Gulliver gaat naar Mars HET IS KERSTMIS NAC TEGEN AJAX DE FAMILIE EGEL „Agenten zijn ook maar mensen" „Gebruik van geneesmiddelen zal en moet ook afnemen" A i 4? Prof. dr. E. Ariëns, hoogleraar in de farmacologie: M AFSTAMMELINGEN VAN JOODSE STAM IN BINNENLANDEN ETHIOPIË Inspraak kleine stem Twintigduizend Woensdag 20 december 1972 M aar op een d ag zagen ze Mars, nog wel met de blote ogen. Maar nu was het te laat om af te remmen. Ze vlogen voorbij Mars. Maar ze gingen de raket toch afrem men. Maar door het afrem men vlogen bijna al de men sen van de raket de ruimte in. Praktisch allemaal behal ve Gulliver, die viel op Mars. Hij viel bewusteloos op Mars. Maar er waren vo- gela. Pratende vogels nog wel liefst. Die namen Gulli ver gevangen. Er waren sol- daterüiaamtjes, kokskippen enz. Ze brachten hem naar de koning. De koning zei: Wat moet die hier? De solda- tengeneraal zegt: Die lag be wusteloos op uw gebied. Breng hem naar de cel. Als hij bij komt zal ik de rechter laten komen. Na 'n kwartier kwam Gulliver bij. Hij zag dat hij in de cel was. De soldiaifcengeneraail zag dait en zei tegen de koning dat hij bij was. En de koning telefo neerde de rechter, na een paar uur kwtam de redhiter. De rechter was een enorme Teiger. Die zei tegen Gulli ver: als je tegenspreekt komt er telkens 1 jaar gevangenis- straf bij. En als het tot 25 jaar gaat komt de doodstraf. En het ging tot 25 jaar. De volgende dag zou hij ont hoofd worden. Toen hij nog door die schok van dat remmen de ruimte inging was er nog iemand levend. Hij viel ook op Mars. En hij had alles afgeluisterd. Het is Kerstmis, het is Kerstmis, Buiten is het wel wat koud. Vinden jullie het ook niet erg fris? Of zijn jullie van hout? Nu is de kerstman in aantocht. Wat fijn, wat fijn, wat fijn. Hij heeft vast voor jullie allemaal iets gekocht. Tenminste, als jullie lief geweest zijn. De volgende ochtend staan er bij jullie Allemaal pakjes onder de boom. Jantje krijgt een auto. En bij Marlies leek het wel' een droom Ze kreeg een kerstman van choco. Jan en Marliesje bedankten de kerstman, Ze gaven hem een broodje, Een broodje met ham. Daarom kreeg ieder nog een bootje. Ine Bervoets, Prinsenbeek, 11 jaar. iiiiiimiiiiiimiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiui Bernard Kieboom uit Sas vein Gent heeft een heel spannend verhaal geschre ven. Het gaat over Gulliver die naar Mars gaat en maar net aan de dood kan ont snappen. Hieronder volgt het verhaal. Met een raket zouden ne genennegentig man naar de planeet Mars gaan. Eindelijk was de dag aan gebroken, dat de raket ging starten. Het aftellen begon: tien, negen, acht, zeven, zes, vijf, vier, drie twee, één, nul, START? KABOEMÜ! De ra ket steeg de lucht in. Er zat ook een heel be roemde man in die naket, die Gulliver heette. De baas van heel de negenennegentig man. Ze waren al in de ruimte. Ze zagen al heel veel van de 'ruimte. Als ze op Mars zijn zouden ze foto's trekken. Sommigen trokken toen al foto's, dat mocht wel. Toen op de tiende dag zagen ze heel héél in de verte de maan. Maar ze zagen het niet met blote ogen. Néé. Met bij zondere lenzen van een ster renkijker. Dus ze zouden nog wél tien dagen moeten wach- ttn. Maar ze moesten niet bij de miaan zijn. Néé. maar bij Mairs. Dat is veel en veel verder, maar toen er tien dagen voarhij waren zagen ze dat de maan op hen toe ging. Er was een neel groot kabaal in de raket. Gulliver sprak door de luidspreker, dat