ESfflSHHI Zuidoost Azië wantrouwt ontwikkelingshulp Japan De Tweede Wereldoorlog is nog niet vergeten 'EUROPEANEN LIJKEN ALLEN OP ELKAAR binnenland OVERHEERSING VOORBEELD GUNSTIG CONTACT REAGEREN SPOTTEND AUSTRALIË OVERDREVEN 9 Onbeleefd Buigen Moeilijk (Van een onzer verslaggevers) In het voorlichtingsma teriaal van de Japanse regering staat te lezen dat men er in Tokio naar streeft 0111 de hulp aan de ontwikkelingslanden nog voor 1975 op te voe ren tot 1 procent van het bruto nationaal inkomen. Dat betekent, dat Japan tegen die tijd rond f 140.000 miljoen zal uitgeven aan le ningen, technische hulp en bijdragen aan internationale ontwikkelingsorganen, zoals de Aziatische Ontwikke lingsbank. In de afgelopen twee jaar is de officiële Ja panse financiële hulp opge voerd tot 0,9% van het bru to nationaal produkt en het streefcijfer is dus al bijna bereikt. Bijna driekwart van alle Ja panse hulp gaat naar Zuidoost Azië, maar zowel de bewoners van dit gebied als de diverse Tegeringen beooi delen al die Japanse goedgeefsheid met zeer gemengde gevoelens. Tn Zuidoost Azië is men de Tweede Wereldoorlog nog lang niet vergeten niemand hier ge looft dat de Japanners plotse ling totaal veranderd zijn en al die hulp verlenen omdat zij zo te doen hebben met de arme nwolking van de ontwikke lingslanden. De mening be staat, dat Japan de Aziatische, landen in de eerste plaats be schouwt als leveranciers van giondstoffen voor hun over/a- digbare industrieën en verder sis afzetgebied vour de goed kopere consumptiegoederen. De onderontwikkelde landen zijn daarom ba-g dat de hulp verlening van .Japan .s opgezet met zeer zelfzuchtige bedoe lingen en men gelooft dat de Japanse regering en in ie der geval het Ja.jin.: bedrijfs leven alleen geïnteresseerd is in de economische opbouw van arme landen als die op bouw zal leiden tot een meer efficiënte winning en transport van grondst.'ffm en een een voudiger afzet aan s vu Is meer consumenten. Mej w:>l d .ar- bij op het lui dat ie Japanse ontwikkelingshulp aan Azië dit jaar wel het forse bedrag van 1,1, miljard bedroeg, maar dat de Japanse handels winst in Zuidoost Azië het dubbele was: 2,2 miljard. Net als bij de herstelbetalingen voor de schade uit de Tweede Wereldoorlog is aan deze hulp de voorwaarde verbonden dat het geld moet worden besteed aan Japanse goederen en dien sten. Met name in landen waar he vig is gevochten, zoals de Fili- pijnen, moet men nog steeds niet veel van de Japanners weten. Men is erg bang voor de economische afhankelijk heid van Japan, die gemakke lijk op een politieke overheer sing zou kunnen uitlopen. Azi aten die de Tweede Wereld oorlog hebben meegemaakt, vinden dat Japan ondanks de totale nederlaag In 1945 nu toch een te machtige positie heeft bereikt en mede dank zij de ontwikkelingsprojecten steeds dichter bij het oude doel uit de jaren dertig en veertig komen: de verwezenlijking van een Japans Azië. gunstig. De landen in Zuidoost Azië verkopen Japan vrijwel al hun grondstoffen, maar Ja pan is zelf steeds minder van die aanvoer afhankelijk. Japan zendt nu over de hele wereld inkopers uit, tot in Z.-Ameri- ka en Afrika toe. De cijfers maken duidelijk dat Aziati sche landen in moeilijkheden zouden komen als Japan hun produkten zou weigeren. Ja pan koopt 85% van het Filip pijnse koper en het grootse deel van het hout, mangaan en chroom. Het koopt alle Thaise fluoride, maïs en tweederde van de Thaise rubber. Het koopt 80% van de Indiase ijzer erts export, en praktisch alles wat Maleisië en Brunei aan olie en aardgas produceren. Deze landen zouden zich niet kunnen veroorloven de invoer uit Japan stop te zetten of Ja panse bedrijven te nationalise ren. „Het is een vicieuze cir kel", zegt Masaya Miyoshi, een ambtenaar van de Japanse fe deratie van Economische Or ganisaties. „Als zij de invoer uit Japan stopzetten hoeven wij hun grondstoffen niet meer te kopen. Wie zou dan het zwaarst getroffen zijn Naar Amerikaans voorbeeld heeft Japan nu ook een soort vrijwilligerskorps opgericht met jonge mensen die in min der ontwikkelde landen