Hoe Wimpie toch zijn
gouden toeter kreeg (IV)
Hoog, hoog op de daken
ADVENTSKRANS
De luie Piet
In twaalf jaar
159 kapingen
Kienavonden en de wet
op de kansspelen
peilingen
Christenen op weg van Jeruzalem naar Jericho
AMERIKA
Heel veel verhalen
voor St.-Nicolaas
Heel veel tekeningen
voor St.-Nicolaas
kleine
stem
Slapen
Lachen
VRAGEN AAN DE MINISTER
Woensdag 29 november 1972
16 1.
Behalve tekeningen kreeg
de Kleine Stem ook heel veel
verhalen voor Sinterklaas. Met
niaime een aantal leerlingen
van het Instituut Ste. Marie in
Huybergen heeft flink zijn
best gedaan. Een van die ver
halen staat hierboven. Voor de
rest kregen we verhalen van
Tony Keepers, Raymond Na-
nes Marc Gabriels en Leo
Uitdewilligen. Hartelijk Be
dankt!
„De koster woont bij de kerk", zei slager Joop, ietwat
verbaasd dat een heilig man als de Sint dat niet wist. „Dan
zullen we die koster eens gaan opzoeken. Ga maar mee"
zei de Sint en hjj riep een van zijn Zwarte Pieten. „Heb je
even tijd om de slager en mjj met de auto naar de koster te
brengen", zei de Sint, die wel wist dat Piet het eigenlijk
veel te druk had zo kort voor Sinterklaas. „Natuurlijk
Sint", zei Piet. De vergadering van de hoofdpieten begint
over een halfuur pas, dus ik heb wel even tjjd".
Hoog, hoog op de daken
Hoor ik pannen kraken.
Het zijn Sint en piet
die u in het donker niet ziet.
Het paard stapt flink door.
Naast hem loopt de zwarte moor.
Hef is koud
Je weet wel dat Simt daar niet van houdt.
Nu komen ze bij een huis
Daar woont Pietje Muis.
Pietje is stout.
Toch vraagt hij een trein van hout.
De zwarte moor,
Glijdt de schoorsteen door.
Nu staat hij naast Pietjes bed.
Hü legt een roe weg zo zwart als pek.
Toen Pietje de volgende morgen opstond.
Had hij geen grote mond.
Want in zijn hand had hij de roe zo zwart als roet.
Voortaan was Pietje altijd zoet.
Nu zjjn Sint en Piet tevree.
Nu brengen ze voor Pietje een houten trein mee.
Anita v. d. Broek, 11 jaar,
Rucphen.
En zo reed het drietal even
later door de straten van
Wimpies dorp. „Waar gaat die
vergadering eigenlijk over,
waar je het zopas over had?",
vroeg oom Joop aan Piet. „O",
zei Piet, „we moeten van Sint
een lijstje maken van de kin
deren die zó stout zijn ge
weest, dat ze dit jaar niks
krijgen. En daar gaan we over
praten". „Staat Wimpie soms
ook po dat lijstje?", vroeg de
slager wat angstig. „Ben maar
niet bang", zei Sinterklaas.
„Om op dat lijstje te komen
moet je heel wat meer uitha
len dian een beetje lui zijn".
„Gelukkig miaiair", zei oom
Joop.
De grote zwarte auto nader
de het huis van koster Hans
Oster. De koster was net in
zijn voortuintje een tuin
muurtje aan het opbouwen,
dat drie dagen geleden, toen
het nogal gestormd had, was
omgewaaid. Hij keek wel even
op van het hoge bezoek. Hij
legde zijn troffel weg, en no
digde de Stat en slager Bartel-
mams en Piet uit bónnen te
komen.
gouden, dat is te duur". „Ik
weet wat", zei slager Bartel
mans. „Ik ben laatst in de gro
te stad geweest en daar zag ik
in de etalage van de muziek
winkel een koperen trompet
waar een mooi laklaagje over
heen zat. Het leek net goud".
„Waar is die winkel?", vroeg
de Sint. „dan stuur ik Piet er
meteen op af". De slager ver
telde het, en Sint en Piet ston
den al bij de deur. De grote
dag naderde. Wimpie had
twee weken lang elke dag ge
holpen met de afwas. En als
het even kon ging hij voor
zijn moeder boodschappen
doen bij slager Bartelmans.