ze OP de aarde de raket »naar onder willen sturen. Wamt bij een rakét die in de lucht is, bestuuren immers de mensen op aarde. IlllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllIIIIIIIIUIUIllll Toen stonden ze de volgen de dag klaar met de bijl in hun poten. De andere zag dat die ook in de raket zat. Hij gaf een aanloop en pakte Gulliver bij de hand en liep hard naar een vliegtuig. En vloog terug naar de aarde. eindredactie rieja van aart We hebben zoveel kerst tekeningen ontvangen, dat we ze niet allemaal in de Kleine Stem kunnen plaat sen. Hele mooie tekeningen kregen we bijvoorbeeld nog van Werner Deckere uit Nieuw-Namen en Marloes Coppens uit Etten-Leur. We kunnen de kerstteke ningen in de volgende afle vering niet meer plaatsen. Jullie kunnen natuurlijk wel andere sturen, die we dan waarschijnlijk wel in de krant kunnen zetten. NAC schoot bij Ajax in het goal, Toen was het 'n gejubel gn een jool, Door hun grote schuld, Hebben ze nu een grote Jfult, Nu staan ze ver onderaan, En niet meer op de goede baan. Met veel gehuil, houden zij zich schuil Het kwam allemaal door De Jong Die zo goed op zijn benen stond. Peter Boomaars uit Prinsenbeek maakte dit gedicht en de tekening nadat NAC van Ajax had gewonnen. iiiiiimiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Er was eens een egelje, Iets groter dan een regeltje Hij woonde op Boslaan 5-je, Daar woonde ook noig zijn wijfje. Ze had 5 schattige kindertjes, Dat waren pierenvindertjes. Ze woonden daar sameri heel tevree, En aten 's avonds zuurkoolpuree. Ze sliepen onder dennetakken. Zodat ze geen kou konden pakken. Ze lachten hartelijk mee, Wie weet wonen ze er nog heel tevree. Lia Janssens, Breda. asp 0 hudo Gijsbrechts, 7 jaar. Annemarie Kopmels, Nisse, 8 jaar. AMSTERDAM (ANP) In opdracht van de procureur-gene raal heeft de rijksrecherche dit jaar in Amsterdam 17 klacht» van burgers in behandeling genomen over onjuist optreden van de Amsterdamse gemeentepolitie. In de meeste gevallen zou sprake zijn geweest van mishandeling door de politie. Volgens burgemeester Samkalden is in 13 van deze gevallen na onder zoek rapport uitgebracht. „Van enig verkeerd gebruik van bevoegdheden is in deze 13 gevallen geen sprake ge weest". aldus de burgemees ter. Het onderzoek in de reste rende 4 zaken is echter nog aan de gang. Onder de 17 klachten res sorteren alle zaken over slech te behandeling van surina- mers, die de laatste tijd in de pers zijn verschenen, maar ook klachten van andere bur gers, zoals gastarbeiders of Nederlanders. De burgemeester verwierp categorisch de gedachte die bij sommigen leeft als zou de rijksrecherche de politie de hand boven het hoofd houden. „Deze onafhankelijke instantie is juist ingesteld om dit soort zaken te onderzoeken", zo be toogde hij. „ïn het algemeen kan men er van overtuigd zijn, dat de Amsterdamse politie grote routine heeft in het omgaan met minderheidsgroepen, maat agenten zijn ook maar mensen en geen automaten. Ik wil het hier heel duidelijk zeggen: het uitspreken van vertrouwen in de politie als geheel sluit niet uit de erkenning van de nood zaak om eventuele klachten grondig te onderzoeken. Als daarbij fouten worden gevon den, dan dienen die te worden gecorrigeerd", aldus burge meester Samkalden. Midden januari gaan b. en w. over de niet aflatende stroom van Surinamers, die in Amsterdam moet worden op gevangen, praten met de rege ring in Den Haag. Men is ijs verig