O lord h.van even ijker m.van den heuvel zwikker en zeevaart en meer vervoer werken aan de toekomst 1973 aan salaris geduld specialisten drie maanden salaris koppen luchtvaart spoorwegen academie 7 DE TOEKOMST 172 erwgs klas is eiding in r, pijpen- jktiewer- Breda" it kunt U bij ons met vrij- 13 uur. /overflakkee) tandicapten wordt het wijk van het en de voor- ■rerband deze menselijke vlak enen. nn 4 A - door leo faber •- ..V - - Omdat de Romeinen al vonden, dat er wat eerlijker handel bedreven moest worden, stelden zij standaarden vast voor lengte en gewicht. Het ijkwezen zoals wij dat in ons land kennen, dateert van het begin van de negentiende eeuw en is vastgelegd in de IJkwet. Deze wet regelt de juistheid van maten en gewichten en speelt in het dagelijks leven een belangrijker rol dan doorgaans wordt gedacht. Dagelijks worden overal in ons land gewichten, weegschalen, snelwegers, maatlatten, gecontroleerd. De mannen die dit doen zijn de ijkers, of, zoals ze nu worden genoemd, de assistenten en de assistenten-A van het IJkwezen. In feite zien zij erop toe, dat eerlijk zaken worden gedaan. Menige huisvrouw die 's mor~°ns vlug even boodschappen doet, zal er lang niet altijd cp toezien of de weegschaal bij de groenteboer wel goed werkt. Staat de naald werkelijk op nul, of slaat hij iets uit naar de positieve kant Vrijwel geen enkele autombilist controleert of hij werkelijk twintig liter benzine in de tank van zijn auto heeft gekregen als de pomp dat aangeeft. „Afwijkingen komen maar al te vaak voor", zegt de heer H. van Even uit Maastricht, Assistent-A bij het IJkwezen en een man die met zijn dertigjarige ervaring het klappen van de zweep kent en snel door heeft wanneer er iets mis is. Helemaal juist is er niets, kleine afwijkingen kunnen en mogen ook voorkomen. Het moet evenwel binnen de grenzen blijven die zijn gesteld. Vaak gaat het om tienden van grammen, of zoals bij benzinepompen om een paar druppels meer of minder. Opzet is er vrijwel nooit in het spel. Blijkt dat een enkele keer wel, dan wordt streng opgetreden. De meet- of weegapparatuur wordt dan onmiddellijk afgekeurd en de eigenaar moet dan een keuring aanvragen, wat kosten voor hem met zich meebrengt", aldus de heer Van Even, die het boeiende van zijn beroep vooral de omgang vindt met mensen van allerlei rangen en standen. in hun eigen nadeel is, nemen ze gauw genoeg met ons contact op en vragen ze om een keuring. Met onze eigen apparatuur gaan we dan na hoe groot de afwijkingen zijn. Vaak verhelpen we zelf wel eens iets wat niet goed staat, in de meeste gevallen, wanneer het om technisch meer gecompliceerde apparatuur gaat, waarschuwen we een monteur die de zaak herstelt", aldus de heer Van Even. Juist door de steeds gecompliceerder wordende apparatuur, is een reorganisatie bij het IJkwezen doorgevoerd. IJkers zijn nu specialisten meestal LTS-ers die op een klein onderdeel binnen het IJkwezen werkzaam zijn en vaak werken met electronische apparatuur. balansen waarop met grammen wordt gewerkt en soms afwijkingen van milligrammen geconstateerd moeten worden, is veel geduld nodig. „Zo'n fijngevoelige balans, die altijd onder een glazen stolp is geplaatst, moet alleen al voor het gebruik aan de lichaamstemperatuur van de controleur wennen. Daarmee gaat zo al vaak meer dan een half uur weg", aldus de heer Van Even. Daarbij moet de ijker er nog op letten, dat hij niet per ongeluk het gewichtje wegblaast. „Als je zoals wij, de hele dag in de buitendienst zit en overal moet controleren of de zaken wel goed zitten, leer je met