NEDERLANDERS VINDEN HUN NAAM NIET GAUW TE GEK
NAAMSVERANDERING
KOST MAAR f 25,-
jviAAR STORMLOOP
BLEEF UIT
Nomen est omen
uit
geloof
n
door
jan. wintraecken
Voor-oorlogs
Zesde zintuig
Fietsenstalling
Geen
ondervraging
Goed voor
weinig geld
Accenten
Geuzennamen
Inlichtingen
door
corn, verhoeven
DE STEM ZATERDAG 7 APRIL 1973
DE STEM ZATERDAG 7 APRIL 1973
rsisten door
toestaat als
•iftelijk ver
baar de niet
jen kunnen
als ze dat
jrgaan. Er is
et moet voor
aantrekkelijk
erkenning te
is weer no-
kijkt of een
il of niet er-
t: „Wij heb-
veel geld als
inen dus niet
reeuwen dat
ide instellin-
deren".
onderwijs is
ïmeltje. Geen
ellen hoeveel
schriftelijk
want er be-
tieplicht. Met
un je het op
ouden, waar
de erkend is.
zeggen hoe-
f tel ij k stude-
ver schillende
ïhillende ma-
één zegtik
reel envelop-
een bepaald
jit gaan. Een
je hebt ook
gestopt zijn,
amen voorbe-
mee. Wie al-
ran de erken-
t en die van
ran het exa-
et staat, komt
cursisten. Ik
ter ook zo
aantal tegen.
x)k een rijks-
?t schriftelijk
Sinds 1947 is
een inspectie,
lingen zelf op
zet wordt ge
verheid zorgt
het geld mid-
Kaiser is ech-
cteur en heeft
dan vol. Hij
r doen dan de
signaleren en
•kondigen dat
n erkende in-
Het kan heel
ok een niet-
roed onderwijs
s in elk geval
heel vreemde
lag. Toen mr.
via het KRO-
Tlokaal" vra-
vroeg een
ij een schrif-
csert kon vel
geleden werd
trouwens een
is kussen ge-
ers
iemand niet
i worden",
iesloten bij de
Bakkersgilde"
richt om de
erheid te ge-
ïn echte war-
stapt. De win-
aaar aan een
irop een bak-
de ene hand
ie andere een
bakkers zijn
onderwerpen
van TNO in
ontroleurs ko-
:r jaar onver-
ïemen en be-
rolume, struc-
ligheid van de
iet kruim, af-
eelheid vaste
>orten, die het
deze testen
dan kan de
uit de stich-
t. De keurin-
n veel uitge-
van de Keu-
faren. Die be-
een op de hoe-
of, dat is al-
als het vocht
n is".
warme bak
en stuk duur-
rood. „Geluk-
mum prijs in-
n Gurp, maar
el zo laag, dat
liet voor kun-
supermarkten
die hoeven op
te maken, als
dingen maar
vij moeten op
voor de klant
centen, maar
och wordt het
jraag gekocht
Gurp gewoon
kwaliteit wil-
ij bevindt zich
Meestal is de
rinkel geschei
door een gla
de voornaam-
e openheid is
bewijzen, dat
it bak. De fa
;n de indruk
:en echte war
?r bestaan en
de wereld uit
in Aart
n Gurp
/N den Belgique is hef .jA
gebeurd: blauw zwclt\ i
zijn de kleuren van fa f
nieuwe kampioen. Club Brug.
ge is de naam van de verenu J
ging en Leo Canjels die van
de training van Neerlans
bloed. Diest en Crossing I
graderen en voor een aantal I
spelers van het eens zo be. I
ruchte Anderlecht zijn eergiI
teren plaatsen gereserveerd in
een bejaardentehuis dat uit- I
gebaat en beheerd wordt door 'j
de Blauwe Zusters. Dat zijn 1
late roepingen uit de rijen I
der Blue Bells.
