De kunst van het zitten KINDEREN MET PROBLEMEN OP SCHOOL Krankzinnige waarheid over Noord-Ierland TJOEKE TJOEKE TJOEKE BOEKEN BOEKEN BOEKEN BOEKEN BOE Onkruid in de tuin van God Peter Brusse: UlsterGod beter het Gerard van den Berg wil romantiek en eerlijkheid cultuur De primitieve vroomheid vnn Paisly met zijn duizenden volgelingen. (Van onze correspondent) LONDEN Als verbluft en vaak ontmoedigd toeschou wer heeft Peter Brusse een boekje opengedaan over „Ul ster, God beter het" met de bedoeling de wortels van het Noordierse kwaad enigszins bloot te leggen. Hij geeft een vluchtig overzicht van acht eeuwen geschiedenis en bena dert de verschrikkingen van de laatste jaren van verschil lende kanten. Wegens de actualiteit was er kennelijk haast bij de nogal ambitieuze taak, die hij zich in kort bestek stelde; maar met een budel reportages had hij meer kun nen bereiken. Keer o.p keer doet Brusse on toereikende uitspraken die hij verderop aanvult of soms ont zenuwt. Hij laat ,de katholie ken van het Noorden „bijzon der geholpen zijn door de re publiek" en stelt veel later te recht vast dat Dublin zich „nooit echt" iets aan het lot vain die mensen gelegen heeft l^ten liggen. Voor Ian Paisley „is, zoals in vroeger tijden, godsdienst slechts middel tot politieke macht". Daarmee wordt mo dieus nog eens even met de hele geschiedenis van het christendom afgerekend en we moeien doorlezen voordat aan de meer dun levensgrote ijve- rnar met zijn humor en aan voelen vun de „noden van de gewone protestanten" ongeveer recht wordt gedaan. Paisley mag zctfs „ondanks alles ook nog een geestelijk herder" zijn, al blijft de aangrijpende primitieve vroomheid onver meld, die de ware kracht is van deze predikant en voor malige knuppelzwaaier. Peter Brusse beseft niet duide lijk dat de orangistische „vreugdevuren" de alarmsig nalen en het symbolische af weermiddel zijn van de pro testanten als de werkelijke minderheid op het eiland. Hij meent dat die mensen „ei genlijk niets verloren als hun schamele krotten verbrand den". Evenmin als de eerste de beste welwillende Engelsman is het aan Brusse duidelijk hoe een Iers katholiek gevangen kan zijn en wat dertig jaar geleden in Nederland voor katholieke en veel protestantse verzetslie den een normale redering was: echtscheiding en geboortebe perking tegen Gods wil zo als dat zelfs maar tien jaar te rug bij ons nog werd gezien en het doden van de vijand een zaak waarover het eigen geweten uitsluitsel geeft. Kardinaal Conway heeft aan Terry Coleman van The Guar dian het onderscheid niet dui delijk kunnen maken. Mis schien zullen alleen oudere Nederlandse lezers zich niet over dit aspeot van het Ierse katholicisme verbazen. De vraag of de Britse soldaten in Noord-Ierland met de Duit se bezetters van ons land te vergelijken zijn, verdient in dit verband uitsluitend een subjectief antwoord. Dat van de individuele leden van het ondergrondse Ierse republi keinse leger. Over de verdeling van dat le ger in de linkse „officiële" en de rechtse „provisionele" IRA en over het karakter van die beide groeperingen heeft Brus se zich heel sterk door de Britse pers laten beïnvloeden. Brusse staat met zijn bezorgd heid ofn van de onverlichte Ulsterse katholieke arbeiders afstand te nemen in feite vlak bij de zwartste reactionairen in Europa, de Unionistische leiders van het type dat Brian Faulkner met nu bijna ver geefse geslepenheid nog tracht te vertegenwoordigen, de lie den die de ergste woningnood en werkloosheid op een tot herkenbaarheid (door hun godsdienst, toevallig niet hun huidskleur) gedoemde minder heid afwentelden en zich zo hielpen verzekeren van de stemmen der nauwelijks iets beter voorziene meerderheid. Je kunt ontzet zijn over de IRA en toch een honderdmaal grotere afkeer van de Faulk- ners hebben. De gewetensnood van veel verzetpleigers mogen we trou wens niet onderschatten, maar ook dat zal wellicht in ons land voornamelijk beseft wor den door mensen met oorlogs ervaringen. En wat voor