Wie is de man
achter het
Kerstfeest
Tussen de bewondering voor Jezus en Mao liggen duizenden meningen
en boeken
Historisch portret in
woord en beeld
cultuur
ROBERT CHARROUX:
VERGETEN WOORDEN
deel II van Vergeten Werelden
-(Uitg. ANKH-Hermes nv f
17,90): Wat de een openbaring
noemt, lieet voor de .ander in
wijding. In die zin tracht
Charroux ons vertrouwd te
maken met een aantal gehei
men, die wroeten in ons verre
verleden, in ons zelf, als dra
ger van een groot aantal bela
den chromosomen. Hij is een
boeiend verteller, die je op
het minst aan het denken zet.
Je bent geneigd het een en
ander als redelijke hypothesen
te aanvaarden, maar bij het
vorderen der 250 pagina's
krijg je toch wel sterk de
indruk, dat Charroux op hol
slaat, zijn hutspot van gege
vens onvoldoende van argu
menten voorziet. Bovendien is
hij in religieus opzicht rancu
neus.
De vergeten woorden, de
voor moderne mensen inhoud
loos geworden begrippen, die
hij behandelt, zijn o.a.: de in
wijding (b.v. het derde oog;
herinnering van de stof, de
„cerebrale stoornissen" van
Teresla van Avila etc.); het
oerwater talles komt voort uit
het water); reïncarnatie (le
ven in meerdere dimensies),
openbaring (studentenprotest
'68 als omkeerpunt der geschie
denis), MAO als de nieuwe
Messias (in verband met aard-
magnetische velden)erotiek
(seksualiteit en het elektro-
aurogram) etc.
In deel III van het boek
spreekt hij over „De geheimen
van het Vaticaan". Er is met
de bijbel gesjacherd, geknoeid
terwille van een godsdienstig
systeem, zegt hij. Na talrijke
historische en niet historische
voorbeelden uiteengehaald te
hebben, komt hij tot de con
clusie, dat Jezus een door de
Esseners operationeel gemaakt
begrip is, met niet zulke aan
trekkelijke levensinstellingen.
De apostelen een stelletje
drug-verslaafden. „De geleer
den, die de Dode-Zeerollen
hebben bestudeerd hebben
nooit verteld wat er in de
tekst stond. Het waren dan ook
priesters, vooral jezuïeten en
die zijn bang voor wat ze
hebben ontdekt. Het is een
bom die de christelijke gods
diensten op hun grondslagen
zou doen sidderen. Vijf of zes
personen op de hele wereld
weten wie Jezus was en wat
men behoort te denken van de
Bijbel, maar ze zwijgen alle
maal". Charroux slaat door
naar de andere zijde van de
wetenschap, dat Jezus niet de
gene was, die de religieuze
sentimenten en theologische
twisten van hem gemaakt heb
ben.
EDWARD RUSSEL: PLAN
VAN BESTEMMING: (uitg.
N. Kluwer NV f 16,90). Zijn
wij mensen of natuurkundig
te ontleden verschijnselen?
Hebben wij een ziel en een
vrije wil of handelen wij vol
gens een van tevoren vastge
steld natuurlijk plan? Op deze
en nog vele andêre vragen
tracht Russel een antwoord te
geven. Een poging, die ge
slaagd is als het op vertellen
aankomt, maar de argumente
ring doet wat quasi-weten-
schappelijk aan. Of zou deze
laatste indruk ontstaan door
dat hij wijst op je eigen klein
heid in het natuurlijke geheel?
Als man van wetenschap kun
je je toch zo belangrijk voe
len. Mogelijk wordt daarom
dit boek van wetenschappelij
ke zijde terzijde geschoven;
aantasting van eigen positie.
Metingen en speciaal ont
wikkelde spanningsmeters heb
ben aangetoond dat elektro
magnetische velden een belang
rijke rol spelen bij doen en
laten van de mens. De span
ning van het elektro-magneti-
sche veld bij de vrouw stijgt
kort voor de menstruatie en zo
zijn er talrijke voorbeelden
van veranderingen in onze
„levensvelden". Russel geeft
daarbij een aardige oplossing
voor het doel van het leven: je
zoveel mogelijk ontwikkelen en
ervaringen opdoen, omdat het
L-veld, dat over jouw doen en
laten beschikt, bij de dood op
een ander wezen kan over
gaan. Alleen een schrale troost
voor hen, wie dit niet zo best
Inkt. dat het in een volgende
levensvorm beter zal gaan.