mensen omgaan. Je hebt gauw genoeg in de gaten of iemand de zaak probeert te beduvelen, of dat hij in alle onschuld zich er niet van bewust is dat zijn weegschaal niet goed staat afgesteld. Uiteraard komt een afwijking in het voordeel van de winkelier vaker voor dan een afwijking in het voordeel van de klant", zegt de heer Van Even. „Als het Naast het controleren van allerlei meet- en weegapparaten bij derden, houden de assistenten en assistenten-A bij het IJkwezen zich ook bezig met het regelmatig controleren van de eigen maten en gewichten. Dat gebeurt met een nauwkeurigheid en een geduld, die veel mensen niet kunnen opbrengen. „In dit vak moet je daarom ook geduld hebben. Er is veel behoefte aan assistenten, maar vaak vallen nieuwkomers tijdens de opleiding al af, omdat het voor hen een te zware opgave gaat worden", aldus de heer Van Even. Vooral als het gaat om het ijken van Om bij het IJkwezen als assistent aan het werk te kunnen, moet de kandidaat tenminste een mavo-opleiding hebben. Enige kennis van wiskunde is noodzakelijk. Aanstelling gebeurt als leerling-assistent, waarna een theorie-opleiding volgt van een jaar bij een van de ijkkantoren in ons land. Na dat eerste jaar van theoretische scholing, het thuisraken tussen de apparatuur en in maten en gewichten, volgt de praktijk. Daarbij zal de assistent aanvankelijk steeds met de assistent-A samenwerken. Na een aantal dienstjaren zal hij dan zelf assistent-A worden, waarbij op het ogenblik een maximum-salaris (exclusief verschillende toelagen) van 1791 kan worden verdiend. x de onbekende Moewei Iedereen met het onderwijs te maken krijgt, is de kennis van het onderwijs bij de meeste ouders be paald gering. Het onderwijs Is niet zelden de grote onbekende, mister x. Daarom zou dit hele a-b-c van het onderwijs eigenlijk onder die letter x kunnen worden gezet. Anderzijds zijn er geen specifieke onderwijstermen uit te leggen, die met een x of een ij beginnen. Voor twee wel belangrijke trefwoorden: „middenschool" en „toelating" was onder de eigen letter geen plaats meer en daarom worden ze hieronder besproken. middenschool Sinds oktober 1969 wordt er in toe nemende mate geijverd voor een vrij revolutionaire verandering in ons on derwijs; de middenschool. Een mid denschool zou alle kinderen na de ba sisschool nog een paar jaren samen houden, zodat ze zich hoezeer on derling ook verschillend in karakter en intelligentie kunnen voorbereiden op een maatschappij, waarin zij ook samen kunner leven. Het grootste voordeel zou zijn dat de beroepskeu ze voor alle kinderon tot tenminste 15- of 16-jarige leeftijd wordt uitge steld. Zoals bij de „t" onder talenten project al is gezegd krijgen In het huidige systeem lang niet alle kinde ren goede kansen in ons onderwijs. Vooral bij veel docenten van h.a.v.o. en v.w.o. Is het idee van een mid denschool helemaal niet goed geval len. Dat is te begrijpen. In 1968 is zonder behoorlijke voorbereiding en begeleiding de Mammoetwet inge- voe d en daardoor zit men In veel scholen nog met de kinderziekten van die verandering. De voorzitter van de middenschool-commissie van het Ne derlands Genootschap van Leraren heeft in februari In de onderwijsru- briek van deze krant gezegd, dat een aantal leraren ook bang Is dat de In voering van zo'n middenschool hun rechtspositie aan zal tasten. Maar onderwijsdeskundigen op uni versiteiten, van de vakbeweging en van de politieke partijen (van KVP èn PvdA) verkondigen steeds luider dat die middenschool er dient te komen. Op het Ministerie van Onderwijs was ten tijde