NEDERLANDERS VINDEN HUN NAAM NIET GAUW TE GEK NAAMSVERANDERING KOST MAAR f 25,- jviAAR STORMLOOP BLEEF UIT Nomen est omen uit geloof n door jan. wintraecken Voor-oorlogs Zesde zintuig Fietsenstalling Geen ondervraging Goed voor weinig geld Accenten Geuzennamen Inlichtingen door corn, verhoeven DE STEM ZATERDAG 7 APRIL 1973 DE STEM ZATERDAG 7 APRIL 1973 rsisten door toestaat als •iftelijk ver baar de niet jen kunnen als ze dat jrgaan. Er is et moet voor aantrekkelijk erkenning te is weer no- kijkt of een il of niet er- t: „Wij heb- veel geld als inen dus niet reeuwen dat ide instellin- deren". onderwijs is ïmeltje. Geen ellen hoeveel schriftelijk want er be- tieplicht. Met un je het op ouden, waar de erkend is. zeggen hoe- f tel ij k stude- ver schillende ïhillende ma- één zegtik reel envelop- een bepaald jit gaan. Een je hebt ook gestopt zijn, amen voorbe- mee. Wie al- ran de erken- t en die van ran het exa- et staat, komt cursisten. Ik ter ook zo aantal tegen. x)k een rijks- ?t schriftelijk Sinds 1947 is een inspectie, lingen zelf op zet wordt ge verheid zorgt het geld mid- Kaiser is ech- cteur en heeft dan vol. Hij r doen dan de signaleren en •kondigen dat n erkende in- Het kan heel ok een niet- roed onderwijs s in elk geval heel vreemde lag. Toen mr. via het KRO- Tlokaal" vra- vroeg een ij een schrif- csert kon vel geleden werd trouwens een is kussen ge- ers iemand niet i worden", iesloten bij de Bakkersgilde" richt om de erheid te ge- ïn echte war- stapt. De win- aaar aan een irop een bak- de ene hand ie andere een bakkers zijn onderwerpen van TNO in ontroleurs ko- :r jaar onver- ïemen en be- rolume, struc- ligheid van de iet kruim, af- eelheid vaste >orten, die het deze testen dan kan de uit de stich- t. De keurin- n veel uitge- van de Keu- faren. Die be- een op de hoe- of, dat is al- als het vocht n is". warme bak en stuk duur- rood. „Geluk- mum prijs in- n Gurp, maar el zo laag, dat liet voor kun- supermarkten die hoeven op te maken, als dingen maar vij moeten op voor de klant centen, maar och wordt het jraag gekocht Gurp gewoon kwaliteit wil- ij bevindt zich Meestal is de rinkel geschei door een gla de voornaam- e openheid is bewijzen, dat it bak. De fa ;n de indruk :en echte war ?r bestaan en de wereld uit in Aart n Gurp /N den Belgique is hef .jA gebeurd: blauw zwclt\ i zijn de kleuren van fa f nieuwe kampioen. Club Brug. ge is de naam van de verenu J ging en Leo Canjels die van de training van Neerlans bloed. Diest en Crossing I graderen en voor een aantal I spelers van het eens zo be. I ruchte Anderlecht zijn eergiI teren plaatsen gereserveerd in een bejaardentehuis dat uit- I gebaat en beheerd wordt door 'j de Blauwe Zusters. Dat zijn 1 late roepingen uit de rijen I der Blue Bells. Tot voor kort heette het dat trainer George Kessler de ijzeren Feldwebel, de met I snoekangels versterkte niji. I paardenzweep in de wrede I hand de subtiele zieltje I van de fijnbesnaarde paars. witte vedetten had beschadigt door zijn bazig optreden en zijn tucht. Onder het motto „liever bloed dan ongehoor zaamheid, beter mank dan frank", had George Kessler immers een regiem ingevoeri dat van de eertijds zo vrolijke 1 en vrije Anderlecht se con treien een kazerne had ge. maakt. De groetplicht weri ingevoerd en nadat hij zijn 'i schoenen op de mat had gezet, t betrad de speler de lokalitei'. I ten om zich allereerst bij Kessler te melden met