soor ten democratie had ons verzet op het oog Wij lieten ons na afloop niet zo bar lang door de binnen landse strijdkrachten en het militair gezag de wet voor schrijven- Het kan natuurlijk Brusse's bedoeling niet zijn geweest de unionisten respectabel te ma ken. Als hij sympathie laat blijken, dan doet hij dat ten gunste van de beweging voor gelijke burgerrechten en zonder zich dit goed te reali seren voor de „middle clas ses" waaruit die beweging voortkwam. Wat hij nog niet heeft begrepen, is dat voor de katholieke arbeiders ondanks het succes van de civil rights association en ondanks de Britse inspanningen de resulta ten van de eindelijk bereikte principiële gelijkstelling gering zijn, omdat de economische macht in handen van de "unio nisten is gebleven. Gelijke kiesrechten en gelijke kansen op huisvesting en ge lijke kansen op werk dat de overheid heeft te vergeven, het is in dat gruwelijke uit hoekje van Europa eindelijk bereikt: maar de Chichesters en Faulkners en Craigs blijven de eigenaars van de fabrieken en de grond, ze blijven werk gevers, al zijn ze dank zij de IRA het stormont kwijt, hun misdadig gebruikte parlemen- tje met een vaste meerderheid. De vrouwen van Anderson- stown en Derry, pleitend voor vrede, waren geen katholieke arbeidersvrouwen. Ze keerden zich tegen de IRA met de ze delijke steun van bij wijze van spreken de hele wereld, uitge zonderd de vrouwen uit de buurten waar de zwaarst ge troffen slachtoffers van de Ul sterse heersende klasse wonen. En aan de andere kant van de historisch helaas door de gods diensten zichtbaar en houd baar gebleven scheidslijn tus sen de afstammelingen van de inheemse bevoling en de kolo nisten staat de haast even ar me en wanhopige protestantse arbeidersmassa die Mao's wa ter is voor de andere vis: de Ulsterse vrijwilligersmacht UVF (vaak optredend als de niet-illegale UDA, de bond ter verdediging van Ulster) voor de ondergrondse strijd tegen de eeuwenlang gevreesde ge talsmeerderheid der autoch- thonen op heit hele eiland. De tijdgenoten in de twintigste eeuw kunnen worden als hun zes graafschappen als een af- zoderlijk eiland omhoog sta ken uit de oceaan. In plaats daarvan, is het hun lot in het veroverde gebied zo wel de onderste laag van de heersers a-ls permanente ver- zetplegers te zijn. HENK VAN MAURIK 0 Peter Brusse Ulster, God beter het (uitg. Bruna f 12,90) Een groeiend aantal mensen raakt betrokken bij de opvang van kinderen met leer- en ge- dragsmoeiiijkreden. Op dit terrein ligt n og veel braak. Boonstra levert een uitsteken de bijdrage tot de functiever duidelijking van de pedagoog bij de behandeling van deze kinderen. Hij is zich scherp bewust van de afhankelijk heid van de ouders van „des kundigen" en pleit dan ook voor een multidisciplinaire samenwerking. „Het alleen en zelfstandig werken kan gezien worden als een beschermings- mechanisme." Hierbij gaat men niet uit van een altijd geldende taakverdeling vol gens functie, maar verdeelt de taken opnieuw per „geval". Hij behandelt vervolgens de schoolaspecten (klas, leerplan, leerkrachten, remidial teacher) en rekent af met termen als symptoombestrijding, hiaatbe handeling en correctieve metho den, maar stelt een atroplogi- sche benadering als eis. Hij geeft tenslotte enkele oorza ken aan van leer- en gedrags moeilijkheden, stelt de gren zen van het Individualiseren en pleit voor een creatieve stofbehandeling. Wat ik me afvraag is of uit dit pleidooi voor multidis ciplinaire samenwerking geen boek zou moeten groeien, dat niet door één man geschreven wordt. Waarom schreef Boon stra dit boek b.v. niet samen met remedial teacher, psycho loog, arts, onderwijzer? Het boek, dat nu ontstaan is blijft echter van harte aanbevolen voor onderwijzers, LOM- en ZMOK-leerkrachten, leerlin gen aan pedagogischs acade mies, Z-opleidingen, D-ver- pleging, M.O.