Russel is er wel in geslaagd een
boeiend boek te schrijven, dat
vooral aardig is omdat alles in
elkaar schijnt te passen en
met elkaar samenhangt.
HAL LINDSDEY: DE PLA
NEET DIE AARDE HEETTE.
(Uitg. Luitingh f 9,90). Het
feit dat dit boek van deze
theologie-prof te Houston, al
in meer dan 1,5 miljoen exem
plaren in Amerika verkocht
werd, zegt weinig over de in
trinsieke waarde ervan. Je
kunt exegese (bijbeltekstver
klaring) bedrijven op puur ra
tionele gronden (en dat is té
veel gebeurd, waardoor- de
teksten zijn doodgepraat) of
op emotionele gronden. De
„waarheid" zal wel in het
midden liggen. Maar bij het
doorlezen van deze 200 pagi
na's stoot je op een bijbeluit
leg, die meer weg heeft van
paniek-zaaien dan van gede
gen studiewerk; de hoogleraar
ten spijt: een kluts werk van
citaten, kreten en moralistisch
dreunwerk.
Het succes van zijn boek zal
waarschijnlijk meer toege
schreven worden aan de door
Linsday gesignaleerde belang
stelling voor astrologie, spiritis
tische bewegingen, parapsycho-
logie^e.d. („Met de toekomst"
zijn goede zaken te doen",
zegt hij), dan aan de wijze
waarop hij zijn „niet te ver
stane profetische bijbeltek
sten" hanteert. Het bijbelse
begrip „profeet" wordt door
hem zeer éénzijdig-dienstig
voor dit boek, geïnterpreteerd.
Hij bewijst zijn stellingname
door erop te wijzen hoeveel
Oud-Testamentische profetieën
ten tijde van Christus al- ver
vuld zijn. De christelijke (i.e.
de r.-k.) kerk heeft daarna
de onvervulde delen steeds
toegepast op de kerk zelf,
maar ze hebben integendeel
allemaal te maken met de tijd
waarin wij leven. Profetieën
van Daniël, Jesaja e.d. worden
b.v. vervuld in de huidige
staat Israël, waarin alleen nog
de tempel herbouwd hoeft te
worden om aan alle profetiOn
voldaan te hebben. De grote
apocalyptische slagen op Israël
zullen nog komen, vanuit Rus
land en Egypte, maar die zul
len in de pan gehakt worden.
De EEG en de tx'end naar een
Verenigd Europa zijn door Da
niël voorspeld, evenals „de
Führer" (anti-christ), die daar
over zal gaan heersen, o.a. ge
leverd door de oecumenische
beweging. 'De hoer uit de
Openbaring is Rome. Ook Mao
en de Chinezen passen natuur
lijk in de profetische legpuz
zel, die rond is met de Derde
Wereldoorlog. Maar dan zal
Christus terugkeren op aarde.
„De kristallen bol wordt opge
poetst" heet het laatste hoofd
stuk. Met alle respect voor de
poetskwaliteiten van Linds-
dey: een bol geeft kromme
beelden. Maar er zijn inder
daad goede zaken mee te
doen.
JACK VAN BELLE:
ZIENSWIJZE: (uitg, Luitingh
f 9,90), Een poging om „ande
ren" mee te delen van eigen
overtuiging is de'laatste jaren
sympathiek toegepast in het
tv-programma „Zienswijze"
van de NOS. Daarbij ligt het
accent vooral op de informatie,
méér dan op het overtuigen
zoals in hierboven besproken
boeken. En daarom uiteinde
lijk ook veel effectiever
Zienswijze sloeg aan: een pro
gramma, dat het al vier jaar
uithield. In 39 uitzendingen
kwamen talrijke representan
ten van binnen- en buitenker
kelijken huize voor het scherm.
Ruim 130.000 mensen vroegen
nadien de tekstboekjes van de
gesprekken aan; mensen uit
allerlei richtingen en ontwik
kelingen. In dit boek wil de
samensteller van dit program
ma, Van Belle, tegemoet ko
men aan hen die bepaalde
programma's hebben gemist of
de tekstboekjes niet bezitten.