de woorden: Hier is de beroeps- voetballer Pol van Himst van Anderlecht, bereid tot alles voor Kessler en voor de club, Mijn eer is getrouwheid en de bal hoort onder de lat en tus sen de palen. Hou land en drie corners zijn zo goed als een penalty". T/" ESSLER George kreeg J\ van alles de schuld en ofschoon hij een ster ke persoonlijkheid is, dolf hl toch het onderspit. Op de eer ste plaats omdat trainers ze zwaar betaald worden om ooit toch het onderspit te delven en omdat hij op de tweede plaats te laat inzag dat Bel gen uiteindelijk de onuitroei bare drang hebben buitenlan- ders voor eigen fouten te la ten opdraaien. Kessler draai de op, ging met een slof geld onder de arm de laan uit en werd vervangen door ene Po liet van den Bossche, die in zijn tijd nog de vierkante cor- nervlag uitgevonden heeft. Poliet van den Bossche, een man met een fluwelen sten, maar giftige pijlen in zijn blaasroer, weet wat hij kon en gooide er zelfs met de p, naar. Niets hielp. En laten wt nu man en paard maar noe* men: de ongeneeslijke kwaoi heet ouderdom. Er is sleet ga- komen op de eertij dse gewel denaars. Zand in de gewrich ten en kale plekken op de kruinen. Voetbaltechnisch ge zien is Polleke van Himst een oud paard, dat in eigen weide en stal volledige rust verdient, want niet eens meer geschikt is voor de fok. En Pol is nog jong vergeleken bij Georgeke Heijlens die zo kaal is als een schildpad en dat nog maar nauwelijks kan verbergen on der een opgelijnde toepet. j\jEEM Jean Dockx, eens Y een strateeg, nu een chagrijn die draaft als- of hij een buikwinkel draagt. Pak blonde Jan Verheyen, eens een jeune premier, nu een figuur met een zwakke rug, steunzolen onder beide voeten en lange onderbroek in de kil lere maanden. En het merk waardige is dat het jongere grut waarmee men de oudjes heeft doorspekt ook reeds fl/* takelingsverschijnselen ver toont. Neem Berke Broos uit Hum beek, de zoon van een post bode die zelf nog met de fiets op de jongste meiden jaagt Nou, die Berke Broos draagt slobkousen en een ebbenhou ten wandelstok met zilveren knop. Ook Toussaint de Bae- ve en Dieudonné van der Eist zijn ofschoon nog jong van wel getelde jaren, toch ook al oud geworden. En Ludo Koeck gaat nog wel met wat dons op de kaken naar school, maat ook hij loopt gebogen, is vet- j geetachtig en zucht zwaar als hij na gebukt te hebben weet j rechtkomt. Van de overigens nog altijd geblesseerde Rob' bie Rensenbrink, het beste paard uit de stal, kan de jong- makende lol ook niet komen, j want Rob is de zwijger geble- 5 ven die hij altijd al was. Ret laatste wat hij nu acht maan den geleden zei: „Roodbonten geven meer melk". rrTANDARD staat er ft' 1tussen niet veel beter op. Dat ligt daar alle maal ook, dichter bij de AO^ dan bij de dienstplicht. De wedstrijd StandardAnder' lecht op Sclessin werd ten aanschouwe van liefst 25.00" man dan ook meer een vete' ranenvertoning voor een lw' dadig doei. Het bleef 0-0 om dat de kortzichtigen het doel niet vonden. Vals spelen vm er niet bij maar de scheids' rechter moest toch 80 k,eer fluiten omdat de oude heren elkaar per ongeluk omver he' pen of vastgrepen om niet te struikelen. Het publiek w<j eerst woest, daarna bedroeft en het eindigde in een collec' tieve lachbui. Oud worden »s een aanloop naar de hem™ maar in korte broek op voetbalveld is het een schuur' papieren glijbaan naar de h™ Noot van de schrijver: Ajd* is ook