Monsters van kabeljauwen voor de kust VANGKANSEN WORDEN SNEL KLEINER RECORDS TE VERWACHTEN REVOLUTIE IN HET GREVELINGENBEKKEN PAAIRIJP NIET MOOI RECORDS BODEMVIS ANALYSE Nieuw milieu dat gezond water belooft sport (Van onze hengelsportmedewerker) BREDA. De komende maanden staat de vangst van kabeljauw en schar weer voor de deur. Het is voor vele zeehengelaars beslist interessant eens wat meer van de kabeljauw te horen, die zo'n groot aandeel in de vangsten inneemt. Met uitzondering van 1971 en 1972 heeft de kabel, jauw een groot aantal uitstekende broedjaren giekend. Ondanks de grote vangsten van de vissersvloot is er de komende maanden heel wat sport te beleven. Er zit minder jonge gul en verhoudingsgewijze veel grote gul of kabel jauw. De biologen verwachten zelfs, dat de giarnalenstand zich dit jaar gaat herstellen, omdat de aantallen gul, die de kust afstropen, kleiner zjjn dan in 1969 en 1970 of 1971. Het is juist de jonge kabeljauw of gul, die zich in het eerste en tweede levensjaar met garnaal voedt. Nu de natuurlijke sterfte van de garnaal dus minder wordt, zit er voor de garnalenvloot weer een kans in de kost te gaan verdienen. 0 Vol trots houdt een beroeps visser uit Breskens een kanjer van een kabeljauw in zijn ar men. Dergelijke knapen kun nen iije sportvissers momenteel ook voor de Zeeuwse kust ver schalken. FOTO: COR DE BOER (Van onze hengel sportmedewerker) BREDA Zeeheng- laars, die zich op gul en kabeljauw hebben ge specialiseerd, moeten zich haasten, de vang- kansen worden de ko mende jaren beduidend minder en zelfs slecht, nu RIVO-biologen heb ben vastgesteld, dat de jaarklassen 1971 en 1973 bijzonder slecnt zijn. Volgens de RlVO-specia- list dr. Daan, die de ka beljauw in zijn onder- zoek-portefeuille heeft, zullen de vangsten de komende winter al te ruglopen. Door de slech te broedjaren 1971 en 1972 valt er een gat. dat de beroepsvissers op de Noordzee nu al duidelijk merken. Ook in de Icef- netten van de zeehenge laars worden deze win ter naar verhouding meer grote kabeljauwen dan kleine gullen gevan gen. De kabeljauwvangsten van de sportvissers in november en december en begin 73 komen vooi- al uit de jaarklassen 1969 en 1970. De Zeeuw se cracks hebben hun grootste vangsten ge maakt in de klasse rond de 10 pond en wat meer. Dat zijn duidelijk de vissen uit de sterke jaarklasse 1969. De jon ge gul, die in 1970 werd geboren, ligt momentel rond de 3 kilo. Ook in deze gewichtklasse is nog een mooie vangst te maken. Als het alleen de zeehengelaars waren, die de kabeljauw belaagden, dan was er geen pro bleem. De vissersvloot richt de grote slachting aan. De RIVD-deskundi- gen hebben berekend, dat van de twee-jarige gul in een jaar zeker 80 percent van het toiale bestand door de vloot wordt weggevangen. Het zijn vooral de scholvis sers, die de kabeljauw als bijvangst verschal ken. Maar ook de ha- ringspanvissers brengen nogal wat kabeljauw als bijvangst aan de markt. Uit deze cijfers blijkt dus duidelijk, dat ook de komende winterseizoe nen het aantal grote ka beljauwen sterk gedeci meerd zal worden. Laat de jonge gul door slech te geboortejaren verstek ;aan, de goede jaarklas sen vanaf 1963, met de laatste hoogtepunten in 1969 en 1970 worden nu snel weggevist. De kan sen, dat de zeehenge laars de komende jaren grote kabeljauwen van gen worden groter. Er is weinig aanbod van nieu we pasgeboren gul. Het aantal grote kabeljau wen dat voor de zeehen gelaars op hun favoriete stekkies van Cadzand tot West-Terschelling en Den Helder beschikbaar blijft, wordt snel klei ner. Alles wijst erop, dat er dit jaar beslist nog heel wat sport te bele ven is. De vangkansen worden echter snel klei ner. Wie dus wil profite ren moet beslist de ko mende weken zijn laat ste snipperdagen aan de kabeljauw opofferen. Ook de schar, die graag