„Weet u al iets?", vroeg hij
telkens. Maar oom Joop zweeg
geheimzinnig. „Wacht maar
af", zei hij.
„Wat verschaft mfj de eer?",
zei de koster toen de gasten
een plaatsje gevonden hadden.
,Ik heb gehoord", zei Sinter
klaas, „dat jij tegen Wimpie
hebt verteld, dat hij een gou
den toeter moet hebben om bij
de harmonie to mogen".
„O ja, da's waar ook", zei
koster Hans. En hij beigon zo
hard te lachen, dat zajn buiilk
ervan schudde. „Ik zou maar
niet zo lachen", zei de Sint,
„want het is helemaal niet zo
aardig om kleine jongetjes iets
wijjs te maken". „Nou ja", zei
de koster, „wat moet zo'n vent
je nou ook bij de harmonie.
En dan nog schuiftrompet wil
len spelen ook. Zo'n toeter is
nog groter dan hijzelf'. De
koster moest mioeóte doen orn
niet weer in lachen uit te
barsten. En ook de Sint glim
lachte nu. „Ja maar", zei oom
Joop, die toch voor zijn kleine
vriendje wilde opkamen, „je
weet toch, Hans, dait Wiimpie
erg muzikaal is. Hij zou best
in de harmonie kunnen mee
spelen als hij een jaartje goed
oefent. En hij kan toch met
een gewone trompet begin
nen". „Ja, als je het zo be
kijkt", zei koster Oster,
„Wimpie is best muzikaal. Hij
heeft wel eens op mijn trom
mogen slaan, en hij kan goed
maathouden". „Goed", zei de
Sint, „laten we dan meteen spij
kers met koppen slaan. Als jij
belooft dat Wimpie bij de har
monie mag bomen, zorg ik
voor een trompet. Maar geen
In de nacht voor zes
december kon Wimpie maar
moeilijk in slaap komen. Als
hij een zuchtje wind hoorde,
dacht hij dat het paardege-
trappel was. O wat zou hij
graag even beneden in de
huiskamer gaan kijken. Maar
moeder had gezegd dat dat
niet mocht. En hij kon toch
niet nu nog ongehoorzaam
zijn. Maar eindelijk was de
nacht toch voorbij. Toen Wim
pie de slaapkamerdeur van
vader en moeder open hoorde
gaan, vloog hij zijn bed uit.
„Even geduld", lachte vader,
„laat mij maar voorgaan, an
ders val je nog van de
trap".
De hele familie gimg naar
beneden. Verder voorop, dan
Wimpies grote broer Jan, dan
moeder en daarachter Wimpie.
Vader was beneden en keek
door een Mier de kanier in. „Ik
geloof diat ik wat zile", zei hij.
„Gauw kijken", riep Wimpie.
De deur ginig open en Wiimpie
slaakte een kreet van vreugde.
Want daar lag hij, de trompet.
„O, een echte gouden",
schreeuwde Wimpie. Hij was
zo gelukkig, dat hij niet eens
zag wat de Sint voor vader,
moeder en Jan gebracht had.
Hij pakte de trompet en pao-
beerde erop te spelen. Maar
dat ging natuurlijk nog niet.
„Je zal eerst flink moeten oe
fenen", zei vader. „Ik zal aan
meester Van Diest vragen of
hij je les wil geven. Die speelt
al heel lang trompet bij de
harmonie".
„Ik ga meteen aan oom
Hans vragen of ik nu bij de
harmonie mag", zei Wimpie.
„Goed", zei vader, „en vergeet
niet bij oom Joop langs te
gaan, om hem te bedanken
voor de moeite die hij gedaan
heeft". Maar Wimpie was al
weg.
Iedereen is nog volop in de
Smt-Nioalaassfeer en toch is
het al weer bijna Kerstmis.