Tot voor kort heette het dat
trainer George Kessler de
ijzeren Feldwebel, de met I
snoekangels versterkte niji. I
paardenzweep in de wrede I
hand de subtiele zieltje I
van de fijnbesnaarde paars.
witte vedetten had beschadigt
door zijn bazig optreden en
zijn tucht. Onder het motto
„liever bloed dan ongehoor
zaamheid, beter mank dan
frank", had George Kessler
immers een regiem ingevoeri
dat van de eertijds zo vrolijke 1
en vrije Anderlecht se con
treien een kazerne had ge.
maakt. De groetplicht weri
ingevoerd en nadat hij zijn 'i
schoenen op de mat had gezet, t
betrad de speler de lokalitei'. I
ten om zich allereerst bij
Kessler te melden met de
woorden: Hier is de beroeps-
voetballer Pol van Himst van
Anderlecht, bereid tot alles
voor Kessler en voor de club,
Mijn eer is getrouwheid en de
bal hoort onder de lat en tus
sen de palen. Hou land en drie
corners zijn zo goed als een
penalty".
T/" ESSLER George kreeg
J\ van alles de schuld en
ofschoon hij een ster
ke persoonlijkheid is, dolf hl
toch het onderspit. Op de eer
ste plaats omdat trainers ze
zwaar betaald worden om ooit
toch het onderspit te delven
en omdat hij op de tweede
plaats te laat inzag dat Bel
gen uiteindelijk de onuitroei
bare drang hebben buitenlan-
ders voor eigen fouten te la
ten opdraaien. Kessler draai
de op, ging met een slof geld
onder de arm de laan uit en
werd vervangen door ene Po
liet van den Bossche, die in
zijn tijd nog de vierkante cor-
nervlag uitgevonden heeft.
Poliet van den Bossche, een
man met een fluwelen sten,
maar giftige pijlen in zijn
blaasroer, weet wat hij kon en
gooide er zelfs met de p,
naar. Niets hielp. En laten wt
nu man en paard maar noe*
men: de ongeneeslijke kwaoi
heet ouderdom. Er is sleet ga-
komen op de eertij dse gewel
denaars. Zand in de gewrich
ten en kale plekken op de
kruinen. Voetbaltechnisch ge
zien is Polleke van Himst een
oud paard, dat in eigen weide
en stal volledige rust verdient,
want niet eens meer geschikt
is voor de fok. En Pol is nog
jong vergeleken bij Georgeke
Heijlens die zo kaal is als een
schildpad en dat nog maar
nauwelijks kan verbergen on
der een opgelijnde toepet.
j\jEEM Jean Dockx, eens
Y een strateeg, nu een
chagrijn die draaft als-
of hij een buikwinkel draagt.
Pak blonde Jan Verheyen,
eens een jeune premier, nu een
figuur met een zwakke rug,
steunzolen onder beide voeten
en lange onderbroek in de kil
lere maanden. En het merk
waardige is dat het jongere
grut waarmee men de oudjes
heeft doorspekt ook reeds fl/*
takelingsverschijnselen ver
toont.
Neem Berke Broos uit Hum
beek, de zoon van een post
bode die zelf nog met de fiets
op de jongste meiden jaagt
Nou, die Berke Broos draagt
slobkousen en een ebbenhou
ten wandelstok met zilveren
knop. Ook Toussaint de Bae-
ve en Dieudonné van der Eist
zijn ofschoon nog jong van
wel getelde jaren, toch ook al
oud geworden. En Ludo Koeck
gaat nog wel met wat dons op
de kaken naar school, maat
ook hij loopt gebogen, is vet- j
geetachtig en zucht zwaar als
hij na gebukt te hebben weet j
rechtkomt. Van de overigens
nog altijd geblesseerde Rob'
bie Rensenbrink, het beste
paard uit de stal, kan de jong-
makende lol ook niet komen, j
want Rob is de zwijger geble- 5
ven die hij altijd al was. Ret
laatste wat hij nu acht maan
den geleden zei: „Roodbonten
geven meer melk".
rrTANDARD staat er ft'
1tussen niet veel beter
op. Dat ligt daar alle
maal ook, dichter bij de AO^
dan bij de dienstplicht. De
wedstrijd StandardAnder'
lecht op Sclessin werd ten
aanschouwe van liefst 25.00"
man dan ook meer een vete'
ranenvertoning voor een lw'
dadig doei. Het bleef 0-0 om
dat de kortzichtigen het doel
niet vonden. Vals spelen vm
er niet bij maar de scheids'
rechter moest toch 80 k,eer
fluiten omdat de oude heren
elkaar per ongeluk omver he'
pen of vastgrepen om niet te
struikelen. Het publiek w<j
eerst woest, daarna bedroeft
en het eindigde in een collec'
tieve lachbui. Oud worden »s
een aanloop naar de hem™
maar in korte broek op
voetbalveld is het een schuur'
papieren glijbaan naar de h™
Noot van de schrijver: Ajd*
is ook zo piep niet meer.