een garnaaltje pakt, zal hopelijk gelokt door het stijgende voed selaanbod, dit jaar wat meer in de vangst komen. De eerste vangstmeldingen van schar voorspellen dat trouwens al. De kabeljauw in de zuidelij ke Noordzee groeit erg snel. Veel sneller dan in de noorde lijke wateren bij IJsland of de Noorse kust. Dat is mede te danken aan de grote voedsel- rijkdom van onze kustgebie den. Binnen een jaar kan een ka beljauw voor onze kust 17 tot 20 cm lang worden, en 4 ons zwaar. In het tweede jaar is al een lengte van 35 cm en meer mogelijk. Zo'n gulletje blijft nog wel beneden de kilo (meestal) maar is toch gemid deld al 8 ons zwaar. In het derde levensjaar wordt de gul al rond de 55 cm bij een gewicht van 2 kilo, een jaar later is zo'n vraatzuchtig mof- visje al 65 tot 70 cm en 3 tot 3'/2 kilo. Na vijf jaar zit er een kabeljauw van 75 tot 80 cm aan de haak (soms wat meer). En dat betekent, dat u al op 10 pond smakelijk vis vlees mag rekenen. In het zes de jaar gaat de kabeljauw al snel naar de 90 cm of bijna een meter lengte. Het hangt een beetje af van de voedsel toestand en voedselgronden. Maar in deze leeftijdsklasse worden al monsters van 13 tot 15 pond gevangen. U kunt dus zelf uw vangsten een beetje analyseren. De biologen bepa len de leeftijd aan de hand van de gehoorsteentjes, waar op jaarringen zijn af te lezen, zoals die ook bij een zaagsne de van een boom te tellen zijn. Een deel van de snelgroei ende kabeljauw wordt al in het derde levensjaar bij een lengte van ongeveer een halve meter of wat meer paairijp. De snelste groeien wat eerder. Kabeljauw, die in een minder gunstig voedselgebied heeft rondgezwommen, zal er wat langer over doen. Soms wor den de paaidieren pas in hét vijfde levensjaar gevonden. De grote geboortencijfers van de kabeljauw (sinds 1963) heli ben het verspreidingsgebied van de kabeljauw over de Noordzee vergroot. Op jacht naar voedsel zijn de scholen vis veel dichter op de kust, en dus zuidelijker en noordelijker gekomen. Kabeljauw is beslist niet „moeders-mooiste". De grote kop en dikke buik met opge zette volgestouwde maag, die snel overgaat in een slanke staart, geven hem een wat varkensachtig uiterlijk. De kleur en de gespikkeldheid hangt af van de gronden, waarop de vis leeft. Op zan- derige of licht modderige bo dem is de kabeljauw grijs tot grijsgroen, de zijkanten en stippen op de huid zijn licht bruin. Gul en kabeljauw, die op rotsachtige bodem leeft, is veel roodbruiner van kleur. De stippen zijn dan vaak pur per van kleur. Kabeljauw, die uit het water komt verkleurt snel op de ondergrond aan dek van een schip. Het is een spel van kleurcellen en drukwijzi- ging in de huid. De komende maanden zijn er nog recordvangsten van kabeljauw te verwachten. Mis schien is het aantal wat min der dan de laatste twee jaar maar de hengelrecords zitten beslist in het gewicht. De ka beljauw. die de netten tot nog toe overleefd heeft, is flink van stuk. Er zwemmen mil joenen kanjers van 10 tot 30 pond rond. Het Britse hengel- record ligt rond de 35 pond, het wereldrecord (Amerika) rond de 50 pond. De Britse trawlers brengen uit de noior- delijke wateren vaak kabeljauw van 70 tot 80 pond mee. Er is op de vismijn van Boston een keer een record-kabeljauw van 200 pond van de kust van Massachusetts binnengebracht. Deze groot-groeiers komen zelden onder hengel-bereik. Wie met de boot vist vergroot zijn kansen aanmerkelijk. Be denk echter wel, dat de keuze van uw stekkie op stroom af hankelijk kan zijn van enkele meters meer links of rechts van een diep putje of stroom- gaatje, waar de vraatzuchtige rovers vaak grazen. Kabeljauw is een bodemvis, die soms wel eens omhoog komt om bliek of haring te achtervolgen. Langs de Neder landse kust jaagt ze vooral op allerlei soorten krabben en kleine visjes. Kabeljauw zwemt in