bezig met een inventari satie der problemen, die vol gend jaar te verwachten zijn. Om die op te lossen wil Am sterdam de hulp van Den Haag inroepen. (Van onze correspondent Salomon Bouman TEL AVIV De in de bin nenlanden van Ethiopië leven de Falashiem zijn afstamme lingen van de joodse stam Dan. Tot die verrassende en belangrijke conclusie is de nieuwe sefardische opperrab bijn van Israel, Owadja Josef, na lange studie gekomen. Dit besluit opent de poorten van de staat Israël voor een mas sale immigratie van een groot deel van de 20.000 Falashiem naar het joodse vaderland. Volgens opperrabbijn Josef trok een deel van de stam Dan na de vernietiging van de eer ste tempel door de Babylo- niërs in het jaar 586 voor Christus naar het huidige Ethiouië. Volledig geïsoleerd van de rest van het joodse volk hielden de Falashiem zich strikt aan de geboden van de Thora, d.w.z. de vijf boe ken Moses. De belangrijke godsdienstige ontwikkeling en die het jodendom sedert de verwoesting v~n de tempel doormaakte en welke o.a. in defrtTalmoed en de Halacha (joodse traditionele wetge ving) werden neergelegd gin gen volledig aan de Falashiem voorbij. Terwijl zij zich in de bergen van Ethiopië de enige joden ter wereld waanden vervreemdden zij in feite van de hoofdtakken van het joden dom. Vandaar dat in rabbinale kringen bij de ontdekking van de Falashiem in het begin van de twintigste eeuw aan hun jood-zijn werd getwijfeld. Sommige rabbijnen meenden dat de Falashiem vanwege van het jodendom afwijkende gebruiken en gemis aan ken nis van de hebreeuwse taal door vanuit Jemen komende joden bekeerde negers wa ren. Opperrabbijn Josef hééft thans de knoop doorgehakt en de Falashiem tot afstammelin gen van de stam Dan ver klaard. Hun formele opname in het jodendom zal echter van wege nog bestaande twijfels pas na het rituele bad en een ceremoniele besnijdenis plaatsvinden. Van een lang en moeizaam bekeringsproces is dus geen sprake. Opperrabbijn Josef heeft inmiddels 40 Fa lashiem op deze snelle manier in het jodendom opgenomen. Volgens betrouwbare overle veringen was het Jodendom tot de vierde eeuw na Christus een wijd verspreide gods dienst in Ethiopië. Maar toen de huidige dynastie van keizer Selassie voor het christendom d.w.z. de kqptische richting er van, werd gewonnen, brak voor de Falashiem een moei lijke tijd aan. In de eeuwen strijd tussen de Kopten en de Falashiem, die weigerden tot het Christendom over te gaan, dolven de laatsten het onider- spit. In de 17de eeuw verloren de Falashiem een beslissende slag. Hun laatste koning Gide on werd toen gedood. Van de kust waar ze zich Txt de verwoesting van de eerste tempel hadden gevestigd wer den zij naar de binnenlanden nabij het meer Tana gedreven. Daar leven thans nog de laat ste 20.600 Falashiem. Hun aan tal werd in de 18de eeuw door de Engelse reiziger James Bruce nog op 100.000 geschat. De Falashiem nemen de wet ten van de vijf boeken Moses strikt in acht. Vooral de rein heids- en kuisheidsregels staan hoog bij hun aangeschre ven. Zij hebben menstruatie- hutten waar vrouwen zich o.a. na de geboorte van een zoon gedurende de tijd van een maand en van een dochter ge durende 80 daigen in eenzaam heid ophouden. Ook houden zij zich strikt aan de sabbath. Israëli's die hen in hun dorpen bezochten beschrijven hun le venswijze als ..authentiek bij bels". De Falashiem beschikken niet over documenten waaruit zou moeten blijken dat ze in