Vier weken voor Kerstmis be
gint de Advent. Dat is dus nu
zondag. Het is een goed ge
bruik in veel gezinnen om een
adventskrans in huis te han
gen. Je kunt zo'n krans vrij
eenvoudig zelf maken. Neem
als grondvorm bijvoorbeeld
een oude autoband of een hoe
pel en omwikkel die met spar-
retakken en crêpe-papier. Be
vestig daarin de vier kaarse
standaards en je hebt een
prachtige adventskrans. Een
beetje fantasie en handvaar
digheid doen wonderen.
i .liUliiüiitiiMnui
De Kleine Stem heeft een
hele serie tekeningen gekre
gen voor Sinterklaas. Jullie
oegrijpen wel, dat we ze niet
allemaal in de krant kunnen
zetten. Vandaag is de laatste
mogelijkheid, want volgende
week is hij al weer weg. We
kregen een tekening van Peter
Scheffers uit Oosterhout, van
Hans Menu uit Goes, van Pa
trick Franken uit Rijen, van
Hans Timmers uit Breda en
van Wim Kommeren uit Bre
da. We hebben ze aileanaai
naar St.-NicoLaas gestuurd, die
•laar zeker aan zal denken als
big cadeautjes komt brengen.
Zwarte Piet Kaloemui
was heel erg lui.
Nee werken wilde hij niet.
Zo lui was Zwarte Piet
En hij zat altijd maar te klagen,
dat de andere Pieten hem zaten te plagen:
„Hee luie Piet,
Waarom werk je eigenlijk niet,
als je toch maar zit te gapen,
ga dan gauw in je bedje slapen".
En boven op het dak.
zat Piet op zijn gemak:
Hij had geen zin om snoep te strooien,
en ook niet om speelgoed te gooien.
Maar op een keer, het was slecht weer.
Hij zat op dak, op zijn gemak.
Toen schoof hij weg,
en landde in de heg.
Toen zag hij met smart:
zijn pak was zwart.
Wat was hij toen geschrokken
hij zou tegen Sint moeten jokken.
En Sint kon het heel goed merken:
Kaloemui ging heel hard werken.
En Kaloemui
was nooit meer lui.
Kees Kools,
Wilhelminastraat 15, Huijbergen,
11 j aar.
(Van onze correspondent!
WASHINGTON Volgens de
Amerikaanse dienst voor de
burgerluchtvaart, de Federal
Aviation Agency, waren sedert
1951 niet minder dan 218 per
sonen betrokken bij de kaping
van 159 Amerikaanse passa
giersvliegtuigen. De epidemie
begon opvallende vormen aan
t.e nemen in 1967. Vóór die tijd
werd slechts een handvol
vliegtuigen gekaapt. Ruim de
helft van de kapers is voort
vluchtig. Van deze 124 bevindt
zich 60 tot 70 procent in Cuba.
De regeringen van de Verenig
de Staten en Cuba zoeken, zo
als bekend, naar een uitleve
ringsakkoord van vliegtuigka
pers. De hoop bestaat dat als
gevolg van zulk een akkoord
het aantal kapingen zal terug
lopen.
Minstens zeven Amerikaanse
vliegtuigkapers plus drie kin
deren die enkele kapers verge
zellen houden zich op in Alge
rije. Amerikaanse autoriteiten
geloven dat een aantal kapers
geëmigreerd is naar landen in
Latijns-Amerika, Afrika en het
Midden-Oosten en dat enkelen
wellicht in het geheim zijn te
ruggekeerd naar de Verenigde
Staten.
Van de 218 kapers werden er
44 in Amerika en 5 elders in
de wereld veroordeeld. Nog
eens 16 kapers werden in
zwakzinnigengestichten on
dergebracht. Een gering aantal
kapers,1 5, werd tijdens de
wandaad gedood en 3 pleegden
tijdens of na de kaapvlucht
zelfmoord. Strafzaken tegen de
overigen zijn in voorbereiding.
De laatste drie Amerikaanse
kapers, die met een DC-9 van
Southern Airways een langdu
rige bizarre reis naar Cuba
maakten, zullen daar terecht
staan wegens afpersing. Een
anti-vliegtuigkaap-overeen
komst tussen de V.S. en Cu
ba wordt binnen afzienbare
tijd verwacht.
In de afgelopen jaren landden
5 gekaapte vliegtuigen uit A-
merika op de José Martin
luchthaven van Havana en 60
uit andere, veelal Latijnsame-
rikaanse landen. Cuba blijkt
inmiddels alles behalve een
paradijs voor de luchtpiraten.
