„ZWEEFVLIEGEN IS NIET ALLEEN VOOR DURE MENEREN" Soleren op hoog niveau Ay Gezondheidszorg draagt sporen van snelle groei N.. PROFESSOR DR. J. B. STOLTE (ZIEKENHUISWEZEN) i uit binnenland buitenland STATISTIEKEN STAN 1 BOEKJE Weinig inzicht Arts-maatschappij Uitlaatklep „Ik lol, ih van' chelbi laten trr*! i liiim iMiii'ii' i lm iw miii lin yf BREDA „Het lijkt wel of het zweefvliegen alleen maar door tuinkabouters wordt beoefend. Een opmerking van een functionaris van de Gilzer Zweef- vliegclub „Illustrious aan het einde van een lang telefoongesprek waarin de redactie het verwijt kreeg zo weinig aandacht aan de zweefvliegerij te schenken. „Nederland heeft meer dan 43 zweef vliegclubs met bijna 5000 leden, de be langstelling neemt hand over hand toe. Stuurt u maar eens iemand, dan zullen wij bewijzen dat het zweefvliegen een volwassen sport is en een ontzettend fijne hobby kan zijn." Op deze uitnodiging zijn wij ingegaan. Onze verslaggever was een middag te gast. GILZE-RIJEN. 12.30 De wachtcommandant geeft toestemming het ter rein te betreden. Het weer is fantastisch. De „windzak" van de vliegbasis hangt slap aan de bijna zes meter hoge mast. Het zachte briesje is niet in staat er ook maar enig leven in te brengen. De zon zorgt zelfs voor een behaaglijke tempe ratuur. Je stelt je er veel van voor juist op deze dag de gast te zijn van een zweefvliegclub. 12.40 Aankomst in het „praat huis" van de vliegclub. Na een speurtocht op het im mense terrein van de basis ontdek ik eindelijk tussen de bomen het gecamoufleer de praathuis van de vlieg club. Een gelegenheid die in eerste instantie meer op een gezellig café dan op een clubhuis lijkt. Vooralsnog wordt er echter geen bier geschonken. „Bier schenken we alleen aan het einde van een vliegdag", aldus bar keeper Peter, „na het vlie gen mogen ze wat mij be treft net zoveel drinken als ze zelf willen". Het bekertje koffie smaakt ook wel en al snel raak ik in gesprek met een aantal leden die mij desgevraagd vertellen alle maal zweefvliegers te zijn. 13.00 Eerste kennismaking met de zweefvlieg-sport. Men heeft beloofd dat ik de gelegenheid zou krijgen een keer mee te vliegen. Karei van der Wiel, secretaris van de club vertelt over dc vei ligheid van de zweefvliege rij. „Weet u dat het zweef vliegen een zeer gevaarlijke sport is? Als hij mij wat bleekjes ziet worden ver volgt hij met: „Het zweef vliegen is daarom zo ge vaarlijk omdat de meeste zweefvliegers met de auto naar het terrein moeten ko men". Zijn antwoord op de door hem zelf gestelde vraag doet wat mensen lachen, ik raak pas overtuigd als hij stelt: „Vol gens de statistieken eindigt één op de miljoen starts in een crash die voor de be trokken vlieger een minder fortuinlijke afloop heeft. Een gebroken been is in een dergelijk geval meestal het ergste wat de man oploopt. „Natuurlijk gaat er bij ons ook wel eens iets mis maar dat betekent meestal alleen wat schade aan het toestel. We zijn in dat geval ver plicht het door te geven aan de KNWL, ook al vliegt de kist de volgende dag weer". Een ander voorbeeld ter il lustratie: „Jongelui mogen op 15-jarige leeftijd al solo vliegen, terwijl ze op 14- jarige leeftijd al aan het in structieprogramma mogen deelnemen. Voor een brom fiets moet je tenslotte 16 zijn wil je aan het verkeer mo gen deelnemen", aldus Van der Wiel. 13.25 Automonteur zegt: „Zweefvliegen is niet alleen voor dure meneren". Een punt dat kennelijk nog steeds veel mensen ervan weerhoudt om aan het zweefvliegen te beginnen is het feit dat het een elite- sport zou zijn. „Dat is het meest maffe wat ik ooit heb gehoord", laat een van de vliegers weten. „Ik ben au tomonteur en moet echt wel op de centjes letten. Zweef vliegen is heus niet alleen voor dure meneren. Ik be taal net zoveel als een groot industrieel en dat is 23 gul den per maand. Ik kan daarvoor net zoveel vliegen als ik zelf wil". 