zo piep niet meer. mm» i Het pandjeshuis, de bank van lening of, zoals hij in Amsterdam officieel heet de „Stads-Krediet- I bank voor Roerende Zaken" is nog altijd zeer in trek. Ondanks de veel modernere mogelijkheden 1 van deze tijd om geld uit te geven. Via bankreke- ningen, cheques, kopen op afbetaling of persoon- lijke leningen tegen gunstige voorwaarden. Het E I afgelopen jaar ging er bij het pandjeshuis van „Ome Jan" in Amsterdam maar liefst 11,5 mil- joen om staan en het aantal leningen bedroeg E zo'n 60.000. E niHIIIIHIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIlT Het enorme bankgebouw aan het eertijds deftige, nu door steeds meer scx-thea- ters geteisterde Oudezijds Voorburgwal, recht tegen over het gemeentehuis, werd 360 jaar geleden als Stadskredietbank in gebruik genomen. Een van de werk nemers uit vroeger jaren was de vaderlandse dichter Joost van den Vondel, die als „klerk van de belening" van 's morgens tien tot 's middags vier uur met de bewaking was belast. Op de voorgevel boven de hoofd ingang staan wijze woov den „Hebt gij geld noch goed, gaa deeze deur voorbij; Hebt gij het laatste en mist gij het eerste, kom bij mij" Maar le fraaie poort is door gaans gesloten. Want iemand die te leen gaat maakt liever ge bruik van de minder opvallen de zij-ingang in de Enge Lom- bardsteeg. even om de hoek. Hier staat in de gevel gebei teld: „Tot behulp voor den noodt druftigen is hier gestelt, de Banck van Leeninge voor een cleyngelt." De balie bestaat uit twee lo ketten. het linker afgeschermd door een glazen hokje voor de privacy. Erboven staat „Belee- ning". Het rechtse loket is aan geduid met „Lossing". Voor wie nog discreter behandeld wil worden zijn er twee spreekka mertjes, waar men volgens di recteur F. W. Segaar (in de wandeling „Ome Jan") onop vallend kan binnenglippen. De sfeer in dit gebouw is gewoon vooroorlogs. Houten vloeren, - houten banken, grote kachels en- geboden, verboden en aan wijzingen grotendeels nog in Nederlands van enige spellin gen terug. In de hoge directie kamer brandt een antieke ko lenhaard onder een antieke schouw. Hier zetelt directeur Segaar, al 17 jaar. Daarvoor zat hij ook al in het pandkrediet, als waarnemend directeur van de inmiddels wegens gebrek aan "belangstelling opgeheven bank in Leiden. Direct na de oorlog telde ons land nog zeven pand- kredietbanken. De enige twee die overbleven zijn die in Am sterdam en Den Haag. Den Haag maakt ongeveer een derde van de Amsterdamse om zet. Amsterdam beschikt bo vendien nog over drie bijkan toren. Men kan bij de pandkrediet- bank, een gemeentelijke in stelling, met praktisch alles van enige waarde terecht. In Het pandjeshuis floreert nog steeds principe is een stapeltje poc ketboekjes of een mooie balpen al voldoende om de minimale beleensom van 5 gulden te ha len. Het ingeleverde pand wordt op zijn waarde geschat en de klant ontvangt 80 pet. van het bedrag in contanten. Na maximaal een half jaar moet hij het komen inlossen, - waarbij dan het beleningsrecht - bewaarloon en andere kosten worden afgetrokken. Dat komt gemiddeld neer op 9 procent van de beleensom. Lost de klant niet in en laat hij na de bele ning te hernieuwen, dan heeft de bank het recht het pand te veilen. Wat op deze veiling zijn waarde niet haalt, en alles waarvoor de bank zelf de hoog ste bieder is, gaat de winkel in, waar het voor iedereen te koop ligt. De ingang van