De
kunst
van
het
zitten
KINDEREN
MET
PROBLEMEN
OP SCHOOL
Krankzinnige waarheid
over Noord-Ierland
TJOEKE
TJOEKE
TJOEKE
BOEKEN BOEKEN BOEKEN BOEKEN BOE
Onkruid
in
de tuin
van God
Peter Brusse: UlsterGod beter het
Gerard van den Berg wil romantiek en eerlijkheid
cultuur
De primitieve vroomheid vnn Paisly met zijn duizenden volgelingen.
(Van onze correspondent)
LONDEN Als verbluft en vaak ontmoedigd toeschou
wer heeft Peter Brusse een boekje opengedaan over „Ul
ster, God beter het" met de bedoeling de wortels van het
Noordierse kwaad enigszins bloot te leggen. Hij geeft een
vluchtig overzicht van acht eeuwen geschiedenis en bena
dert de verschrikkingen van de laatste jaren van verschil
lende kanten. Wegens de actualiteit was er kennelijk haast
bij de nogal ambitieuze taak, die hij zich in kort bestek
stelde; maar met een budel reportages had hij meer kun
nen bereiken.
Keer o.p keer doet Brusse on
toereikende uitspraken die hij
verderop aanvult of soms ont
zenuwt. Hij laat ,de katholie
ken van het Noorden „bijzon
der geholpen zijn door de re
publiek" en stelt veel later te
recht vast dat Dublin zich
„nooit echt" iets aan het lot
vain die mensen gelegen heeft
l^ten liggen.
Voor Ian Paisley „is, zoals in
vroeger tijden, godsdienst
slechts middel tot politieke
macht". Daarmee wordt mo
dieus nog eens even met de
hele geschiedenis van het
christendom afgerekend en we
moeien doorlezen voordat aan
de meer dun levensgrote ijve-
rnar met zijn humor en aan
voelen vun de „noden van de
gewone protestanten" ongeveer
recht wordt gedaan. Paisley
mag zctfs „ondanks alles ook
nog een geestelijk herder"
zijn, al blijft de aangrijpende
primitieve vroomheid onver
meld, die de ware kracht is
van deze predikant en voor
malige knuppelzwaaier.
Peter Brusse beseft niet duide
lijk dat de orangistische
„vreugdevuren" de alarmsig
nalen en het symbolische af
weermiddel zijn van de pro
testanten als de werkelijke
minderheid op het eiland.
Hij meent dat die mensen „ei
genlijk niets verloren als hun
schamele krotten verbrand
den".
Evenmin als de eerste de beste
welwillende Engelsman is het
aan Brusse duidelijk hoe een
Iers katholiek gevangen kan
zijn en wat dertig jaar geleden
in Nederland voor katholieke
en veel protestantse verzetslie
den een normale redering was:
echtscheiding en geboortebe
perking tegen Gods wil zo
als dat zelfs maar tien jaar te
rug bij ons nog werd gezien
en het doden van de vijand
een zaak waarover het eigen
geweten uitsluitsel geeft.
Kardinaal Conway heeft aan
Terry Coleman van The Guar
dian het onderscheid niet dui
delijk kunnen maken. Mis
schien zullen alleen oudere
Nederlandse lezers zich niet
over dit aspeot van het Ierse
katholicisme verbazen.
De vraag of de Britse soldaten
in Noord-Ierland met de Duit
se bezetters van ons land te
vergelijken zijn, verdient in
dit verband uitsluitend een
subjectief antwoord. Dat van
de individuele leden van het
ondergrondse Ierse republi
keinse leger.
Over de verdeling van dat le
ger in de linkse „officiële" en
de rechtse „provisionele" IRA
en over het karakter van die
beide groeperingen heeft Brus
se zich heel sterk door de
Britse pers laten beïnvloeden.
Brusse staat met zijn bezorgd
heid ofn van de onverlichte
Ulsterse katholieke arbeiders
afstand te nemen in feite vlak
bij de zwartste reactionairen
in Europa, de Unionistische
leiders van het type dat Brian
Faulkner met nu bijna ver
geefse geslepenheid nog tracht
te vertegenwoordigen, de lie
den die de ergste woningnood
en werkloosheid op een tot
herkenbaarheid (door hun
godsdienst, toevallig niet hun
huidskleur) gedoemde minder
heid afwentelden en zich zo
hielpen verzekeren van de
stemmen der nauwelijks iets
beter voorziene meerderheid.