scholen op plaatsen waar veel voedsel beschikbaar is. Op onze kust zijn de con centraties veel kleiner. En zwemmen de grote kanjers vaak in kleine groepjes van enkele stuks. Kabeljauw is een veelvraat, die met zijn stofzuigerbek de grond af zuigt. Witte plastic bekertjes in de maag bewijzen, dat ook wit voor de visserij met de veren paternosters op stroom- plekken, favoriet is. Kabeljauw wordt vaak ge vangen op stekken, waar zo mers en in het najaar zeebaars te vinden is. Kabeljauw ver grijpt zich ook wel aan kleine soortgenoten of wijting. In de (Van onze hengelsportmedewerker BREDA Biologen en hy- dro-biologen van het Delta instituut in Yerseke en de onderzoekers van de afd. Mi lieu-onderzoek van Rijkswa terstaat in 's Heer Arends- kerke zijn bijzonder tevre den over de waterkwaliteit van het Grevelingenbekken. Op dit gesloten zoute meer heeft zich het afgelopen jaar een kleine revolutie voltrok ken. Een groot deel van de getij-gebonden organismen planten en dieren is natuur lijk afgestorven op het weg vallen van het eb en vloed- geweld. In het „stille'' zbute bekken heeft zich echter een groot aantal planktonsoorten, winter wil de kabeljauw op grote diepte ook wel eens tus sen de makreel duiken. Op volle zee en zeker in de arcti sche wateren zit de kabeljauw vaak erg diep tot 50 of zelfs 80 meter. De trek naar de kust is een jacht op voedsel en een tocht naar de paaigron den in ondieper water. Ze ko men zich aan onze kust vaak in conditie vreten om later in wat dieper water te gaan paai en. De RIVO-biologen zijn nog volop met onderzoek bezig om de trek- en paaigewoonten van deze vis te bekijken. Van de schar is nog veel minder be kend, omdat dit smakelijke platvisje geringe economische waarde heeft. De komende maanden komen er beslist lengte- en gewichtre cords. Er zwemmen zelfs nog kanjers van de jaarklasse 1963 rond, die rond de 40 pond zwaar moeten zijn. Er is een lijst van record-vangsten, die door dr. Boddeke van het RI- VO wordt bijgehouden. Meldt dus uw grote vangsten op de Haringkade in IJmuiden. Zet er alle details van vangplaats, aas, getijde en datum bij ge wicht en lengte van de vis en het geslacht. Wie de kop naar het RIVO stuurt, kan een ana lyse van het gehoorsteentje op juiste leeftijd verwachten. Maar doe dat alleen met zeer grote exemplaren. We kunnen de biologen niet met honder den stinkende viskoppen gaan opscheppen. wieren en andere soorten ge handhaafd. Dit is vooral te danken geweest aan het vrij constante zoutgehalte van het water. Er zijn zelfs nieuwe vormen van leven ontstaan aan phyto plankton enz. Ongetwijfeld heeft ook de gunstige ligging van dit gro te 11.000 hectare meer hier bij een rol gespeeld. De langgerekte vorm van de Grevelingen ligt in de leng te-richting van de heersende westenwinden. De watermas sa's zijn dus echt niet zo stil als het wegvallen van eb en vloed zou doen vermoeden. De stroming en beweging in het oppervlakte water is zelfs zo groot, dat op 1 tot 1 meter diepte zelfs geitij gebonden schelpdieren zöals de mosselen, die hun voedsel uit srtomend water filtreren, blijven leven. De harde fei ten, zijn natuurlijk, dait vele vissoorten het op dit water niet houden, dat zeeanemo nen en noem maar op, zijn verdwenen. Er is echter een nieuw milieu ontstaan, dat toah een brok gezond water belooft. Dat is voor de sport vissers, die het van de inge sloten platvis, paling en uit gezette forel moeten hebben, nog geen redein tot juichen. Het aantal beschikbare vis soorten is veel kleiner ge worden. Maar het is in elk geval gezond zout water ge bleven. En dat is, rekening houdend met de harde reali teit-van de afsluiting al een grote zorg minder. De forel oo het meer blijkt trouwens goed te groeien. Het zuur stofgehalte is ook 's zomers boven verwachting goed ge bleken. De Grevelingen is een