mm»
i Het pandjeshuis, de bank van lening of, zoals
hij in Amsterdam officieel heet de „Stads-Krediet-
I bank voor Roerende Zaken" is nog altijd zeer in
trek. Ondanks de veel modernere mogelijkheden
1 van deze tijd om geld uit te geven. Via bankreke-
ningen, cheques, kopen op afbetaling of persoon-
lijke leningen tegen gunstige voorwaarden. Het E
I afgelopen jaar ging er bij het pandjeshuis van
„Ome Jan" in Amsterdam maar liefst 11,5 mil-
joen om staan en het aantal leningen bedroeg E
zo'n 60.000. E
niHIIIIHIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIlT
Het enorme bankgebouw
aan het eertijds deftige, nu
door steeds meer scx-thea-
ters geteisterde Oudezijds
Voorburgwal, recht tegen
over het gemeentehuis,
werd 360 jaar geleden als
Stadskredietbank in gebruik
genomen. Een van de werk
nemers uit vroeger jaren
was de vaderlandse dichter
Joost van den Vondel, die
als „klerk van de belening"
van 's morgens tien tot
's middags vier uur met de
bewaking was belast. Op de
voorgevel boven de hoofd
ingang staan wijze woov
den
„Hebt gij geld noch goed,
gaa deeze deur voorbij;
Hebt gij het laatste en
mist gij het eerste, kom bij mij"
Maar le fraaie poort is door
gaans gesloten. Want iemand
die te leen gaat maakt liever ge
bruik van de minder opvallen
de zij-ingang in de Enge Lom-
bardsteeg. even om de hoek.
Hier staat in de gevel gebei
teld:
„Tot behulp voor den noodt
druftigen is hier gestelt,
de Banck van Leeninge voor
een cleyngelt."
De balie bestaat uit twee lo
ketten. het linker afgeschermd
door een glazen hokje voor de
privacy. Erboven staat „Belee-
ning". Het rechtse loket is aan
geduid met „Lossing". Voor wie
nog discreter behandeld wil
worden zijn er twee spreekka
mertjes, waar men volgens di
recteur F. W. Segaar (in de
wandeling „Ome Jan") onop
vallend kan binnenglippen. De
sfeer in dit gebouw is gewoon
vooroorlogs. Houten vloeren, -
houten banken, grote kachels
en- geboden, verboden en aan
wijzingen grotendeels nog in
Nederlands van enige spellin
gen terug. In de hoge directie
kamer brandt een antieke ko
lenhaard onder een antieke
schouw. Hier zetelt directeur
Segaar, al 17 jaar. Daarvoor zat
hij ook al in het pandkrediet,
als waarnemend directeur van
de inmiddels wegens gebrek aan
"belangstelling opgeheven bank
in Leiden. Direct na de oorlog
telde ons land nog zeven pand-
kredietbanken. De enige twee
die overbleven zijn die in Am
sterdam en Den Haag.
Den Haag maakt ongeveer een
derde van de Amsterdamse om
zet. Amsterdam beschikt bo
vendien nog over drie bijkan
toren.
Men kan bij de pandkrediet-
bank, een gemeentelijke in
stelling, met praktisch alles
van enige waarde terecht. In
Het pandjeshuis
floreert nog steeds
principe is een stapeltje poc
ketboekjes of een mooie balpen
al voldoende om de minimale
beleensom van 5 gulden te ha
len. Het ingeleverde pand
wordt op zijn waarde geschat
en de klant ontvangt 80 pet.
van het bedrag in contanten.
Na maximaal een half jaar
moet hij het komen inlossen, -
waarbij dan het beleningsrecht
- bewaarloon en andere kosten
worden afgetrokken. Dat komt
gemiddeld neer op 9 procent
van de beleensom. Lost de klant
niet in en laat hij na de bele
ning te hernieuwen, dan heeft
de bank het recht het pand te
veilen. Wat op deze veiling zijn
waarde niet haalt, en alles
waarvoor de bank zelf de hoog
ste bieder is, gaat de winkel
in, waar het voor iedereen te
koop ligt. De ingang van deze
winkel is aan de acntei\aju«.
van het bankgebouw in de Nes.