deze winkel is aan de acntei\aju«. van het bankgebouw in de Nes. In 1971 werd een record-omzet van één miljoen gulden geboekt. Transistor radio's, bandrecor ders, tv-toestellen, muziekin strumenten, koffiezetappara ten behoren meer tot de mid denmoot van de beleende za ken. Hele zalen staan ermee vol. Alles keurig gerangschikt in rekken, met labeltjes eraan. Goud, zilver, diamanten, edel stenen en bontmantels zorgen voor de grote omzetcijfers van de bank. Directeur Segaar: „Uiteraard wordt van het personeel een zeer gedegen kennis van de marktontwikkeling gevraagd. Zij moeten daar een zesde zin- vooral voor de kostbaarheden. Wij behoeven op het gebied van taxatie van juwelen en zo niet voor de handel onder te doen. Onze schatting van diamanten kan gerust op 99 procent aan de goede waarde gesteld worden. Dat bewijst wel het feit, dat de handel op onze veilingen zon der meer op onze taxaties af gaat." Het duurste onderpand, dat de bank ooit in bewaring nam was een verzameling antiek zilver. Hele tafels vol, een unieke hoe veelheid bij elkaar met een waarde van minstens 100.000 gulden. De aard van de beleen de panden veranderde in de loop der tijden. Aangepast aan waaien wij le ven. Voor de oorlog nog bestond 40 procent van de goederen die werden beleend uit textielzaken. De gemiddelde beleensom was 4 gulden. Kleding maakt op ddt moment nog maar 1 procent van de aangeboden panden uit. Het zijn nu de welvaartsgoede ren, vooral de duurdere elec- tronische apparaten en dan natuurlijk de categorie goud, zilver, horloges en edelstenen. Er is ook een tijd geweest, dat men de bank van lening ge bruikte als winterstalling voor fietsen. Wie met zijn tweewieler in het natte seizoen geen raad wist, was beduidend goedkoper uit door zijn karretje even te belenen bij „Ome Jan", dan 'n fietsenstalling op te zoeken. Op de zolder van het bankge bouw hangen nog hele rijen ueisnaken. Ook waren er slim me lieden die hun meubels, - waarmee ze geen raad wisten, beleenden in plaats van ze door een verhuizer te laten opslaan. In het zomerseizoen maakten veel dames hun bontjassen tij delijk ten gelde. Segaar moet het antwoord op de vraag, wie zijn klanten zijn, schuldig blijven; „Wij stellen onze cliënten nimmer persoon lijke vragen. De bank heeft er niks mee nodig waar iemand geld voor nodig heeft. Alleen le gitimatie is verplicht, terwijl men zo duidelijk mogelijk moet kunnen aantonen, bijvoorbeeld door een aankoopbewijs, dat de aangeboden goederen ook in derdaad eigendom van de pandgever zijn. Spullen waarop nog afbetalingstermijnen rus ten, mogen we natuurlijk nooit in onderpand nemen. We moe ten ook oppassen voor goederen afkomstig van diefstal. De poli tie heeft hier trouwens vrij en tree om de registers na te lo pen op eventueel geheelde za ken. Een heel enkele keer heeft men wel eens beet. En zo be paalt de pandwet in geval van heling behoudt de bank, - die uiteraard te goeder trouw is, haar rechten op het pand. Een officier van justitie vergeet dat nog wel eens en wijst 't pand zonder de voor de bank noodzakelijke schadevergoeding toe aan de benadeelde." Zoals gebruikelijk worden de veilingen in belangrijke mate bezocht door de handel. Als er afspraken gemaakt worden om de prijzen te drukken, grijpt de bank dikwijls in door zelf mee te bieden. Wat overblijft gaat dus de winkel in. „Je kan er voor weinig geld hele goede dingen kopen. Bijvoorbeeld een