Vijftien kapers keerden vrij
willig uit Cuba terug naar de
Verenigde Staten en tenminste
een Amerikaanse kaper pleeg
de zelfmoord in Havana.
In Algerije is de verstandhou
ding tussen kapers en de rege
ring aanzienlijk verkoeld. In
Algerije bevindt zich een klei
ne kolonie Revolutionairen
die zich hebben geor
ganiseerd in „de internationale
sectie van de Zwarte Panter
partij". Enkele van de panter-
voormannen hebben president
Houari Boumedienne openlijk
gekritiseerd. In het Midden-
Oosten schijnen vliegtuigka
pers met aanmerkelijke groter
sympathie en eerbetoon te
worden bejegend en een anti-
kaapovereenkomst met lan
den als bijvoorbeeld Lybië is
nog lang niet in zicht.
(Van onze parlementaire
red.)
DEN HAAG De Tweede-
Kamerleden Du Chatlnier en
Cornelissen (belden KVP)
hebben over verruiming van
het kansspel aan minister Van
Agt (Justitie) de volgende
vragen gesteld:
„Blijft de minister bij zijn
uitspraak dat „ten opzichte
van de categorie kienavonden
die het initiatief-wetsontwerp
van de heren Geurtsen en Van
Schaik tot wijziging van de
wet op de kansspelen met ver
gunning van burgemeester en
wethouders wil mogelijk ma
ken, ook in het arrondissement
Den Bosch een soepel beleid
gehandhaafd blijft?
„Zo ja, vindt de bewinds
man dan niet dat thans reke
ning moet worden gehouden
met het gewijzigd voorstel van
wet van de heren Geurtsen en
Van Schaik tot wijziging van
de wet op de kansspelen, ze
ker nu die wijzigingen zijn
aangebracht op aandrang van
een groot deel van de bijzon
dere commissie voor dit voor
stel van wet?
„Indien de minister de in
deze vragen neergelegde me
ning deelt wil hij dan op kor
te termijn deze opvatting aan
de officieren van justitie in
het bijzonder aan de officier
van justitie in het arrondisse
ment Den Bosch meedelen,
zodat nu een soepel beleid ge
baseerd op de nieuw voorge
stelde bepalingen zal worden
gevoerd?
Opnieuw hebben zich in
Noord-Brabant bij kienavon
den in Liempde en Best moei
lijkheden voorgedaan. Het be
leid in de verschillende ge
meenten met betrekking tot
het toestaan van kienavonden
verschilt nogal eens.
Nu de heren Van Schaik en
Geurtsen mede op sterke aan
drang van een groot aantal
leden van de bijzondere com
missie hun wetsontwerp met
betrekking tot de regels voor
o.a. kienavonden met grotere
frequentie dan twee maal per
jaar mogelijk wordt gemaakt,
geen vergunning van b. en w.
meer nodig is en ook andere
soepeler regels betrek
king hebbend op de besloten
heid zijn opgesteld, lijkt het
consequent nu ook met deze
bepalingen rekening te hou
den.
Het grote probleem waar
mee de christelijke kerk al
vanaf haar prilste begin al
voordat Petrus daarover in de
clinch lag met Paulus wor
stelt, isinonze dagen opnieuw
acuut aan het worden. Zo het
ooit acuter is geweest. Het
probleem: wat moeten de
christenen, wat moet de chris
telijke kerk met de wereld
aan? De kerk weet geen raad
met de samenleving waarin ze
zelf woont.
Het is geen toeval dat in
een tijdsbestek van een paar
dagen (ruim een week gele
den) de Diocesane Pastorale
Raad van het bisdom Breda
vergaderde over de „Dienst
van de kerk aan de samenle
ving", dat op een „Marktdag
van de Arbeid" in Waalwijk
bedrijfsaalmoezeniers en in
dustriepredikanten met ande
ren praatten over de taak van
de kerk in de industriële sa
menleving, en dat de hervorm
de synode het te kwaad had
met een stuk „Overwegingen
over het belijden, leven en
werken van de hervormde
kerk", waarin politieke en
maatschappelijke kanten van
de samenleving ter sprake
kwamen. En intussen worden
de voorbereidingen getroffen
voor de vergadering in januari
van het landelijk pastoraal
overleg (i.p.v. de door toedoen
van Rome opgeschorte raad)
waar gesproken zal worden
over de gerechtigheid in de
wereld.