In 1971 werd een record-omzet
van één miljoen gulden geboekt.
Transistor radio's, bandrecor
ders, tv-toestellen, muziekin
strumenten, koffiezetappara
ten behoren meer tot de mid
denmoot van de beleende za
ken. Hele zalen staan ermee
vol. Alles keurig gerangschikt
in rekken, met labeltjes eraan.
Goud, zilver, diamanten, edel
stenen en bontmantels zorgen
voor de grote omzetcijfers van
de bank.
Directeur Segaar: „Uiteraard
wordt van het personeel een
zeer gedegen kennis van de
marktontwikkeling gevraagd.
Zij moeten daar een zesde zin-
vooral voor de kostbaarheden.
Wij behoeven op het gebied van
taxatie van juwelen en zo niet
voor de handel onder te doen.
Onze schatting van diamanten
kan gerust op 99 procent aan de
goede waarde gesteld worden.
Dat bewijst wel het feit, dat de
handel op onze veilingen zon
der meer op onze taxaties af
gaat."
Het duurste onderpand, dat de
bank ooit in bewaring nam was
een verzameling antiek zilver.
Hele tafels vol, een unieke hoe
veelheid bij elkaar met een
waarde van minstens 100.000
gulden. De aard van de beleen
de panden veranderde in de
loop der tijden. Aangepast aan
waaien wij le
ven. Voor de oorlog nog bestond
40 procent van de goederen die
werden beleend uit textielzaken.
De gemiddelde beleensom was
4 gulden. Kleding maakt op ddt
moment nog maar 1 procent
van de aangeboden panden uit.
Het zijn nu de welvaartsgoede
ren, vooral de duurdere elec-
tronische apparaten en dan
natuurlijk de categorie goud,
zilver, horloges en edelstenen.
Er is ook een tijd geweest, dat
men de bank van lening ge
bruikte als winterstalling voor
fietsen. Wie met zijn tweewieler
in het natte seizoen geen raad
wist, was beduidend goedkoper
uit door zijn karretje even te
belenen bij „Ome Jan", dan 'n
fietsenstalling op te zoeken.
Op de zolder van het bankge
bouw hangen nog hele rijen
ueisnaken. Ook waren er slim
me lieden die hun meubels, -
waarmee ze geen raad wisten,
beleenden in plaats van ze door
een verhuizer te laten opslaan.
In het zomerseizoen maakten
veel dames hun bontjassen tij
delijk ten gelde.
Segaar moet het antwoord op
de vraag, wie zijn klanten zijn,
schuldig blijven; „Wij stellen
onze cliënten nimmer persoon
lijke vragen. De bank heeft er
niks mee nodig waar iemand
geld voor nodig heeft. Alleen le
gitimatie is verplicht, terwijl
men zo duidelijk mogelijk moet
kunnen aantonen, bijvoorbeeld
door een aankoopbewijs, dat de
aangeboden goederen ook in
derdaad eigendom van de
pandgever zijn. Spullen waarop
nog afbetalingstermijnen rus
ten, mogen we natuurlijk nooit
in onderpand nemen. We moe
ten ook oppassen voor goederen
afkomstig van diefstal. De poli
tie heeft hier trouwens vrij en
tree om de registers na te lo
pen op eventueel geheelde za
ken. Een heel enkele keer heeft
men wel eens beet. En zo be
paalt de pandwet in geval
van heling behoudt de bank, -
die uiteraard te goeder trouw
is, haar rechten op het pand.
Een officier van justitie vergeet
dat nog wel eens en wijst 't
pand zonder de voor de bank
noodzakelijke schadevergoeding
toe aan de benadeelde."
Zoals gebruikelijk worden de
veilingen in belangrijke mate
bezocht door de handel. Als er
afspraken gemaakt worden om
de prijzen te drukken, grijpt de
bank dikwijls in door zelf mee
te bieden. Wat overblijft gaat
dus de winkel in. „Je kan er
voor weinig geld hele goede
dingen kopen. Bijvoorbeeld een
leuk horloge en vooral siera
den", aldus Segaar. Hij bekent
dat de winkel in principe ook
winst maakt, ongeveer tien pet.