leuk horloge en vooral siera den", aldus Segaar. Hij bekent dat de winkel in principe ook winst maakt, ongeveer tien pet. Uit deze winst wordt een reser vefonds gevoed dat op dit mo ment 5 ton groot is. „Toch streeft de bank als gemeente lijke instelling niet naar winst" zegt directeur Segaar, „We pro beren elk jaar quitte te spelen. Maar enige reserve om verlies- iaren te dekken, moeten we wel achter de hand hebben. De bank is en blijft een socia le instelling. Dat komt duide lijk naar voren door het feit dat 88 van de 100 bezorgde panden binnen een half jaar weer worden teruggehaald door hun eigenaren. Belening is voor velen nog de weg naar direct contant geld. Voor een paar honderd gulden ga je geen persoonlijke lening aanvragen bij een gewone bank. En voor degene, die zijn trein kaartje kwijtgeraakt is en niet meer genoeg geld heeft om thuis te komen, is er geen en kel beletsel om hier even zijn horloge achter te laten. Het ge beurt alleen niet zoveel, omdat de meesten er niet bij stilstaan, dat het pandjeshuis er nog steeds is." Tekst: LAMBIEK KNEPFLé Foto: TIDO GIDEONSE Ons volk is rijk gezegend met kleurrijke namen. Dat leidt soms, met het ge kozen beroep erbij, tot grappige kombinaties. Een greep uit de beroepengidsen: Mej. M. Been, orthopediste (Amsterdam) A. Courant, journalist (corr. Athene) dr. H. J. Dokter, arts (Amsterdam) A. de Dood, accrobaat (Am sterdam) F. Kist, verhuizer (Amsterdam) ds. W. Godthelp, predikant (Rot terdam) G. Koekenbier, caféhouder (Amsterdam) H. Openneer, schilder (Amsterdam) A. Proost, caféhouder (Amsterdam) J. Quaakenaat, poelier (Wageningen) J. Raadgever, technisch adviseur (Amsterdam) W. Wijd- oogen, brigadier van politie (Amsterdam) M. Ziekenoppasser, arts (Amster dam) Rokkenatelier Zonderman (Amsterdam) mgr. Zwartkruis, bisschop (Haarlem). Ene meneer Kippenbroek heet voortaan Hoenveld en de familie Piel staat nu al.. Elpenhof te boek. Dat kan sinds 1 jaruari 1972 voor slechts f25,-. Toch hebben ui het afgelopen jaar maar weinig dragers van hinder lijke namen van deze goed kope gelegenheid gebruik gemaakt. Waar blijven de Sukkels, de Smalbillen ol de Poepaards? Als Barend Servet zijn show •nderhalve eeuw eerder had kunnen vertonen, zou er waar schijnlijk heel wat minder vaak „boeh" en „bah" zijn geroepen. Want veel van onze voorvade ren waren verzot op zgn. „on- derbroekenlol". Zij zagen er dan ook geen been in, om toen Napoleon gelastte dat ieder ge zinshoofd een achternaam moest hebben allerlei mallotigheid te verzinnen. Sindsdien drager nu nog honderden mensen in ons land namen als: Bloot, Geil- man. Kippenbroek, Luis, Piel tjes, Poepaard, Platvoet, Smal- bil, Scheefhals, Sukkel, Tietjes Uytdebroek, Wijfje, Zak of Zo merplaag Moet het nageslacht lijden on der de grapjasserij van een voorvader uit de Napoleontische tijd? „Nee", meende onze over heid en al te zeer geplaagde landgenoten werden in de ge legenheid gesteld hun Smalbil of Kippenbroek in te ruilen voor een wat welluidender naam Daarvoor moest toi vorig jaar een bedrag var f 500,- („zegelrecht") worden be taald. Dat vonden sommigen toch te duur en in de families Piel, Blo te, Grizel, Dolle en Poepjes kwamen slimmeriken op het idee om de naam gewoon iets anders uit te spreken en daar de mensen bij te helpen door een aksen-t te plaatsen. Zo ont stonden sjieker klinkende na men als Piël, Blöte, Grizèl. Dollé en Poëpjes. Niet iedereen