Er is voor de 200 pagina's
tekst gekozen uit die program
ma's die kennelijk het meest
aansloegen. En zo vinden we
in dit boek de weergave van
de uitzendingen rond occultis
me, meditatie, spiritisme, reïn
carnatie en ufo's. Op de uitge
sproken teksten gaan een nieu
we informatieve inleidingen
vooraf. Bovendien is er een
literatuurlijst aan toegevoegd.
Hoewel in de tekst wel wat
overdadig discussie-gepraat
zit, blijft er voldoende over
om in eerste instantie over
genoemde onderwerpen geïn
formeerd te worden.
HENK EGBERS
Iedereen viert kerstfeest
(Christus-mis)Maar de
vraag naar de man achter
dit feest, de man van Naza
reth, is voor velen geworden
tot zijn machteloos „zal me
een zorg zijn" of tot een kri
tisch zoeken naar de histori
sche werkelijkheid van deze
man, die nog steeds onze
jaartelling bepaalt. Dat deze
vraag actueel is in een tijd
waarin de kerk van Jezus
waarschijnlijk beslissende
veranderingen ondergaat,
bewijst, onder andere, de
grote belangstelling voor het
onlangs verschenen prachti
ge boek DE MAN VAN NA
ZARETH, dat voor de niet
zo milde prijs van 135.
nu grif wordt gekocht.
Het is niet alleen een mooi
kunsthistorisch kijkboek, met
geweldige foto's van Erich
Lessing (maker van de be
faamde Odyssee), maar het be
vat ook een aantal indringende
bijdragen van kunst-historici,
theologen en archeologen. Dit
internationale werk, werd in
de Nederlandse vertaling van
dr. N. Greitemann, door H.
Becht uitgegeven.
De vraag naar een waar
heidsgetrouw historisch beeld
van Jezus is voor velen mis
schien een beetje een griezeli
ge vraag. Gaat het niet veeleer
om .datgene wat (inhoud) hij
verkondigd heeft, dan om een
portret van deze man? Dat je
het een niet los kunt zien van
het ander, wordt misschien
wel het beste tot uitdrukking
gebracht in de tekst van de
kunsthistoricus Heinrich
Lützeler, die het nauwst aan
sluit bij de 130 pagina's in
vijf kleurendruk, (105 afbeel
dingen uit de christelijke kunst
en het landschap waarin Jezus
leefde). Het gaat er daarbij
niet om, of een voorstelling
zakelijk juist is, want deze
vraag houdt geen rekening
met de geschiedenis, maar om
de vraag: „Wanneer we deze
illustraties zien, kunnen1 we
dan zeggen, dat in deze wer
ken „waarheid gebeurt"? Een
existentiële benadering der
halve.
Het hoofdprobleem daarbij
is: christelijke kunst: inzicht
of mythe? Lützeler beschrijft
hoe de christelijke kunst, on
danks mythische invloeden, on
danks het feit dat herhaalde
lijk kunstenaarshanden wer
den afgehakt (ge zult geen
gesneden beelden maken), on
danks gezochte constructies,
toch haar eigen weg heeft ge
vonden, zowel in het materi
aalgebruik als in de histori
sche context. Er is in dit boek
ongemeen mooi beeldmateriaal
gebruikt uit de vroeg-christe-
lijke kunst (sarcofagen, ivoren
reliëfs, mozaïeken en plastie
ken), uit de Middeleeuwen
(fresco's, ivoren reliëfs, hand
schriften en edelsmeedkunst)
en uit de Iconenwereld.
„De christelijke kunst ge
tuigt van de voortdurende
spanning tussen de ongelovige
mens en God. Eigenlijk herha
len de illustraties uit dit boek
voortdurend het woord van
Christus: „Wees niet ongelo
vig, maar gelovig" en geven
zij telkens het ene antwoord
van de mens: „Mijn Heer en
mijn God". De christelijke
kunst verandert het materiaal,
weet daaruit verschijningsvor
men op te roepen die de kunst
tot dan toe niet gekend had.
Wat zij eigenlijk nastreeft is
de christelijke existentie van
binnenuit opbouwen en vor
men. Christus is daarbij het
uitgangspunt - voor de nieuwe
interpretatie van de mens",
aldus Lützeler. Hij is daarbij
natuurlijk al in staat of kan
niet anders meer, dan met
christelijke ogen daarnaar
kijken. Ook in andere reli
gieuze kunstuitingen zijn im
mers dezelfde trends aan te
geven; wat niet wegneemt, dat
de afgebeelde kunstwerken
ademen, geen wassenbeelden
kunst, maar dynamische te
kens zijn.