van het kabinet-Biesheuvel te beluisteren, dat de enige oplossing die van een grote geleidelijkheid zal zijn. toelating Alleen de drie „hoogste" op de lagere school aansluitende onderwijsvormen (gymnasium, atheneum en h.a.v.o.) zijn verplicht een toelatingsonderzoek In te stellen, naast het sdvles dat ze van het hoofd der school ontvangen. Het hoeft weer niet als één of meer van deze scholen samen met een m.a.v.o. In een scholengemeenschap zitten. Andere scholen dan gymnasi um, atheneum en h.a.v.o. hoeven geen toelatingsonderzoek te houden, maar ze mogen dat weer wel Joen. Er zijn daarvoor allerlei mogelijkheden, zoals een proefklas, een psycholo gisch onderzoek, een schoolvorderin gentest en een toelatingsexamen. Op heel veel lagere scholen wordt tegenwoordig een schoolvorderingen test afgenomen en ongeveer één op de drie scholen maakt daarvoor ge bruik van de schooltoets van het c.l.- t.o. U hebt daar recentelijk in de weekendbijlage meer over kunnen le zen. Een zeer speciale vorm van toelating is het „colloquium doctum", een bij zondere regeling voor mensen boven de dertig, die een studie aan universi teit en hogeschool willen beginnen, maar geen einddiploma van het v.w.o. hebben. De instelling onderzoekt de geschiktheid voor de studie via een test of via een gesprek. J. A. -• t -- - v v- *~"V - doorwim wennekes Heel, heel lang geleden waren er nog schoenmakertjes. Mannetjes met spijkertjes tussen de lippen, die gezeten op een driepoot hamerden en tikten en klopten om tenslotte tevoorschijn te komen met een schoen. Van neus tot hak het resultaat van nijver handwerk. Langzaam maar zeker hebben de heren de pijp aan Maarten en de leest aan de oud-ijzer-handelaar gegeven, want er viel niet meer op te boksen tegen de veel sneller, en dus goedkoper werkende schoenfabrieken. Daar, halverwege de lopende hand. vinden we de man waar het hier om gaat: de zwikker. De neuszwikker, de gclengzwikker, de hiclzwikker. In schoenmakerslatijn wil zwikken zeggen: het aanbrengen van de schacht op de binnenzool". Om dat adequaat te kunnen vertalen dienen we de schoen ter hand te nemen en ons oog te richten op het bovenstuk. Denk de zool eraf en wat houden we dan over? De schacht, het bovenleer. En dat doet nu de zwikker? Hij plaatst op de leest (zeg maar de „pasvorm") een binnenzool en vouwt, als het ware het bovenstuk erom heen. Lijm houdt de hele handel op z'n plaats. Zwikmeester M. van den Heuvel van de Havo-schoenfabriek in Ravenstein: vroeger was het zwikken een hele kunst. Je had toch gauw een jaar of drie, vier nodig voordat je het onder de knie had. Nu, met al die machines is het een kwestie van handigheid. Zes weken, drie maanden. In die tijd moet je het vak toch wel beheersen". Wil dat zeggen, dat er nauwelijks een vooropleiding voor nodig is? Ja. Wie dat zwikken helemaal niet ziet zitten kan zich vervoegen aan de fabriekspoort en daar stoomt men de a.s. zwikker in een maandje of drie, hooguit, klaar voor zijn werkzaamheden. De heer Van den Heuvel: „Toch is het niet gek als zo'n jongen eerst een tijdje op d, Lts. gezeten heeft. Daar leert hij in ieder geval alvast een beetje met machines omgaan. Maar het hoeft niet. Alieen lagere school is al voldoende". een beroep met toekomst. Tja, 't gaat. Stel dat een schoenfabriek 150 mensen aan de band heeft staan, dan zijn er zo'n 25 zwikkers bij. Maar algemeen wordt verwacht, dat de techniek steeds verder oprukt en dat machines de taak van de zwikker voor een groot deel gaan overnemen. Nu is het nog zo, dat voor 1 schoen, zowel een neus- als een