Uit deze winst wordt een reser
vefonds gevoed dat op dit mo
ment 5 ton groot is. „Toch
streeft de bank als gemeente
lijke instelling niet naar winst"
zegt directeur Segaar, „We pro
beren elk jaar quitte te spelen.
Maar enige reserve om verlies-
iaren te dekken, moeten we wel
achter de hand hebben.
De bank is en blijft een socia
le instelling. Dat komt duide
lijk naar voren door het feit
dat 88 van de 100 bezorgde
panden binnen een half jaar
weer worden teruggehaald door
hun eigenaren.
Belening is voor velen nog de
weg naar direct contant geld.
Voor een paar honderd gulden
ga je geen persoonlijke lening
aanvragen bij een gewone bank.
En voor degene, die zijn trein
kaartje kwijtgeraakt is en niet
meer genoeg geld heeft om
thuis te komen, is er geen en
kel beletsel om hier even zijn
horloge achter te laten. Het ge
beurt alleen niet zoveel, omdat
de meesten er niet bij stilstaan,
dat het pandjeshuis er nog
steeds is."
Tekst:
LAMBIEK KNEPFLé
Foto:
TIDO GIDEONSE
Ons volk is rijk gezegend met kleurrijke namen. Dat leidt soms, met het ge
kozen beroep erbij, tot grappige kombinaties. Een greep uit de beroepengidsen:
Mej. M. Been, orthopediste (Amsterdam) A. Courant, journalist (corr.
Athene) dr. H. J. Dokter, arts (Amsterdam) A. de Dood, accrobaat (Am
sterdam) F. Kist, verhuizer (Amsterdam) ds. W. Godthelp, predikant (Rot
terdam) G. Koekenbier, caféhouder (Amsterdam) H. Openneer, schilder
(Amsterdam) A. Proost, caféhouder (Amsterdam) J. Quaakenaat, poelier
(Wageningen) J. Raadgever, technisch adviseur (Amsterdam) W. Wijd-
oogen, brigadier van politie (Amsterdam) M. Ziekenoppasser, arts (Amster
dam) Rokkenatelier Zonderman (Amsterdam) mgr. Zwartkruis, bisschop
(Haarlem).
Ene meneer Kippenbroek
heet voortaan Hoenveld en
de familie Piel staat nu al..
Elpenhof te boek. Dat kan
sinds 1 jaruari 1972 voor
slechts f25,-. Toch hebben
ui het afgelopen jaar maar
weinig dragers van hinder
lijke namen van deze goed
kope gelegenheid gebruik
gemaakt. Waar blijven de
Sukkels, de Smalbillen ol
de Poepaards?
Als Barend Servet zijn show
•nderhalve eeuw eerder had
kunnen vertonen, zou er waar
schijnlijk heel wat minder vaak
„boeh" en „bah" zijn geroepen.
Want veel van onze voorvade
ren waren verzot op zgn. „on-
derbroekenlol". Zij zagen er dan
ook geen been in, om toen
Napoleon gelastte dat ieder ge
zinshoofd een achternaam moest
hebben allerlei mallotigheid
te verzinnen. Sindsdien drager
nu nog honderden mensen in
ons land namen als: Bloot, Geil-
man. Kippenbroek, Luis, Piel
tjes, Poepaard, Platvoet, Smal-
bil, Scheefhals, Sukkel, Tietjes
Uytdebroek, Wijfje, Zak of Zo
merplaag
Moet het nageslacht lijden on
der de grapjasserij van een
voorvader uit de Napoleontische
tijd? „Nee", meende onze over
heid en al te zeer geplaagde
landgenoten werden in de ge
legenheid gesteld hun Smalbil
of Kippenbroek in te ruilen
voor een wat welluidender
naam Daarvoor moest toi
vorig jaar een bedrag var
f 500,- („zegelrecht") worden be
taald.
Dat vonden sommigen toch te
duur en in de families Piel, Blo
te, Grizel, Dolle en Poepjes
kwamen slimmeriken op het
idee om de naam gewoon iets
anders uit te spreken en daar
de mensen bij te helpen door
een aksen-t te plaatsen. Zo ont
stonden sjieker klinkende na
men als Piël, Blöte, Grizèl.