aan allerlei projecten werken. Er zijn experts in rijstverbou- wing bij, en doktoren en erva ren verpleegsters, maar de re sultaten zijn niet altijd even bevredigend. Japanse vrijwilligers voelen zich in het begin beter dan hun Amerikaanse en Europese col lega's, vrij gauw thuis als zij werken aan een project in bij voorbeeld Laos of de Filippij nen. Japanners kunnen goed tegen ontberingen en zij hebben weinig moeite met het plaatse lijke voedsel. Tegenover deze duidelijke voordelen ten op- Deze ongerustheid is bepaald niet overdreven. De positie van Japan in Azië is bijzonder Ook in de industrie zijn de Japanners de ontwikkelingslanden „behulpzaam". zichte van westerse vrijwilli gers komen zo ver dat zij met Japanners zo slecht zijn in ta len. Weinig Japanse vrijwilli gers komen zo ver dat zijmet plaatselijke bevolking werke lijk kunnen praten. De grootste handicap echter is nog steeds het Japanse oorlogsverleden en de verschillende levenswij- Het contact met de bewoners van Aziatische ontwikkelings landen is over de hele linie niet erg goed- Ondanks dat vaak grote projecten tot stand komen de Japanners stam pen hele ziekenhuizen uit de grond en bouwen stuwdammen en complete elektriciteitscen trales zijn ook de Japanse vrijwilligers niet erg geliefd. Net als de Japanse zakenmen sen en de toeristen hebben de vrijwilligers de naam arrogant te zijn en achterdochtig. Ook verwijt men hen wel dat zij zich niet voldoende aanpassen aan plaatselijke omstandighe den. Met name in tropische ge bieden, waar kerkgewoonten volkomen anders zijn dan in het gematigde Japanse kli maat, ontstaan gemakkelijk wrijvingen: de Japanners den ken dat hun medewerkers lui zijn. In hun hart geloven veel Japanse ontwikkelingswerkers dat alle Japanners net zo den ken als in Japan: de Japanners hebben in hun lange geschie denis nu eenmaal weinig erva ring met vreemdelingen gehad. De Aziaten in de „ontvangen de landen" reageren vaak erg emotioneel als men vraagt naar hun mening over Japanners. „Wat denkt u Ik heb als klein kind moeten aanzien hoe zij de helft van de mensen in mijn geboortedorp uitmoord den", zegt een Filippino kwaad. Een jongere landgenoot van hem toerleider bij een Filippijns reisbureau dat zich specialiseert in groepsreizen voor Japanners voegt daar aan toe: „Ik heb de oorlog zelf niet meegemaakt, maar zelfs zonder de verhalen van mijn ouders kan ik toch niet veel sympathie voor de Japanners voelen. Zij zijn zo heel anders dan wij; ze hebben van die ra re korte benen en ze gedragen zich vaak zo onbeholpen". Of ficieel staan de Japanners in de Filippijnen echter weer zeer goed aangeschreven: Pre sident Marcos heeft onlangs een Japanse lening van 65 mil joen dollar gekregen Ook in de landen waar de be volking tijdens de oorlog min der geleden heeft maken de be woners spottende opmerkingen over Japanners. Dat is wel be grijpelijk; de vrij zorgeloze mensen in het tropische Zuid oost Azië vinden een goed zit tend overhemd en het nieuw ste filmsterrenschandaal vaak belangrijker dan een wagen project in hun land, waar de meer noordelijk ingestelde Ja panners met nauwgezette pre cisie aan werken. In Thailand lijkt de op zijn zachtst gezegd onvriendelijke houding voöral voort te komen uit afgunst op het succes van de Japanners; in Hong Kong maakt men zich vooral boos over wat men noemt hun schijnheiligheid. „Zij doen als of het groeiende Japanse toe risme veel handelswinst naar Hong Kong terugbrengt, maar dat is niet waar", fluistert men in het Hong Kong Government Office- „De Japanse toeristen komen met Japanse charter- vliegtuigen, slapen in Japanse hotels, eter. in Japanse restau rants en bezichtigen de stad in Japanse toer bussen van Japan se reisbureaus. Zelfs hun sou venirs (made in Japan) kopen zij in winkels van Japanse ei genaars, en zo vloeien alle Japanse technici werken in heel Zuidoost Azië als ontwikkelingswerkers. yen-biljetten weer keurig naar Tokio terug." De Chinezen op Taiwan (For mosa) zijn na de erkenning van de Chinese Volksrepubliek officieel met Tokio gebrouil leerd, maar vooral