Je kunt ontzet zijn over de
IRA en toch een honderdmaal
grotere afkeer van de Faulk-
ners hebben.
De gewetensnood van veel
verzetpleigers mogen we trou
wens niet onderschatten, maar
ook dat zal wellicht in ons
land voornamelijk beseft wor
den door mensen met oorlogs
ervaringen. En wat voor soor
ten democratie had ons verzet
op het oog
Wij lieten ons na afloop niet
zo bar lang door de binnen
landse strijdkrachten en het
militair gezag de wet voor
schrijven-
Het kan natuurlijk Brusse's
bedoeling niet zijn geweest de
unionisten respectabel te ma
ken. Als hij sympathie laat
blijken, dan doet hij dat ten
gunste van de beweging voor
gelijke burgerrechten en
zonder zich dit goed te reali
seren voor de „middle clas
ses" waaruit die beweging
voortkwam. Wat hij nog niet
heeft begrepen, is dat voor de
katholieke arbeiders ondanks
het succes van de civil rights
association en ondanks de
Britse inspanningen de resulta
ten van de eindelijk bereikte
principiële gelijkstelling gering
zijn, omdat de economische
macht in handen van de "unio
nisten is gebleven.
Gelijke kiesrechten en gelijke
kansen op huisvesting en ge
lijke kansen op werk dat de
overheid heeft te vergeven,
het is in dat gruwelijke uit
hoekje van Europa eindelijk
bereikt: maar de Chichesters
en Faulkners en Craigs blijven
de eigenaars van de fabrieken
en de grond, ze blijven werk
gevers, al zijn ze dank zij de
IRA het stormont kwijt, hun
misdadig gebruikte parlemen-
tje met een vaste meerderheid.
De vrouwen van Anderson-
stown en Derry, pleitend voor
vrede, waren geen katholieke
arbeidersvrouwen. Ze keerden
zich tegen de IRA met de ze
delijke steun van bij wijze van
spreken de hele wereld, uitge
zonderd de vrouwen uit de
buurten waar de zwaarst ge
troffen slachtoffers van de Ul
sterse heersende klasse wonen.
En aan de andere kant van de
historisch helaas door de gods
diensten zichtbaar en houd
baar gebleven scheidslijn tus
sen de afstammelingen van de
inheemse bevoling en de kolo
nisten staat de haast even ar
me en wanhopige protestantse
arbeidersmassa die Mao's wa
ter is voor de andere vis: de
Ulsterse vrijwilligersmacht
UVF (vaak optredend als de
niet-illegale UDA, de bond ter
verdediging van Ulster) voor
de ondergrondse strijd tegen
de eeuwenlang gevreesde ge
talsmeerderheid der autoch-
thonen op heit hele eiland.
De tijdgenoten in de twintigste
eeuw kunnen worden als hun
zes graafschappen als een af-
zoderlijk eiland omhoog sta
ken uit de oceaan.
In plaats daarvan, is het hun
lot in het veroverde gebied zo
wel de onderste laag van de
heersers a-ls permanente ver-
zetplegers te zijn.
HENK VAN MAURIK
0 Peter Brusse Ulster, God
beter het (uitg. Bruna f 12,90)
Een groeiend aantal mensen
raakt betrokken bij de opvang
van kinderen met leer- en ge-
dragsmoeiiijkreden. Op dit
terrein ligt n og veel braak.
Boonstra levert een uitsteken
de bijdrage tot de functiever
duidelijking van de pedagoog
bij de behandeling van deze
kinderen. Hij is zich scherp
bewust van de afhankelijk
heid van de ouders van „des
kundigen" en pleit dan ook
voor een multidisciplinaire
samenwerking. „Het alleen en
zelfstandig werken kan gezien
worden als een beschermings-
mechanisme." Hierbij gaat
men niet uit van een altijd
geldende taakverdeling vol
gens functie, maar verdeelt de
taken opnieuw per „geval".
Hij behandelt vervolgens de
schoolaspecten (klas, leerplan,
leerkrachten, remidial teacher)
en rekent af met termen als
symptoombestrijding, hiaatbe
handeling en correctieve metho
den, maar stelt een atroplogi-
sche benadering als eis. Hij
geeft tenslotte enkele oorza
ken aan van leer- en gedrags
moeilijkheden, stelt de gren
zen van het Individualiseren
en pleit voor een creatieve
stofbehandeling.