De vraag naar een historisch
portret van Jezus, roept de
spanning op, die ontstaat tus
sen het historische beeldkarak
ter en het woordkarakter van
de openbaring; het woord
staat immers in het christen
dom voorop. Het benaderen
van de Christus, van de histo
rische Jezus ,(wie was hij en
hoe?) wordt bovendien door
de voornaamste bronnen, de
evangeliën, al duidelijk aan
banden gelegd. In die evange
liën wordt namelijk „met de
pet gegooid" naar historische
feitelijkheden; de feiten teke
nen alleen het historisch kli
maat, waarbinnen een woord
verkondiging plaatsvond. De
ze verkondiging stond primair.
De Duitse exegeet Josef Blank
typeert dat duidelijk in zijn
uitvoerige bijdrage voor het
opschrift: De Christus van het
geloof en de historische Jezus.
Een tegensteling, die niet
contradictorisch behoeft t.e
zijn, maar vaak .wel die in
druk wekt; op zijn minst. Die
tegenstelling wordt zelfs ver
sterkt door hetgeen de Israëli
sche theoloog David Flusser
schrijft óver Jezus en de sy
nagoge. De andere historische
adem, die je in hun onder
scheiden verhalen proeft
maakt wat duidelijk van die
tegenstelling.
Josef Blank: „Het beeld
van de mens Jezus dat wij
met behulp van moderne we
tenschappelijke methoden
kunnen ontwerpen, zal in me
nig opzicht afwijken van de
traditionele Christusvoorstel
ling". De merkwaardige men
geling van historische overle
vering en gelovige interpreta
tie heeft in de loop der tijd
heel wat methodieken laten op
komen (b.v. de formgeschicht-
liche Methode en twee-bron
nen-hypothese), die aantonen
hoe moeilijk 't is om achter de
waarheid rond de historische
Jezus te komen. Blank wil zo
veel mogelijk theologische in
terpretaties in de evangeliën
uitschakelen om door te drin
gen tot de oudste kernen rond
het Jezusverhaal. Daaruit
blijkt hoe sterk hij verbonden
was met de joodse traditie en
zijn tijdsproblemen; hoewel
hij er niet in is opgegaan. Zijn
doen en laten wordt door
Blank nadrukkelijk vanuit
een historische methodiek be
naderd. Zeer terecht merkt hij
daarbij op, dat op de vraag:
Wie is Jezus? niet alleen geen
pasklaar antwoord mogelijk is,
maar ook dat het antwoord op
deze vraag altijd afhankelijk
zal zijn van de invloeden die
een mens in zijn eigen leven
van Jezus en zijn boodschap
heeft ondergaan.
Een zwak punt in het betoog
van dit boek is toch wel, dat
van de figuur Jezus zonder
meer als een historisch gege
ven wordt uitgegaan. De con
ditio sine qua non wordt als
gegeven verondersteld, als
men deze figuur verder histo
risch gaat uitlichten. Het feit,
dat b.v. in geen enkele histori
sche profane bron uit die tijd
over hem gesproken wordt,
had wel enige toelichting ver
diend. De bekende historicus
Flavius Josephus wordt b.v.
wel genoemd. Van. hem zijn
b.v. aantekeningen over fari-
zeëen sadueeëen etc. bekend,
maar hij noemt in dit verband
Jezus niet: ook in de papieren
van - over Pilatus e.d. wordt
zijn naam niet vermeld.
De nadruk op de woord
verkondiging, qp de inhoud
van zijn leer, heeft in het
verleden al sterk genoeg tegen
argumenten voedsel gegeven
als zou Jezus b.v. 'n projectie
zijn vanuit de sekte der Esse
ners, de Grote Welt-Vernei-
ner.
Vanuit de historische metho
de denkend, is het ook duide
lijk, dat in dit boek het land
schap bij de afbeeldingen een
grote rol speelt. De verkondi
ging van Jezus is met het
landschap verbonden. De gelij
kenissen spreken daarover
boekdelen. De geschiedenis
van Christus was er een „het
vlees". Bij de concrete, licha
melijke visie hoort ook het
landschap, dat in deze eeuw,
onder het Zionisme, weer kans
kreeg op te bloeien in de
vorm zoals het onder Jezus
waarschijnlijk geweest is.