de oudere Taiwanezen hebben goede her inneringen aan de 46 jaar dat 't eiland Japans was (van 1898 tot 1945). Bij de. jongeren zijn alleen de politiek bewusten in actie gekomen om tegen Tokio te demonstreren. Officieel voelt de Taiwanese regerng zich door Japan „verraden" en dr. Chien-Fu, de regerings woordvoerder van Taiwan, verzekert ieder die het horen wil met grote stelligheid dat het eiland nimmer opnieuw het slachtoffer van Japan zal worden, ook niet economisch. Ook de Australiërs zijn bang voor een economische over heersing door Japan. Al ver leent Japan geen hulp aan Au stralië, toch gelooft men daar dat Japan als belangrijkste handelspartner steeds meer in vloed krijgt. Meer dan 50% van alle Australische minera len-export gaat naar Japan; meer dan 90% van al het Au stralische ijzererts en 50% van al de cokes en bauxiet. Deze grondstoffen worden in hoog tempo verwerkt door de Ja panse industrie en de eindpro- dukten komen daarna veel duurder terug op de Austra lische markt. De Australische import uit Japan is sinds 1958 ruim achtmaal gestegen, maai de Japanners vinden dat niet genoeg, omdat de Japans-Au stralische handelsbalans nog steeds in het voordeel van Au stralië doorslaat, Japan wil Australië meer fabriekspro- dukten verkopen, vooral ma chines, maar de Australische weerstand is sterk. Ook in Canberra verwijt men de Ja panners nu dat zij neo-koloni- ale methodes toepassen. De Japanners zelf geven hun bedrijfsleven de schuld van dit soort moeilijkh-den. Ook in regeringskringen vei wijt men de grote bedrijven dat de in derdaad moordende competitie nu toch werkelijk overdreven wordt. Op de diverse Japanse ministeries wordt natuurlijk nogal verschillend over de te voeren handelspolitiek ge dacht, maar de nieuwe kreet in het ministerie, van Buiten landse Zaken is nu: „Stop de export". Daarmee wordt na tuurlijk alleen bedoeld dat er een eind moet komen aan de snelle groei van de export. Ja pan drijft voor een groot deel op de handel en de vraag hoe het overbevolkte en ambitieu ze Japan dit nieuwe plan zou moeten realiseren is een pro bleem dat premier Tanaka moet zien op te losen. Als de nieuwe export - kreet aanslaat kan de wereld er echter zeker van zijn dat de Japanners even ijverig en succesvol aan de verwezenlijking ervan zul len werken als zij zich hebben voorbereid op de Tweede We reldoorlog en het economisch herstel daarna. (Van een onzer verslaggevers) „Al die Chinezen en Japanners lijken op elk aar," klagen veel bezoe kers aan het Verre Oos ten. „Als er iemand met uitgestoken hand op me af komt weet ik vaak echt niet of ik me nog aan hem voor moet stel len, of dat ik dat al eens gedaan heb." Het is natuurlijk een aar dige verrassing om te mer ken dat Japanners net zoveel moeite hebben om wester lingen uit elkaar te houden, laat staan dat zij zouden kunnen zien of zij nu met pakweg een Noor of een Fransman te maken heb ben. Om hun moeilijkheden uit te leggen gebruiken de Japan ners vrijwel dezelfde woorden waarmee westerse bezoekers klagen over „die Japanse uit drukkingsloze gezichten" „Je weet nooit wat je van zo'n westerling denken moet", en: „Misschien bedoelen zij wel heel anders dan zij zeg gen". Na enig &£wJrimfrn -0*L ven. veel Japanners éérlijk top dat zij het moeilijk vinden «m contacten met westerlingen te leggen: „Zij zijn zo moei lijk te begrijpen". Bij een bezoek aan Japan is het een merkwaardige ge waarwording om te merken dat in dat land Japanners niet langer exotisch zijn, zoals in Europa. In Japan zijn Japan ners gewoon; het vreemde we zen waar men naar omkijkt is die lelijke grote Europeaan met veel te lange benen en slungelarmen waar hij alles mee omgooit. Een Europeaan heeft hier vreemde, ronde ogen en een veel te grote neus en Japanners vinden die Westerlingen bijzonder on doorgrondelijk. Europeanen en Amerikanen vinden „die eeuwige grijns" van Japanners op hun beurt weer geheimzinnig. Japanners zeggen, dat zij van die grijns een gewoonte hebben ge maakt. De brede glimlach is inderdaad een soort masker, maar niet om binnenpretjes of wreedheid