Wat ik me afvraag is of
uit dit pleidooi voor multidis
ciplinaire samenwerking geen
boek zou moeten groeien, dat
niet door één man geschreven
wordt. Waarom schreef Boon
stra dit boek b.v. niet samen
met remedial teacher, psycho
loog, arts, onderwijzer? Het
boek, dat nu ontstaan is blijft
echter van harte aanbevolen
voor onderwijzers, LOM- en
ZMOK-leerkrachten, leerlin
gen aan pedagogischs acade
mies, Z-opleidingen, D-ver-
pleging, M.O.-b. e.d.
M EGBERS
H.H. Boonstra: Kinderen
met schoolproblemen (uitg.
Wetenschappelijke uitgeverij -
f 17,90)
MM
Na zijn prettige boekjes
over moderne modelspoorwe
gen reizigers- en goederenver
voer heeft de railofiel HF.
Enter een derde studie gepu-
Saul Bellow: „Pluk de dag"
(uitg. Meulenhoff f 7,50).
Een boek om te herlezen. Dat
is de kleine maar zeer bijzonde
re roman: „Pluk de dag" van
Saul Bellow, waarin hij ons
confronteert met een rampza
lige dag uit het leven van de
jood Tommy Wilhelm, een
weerloos slachtoffer van geld
wolven en een niets ontziend
zakenleven. Hij heeft iets weg
van de „handelsreiziger" van
Arthur Miller, maar zijn situa-
tieis veel complexer. Op sub
tiele wijze en pijnlijk precies
wordt de tragedie beschreven
van de kleine man, die niet
sterk en handig genoeg is om
het in de maatschappij te ma
ken. Een van harte aanbevolen
meesterwerkje van Bellow.
HARRY SWINKELS
Victoria Holt: „Geschilderd
Noodlot". (Uitg. Van Holkema
en Warendorf f 17,50).
Voor lezers en lezeressen
van vrouwenbladen is de En
gelse schrijfster Victoria Holt
ook hier al lang geen onbe
kende meer. In Engeland heeft
zij zich grote populariteit ver
worven door een aantal boei
ende familieromans en in dat
genre moet ook haar roman
„Geschilderd Noodlot" worden
geplaatst, waarin de weder
waardigheden van de Franse
grafelijke familie de la Talie
worden blootgelegd. Daarvoor
zorgt een jonge Engelse res-
tauratrice, die op het kasteel
Gaillard, enkele schilderijen
komt restaureren en daarbij
stuit op allerlei mysterieuze
zaken. Zij rust niet voordat zij
alle geheimen van het kasteel
dh zijn bewoners heeft ont
sluierd. Het boek laat zich
vlot lezen.
Lars Görling: „491" (uitg.
Bruna f 3,95).
De heropvoeding van een
groepje jeugdige delinquenten,
die de Deen Lars Görling in
,,491" beschrijft, loopt volledig
uit de hand en wordt een tra
gische mislukking. Dat is niet
opzienbarend want de maat
schappelijk ontspoorde jonge
lui, ondergebracht in een oud
huis in Stockholm, zijn in fei
te niet meer dan een studieob
ject voor sociologen en psy
chologen en zijn volslagen
overgeleverd aan de macht
hebbers, die zonder hen over
hen beslissen. In een dagboek
achtige stijl wordt de met
geweld, chantage en prostitu
tie gepaard gaande ondergang
van de groep beschreven. Hun
reclassering is niet anders dan
een ontstellende en schrijnen
de farce. Een goedkope uitga
ve van dit bekende en ook
reeds verfilmde boek.
HARRY SWINKELS
Hilda Lewis: Koninklijke
Lichtekooi (Zuid-Hollansche
uitgeversmaatschappij n.v. f
24,90).
Dat het in de Middeleeuwen
ook niet allemaal koek en ei
was doet Hilda Lewis weer
eens overduidelijk uit de doe
ken in de historische roman
„Koninklijke Lichtekooi".
Het is het levensverhaal van
Isabella de Schone, die als
beeldschoon meisje van veer
tien het Franse hof verlaat om
te huwen met de jonge knap
pe Edward II Plantagenet, ko
ning van Engeland.
Wat zich aanvankelijk als
een zoet romantisch leventje
aftekent wordt weldra een
met bloed geschreven verhaal.
Smerige intriges, bedrog, ge
konkel en ontrouw leiden tot
een onvoorstelbare reeks af
schuwelijke moordpartijen.
Hilda Lewis heeft er, ofschoon
het lijvige boek hier en daar
wat langdradig aandoet, een
boeiende roman van gemaakt.