proeftuin voor de Ooster schelde. Nu duidelijk blijkt wat de Grevelingen te bie den heeft, zijn nieuwe argu menten verzameld om achter de gesloten Oostersohelde- dam zeker voorlopig een zoutwater-bekken te maken. Deze compartimentering biedt de unieke kans gedu rende een groot aantal jaren een gezond zout milieu te handhaven. Dat is danwel niet zo rijk, als nu natuur lijk, maar het wordt er in elk geval geen vuile stinken de boel. En dit „gezonde" zoute bekken zou de kans bieden later de Oosterschelde weer open te maiken. De za ken staan zo, dat het tech nisch niet mogelijk is (vol gens Rijkswaterstaat) in de monding van de woelige Oos terschelde een groot spui- complex met stormvloedke ring te bouwen, die de vei ligheid kan garanderen en eb en vloed kan Duinen laten ge durende een groot deel van het jaar. Zo'n groot inlaat- werk moet in het droge, dus achter de gesloten Oo'ster- scheldedam, gebouwd wor den. Alle deskundigen verze keren, dat deze spuisluizen zelfs de zee weer in de Oos- terschelde kunnen binnenla ten, zonder dat deze stroomkrachten de dijken binnen aantasten. Eb en vloed kunnen dus terugge bracht worden, als Nederland het offer wil brengen (finan cieel) na de afsluiting dit te bekijken. Eb en vloed, zou- dein ook goed van pas komen om de koelwaterproblemen van de grote elektrische kerncentrales te regelen, die m de delta gepland zijn. De kansenop thermische ver vuiling zijn dan heel wat minder. Misschien zijn de streomsnelheden, die terug komen in deze toekomstige opzet voor de Oosterschelde ook groot genoeg oim de sohelpdierenculituren met verwaiterplaaitsen en opslag plaatsen voor oesters en mos selen weer terug te brengen. Prof. Korringa kan ons er alles van vertellen. De Delta dienst kan de technische mo gelijkheden en onmogelijk heden berekenen. Het ko mende jaar gaan bij de stu diedienst van de waiterataat en de milieuafdelingen en de hydrologische- en biologische Insitituiten belangrijke beslis singen vallen. Er komen in elk geval kostbare adviezen op tafel wat er met het Zeeuwse Meer gebeuren moet. De opstelling van de sportvissers is duidelijk. Nu de afsluiting vain de Ooster schelde zeker door gaat, is een vurig pleidooi voor een zout compartiment, dat de stap terug naar een machtig Maatwerk met stormvloed kering mogelijk maakt, ge wenst, Gedurende een aantal jaren tot de Oosterschelde weer een streng gecontro leerd eb- en vloedregiem krijgt of zeg maar geeoncer- veerd worden. Een zout bek ken achter de gesloten Oos- terscheldedam in de eerste jaren na 1978 kan misschien de overbrugging vormen naar een herstel van dit unieke stuk delta. Het valt te hopen, dat alle partijen die nu nog vergeefs voor een veto van de huidige afsluitings plannen strijden, hun ener gie aan dit nieuwe perspec tief gaan besteden. Ruim 1 miljoen sportvissers moeten daarbij de beroepsvissers, oester en mosselkwekers, mi lieu voorvechter en vele an deren daadwerkelijk gaan stetmen. Er is een alternatief gebo ren, dat de komende maan den steeds actueler uit de lopende milieu-studies zal komen. Van de regering moet gevraagd worden, dat dit alternatief, hoe dan ook, in studie wordt genomen wat het gaat kosten en/of het te betalen is, lijkt een tweede vraag. Millioenen vaderlan ders zijn bij voorbaat bereid enkele jaren iets meer belas ting te betalen om dit natio nale belang te dienen. De sportvissers-organisaties kun nen niet buiten deze politieke beslissingen blijven. De Oosterschelde is trou wens een nationale zaak en mag niet langer afhankelijk zijn van de partijprogram ma's van enkele oppositie partijen. 0 Een sportvisser tuurt gespannen naar het topje van zijn hengel, dat een zwieper zal krijgen als een zware kabeljauw wil toe happen. Woensdag 27 december 1972

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1972 | | pagina 13