achter te verber gen. Volgens Japanse psycho logen wordt achter dat masker alleen maar een enorme onze kerheid verborgen. Japanners hebben van jongs af aan ge leerd dat niets zo erg is als door anderen te worden uitge lachen. Het is volgens Ja panners daarom maar het beste om je zo onopvallend mogelijk te gedragen. Andere mensen (dus ook andere Ja panners) kan men het beste maar vriendelijk, met een glimlach benaderen, maar het is onder alle omstandigheden beter om maar niets van je eigen gevoelens te laten mer ken. Japanners hullen zich dus opzettelijk in een waas van geheimzinnigheid, zelfs en bij voorkeur als er hele maal niets te verbergen valt. Zo zijn er meer Japanse ideeën, die in het westen wat vreemd en verwarrend aan doen. „Nee", bijvoorbeeld is in Japans een zeer onbeleefd woord, dat zo veel mogelijk vermeden moet worden. Het woord wordt dan ook vrijwel nooit gebruikt. Alleen in ui terste noodgevallen zal een Japanner iemand duidelijk ma ken dat hij er volkomen naast zit, maar zelfs dan zegt hij niet veel meer dan: „Er is zeer veel voor uw opvatting te zeg gen". Als een Japanner een vraag niet begrijpt, glimlacht hij be leefd.; hij zal niet gauw om nadere uitleg vragen, want dat zou betekenen dat de vraag steller zich niet goed heeft uitgedrukt. Als een Japanner een vraag wel begrijpt, maar er geen antwoord op kan ge ven omdat de vraag hem ern stig in verlegenheid brengt, dan glimlacht hij ook beleefd,. Met andere woorden, als een Japanner een vraag niet be grijpt doet hij alsof hij hem wel begrijpt, en als hij een vraag wel begrijpt doet hij alsof hij hem niet begrijpt. pijl naar rechts de aanduiding; „naar het centrum". 0 Ook in de vuilste stad van de wereiu paartjes zich op een bankje nestelen. is nog wel ..yen» sen Wjlusali p'"'je te vinden, waar Deze goedbedoelde fijnge voeligheden leiden natuurlijk tot allerlei moeilijke toestan den. Als het antwoord op de vraag „ga ik zo goed naar het centrum" „ja" luidt, dan is het helemaal niet zeker dat de aangewezen straat inderdaad de juiste is. Voor de zekerheid vraag je dan; „Of is er een vluggere weg naar het cen trum?" en weer komt het gegiechelde antwoord; „Ja!" Na een paar van dergelijke mis ser» wordt het een uitdaging om vragen zo in te kleden dat misverstanden uitgesloten zijn, maar kansen op verrassingen blijven in Japan altijd groot. Het is bijvoorbeeld bij een splitsing van een weg, heel ge woon een riehtingïianwifapr tegen te komen met zowel c| de pijl naar links op de De Japanse manieren zijn voor Europeanen bijzonder ge compliceerd en moeilijk te doorgronden. Niets lijkt zo makkelijk na te doen als de buiging, waarmee de Japan ners elkaar bij voorkeur be groeten, vooral omdat men de hele dag om zich heen kan zien hoe het wordt gedaan. Op ieder station, bij de bus, in kantoren, overal nemen Japan ners diep buigend afscheid van elkaar: men ziet soms zelfs een Japanner ijverig staan buigen voor hij de tele foon op de haak legt. Toch is het maken van zo'n buiging niet eenvoudig: je buigt te diep of niet d,iep genoeg; je houd je handen niet bij elkaar dat is erg of je houdt ze wel bij elkaar dat is nog erger en na enige tijd in Japan wordt het duidelijk dat Japanners een streng en ge compliceerd systeem kennen dat voorschrijft wie voor wie buigt, hoe diep e'n hoe lang Het meest verwarrend is wel de regel dat als twee mensen voor elkaar buigen, geen van beiden kan ophouden voor de ander weer rechtop staat. Zo iets lukt een buitenlander nooit: een Japanner speelt het klaar. Het merkwaardigste van al dat gebuig is het ver schijnsel van de „buigmeisjes" in de vele grote warenhuizen. De hele dag staan die meisjes onder aan de rolstrappen keu rig te buigen en fluisterend be danken zij iedere klant na mens de directie voor het be zoek dat zij aan het warenhuis hebhp" nriller. Ure-een Japanners mogen er dan allemaal hetzelfde uitzien. Zo erg als op deze foio is het. nu nok weer niet. Het zijn de befaamde ..fi*'- -f. Knkusai Theater. - hun i'uwe '"oj>

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1973 | | pagina 19