'e w 13.35 Vertrek naar het vlieg terrein. Langzamerhand is bijna ieder een naar het vliegterrein vertrokken. Mijn gastheren bieden mij een lift aan en op het terrein vanwaar de kisten de lucht ingaan word ik opgewacht door Stan Jet- smiatka, 18, ruim drie jaar solovlieger. Stan: „Slecht vliegweer weinig thermiek en u zult niet veel van de omgeving zien omdat het nevelig is". We lopen direct door naar een plaats waar een zweefvliegkist staat en mijn „chauffeur vertelt dat het een Rhönlerche is. Met veel kunst en vliegwerk word ik op de achterste zit plaats gezet en vervolgens vakkundig vastgesnoerd. Mijn gids kruipt ook op zijn plaats en vertelt mij vervol gens snel waar ik vooral niet aan mag komen tijdens de vlucht. Dan begint hij in zichzelf een aantal minuten hardop te denken en ver richt een aantal voor mij volkomen onduidelijke han delingen. Het blijkt het na lopen van de check-lijst te zijn. 14.05 Piper cup sleept ons op. Met een kabel van ongeveer 30 meter lengte wordt onze kist aan een gereed staande militaire Piper-Cup verbon den. Lt. vlieger Wagenaar krijgt het sein dat hij kan gaan starten. Een vliegtuigje waarin nog geen m3 hout is verwerkt en die voor de rest bestaat uit wat linnen en metalen buisjes zal naar een hoogte van ruim 500 meter worden gesleept. Vandaar kan onze solovlucht beginnen. 14.11 We vliegen. Als we eenmaal op hoogte zijn begint de voor ons vliegen de Piper plotseling met de vleugels te bewegen. Een aangekondigde actie welis waar, maar het doet je toch sneller ademen. Over enkele momenten is het zover. Het moment waarop de verbin ding tussen de beide toestel len verbroken zal worden. Een korte ruk, plotseling overhellen naar rechts. Ik weet dat we nu „los" zijn. Stan krijgt nu wat meer ge legenheid mij het een en ander te vertellen en legt uit wat de instrumenten die voor mij staan betekenen. Mijn bewondering voor mijn „chauffeur" stijgt per mi nuut. We vliegen in grote en kleine cirkels, langzaam en snel. 14.32 „Ophaalploeg zal wel kankeren". De landingsprocedure is min der spannend dan het opstij gen. Stan had vooraf ver teld hoe we zouden binnen komen en ik merkte dat al les precies ging zoals hij verteld had. De piloot zelf was niet helemaal tevreden. „De ophaalploeg zal wel kankeren nu ze zover moeten lopen om de kist op te ha len", murmelt hij. Hij is nog niet uitgesproken of de kap van ons toestel wordt geo pend door een man met een indrukwekkende oranje overall. Hij trekt een ver baasd gezicht en schreeuwt: „Ik wist niet dat jij al met passagiers moclit vliegen". Mijn gids draait zich om: IJPIf I 7v „Ik heb het van tevoren maar niet verteld maar u hent inderdaad mijn eerste passagier". 15.30 Terug in het praathuis. Na nog geruime tijd op het terrein te hebben rondge dwaald en een stuntdemon stratie te hebben gezien ga ik terug naar het praathuis. Het biertje smaakt uitste kend. Ik krijg het een en ander te horen over de be staande wereldrecords. Langste afstand 1400 km, grootste hoogte 14,5 km, langste zweeftijd 54 uur. Na de nodige sterke, sterkere- sterkste-verhalen te hebben gehoord teken ik als eerste passagier het vluchtboekje van mijn piloot en verlaat mijn gastheren. 16.40 heeft Feyenoord ren. Van de wachtcommandiq hoor ik dat Feyenoord verloren. De man zag duiè- lijk niet dat het voetbal! mij vandaag geen zier koi interesseren. JAAP NUIJTE1 Netty Rosenfeld, al een jaar bezig een rotje". (Van een onzer redacteuren) TILBURG „Er zjjn vele zaken waarover men kan praten, als men zijn gedach ten laat gaan over alles wat met gezondheidszorg te ma ken heeft. Ik zou het dit keer willen hebben over het vraagstuk van het op elkaar afstemmen van middelen, mogelijkheden en wenselijk heden op dit gebied. De lo gistiek. En het feit dat het beeld dat men heeft van de werker in de gezondheids zorg de arts, de wijkver pleegster, enz. zo is ver anderd. Daardoor meent men dat die werker vrijwel alles wat men aan klachten heeft kan oplossen". Professor Stolte wijst erop dat de gezondheidszorg, dus ook het