
handhaven in het ruim
250.000 vierkante mijlen me
tende noord-westen van Ca
nada. Driehonderd man sterk
begonnen ze een jaar later
aan een veldtocht van 2000
mijl, tijdens welke rit om d'
zoveel mijl een aantal man
nen gedropt werdc-i, die de
opdracht kregen ter plekke
een politiepost te stichten.
Voornaamste taak: het be
waren van de vrede tussen de
inheemse indianen en blanke
indringers.
Uiteraard werden die eerste
jaren van de Mounties wel
degelijk gekenmerkt door tal
van heldhaftige avonturen, -
die enigszins aangedikt en
geromantiseerd pasklare
scenario's vormden voor de
latere filmindustrie. Zo ver
meldt de geschiedenis b.v.
het krasse staaltje van korpo
raal Holmes, die in 1880 in
zijn eentje een dreigende pok
ken-epidemie bezwoer.
Zonder zich af te laten
schrikken door temperaturen
van 30 graden onder nul en
talloze sneeuwstormen, trok
hij een hele barre winter lang
langs „rode" en blanke
nederzettingen om aldaar de
verlossende anti-besmet-
tingsspuit te zetten.
In die begintijd dienden de
Mounties in hun eigen le
vensonderhoud te voorzien.
Vandaar dat zij hun tijd ver
deelden tussen het pal staan
voor law and order en het
bewerken van akkers en het
hoeden van kudden.
De Mountie zoals
hij niet is.