vond zo'n goed kope oplossing. De Arnhemse architekt Rothuizen moest f 500 neertellen om voortaan Rots huizen onder zijn woningont werpen te kunnen schrijven Ook de Nijmeegse hoofdcommis saris van politie, mr. W. Prick die last van zijn naam had or buitenlandse congressen (Priel is een Engels schuttingwoord) had dit bedrag er voor over on Perrick te mogen heten. Maar meende onze overheir geld zou hier geen rol moger spelen. Iedereen moest de gele genheid worden geboden om van een hinderlijke achternaam af te komen. Onverschillig of dat nu een lachwekkende dan wel een (te) veel voorkomende naam (Jansen, De Vries, De Jong, enz.) betrof. Sinds 1 ja nuari 1972 kan men tegen be taling van slechts f25,- zijn naam laten- veranderen. Ene meneer Kippenbroek maakte daar prompt gebruik van en heet nu Hoenveld. De familie Piel werd Elpenhof en in het paspoort van een meneer De Vries staat nu Van Rieshout. Maar de verwachte stormloop bleef uit. Terwijl in 1971 een 70-tal men-sen van namen als Droll, Poepaart of Bultje wer den afgeholpen, bleef het aantal verzoeken vorig jaar ondanks le soepeler regeling beneden de honderd. „De Nederlander j? kennelijk erg aan zijn naam ge hecht", concludeerde de heer J Wempe, hoofd van de afdelinp Burgerlijke Staat van het minis terie van justitie, die de verzoe ken om naamsverandering be handelt. Dat blijkt inderdaad het geval te zijn. Zelfs al zou het geen cent meer kosten, dan nog zou den schoenmaker Uytdebroek, notaris Niks of bontcoupeur Uitdebulten niet willen veran deren De heer W. de Dood (Am sterdam) formuleert het zo: „Ach meneer, je bent al van kindsaf aan je naam gewend. Ik hóór het zelf niet eens meer. Als m'n kinderen een andere naam zouden willen, mij best, maar ik hoor ze d'r nooit over. Ik ben De Dood en niet ene Jansen-nummer-zoveel. Natuur lijk leer je wel een beetje uit kijken met je naam. Ik zal aan de telefoon bijvoorbeeld nooit zeggen: „U spreekt met De Doodweet-u-wel, want dan lok je zelf flauwe grappen uit. Ik zeg meestal mijn voor naam erbij". Sommigen aan vaarden hun excentrieke naam als een „geuzennaam", die zij met opgeheven hoofd dragen. Terwijl sommige Poepjes hun naam zorgvuldig als Poèpjes uitspreken, hebben naamgeno ten onlangs trots een Poepjes- reünie gehouden in Lemmer, waar 67 nakomelingen van ene Jan Pieters Poepjes aanwezig waren. „Wat doet de naam Poepjes er eigenlijk toe", sprak de reünievoorzitter in zijn ope ningswoord, „het gaat er om wat voor soort ménsen de Poep jes zijn". „Het was" - aldus meldde de Lemster Courant - „een gezellig Poepjesfeest". Wie zijn naam wèl als hinder lijk ervaart, omdat er om gela chen wordt of omdat ze erg veel voorkomt, kan zich voor nadere inlichtingen wenden tot de afdeling Burgerlijke Staat van het Ministerie van Justitie. Adres: Muzenstraat 30, Kamer 1220, Den Haag. Telefoon 070 - 624611, toestel 2766. Daar wor den gratis alle nadere inlichtin gen verstrekt. jrr R wordt dikwijls ge- Pj zegd, dat het geloof - in de religieuze zin van het woord - tegenwoordig sterk afneemt. Dat kan wel waar zijn, hoewel het moeilijk te controleren is. Ook lijkt de overtuiging te bestaan dat het geloof bij ontwikkelde perso nen meer afneemt dan bij minder ontwikkelde. Dat is al evenmin exact vast te stellen: nog minder duidelijk is het dat er een oorzakelijk ver band zou bestaan tussen de omvang van iemands kennis en zijn ongeloof. Er is in de loop van