ziekenhuiswezen, dui delijk de sporen draagt van zeer snelle groei. Het is eigen lijk een wonder dat in die gezondheidszorg de meeste za ken nog zo redelijk in de hand zijn gehouden. „Wel heeft die stormachtige ontwikkeling ons gedwongen het hele ingewikkelde complex van vraagstukken dat verband houdt met de gezondheidszorg te benaderen vanuit een dui delijker visie. Maar het is niet gemakkelijk die te ontwikke len, omdat we nog over onvol doende gegevens beschikken om zulk een visie op te base ren. Een ding is echter zeker. We zijn er op dit gebied in ons land beslist niet slechter aan toe dan andere landen. Misschien is Zweden ons in bepaalde opzichten wat voor. Men gebruikt daar al heel lang de regio als basis van waaruit de planning van de gezondheidszorg plaats vindt. hand van, onder andere, de te verwachten bevolkingsgroei. In enkele jaren is die ver wachting totaal veranderd, miljoenen lager geworden. Dus moeten we al onze berekenin gen herzien. Geen eenvoudige zaak, want de plannen in ons land verkeren in allerlei stadia Ik geloof dat de rijksoverheid Professor dr. J. Stolte, deskundige bij uitstek in de leer van het ziekenhuiswezen in het kader van de al gemene gezondheidszorg (buitengewoon hoogleraar in Tilburg en bijzonder hoogleraar in Nijmegen), is dezer dagen 65 jaar geworden. In april is hij veertig jaar arts. Het bereiken van de „pensioengerechtigde leef tijd" is voor hem aanleiding geweest tot het besluit als directeur van het bestuursbureau van het R.K. Gast huis in Tilburg af te treden. „Ik krijg dan eindelijk tijd enkele boeken te schrijven over onderwerpen die met de gezondheidszorg te maken hebben." Onze redacteur Jacques Levij had een gesprek met hem over enkele van de vele problemen waarmee men op het brede en onoverzichtelijke terrein van de gezondheidszorg in ons land worstelt. Maar er zijn ook daar allerlei disproporties. Ze hebben, bij voorbeeld, naar verhouding een groter ziekenhuiscapaciteit dan wij. Maar er is zomers een enorme onderbezetting, omdat patiënten en personeel dan vakantie hebben". Een voorbeeld van de moei lijkheden die men heeft, als men goed wil plannen. „Zie kenhuiscapaciteit berekent men voor de toekomst aan de er verstandig aan zal doen ook de reeds verleende vergunnin gen voor de bouw van zieken huizen nog maar eens heel kri tisch te bekijken". Er is nog te weinig Inzicht over het gewenste aantal zie kenhuisbedden. Wat zijn, bij voorbeeld, de consequenties van de bouwactiviteiten in an dere sectoren van de gezond heidszorg voor de opbouw van ons ziekenhuiswezen? De ont wikkeling van het verpleeg tehuiswezen, bijvoorbeeld? „Het is noodzakelijk dat in de gezondheidszorg zoveel mo gelijk de voorzieningen op eik aar worden afgestemd. Ik meen dat daarbij moet worden gestreefd naar een situatie waarbij de verschillende voor zieningen precies die omvang krijgen waarbij elke patiënt zo goed mogelijk wordt gehol pen tegen de laagste kosten. Dat is wel gemakkelijker ge zegd dan gedaan". Professor Stolte stelt dat het echt niet zo moeilijk is allen die met de gezondheidszorg te maken hebben tot overleg te brengen. „Een van de grootste problemen daarbij is echter dat we geen maatstaven heb ben waaraan dat overleg ge toetst kan worden. De hele ingewikkelde en veelzijdige problematiek staat ons nog on voldoende helder voor de geest. We hadden tot voor kort in feite alleen nog maar wat spelregels voor de algemene ziekenhuizen". Voorzover professor Stolte weet, heeft men ook in andere landen nog geen greep op dit soort zaken. Sterker nog, in bepaalde opzichten ligt Neder land voor. Men probeert er al geruime tijd doorweten schappelijk onderzoek meer inzicht te krijgen in de conse quenties van verschillende verhoudingen en situaties in de gezondheidszorg. Uniek is, onder andere, de reeks onder zoekingen waarvoor het Nij meegse Instituut voor Sociale Geneeskunde en het Tilburgse Instituut voor Gezondheids zorg samenwerken. „Ik ver wacht dat