De tijd is er rijp voor, zou
je zeggen. Maar het is de
vraag of de kerken, respectie
velijk de christenen dat zelf
ook zijn. Het eerste dat op
alle drie genoemde bijeenkom
sten opviel was het gebrek
aan eensgezindheid. Christe
nen blijken het er wel over
eens dat je b.v. nood moet
lenigen van de armen en ver
drukten in deze wereld. En de
giften voor missie, zending en
ontwikkelingshulp alsmede
voor goede doelen dichter bij
huis, stromen vrij overvloedig
binnen, De discussie begint
pas als er gezegd wordt dat
christenen, en hun kerken,
voor die armen en verdrukten
moeten opkomen.
Uit het verslag van de voor
besprekingen in de dekenale
delegaties van de pastorale
raad bisdom Breda: „Verschil
van opvatting bestaat er wel
als de vraag op tafel komt of
de kerk zich ook bezig moet
houden met zaken als wereld-
handelsverhc\i',ingen. milieu,
politiek enz. Vooral als er in
dat verband gesproken wordt
over de noodzaak van „struc
turele wijzigingen" en over
een nieuwe maatschappijorde
ning. Dan zijn er velen die
zeggen: „Daar heeft de kerk
niets mee te maken".
En daar tegenover staan an
deren die vinden dat de kerk
nu lang genoeg mensen ver
pleegd heeft die overvallen
waren op de weg van Jeruza
lem naar Jericho. „Nu moet de
kerk maar eens mee gaan hel
pen ervoor te zorgen dat die
weg verlicht en beveiligd
wordt en gezuiverd van ro
vers", zo had iemand in de
voorbesprekingen van de DDR-
vergadering uitgeroepen.
Om reden van dezelfde ver
schillen van opvatting heeft
dezer dagen de hervormde sy
node het ook niet aangedurfd
een ingediend „tegen-getuige
nis" als officiële synodale
boodschap te laten uitgaan. De
synode vreesde dat het de po
larisatie (zoals tegenwoordig
de tegenstelling in denken
over zowel kerk als samenle
ving wel wordt aangeduid zou
aanwakkeren. Het stuk was
eigenlijk een antwoord op het
„Getuigenis" dat eind vorig
jaar in de hervormde kerk
zo'n stof deed opwaaien. De
kritiek op dat Getuigenis was
vooral dat het de samenleving
links liet liggen. Een belang
rijke behoudende minderheid
op de synode verweet nu de
ingediende ontwerp-boodschap
een stuk te zijn van „rode
christenen". Zijn christenen,
die de samenleving willen
verbeteren nog niet eens
veranderen daarmee met
een „rood" en „links"?. Een
vraag die in alle drie genoem
de bijeenkomsten speelde, ze
ker op de achtergrond.
Op een discussiebijeenkomst
groep industrie-pastores, maar
de vraag is juist: „Hoe doen
we dat? Het antwoord gaf
misschien een andere stelling:
„Vanuit een evangelische kri
tiek op de bestaande situatie
mee (moeten) werken aan een
bewustwordingsproces, dat
moet leiden tot een structurele
en culturele verandering van
die situatie".
Dat laatste geluid: meewer
ken aan een bewustwordings
proces, de kerk moet de men-
„De kerk heeft nu lang genoeg mensen ver
pleegd die overvallen waren op de weg van
Jeruzalem naar Jericho. Nu moet de kerk maar
eens gaan helpen ervoor te zorgen dat die weg
verlicht en beveiligd wordt en gezuiverd van
rovers."