geleng- als een hielzwikker in touw komt, maar het is niet onmogelijk dat er nog eens een machine komt die alle zwik- werkzaamheden achter elkaar uitvoert en dan.Ja, dan vallen er koppen. Zit de schoen-industrie te springen om "zwikkers"? Met andere woorden is het Wat mag een zwikker aan het einde van de maand in zijn loonzakje verwachten? Op de cent af valt dat moeilijk te zeggen, maar globaal kun je stellen, dat een 18-jarige zwikker beloond wordt met een bruto weeksalaris van zo'n 170 gulden. Een volwassene van 22 jaar komt aan 260 gulden bruto per week. Wie meer van het zwikkersvak wil weten kan contact opnemen met de VAS, de stichting Vakopleiding Schoenindustrie in Tilburg. Aldaar is ook informatie te krijgen over andere beroepen in de schoenindustrie zoals het goed betaalde „overleer stanzen", het stikken, vulcaniseren enzovoort. De hogere zeevaartschool is de bekendste opleiding in de sector vervoer. Wie stuurman en later gezagvoerder bij de grote handelsvaart wil worden, scheepswerktuigkundige of radiotelegrafist kan onder meer terecht in: Amsterdam, Delfzijl, Groningen, Den Helder, Rotterdam, Terschelling, en Vlissingen (De Ruyterschool, Boulevard Bankert 80). In Utrecht is alleen een opleiding voor scheepswerktuigkundigen. Via de hogere Hotelschool in Maastricht kan men als purser in de verkeerssector terecht komen. Inlichtingen ook bij de raad van Bestuur voor de Zeevaart Stationsweg 129 Den Haag. In Eelde is de Rijksluchtvaartschool gevestigd, waar men tot verkeersvlieger en verkeersleider kan worden opgeleid. Inlichtingen bij de school en bij de Rijksluchtvaartdienst van het ministerie van verkeer en waterstaat Kanaalweg 3 in Den Haag. In Rotterdam staat de Nationale Luchtvaartschool (NLS Vliegveldweg 30, Rotterdam), maar dat is een niet-gesubsidieerde school voor privé, zaken- of sportvlieger. De opleiding tot stewardes wordt door de KLM zelf georganiseerd. Inlichtingen bij de KLM Personeelszaken, afdeling werving en selectie Schiphol. De Nederlandse Spoorwegen verzorgen alle mogelijke opleidingen voor mensen van zeer uiteenlopend kaliber. Inlichtingen bij de NS Dienst Personeelszaken Moreelsepark Utrecht. Aan de afdeling weg- en waterbouwkunde van de TH in Delft kan men de verkeerskunde als afstudeerrichting kiezen. In Tilburg tenslotte staat de verkeersacademie, waar men op het niveau van het hoger beroepsonderwijs een vier jaar durende opleiding tot verkeersdeskundige kan volgen. Noodzakelijke vooropleiding h.a.v.o. zieke kinderen Zieke kinderen krijgen In een aantal steden al een halve eeuw lang onder wijs, maar er zijn niet zo heel veel mensen die daarvan op de hoogte zijn. Heel wat gemeenten hebben een regeling, die zieke kinderen onderwijs garandeert. U hoeft niet meer te doen dan een gemeentelijk formulier in te vullen, om kosteloos in aanmerking te komen voor onderwijs aan uw in bed liggende kinderen. Aanvankelijk moest een kind minstens zes maanden ziek zijn, om voor huis onderwijs in aanmerking te komen. Dat hield verband met het grote aan tal tbc-gevalJen vlak na de oorlog. Nu kan mei. meestal al na drie weken ziekte een onderwijzer aanvragen. In veel gevallen wordt voor deze voorziening door de gemeenten een beroep gedaan op gehuwde onder wijzeressen. Er worden ook wel eens jonge onderwijzers ingescha keld, die nog voor hun volledige be voegdheid studeren. In sommige plaatsen beperkt men zich tot drie maal per week één uur les, in andere kunnen het maximaal vijf uur worden. De lessen bestaan hoofdzakelijk uit lezen, schrijven, re kenen en taal. zittenblijven