Zeer romantische kleurplaten
vertellen in dit boek over de
Jordaan, het landschap tussen
Jeruzalem en Jericho etc. De
Hongaarse historicus Karl Ké-
rényi schreef daarbij over de
rol van dit bijbelse land
schap.
Onmiddellijk dient zich dan
ook de wetenschap aan, die
ónder dit aardoppervlak kijkt.
De Israëlische archeoloog Pe
ter Kahane beschrijft vanuit
dit speurderswerk in de tast
bare materie de politieke en
culturele situatie in het Ro
meinse Palestina, het Herodi-
aanse tijdperk. Herodiaanse
steden, burchten, paleizen, „de"
tempel, begraafplaatsen en
munten, die opgegraven zijn,
laten wat proeven van het
culturele klimaat waarmee
Jezus verbonden was.
In ieder geval is dit boek
geen Landstichting op papier,
een soort Madurodam van de
bijbel. De sfeer van dit boek
heeft iets van het gezonde
sentiment waarmee sommigen
naar Israël kunnen reizen om
te verblijven op de plaatsen
waai- Jezus volgens de evange
liën was. Anderzijds is de
tekst geschreven vanuit een
kritische instelling, die aan
sluit bij een hedendaagse hou
ding, die niet wil verzinken in
sentiment, maar ook feiten
vraagt.
De huidige wetenschap is
ervan overtuigd dat iedere
manifestatie van elektro-mag-
netische aard gunstige omstan
digheden kan vinden om zich
ergens in te griffen en dan
geregistreerd te blijven als op
een magnetofoonband. Wan
neer in de toekomst mogelij
kerwijze biologen of fysici
het geheim zullen hebben ge
vonden om in het chromosoo
bewaarde herinneringen op te
wekken en hun taal te ontcij
feren, zouden ook de stenen
van Israël, zoals ze in dit boek
te zien zijn, mogelijk veel
kunnen vertellen over Jezus.
Nu blijft het nog veelal gis
sen. Maar dit gissen maakt in
het boek De man van Naza
reth weinig gebruik van reli
gieus sentiment of gekleurde
theologische interpretaties;
maakt veeleer gebruik van
een scherp historisch ontleed
mes.
Blank zegt ergens: „De tra
ditionele formule „de menswor
ding van' God in Jezus" was
weliswaar gebaseerd op een
als mens verkleed hemels we
zen. dat enige tijd op aarde
heeft vertoefd, maar deze liep
altijd het gevaar, dat deze
mens Jezus in zijn contingente
menselijkheid niet voldoende
ernstig werd genomen. De his
torische methode kan zich
daaraan echter niet onttrek
ken; voor haar blijft de mens
Jezus het beslissende uitgangs
punt, zoals zijn historische
verschijning en optreden in de
openbaarheid de grondslag
vormen van de christologie.
Het van de gangbare voorstel
lingen afwijkende beeld van
Christus komt wellicht dichter
bij de werkelijkheid van ons
eigen leven, waar geloofszaken
voor ons zelf betekenis krij
gen".
Deze historische Jezus en
zijn geloofswereld drukken
nog steeds hun stempel op de
wereld van de westerse mens.
Of we dit nu toejuichen of
vervelend vinden, in beide ge
vallen kan dit boek interes
sante en grondige achtergrond
informatie bieden bij deze
realiteit en voor beide ge-
voelsreacties de zaken en ge
beurtenissen rond deze figuur
wellicht wat zuiverder stel
len.
HENK EGBERS
0 Jezus ah jongeling; in S.
Marco te Venetië. Waarschijn
lijk buit van de kruisvaarders
in de 13e eeuw.
0 Petrus. Reliëf van de zgn.
„sarcofaag van de sleutelover
dracht";, ontstaan rond 400.
0 Ruïne synagoge van Abbel, nabij meer van Galilea. Ontstaan tussen 2e en 4e eeuw.
0 Lemen vaatwerk uit vroeg Romeins Keizerrijk; eerste helft van'eerste eeuw.
0 Christus en de bloedvloeiende vrouw. Detail uit sarcofaag „Het aanraken van het kleed"; rond
360 ontstaan.
A<