derdaad van zuivere joodse oorsprong zijn. Onder hen gaat echter het verhaal dat hun lei ders bij de strijd tegen de Kopten de heilige in het he breeuws gestelde geschriften meer dan 1000 jaar geleden uit veiligheidsoverwegingen in bergspleten hebben verstopt. De Kohaniem, de leiders, na men de plaatsaanduiding van de geschriften bij hun vroeg tijdige dood in hun graf mee. NIJMEGEN Op 22 decem ber zal aan prof. dr. E. Ariëns, hoogleraar in de geneesmidde- lenleer (farmacologie) aan de Katholieke Universiteit, de Saai van Zwaenbergsprijs worden uitgereikt. Hij krijgt deze on derscheiding voor zijn onder zoek naar de werking van ge neesmiddelen. In zijn werkka mer waar o.a. een vijftal boe ken staat die liij over dit on derwerp heeft geschreven had ik naar aanleiding hiervan een gesprek met hem over het gebruik van geneesmiddelen in ons land. „Ik verwacht en hoop dat het gebruik van geneesmid delen de komende 10-15 jaar zal afnemen. Het enorme as sortiment zal kleiner worden terwijl ook het voorschrijven van geneesmiddelen wat be scheidener zal worden. Veel artsen zijn op het ogenblik veel te gemakkelijk in het voorschrijven van medicijnen en het is voor 'n arts vaak ook erg moeilijk om het juiste ge neesmiddel te kiezen. Dit komt door het enorme aan bod, maar ook door de onvol doende scholing van de artsen. We moeten daarom zoeken naar samenwerkingsverban den, bijvoorbeeld naar groeps praktijken. Alleen door sa menwerking kan een optimaal gebruik worden gemaakt van de beschikbare medische mo gelijkheden". Dit zegt prof. dr. E. Ariëns uit Nijmegen. Volgens prof. dr. E. Ariëns is samenwerking de grondslag van de geneeskunde. Zowel bij het zoeken naar nieuwe tech nieken en nieuwe geneesmid delen als bij het gebruik daar van moeten collega's samen werken vindt hij. Alleen dan is er voldoende mogelijkheid van wederzijdse correctie. De on derzoeker wordt hierdoor be veiligd tegen dwaalsporen en vakblindheid. Prof. dr E. Ariëns: „Medische specialisten noch huisartsen kunnen eigenlijk alleen wer ken. Medische problemen ver eisen over het algemeen een groepsaanpak, waarbij de ver schillende gezichtshoeken aan bod komen. Dat is geen kwes tie van onderling wantrouwen, maar van gezonde kritiek. Dit geldt overigens niet alleen voor de geneeskunde, maar bijvoorbeeld ook voor de toe passing van atoomenergie, de milieuproblematiek e.d.". De samenwerking die prof, A - riëns bepleit heeft niets te ma ken met de zgn. inspraak. Vaak komt die in de praktijk neer op tegenspraak meent hij. Hetzelfde geldt voor de demo cratisering. Bij de groepssamenwerking die hij voor ogen heeft gaat het om een samenwerking tussen mensen met een gemeenschap pelijke doelstelling, bijvoor beeld om artsen in een groeps- praktijk die een patiënt een optimale medische hulp willen geven. Daar wordt niet ge stemd of gekozen, maar na tuurlijk samengewerkt in we derzijds respect. Is dat niet erg idealistisch Prof. dr. E. Ariëns: „We moe ten streven naar een ideale si tuatie, maar wel weten dat die niet realiseerbaar, maar alleen benaderbaar is." De belang rijkste tekortkoming van de huidige inspraakregelingen, bijvoorbeeld van de democra tisering, is dat men begint met reglementen op te stellen die de inspraak moeten garande ren. Pas daarna wordt er geke ken hoe de mensen in die sa menwerking passen. Prof. A- riëns vindt dit onzinnig. Vol gens hem moet het juist anders om. Bij een samenwerking moet men eerst