De schrijfster beschikt over de
gave het tijdsbeeld van de
veertiende eeuw duidelijk
voor ogen te brengen.
M.v. BIJNEN
Humoristische Mad-pockets
(Uitg. Classics lektuur)
Hoewel strips, met name via
de underground, al wel wat
verder gevorderd zijn dan in
Mad, blijkt er toch een groot
publiek voor deze pretentielo
ze humor en licht satirische
geintjes op de Amerikaanse,
en daardoor ook onze, cultuur
op de ledenreserverekening,
vol doorprikbare schijn. Clas
sics Lektuur uit Naarden komt
dan ook regelmatig met nieu
we Mad-boekjes en aanver
wante lectuur. Onder de laat
ste oogst Mad's Don Maytin
heeft succes en Mad's Don
Martin bakt ze bruin. Boekjes
vol goed getekende grapjes
vanaf de deienkletser tot iets
wat dicht ligt bij de echte
humor. Bij dezelfde uitgever
verscheen tevens de zevende
Ha, ha pocket van Arend van
Dam „Cartoons". Ook uitste
kend getekende grapjes, waar
in „de" sex op de korrel ge
nomen wordt. Leuk en inha
kend op het geijkte patroon
van man-seks-en-maatschap-
pij. De boekjes kosten een
paar gulden.
Russell J. Becker: Gezins
begeleiding. Uitg. Dekker en
Van de Vegt, f 13,50).
Dit tiende deel uit de
iedere pastoraal werker aan te
bevelen serie „Wegen tot
pastoraat" gaat in op de pasto
rale zorg voor de mens in zijn
relatie met het gezin. Veel
persoonlijke moeilijkheden
hangen immers nauw samen
met de situatie in het eigen
gezin, of men nu gehuwde is
of kind. Ook dit deel van de
serie geeft bijzonder veel
praktisch werkmateriaal.
John Rademakers: Ik zal-
er-zijn-voor-u, Trouwen.
(Uitg. Kath. Bijbelstichting,
Boxtel).
Een boekje met passages uit
de bijbel en enige begeleiden
de tekst bedoeld voor jonge
mensen die aan het begin van
hun huwelijk staan. Geen ou
derwets gepreek maar een be
scheiden poging jonge mensen
samen de weg naar de bijbel
te wijzen.
Bruno Scliulz: De Kaneel-
winkels (Uitg. Moussalt, Am
sterdam f 12,50)
De meesterlijke beschrijvin
gen van mensen en details
vormen de sterkste zijde van
dit boek, dat in de dertiger
jaren de tekenleraar Schulz in
een klap tot in de Poolse lite
raire avant-garde tilde. Polen
heeft verder weinig vruchten
van deze veelbelovende auteur
kunnen plukken. Hij was van
Joodse afkomst en is in 1942
doodgeschoten. Met dit ene
boek vol vreemde capriolen
heeft hij zichzelf echter al
zonder meer voldoende bewe
zen.
9 Bank Kaboel: Steun tot in
de knieholte.
Het komt niet zo vaak voor
dat men in de baaierd van
boeken die op de markt komt,
een geschrift ontdekt dat uit
munt door een fijne schrijf
stijl, zonder dat het „bellet-
terie" is.
Het boek „GODS ONKRUID"
van WIM ZAAL is zo'n boek
(uitg. Meulenhof - f 12.50).
Het mag misschien zo
zijn dat het onderwerp, dat
Zaal aansnijdt, „Nederlandse
sekten en messlassen", waar
bij naarstig is geput uit oude
geschriften, inspirerend werkt,
staan blijft dat Zaals schrijf
trant een genot is om te le
zen.
Origineel en zeer interessant
is het onderwerp: een verslag
van de voornaamste Neder-
andse sekten uit de laatste
zes generaties, waarbij de
schrijver aankomt met nog
niet eerder gepubliceerde
staaltjes van vaderlands sekta
risme vanaf het midden der
achttiende eeuw, toen het b.v.
in Nijkerk op de Veluwe ge
schiedde dat de Geest zo
krachtig afdaalde dat de bak
ker het brood in de oven ver
gat-
Wim Zaal behandelt onder
meer de geëxalteerde bewe
ging in Nijkerk met de predi
kant G. Kuypers, hij be
schrijft het boeiende levens
verhaal van Stoffel Muller en
Maria Leer en de „communes"
van de Zwijndrechtse Nieuw
lichters, en tekent meesterlijk
de gedrevenheid en de tragiek
in de levens van sekteleiders
als Jan Mazereeuw uit het
NoordhoMandse Opperdoes en
„Zwart Jannetje" uit het Gel
derse Veenendaal.