Dollé en Poëpjes.
Niet iedereen vond zo'n goed
kope oplossing. De Arnhemse
architekt Rothuizen moest f 500
neertellen om voortaan Rots
huizen onder zijn woningont
werpen te kunnen schrijven
Ook de Nijmeegse hoofdcommis
saris van politie, mr. W. Prick
die last van zijn naam had or
buitenlandse congressen (Priel
is een Engels schuttingwoord)
had dit bedrag er voor over on
Perrick te mogen heten.
Maar meende onze overheir
geld zou hier geen rol moger
spelen. Iedereen moest de gele
genheid worden geboden om
van een hinderlijke achternaam
af te komen. Onverschillig of
dat nu een lachwekkende dan
wel een (te) veel voorkomende
naam (Jansen, De Vries, De
Jong, enz.) betrof. Sinds 1 ja
nuari 1972 kan men tegen be
taling van slechts f25,- zijn
naam laten- veranderen. Ene
meneer Kippenbroek maakte
daar prompt gebruik van en
heet nu Hoenveld. De familie
Piel werd Elpenhof en in het
paspoort van een meneer De
Vries staat nu Van Rieshout.
Maar de verwachte stormloop
bleef uit. Terwijl in 1971 een
70-tal men-sen van namen als
Droll, Poepaart of Bultje wer
den afgeholpen, bleef het aantal
verzoeken vorig jaar ondanks
le soepeler regeling beneden
de honderd. „De Nederlander j?
kennelijk erg aan zijn naam ge
hecht", concludeerde de heer J
Wempe, hoofd van de afdelinp
Burgerlijke Staat van het minis
terie van justitie, die de verzoe
ken om naamsverandering be
handelt.
Dat blijkt inderdaad het geval
te zijn. Zelfs al zou het geen
cent meer kosten, dan nog zou
den schoenmaker Uytdebroek,
notaris Niks of bontcoupeur
Uitdebulten niet willen veran
deren De heer W. de Dood (Am
sterdam) formuleert het zo:
„Ach meneer, je bent al van
kindsaf aan je naam gewend. Ik
hóór het zelf niet eens meer.
Als m'n kinderen een andere
naam zouden willen, mij best,
maar ik hoor ze d'r nooit over.
Ik ben De Dood en niet ene
Jansen-nummer-zoveel. Natuur
lijk leer je wel een beetje uit
kijken met je naam. Ik zal aan
de telefoon bijvoorbeeld nooit
zeggen: „U spreekt met De
Doodweet-u-wel, want
dan lok je zelf flauwe grappen
uit. Ik zeg meestal mijn voor
naam erbij". Sommigen aan
vaarden hun excentrieke naam
als een „geuzennaam", die zij
met opgeheven hoofd dragen.
Terwijl sommige Poepjes hun
naam zorgvuldig als Poèpjes
uitspreken, hebben naamgeno
ten onlangs trots een Poepjes-
reünie gehouden in Lemmer,
waar 67 nakomelingen van ene
Jan Pieters Poepjes aanwezig
waren. „Wat doet de naam
Poepjes er eigenlijk toe", sprak
de reünievoorzitter in zijn ope
ningswoord, „het gaat er om
wat voor soort ménsen de Poep
jes zijn". „Het was" - aldus
meldde de Lemster Courant -
„een gezellig Poepjesfeest".
Wie zijn naam wèl als hinder
lijk ervaart, omdat er om gela
chen wordt of omdat ze erg
veel voorkomt, kan zich voor
nadere inlichtingen wenden tot
de afdeling Burgerlijke Staat
van het Ministerie van Justitie.
Adres: Muzenstraat 30, Kamer
1220, Den Haag. Telefoon 070 -
624611, toestel 2766. Daar wor
den gratis alle nadere inlichtin
gen verstrekt.
jrr R wordt dikwijls ge-
Pj zegd, dat het geloof -
in de religieuze zin van
het woord - tegenwoordig
sterk afneemt. Dat kan wel
waar zijn, hoewel het moeilijk
te controleren is. Ook lijkt de
overtuiging te bestaan dat het
geloof bij ontwikkelde perso
nen meer afneemt dan bij
minder ontwikkelde. Dat is al
evenmin exact vast te stellen:
nog minder duidelijk is het
dat er een oorzakelijk ver
band zou bestaan tussen de
omvang van iemands kennis
en zijn ongeloof. Er is in de
loop van de jaren zoveel ge
zegd over de verhouding tus
sen geloof en weten, dat ie
mand die meent zoveel te we
ten dat hem niets meer te ge
loven rest, ook daarvan weet
zou moeten hebben dat gelo
ven en weten elkaar niet bij
ten.