de jaren zoveel ge zegd over de verhouding tus sen geloof en weten, dat ie mand die meent zoveel te we ten dat hem niets meer te ge loven rest, ook daarvan weet zou moeten hebben dat gelo ven en weten elkaar niet bij ten. ZOUDEN geloof en wei vaart dan bijten? Ook dat lijkt niet het geval te zijn, want er zijn een paar geloven en geloofjes ontstaan, die voor een groot deel een produkt van de welvaart lij ken te zijn. Het macrobioti sche geloof moet er wel een van zijn: een zo vergaande cultus van lijn en gezondheid met zo totale pretenties moet wel een geloof genoemd wor den en moet wel gebaseerd zijn op een zo grote overvloed dat alternatieven aantrekke lijk worden. Elke andere we reld, al is het maar op het gebied van voeding en kleding kan voorwerp van geloof zijn. Niet iets wat nauwkeurig om schrijfbaar is, maar alleen een „hele wereld" roept om een houding die wij „geloof" noe men. Wat dat betreft heeft het macrobiotische geloof dezelf de structuur als het religieuze: het streeft ook naar hetzelfde doel, namelijk „heil". „Heil" is een woord dat speciaal gere serveerd is om datgene aan te duiden wat we met geen an der middel dan geloof kunnen nastreven, waarover we dut niets weten. D LIJKBAAR hebben XJ mensen behoefte aan geloof, als het niet re ligieus is, dan maar macrobio tisch, kosmetisch of astrolo gisch. Sommigen gaan daar bij van het ene op het an dere over al naargelang de mode of het beloofde heil. Re ligieuze gelovigen schijnen voor een nieuw geloof minder toegankelijk te zijn dan de verlichte geesten die zich van de religie hebben losgemaakt. Dat is begrijpelijk, want twee totale geloven zijn moeilijk in één persoon te verenigen: te genstrijdigheden blijven, hoe de verhouding van geloof en weten ook voorgesteld wordt, onder alle omstandigheden ongeloofwaardig. De aanhan gers van de nieuwe geloven schijnen dan ook vooral ge vonden te worden onder de genen die een oud geloof heb ben afgezworen of die nog steeds zoekende zijn. Eén ding valt daarbij op, maar ook dat kan ik niet nauwkeurig veri fiëren. Er wordt beweerd dat vooral katholieken erg moei lijk tot b.v. het macrobioti sche geloof te bekeren zijn. Zelf heb ik alleen ervaren, dat een mevrouw die met enig fa natisme het macrobiotische heil verkondigt, mij smalend ouwe pater" noemde, toen ik haar wat sceptisch tegemoet trad en geen blijk gaf van enig verlangen om van winderig heid te genezen en mooi van binnen te worden. 1%M~ EN schijnt katholieken JV± te herkennen aan hun ongeloof. Nu bleek die mevrouw te lijden aan onge veer alle kwalen waarvan zij anderen meende te kunnen genezen: maar dat bleek, hoe zeer het ook voedsel gaf aan mijn scepsis, niets met de zaak te maken te hebben. Nog in teressanter vind ik, dat dit ongeloof ook blijft bestaan bij katholieken die nergens meer aan doen, „ouwe paters", zal ik maar zeggen. Wie denkt dat juist die driftig op zoek zijn naar een nieuw geloof en een nieuw heil, vergist 2icn. Het katholicisme blijft, ook als het afgezworen is, alleen zaligmakend. We belijden, zegt de ouwe pater in mij, het ware geloof of helemaal geen ge loof. Wie eenmaal het ware geloof geproefd heeft, moet niets hebben van macrobioti sche ersatz. Wie eenmaal ka tholiek geweest is, kan niet meer bekeren: ook voor hem bestaat er geen mooier geloof dan wat hij zojuist verworpen heeft.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1973 | | pagina 21