In al die vaak bizarre
verhalen gaat Wim Zaal ui
begrip de dominerende rol
van Lous echtgenote Mien ge
schilderd. Ongemeen boeiend
is ook de beschrijving van de
laatste dagen van Lou.
Mien, Lou en hun „zonen en
dochters" waren in maart 1968
van het „Witte Huis" in Mui-
derberg verhuisd naar een
klein onderkomen in het Bel
gische Agimont, vlakbij de
Franse grens. Diezelfde maand
nog ging Lou dood. Lou, de
onsterfelijke, de god stierf!
„Een hels spektakel vervulde
het huis in Agimont. De vrou
wen begonnen te gillen, één
rende de nacht in, andere
klapten in hun handen, roe
pende: „Lou kom terug," som
migen krioelden over de
grond, beten, trokken hun kle
ren aan flarden of gierden het
uit", schrijft Wim Zaal.
Het drama van mensen wie
de gebaande wegen der ker
ken niet steil genoeg gaan, die
de hemel naar beneden willen
halen, die in hun geloof nog
meer dan bergen willen ver
zetten. We noemen ze dwe
pers, fanatici, gestoorden, sek
tariërs. Maar, zo besluit Wim
Zaal zijn fascinerend boek:
„Als alles weggevaagd is, he
mel en aarde voorbij, dan zal
een handjevol debielen en fa
natici de grote zalen binnen
treden om de Ongeschapene te
dreigen: Hier zijn wij, onze
droom, geef op! De engelen
mogen terugdeinzen en zich
verschuilen in hun veren, zij
doen geen stap terug en vra
gen voort: Hier zijn wij, wat
hebt u ons verborgen? En
als er een God is, wat nie
mand weet, zal hij de eeuwen
van zijn vingers schudden en
zwichten". Het zij hun ge
gund.
J. LANDMAN.
bliceerd onder de titel
„Spoortje spelen, romantiek en
techniek van het modelspoor
bedrijf". De beide vorige wer
ken waren geheel geënt op het
gestroomlijnde spoorwegbe
drijf zoals dat tegenwoordig in
de meeste landen wordt geëx
ploiteerd: een procesbeheer
sing op basis van de electroni-
ca. In zijn jongste boek grijpt
Enter terug naar de stoomloc
en naar de elektrische tram.
Hij weet immers maar al te
goed dat de railhobbyïstcn
graag in de verleden tijd ver
toeven. Hij heeft er overigens
niet het minste bezwaar tegen
dat de modelbouwers hun fan
tasie de vrije loop laten als ze
maar aan een heilig axioma
voldoen: de schaal waarop
wordt geïmiteerd moet steeds
in haar logische samenhang
worden gerespecteerd en als
men eenmaal voor een bepaal
de exploitatievorm en tractie,
soort heeft gekozen dient men
ook consequent te blijven in
de toepassing ervan.
Behalve vele geïllustreerde
voorbeelden bevat „Spoortje
spelen" ook interessante wen
ken voor het werken met mi-
niatuurbanen in de tuin. En
Enter weer waarover hij *t
heeft, want hij is betrokken
bij het spoorwegbedrijf van
Madurodam.
H.F- Enter: Spoortje spe
len. L. J. Veen, Wageningtk
16,90).
JOOT BARTMA.V.
HELLEVOETSLUIS GERARD VAN DEN BERG
(25) is een jonge meubelontwerper, afkomstig uit
Breda, die de laatste tijd aandacht trekt door de zit
meubelen die van zijn tekentafel komen. „Ik wil
weer romantiek", zegt hij. „Niet zoals vroeger, maar
met het karakter van 1972". In het familiebedrijf,
gevestigd in een oud marinegebouw te Hellevoet-
sluis, wordt er bewust naar gestreefd om het oude
ambachtelijke karakter zoveel mogelijk te handha
ven. Terwijl ik me koester in het wild-leer op eiken
poten, zegt directeur G. Immink: „Wij willen meu
bels maken, waar je in zit, zit, zit. Geen valse ro
mantiek met kwastjes en tierelantijnten".
terst gewetensvol te werk.
Slechts het historisch verant
woorde komt bij hem aan bod.