In oktober 1969 kwam drs. Doornbos met een opzienbarend rapport: „Op staan tegen het zittenblijven". Hij had berekend dat er sinds de wereldoor log in Nederland al liefst 2.000.000 kinderen op de lagere school zijn blij ven zitten. In het voortgezet onder wijs is het zittenblijverspercentage, stelde hij, nog twee tot drie maal zo hoog. Er zijn een heleboel bezwaren tegen dat zittenblijven aan te voeren. Het grootste bezwaar is wel dat we de kinderen ook dwingen zaken te her halen, die ze wel beheersen. De laat ste jaren is er in toenemende mate tegen het zittenblijven geageerd. Drs. Doornbos ging wel wat verder: hij stelde voor het zittenblijven af te schaffen en hij gaf de wegen aan, die daartoe gevolgd moesten worden. Een paar maanden later kwam staats secretaris Grosheide met een voor ontwerp van wet op het basisonderwijs, waarin tot veler verrassing het einde van het zittenblijven werd aangekon digd. Heiaas zijn we op dit moment nog niet veel verder en het zal in elk geval nog jaren duren voordat die nieuwe wet op alle scholen is door gevoerd. Niet iedereen In het onderwijs wacht daar op. Het zittenblijven is aan het teruglopen. Er zijn flexibele scholen, zoals de Jenaplanscholen, waar dat zittenblijven al verbannen is, als een ondeugdelijk middel. Twee jaar later promoveerde Doorn bos op „Geboortemaand en schoolsuc ces". In zijn proefschrift toonde hij aan dat jonge kinderen in ons klassi kaal onderwijs benadeeld worden. De jongsten in een groep blijven va ker zitten en lopen groter risico te wordei. doorverwezen naar een school voor buitengewoon onderwijs. Met deze studie legde dr. Doornbos een basis onder zijn nota „Opstaan tegen het zittenblijven". We praten zo gemakkelijk over niet-schoolrijpe kin deren, maar Doornbos toonde aan dat ons klassikaal onderwijs zelf een deel van de leer- en opvoedingsmoei lijkheden produceert. Van kinderen die in het laatste kwartaal geboren zijn, zeggen we dat ze „ongunstig" jarig zijn. Ze moeten immers vóór 1 okto ber zes jaar zijn geworden, om nog datzelfde jaar op de lagere school te worden toegelaten. Doornbos toonde juist aan, dat zogenaamd ongelukkig jarig zijn, in ons klassikaal onderwijs systeem een groot voordeel is. Kort geleden werd in een ander proefschrift nog eens weer benadrukt dat we veel oorzaken van ongelukken eerder bij de school, dan bij niet- schoolrijpe kinderen dienen te zoe ken. Dr. J. Sixma kwam tot de con clusie dat 20 tot 25 procent van alle kinderen moeilijkheden blijken te heb ben met het leren lezen. Een onbe kend aantal kinderen wordt door de klassikale lagere school naar een school voor leer- en opvoedingsmoei lijkheden afgestoten, zonder dat dit noodzakelijk is. Aan die aanvankelijke leesproblemen is namelijk in heel veel gevallen vrij gemakkelijk iets te doen. Maar in een groot aantal lagere scho len komen na de vakantie straks op nieuw een dertigtal kinderen bij el kaar Ir één klas bij een juffrouw, die maar bar weinig van die kinderen weet. In vrij korte tijd leert ze die kinderen lezen, maar een deel van die kinderen haakt al gauw af en zij ko men „in een spiraal naar beneden". Zij blijven straks zitten. We moeten daarom snel naar een meer flexibele school, naar afschaf fing van het zittenblijven en naar inte gratie van kleuter- en lagere scholen. Dit hele onderwijs-vademecum was bedoeld om u wat meer van het on derwijs te laten afweten, zodat u ook beter in staat bent om druk te zetten achter de noodzakelijke ver nieuwingen. JOS AHLERS

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1973 | | pagina 37