ZOUDEN geloof en wei
vaart dan bijten? Ook
dat lijkt niet het geval
te zijn, want er zijn een paar
geloven en geloofjes ontstaan,
die voor een groot deel een
produkt van de welvaart lij
ken te zijn. Het macrobioti
sche geloof moet er wel een
van zijn: een zo vergaande
cultus van lijn en gezondheid
met zo totale pretenties moet
wel een geloof genoemd wor
den en moet wel gebaseerd
zijn op een zo grote overvloed
dat alternatieven aantrekke
lijk worden. Elke andere we
reld, al is het maar op het
gebied van voeding en kleding
kan voorwerp van geloof zijn.
Niet iets wat nauwkeurig om
schrijfbaar is, maar alleen een
„hele wereld" roept om een
houding die wij „geloof" noe
men. Wat dat betreft heeft het
macrobiotische geloof dezelf
de structuur als het religieuze:
het streeft ook naar hetzelfde
doel, namelijk „heil". „Heil" is
een woord dat speciaal gere
serveerd is om datgene aan te
duiden wat we met geen an
der middel dan geloof kunnen
nastreven, waarover we dut
niets weten.
D LIJKBAAR hebben
XJ mensen behoefte aan
geloof, als het niet re
ligieus is, dan maar macrobio
tisch, kosmetisch of astrolo
gisch. Sommigen gaan daar
bij van het ene op het an
dere over al naargelang de
mode of het beloofde heil. Re
ligieuze gelovigen schijnen
voor een nieuw geloof minder
toegankelijk te zijn dan de
verlichte geesten die zich van
de religie hebben losgemaakt.
Dat is begrijpelijk, want twee
totale geloven zijn moeilijk in
één persoon te verenigen: te
genstrijdigheden blijven, hoe
de verhouding van geloof en
weten ook voorgesteld wordt,
onder alle omstandigheden
ongeloofwaardig. De aanhan
gers van de nieuwe geloven
schijnen dan ook vooral ge
vonden te worden onder de
genen die een oud geloof heb
ben afgezworen of die nog
steeds zoekende zijn. Eén ding
valt daarbij op, maar ook dat
kan ik niet nauwkeurig veri
fiëren. Er wordt beweerd dat
vooral katholieken erg moei
lijk tot b.v. het macrobioti
sche geloof te bekeren zijn.
Zelf heb ik alleen ervaren, dat
een mevrouw die met enig fa
natisme het macrobiotische
heil verkondigt, mij smalend
ouwe pater" noemde, toen ik
haar wat sceptisch tegemoet
trad en geen blijk gaf van enig
verlangen om van winderig
heid te genezen en mooi van
binnen te worden.
1%M~ EN schijnt katholieken
JV± te herkennen aan hun
ongeloof. Nu bleek die
mevrouw te lijden aan onge
veer alle kwalen waarvan zij
anderen meende te kunnen
genezen: maar dat bleek, hoe
zeer het ook voedsel gaf aan
mijn scepsis, niets met de zaak
te maken te hebben. Nog in
teressanter vind ik, dat dit
ongeloof ook blijft bestaan bij
katholieken die nergens meer
aan doen, „ouwe paters", zal
ik maar zeggen. Wie denkt
dat juist die driftig op zoek
zijn naar een nieuw geloof en
een nieuw heil, vergist 2icn.
Het katholicisme blijft, ook
als het afgezworen is, alleen
zaligmakend. We belijden, zegt
de ouwe pater in mij, het ware
geloof of helemaal geen ge
loof. Wie eenmaal het ware
geloof geproefd heeft, moet
niets hebben van macrobioti
sche ersatz. Wie eenmaal ka
tholiek geweest is, kan niet
meer bekeren: ook voor hem
bestaat er geen mooier geloof
dan wat hij zojuist verworpen
heeft.