(Bijdrage vergadering DPR, nov. '72)
tijdens de „marktdag" in
Waalwijk stond in een van de te
bespreken stellingen o.a. „De
christelijke kerken hebben
een eigen opdracht ten aanzien
van de mensen in het bedrijfs
leven: het daadwerkelijk en
effectief concretiseren van de
verkondigde bijbelse bood
schap. „Ja, reageerde een
sen kennis bijbrengen over de
situatie van onvrijheid, on
macht, ja onderdrukking,
waarin ze zitten, dit geluid
hoorden wij opmerkelijk vaak
zowel in de vergadering van
de Bredase Diocesane Pastora
le Raad als in die van de
industriepastores in Waalwijk.
Dr. J. Zuidgeest (pastoraal
centrum bisdom Breda) in de
DPR, verwoordde zo de me
ning in zijn werkgroep: „Laat
de kerk zich beperken tot het
aandacht vragen voor proble
men, tot het leggen van de
vinger op de zere plekken in
de samenleving. Niet te snel
met „oplossingen" komen, of
met politiek geladen stand
punten. Dat brengt nl ver
deeldheid binnen de kerk,
waarin immers zowel WD-ers
als PSP-ers zitten".
In dezelfde zin sprak prof.
dr. H. van Zuthem in Waal
wijk: „Een stellingname van
de kerk mag men niet ver
wachten, omdat de kerken zelf
een weerspiegeling van de sa
menleving vormen. De kerken
kunnen niet daadwerkelijk
iets gaan doen, want dan komt
hun vrees voor een scheuring
boven".
Dat betekent volgens prof.
Van Zuthem niet dat de ker
ken niets kunnen doen. Een
enorme taak ziet hij voor de
kerken weggelegd. Juist ook
weer in dat bewust maken
van de mensen. „In mijn visie
is het meest essentiële pro
bleem het gemis aan inzicht in
het verband tussen ons eigen
doen en laten en het „grote"
maatschappelijke gebeuren. De
ellende in de (derde) wereld
is het gevolg van onze wijze
van produceren en consume
ren. Maar de meeste mensen
zien dat verband niet. Daar
voor is meer kennis nodig. Die
kennis kan de kerk aanbieden,
ze kan er de aandacht op ves
tigen. ze kan actiegroepen en
dergelijke stimuleren en gel
delijk steunen".
Op het pastoraal beraad van
het bisdom Breda was men
algemeen overtuigd dat de ge
hele kerk, alle christenen,
meer sociaal bewust moeten
gaan geloven. Vanuit zo'n ge
loof komen christenen tot „een
werkelijk engagement van de
kerk met het maatschappelijk
gebeuren", zoals bisschop
Ernst zei. De kerk heeft hier
een schuld liggen, een schuld
waar geen christen onderuit
kan, voortkomend enerzijds
uit „tekort in sociaal bewust
zijn", zoals de bisschop zei,
„anderzijds uit „gebrek aan
voldoende verantwoord in
zicht".
Prof. Van Zuthem consta
teert, zoals hierboven aangege
ven, dit gebrek aan inzicht
niet alleen in de kerk, maar in
de hele westerse maatschappij
van vandaag, bij werkgevers
en werknemers. Hoewel prof.
Van Zuthem tussen werkge
vers en werknemers nog wel
degelijk een tegenstelling ziet,
een ongelijkheid, gaat het
vandaag eigenlijk al veel meer
om een andere ongelijkheid:
die tussen arme en rijke lan
den in de wereld met name.
En aan die ongelijkheid zijn,
zo zegt hij, de werknemers bij
ons even zwaar schuldig.
Daarom moeten de kerken de
moed hebben, vindt hij, om
niet alleen de werkgevers
maar net zo goed de werkne
mers met hun verworven rijk
dom op hun verantwoordelijk
heid te wijzen.
Naar ons gevoelen ligt hier
in toch wel een bijdrage tot
de oplossing van het probleem
waar christelijke kerken en
christenen in het westen mee
worstelen. Het probleem na
melijk hoe zij zich op moeten
stellen in een samenleving van
rechts en links, van machtigen
en machtelozen.
De kerk van Christus kan
nooit een politieke partij wor
den, noch een belangengroep,
hetzij van werkgevers hetzij
van werknemers, hetzij van
alleen rijken, hetzij van alleen
armen. Het is wel een geloofs
gemeenschap, waar te allen
tijden „de eersten de laatsten
zullen zijn, en de laatsten de
eersten".
JAN LANDMAN.
1
1
I