Daarbij valt steeds op het
meeleven van de schrijver met
de sekteleiders en messiassen,
die hij beschrijft. Dat is ook
het geval in zijn biografie
want dat is het geworden
van Lou de Palingboer, de
laatste en enige eigentijdse
Nederlandse sekteleider
In dit zeer authentieke ver
slag wordt bijvoorbeeld onver
bloemd maar toch nog vol
Als je Gerard vraagt of hij
een bepaalde filosofie heeft
over laten we zeggen het
zitten in deze cultuur (varia
bel kunnen zitten in één ruim.
te; zitten als onderdeel van de
intermenselijke relatie e.d)
zegt Jxlj: „Och nee. Ik heb
thuis in mijn kamer wel een
zitslang van 10 meter lang lig
gen, waar je alle kanten mee
opkunt. Maar waar het mij in
de eerste plaats om gaat is: in
onze maatschappij van ijzer en
beton weer een prettige rusti
ge sfeer te scheppen via het
zitmeubel.
Wij zitten in Nederland te
dicht op elkaar en zijn daar
door ook het gevoel voor de
natuur kwijt geraakt. Daarom
werk ik met natuurlijke mate
rialen: echt leer, waar de hor
zelsteken en andere „beschadi
gingen" in blijven zitten, en
eikehout. Verder stel ik als
eisen: de opsluiting je moet
er helemaal in zitten en het
begrijpbaar in elkaar zitten
van de meubels niemand
weet tegenwoordig nog hoe
iets in elkaar zit". Hij zoekt
daarbij naar die zitvormen,
die het lichaam zowel behaag
lijk laten wegzakken en tege
lijk toch steun geven. „Geen
hap blubber'. En dit. „Hoe
je ook gaat zitten, je hebt
altijd steun". Met „dit" wordt
b.v. bedoeld een fauteuil,
waarvan een reuma-lijder zei:
Dat is de eerste stoel waar ik
goed in zit. Er kwam zelfs
instemming van een reuma
centrum. De NOS kwam deze
stoelen huren voor de a-s- ver
kiezingsuitzendingen.
De onderdelen van de meu
bels worden niet gelijmd,
maar „eerlijk" met zichtbare
verbindingen in elkaar gezet.
Voor de export heeft dit het
bijkomende voordeel, dat de
losse onderdelen zeer compact
kunnen worden verzonden.
Het ambachtelijke zit ook in
de opleiding van Gerard v. d.
Berg. In Rotterdam volgde hij
de mts en kreeg daarnaast te
ken- en beeldhouwlessen: o.a.
op St.-Joost te Breda- Hij wil
nu „eerlijke" dingen, waarvan
je ziet hoe ze in elkaar zitten.
„Ik werk bijzonder graag met
hoge rugsteunen; dat is be
langrijk. Bovendien pas ik het
kopkussen nogal toe; dat geeft
steun aan hoofd en nek. Ga
zoveel mogelijk uit van be- 0 Fauteuil Tripoli: Gekoesterd worden in een nest
staande vormen en probeer die
te verbeteren", aldus Ge
rard.
In de tuin van het bedrijf
zit een vijvertje, gemaakt van
de mal voor een polyester-
kuip. Het was de eerste poly-
ester-kuipstoel, die hier op de
markt kwam- Het ontwerp van
Benraad haalde de internatio
nale pers, maar bleek het
commercieel niet te doen. „Er
is een aversie bij het grote
publiek", zegt Immink, „tegen
het moderne meubel. Ze zeg
gen: het is zo koud. Dat is
natuurlijk niet waar, want het
ligt eraan wat je in de kamer
met kleuren durft te doen.
Wat wel een euvel is dat het
(bv de zak) niet goed zit; je
krijgt pijn in de rug en de
maag. De markt voor het pro
gressieve meubel is nog
klein". En de meubelontwer
pen die een bedrijf wil laten
draaien zal commercie en
vorm moeten mixen. Als ik
vraag, waarom dat „eerlijke"
eiken gekleurd werd, is het
antwoord: terwille van de ver
koopbaarheid. En bij Van den
Berg wil men zitmeubelen
maken, die met een niet ai te
hoge prfjs een vrij groot pu
bliek bereiken, zonder in de
massa-produktie te vervallen-
Dat vrij grote publiek blijkt
nog niet in het zuiden te zit
ten. „Daar koopt men nog lie
ver het geijkte eiken bank
stel", wordt gezegd. „Die zit
ten doorgaans wel goed, maar
niet goed genoeg". 0 Fauteuil Maya: Een verademing voor reuma-patiënten.
HENK EGBERS.
-