daaruit een duide lijker beeld zal ontstaan ovei de manier waarop de verschil lende voorzieningen op elkaar zijn afgestemd. En dat ook tekorten en knelpunten zullen worden blootgelegd". Er is over en in de gezond heidszorg nogal wat frustratie. Een flink stuk van die geïrri teerdheid is, zo meent profes sor Stolte, een gevolg van ver anderingen in de maatschap pij. „Vroeger konden mensen met veel moeilijkheden, pro blemen, terecht bij een geeste lijk leidsman, bij vrienden, bij collega's. Die moeilijkheden in gezin, bedrijf, maatschappij zijn toegenomen. Maar veel mensen weten gewoon niet bij wie ze om raad en daad moe ten aankloppen. Ze zijn hun bindingen met de traditionele „opvangers" kwijt. Hun moeilijkheden kunnen gepaard gaan met li chamelijke klachten. Ze gaan dus naar de arts. Doen een beroep op het apparaat van de gezondheidszorg. En dat wordt daardoor vaak gedwongen een stuk „oneigenlijk" werk te doen. doen. Artsen, wijkverpleegsters, enz. zijn niet uitgerust voor dit soort hulp. Ze kunnen veelal geen oplossingen aan de hand doen. Een arts moet eerst altijd onderzoeken, of de klachten een gevolg zijn van lichamelijke lijden. Dat is zijn eerste taak. Daarvoor is hij op geleid. Hij is geen maatschap pelijk werker, geen pastor, geen bedrijfsaalmoezenier." Die kanalisatie van veel on eigenlijke zaken via de ge zondheidszorg is bedenkelijk, zegt professor Stolte. Werkes in die gezondheidszorg vinden daardoor dat ze veel te weinig tijd krijgen om aan „echte" patiënten te besteden. En heel wat „patiënten" vinden dat ze in die gezondheidszorg niet goed geholpen worden. „Een veel gehoorde klacht in de gezondheidszorg is: Er komt van alles op me af. De mensen vragen diensten die we niet kunnen verlenen. l< I vragen, bijvoorbeeld begr'Pl hulp voor moeilijkheden, ""I demenselijkheid ook als met hun lichamelijke gezM'J heid niets mis is". Men zou kunnen zeggen de arts de uitlaatklep is worden die van alles en ntf wat de schuld krijgt en die® alles en nog wat gei"™" wordt. „Ook „het onderwip, is zulk een uitlaatklep. Mij de arts, het apparaat van j> gezondheidszorg, kan niet moeilijkheden van de mensd uit de wereld helpen. Een h® stuk nood, niet lichamelijk W' den. moet men zelf verwerkt' Er zijn veel moeilijkheden ieder mens zelf moet oploss® Dat is steeds zo gewer Daarvan groeit de mens geestelijk". Er is, zo meent profes» Stolte rond het begrip zondheid" een onwerkelijk image opgebouwd. Dat h®, een „heel gevaarlijke situatie veroorzaakt. Veel mensen nen dat „de dokter" alles w* verhelpen. „Dat is een misW ting. Die is wel in de ha' gewerkt door de artsen ook. Maar ook door het dat er voor velen geen fiea? ciële remmen meer zijn 00 hulp va-n de arts in te roepe' Dit i is een verschijnsel tot de problemen waarmee gezondheidszorg worstelt zijne bijdraagt. Wat kunne" we daaraan doen? Hoe veraJ'l der je die mentaliteit die e' van uitgaat dat de dokter 11 even alles in orde zal ken?" JACQUES LP" oor het hele land, van Bolsward tot Geleen, houdt de O elke twee weken in „talentenjacht" on- der de titel „Spring plank". In zaaltjes van het type patronaatsge- iouw, harmonieën en feestzalen komen jonge 'tisten laten zien en loren wat ze kunnen. In iet verleden heeft zo'n luditie wel eens tot een Succesvolle carrière ge leid. Annie Palmen, De Selvera's, Conny Vink, lElly Nieman en Conny van den Bosch bijvoor- Ibeeld zijn allemaal ont dekt op een KRO-audi- 1*40. Die „jus" is er nu sen beetje af. De na- lruk ligt nu - ook voor Ie deelnemers - meer op igewoon leuk muziek laken voor een écht publiek" John Roozen geeft een impressie van zo n avond, onlangs in ■Valkenswaard gehou den. r 17 heeft auditi Sprin Seriei Guy Co van de naar d( feestzaa ningen met eei peren, slaagd ques Bi zover liedjes «m t? Tnoeïlijk voor Ad x,Prunen Oisterwijk na ^Mövenkletsers van zijn voor- ^Vgster met een luisterliedje ^Rftoor te krijgen.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1973 | | pagina 20