streven naar natuurlijke samenwerking en daarna aan de hand van de praktijk regels opstellen. Dat reglementeren moet dan vol gens hem tot het uiterste be perkt blijven want anders ont staat er een serie van tijd- en papierverslindende commis sies, stemmingen en verkiezin gen die de mogelijkheid tot werken en tot samenwerken om zeep brengen. In de geneeskunde wordt de soepele samenwerking (in groepspraktijken) vaak gehin derd door de hoge schuttingen die specialisten om zich heb ben opgetrokken. Artsen zijn niet gewend om in groepen sa men te werken meent prof. Ariëns en hij verzucht dat de verbetering van onze gezond heidszorg door de vorming van groepspraktijken daarom voorlopig nog wel een vrome wens zal blijven. De overconsumptie die prof. Ariëns o.a. door betere samen werking wil beteugelen wordt vooral veroorzaakt door het enorm grote aanbod. Men is 1 volgens hem op het ogenblik wat te enthousiast over de sterk toegenomen medische mogelijkheden. Dat is een na tuurlijk verschijnsel meent hij. Enkele tientallen jaren geleden was er een duidelijk tekort aan geneesmiddelen. Voor heel wat aandoeningen was er niets. Nu men (te) veel heeft ontstaat volgens prof. Ariëns gemakkelijk de verleiding om ook veel te gebruiken. Denk maar eens aan het eerste brood na de oorlog, zegt hij, we aten ons ziek. Dit overvloedig gebruik van geneesmiddelen komt bijna ge heel voor rekening van de art sen want het aantal dat men zonder recept bij de drogist kan krijgen is betrekkelijk klein en wordt steeds kleiner. Prof. AriOns meent ook dat er vaak geneesmiddelen worden gebruikt waar dat eigenlijk niet nodig is, terwijl er ook wel onjuiste middelen worden voorgeschreven. Artsen zijn volgens hem zo snel met het voorschrijven van geneesmiddelen omdat veel patiënten niet tevreden zijn als ze geen recept hebben ge kregen, maar ook omdat de arts vaak in korte tijd een groot aantal mensen moet be handelen. Daardoor krijgt dit vaak het karakter van patiën ten afdoen via een receptje. Vooral de verleiding om pa tiënten die geen duidelijke kwaal hebben maar een kal meringsmiddel te geven is vol gens prof. Ariëns vaak er groot. In een samenwerkingsverband groepspraktijk kan in ie der geval de overbezetting van de huisarts een heel eind wor den teruggedrongen, meent hij. Dat zal het geneesmiddelenge- bruik ook drukken. Wordt het levensmiddelenge bruik ook niet gestimuleerd door de reclame? Prof. Ariëns: „Met uitzonde ring van wat betrekkelijk on schuldige middelen die men bij de drogist kan krijgen richt de reclame zich eigenlijk al leen maar tot de artsen en apothekers. Tot deskundigen. Indien zij op de juiste manier zijn opgeleid en bijgeschoold zijn deze deskundigen bestand tegen deze reclame. Maar dat is helaas lang niet altijd zo. Bovendien beperkt de reclame zich ook lang niet altijd tot in formatieverstrekking, maar dat terzijde". Prof. Ariëns heeft echiter veel meer bezwaren tegen de recla me voor het roken. Die richt zich tot ondeskundigen wat het roken betreft en is vaak ook veel geraffineerder dan de geneesmiddelenreclame. De re clame voor het roken van siga retten kan volgens hem het ges neesmiddelengebruik enorm stimuleren. Tegen de druk van de vermindering in. Ziekten als hart- en vaataandoeningen, longkanker en bronchitis staan volgens prof. Ariëns pas aan het begin van hun ontwikke ling. Drs. JAAP WILLEMS.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1972 | | pagina 17