-b. e.d. M EGBERS H.H. Boonstra: Kinderen met schoolproblemen (uitg. Wetenschappelijke uitgeverij - f 17,90) MM Na zijn prettige boekjes over moderne modelspoorwe gen reizigers- en goederenver voer heeft de railofiel HF. Enter een derde studie gepu- Saul Bellow: „Pluk de dag" (uitg. Meulenhoff f 7,50). Een boek om te herlezen. Dat is de kleine maar zeer bijzonde re roman: „Pluk de dag" van Saul Bellow, waarin hij ons confronteert met een rampza lige dag uit het leven van de jood Tommy Wilhelm, een weerloos slachtoffer van geld wolven en een niets ontziend zakenleven. Hij heeft iets weg van de „handelsreiziger" van Arthur Miller, maar zijn situa- tieis veel complexer. Op sub tiele wijze en pijnlijk precies wordt de tragedie beschreven van de kleine man, die niet sterk en handig genoeg is om het in de maatschappij te ma ken. Een van harte aanbevolen meesterwerkje van Bellow. HARRY SWINKELS Victoria Holt: „Geschilderd Noodlot". (Uitg. Van Holkema en Warendorf f 17,50). Voor lezers en lezeressen van vrouwenbladen is de En gelse schrijfster Victoria Holt ook hier al lang geen onbe kende meer. In Engeland heeft zij zich grote populariteit ver worven door een aantal boei ende familieromans en in dat genre moet ook haar roman „Geschilderd Noodlot" worden geplaatst, waarin de weder waardigheden van de Franse grafelijke familie de la Talie worden blootgelegd. Daarvoor zorgt een jonge Engelse res- tauratrice, die op het kasteel Gaillard, enkele schilderijen komt restaureren en daarbij stuit op allerlei mysterieuze zaken. Zij rust niet voordat zij alle geheimen van het kasteel dh zijn bewoners heeft ont sluierd. Het boek laat zich vlot lezen. Lars Görling: „491" (uitg. Bruna f 3,95). De heropvoeding van een groepje jeugdige delinquenten, die de Deen Lars Görling in ,,491" beschrijft, loopt volledig uit de hand en wordt een tra gische mislukking. Dat is niet opzienbarend want de maat schappelijk ontspoorde jonge lui, ondergebracht in een oud huis in Stockholm, zijn in fei te niet meer dan een studieob ject voor sociologen en psy chologen en zijn volslagen overgeleverd aan de macht hebbers, die zonder hen over hen beslissen. In een dagboek achtige stijl wordt de met geweld, chantage en prostitu tie gepaard gaande ondergang van de groep beschreven. Hun reclassering is niet anders dan een ontstellende en schrijnen de farce. Een goedkope uitga ve van dit bekende en ook reeds verfilmde boek. HARRY SWINKELS Hilda Lewis: Koninklijke Lichtekooi (Zuid-Hollansche uitgeversmaatschappij n.v. f 24,90). Dat het in de Middeleeuwen ook niet allemaal koek en ei was doet Hilda Lewis weer eens overduidelijk uit de doe ken in de historische roman „Koninklijke Lichtekooi". Het is het levensverhaal van Isabella de Schone, die als beeldschoon meisje van veer tien het Franse hof verlaat om te huwen met de jonge knap pe Edward II Plantagenet, ko ning van Engeland. Wat zich aanvankelijk als een zoet romantisch leventje aftekent wordt weldra een met bloed geschreven verhaal. Smerige intriges, bedrog, ge konkel en ontrouw leiden tot een onvoorstelbare reeks af schuwelijke moordpartijen. Hilda Lewis heeft er, ofschoon het lijvige boek hier en daar wat langdradig aandoet, een boeiende roman van gemaakt. De schrijfster beschikt over de gave het tijdsbeeld van de veertiende eeuw duidelijk voor ogen te brengen. M.v. BIJNEN Humoristische Mad-pockets (Uitg. Classics lektuur) Hoewel strips, met name via de underground, al wel wat verder gevorderd zijn dan in Mad, blijkt er toch een groot publiek voor deze pretentielo ze humor en licht satirische geintjes op de Amerikaanse, en daardoor ook onze, cultuur op de ledenreserverekening, vol doorprikbare schijn. Clas sics Lektuur uit Naarden komt dan ook regelmatig met nieu we Mad-boekjes en aanver wante lectuur. Onder de laat ste oogst Mad's Don Maytin heeft succes en Mad's Don Martin bakt ze bruin. Boekjes vol goed getekende grapjes vanaf de deienkletser tot iets wat dicht ligt bij de echte humor. Bij dezelfde uitgever verscheen tevens de zevende Ha, ha pocket van Arend van Dam „Cartoons". Ook uitste kend getekende grapjes, waar in „de" sex op de korrel ge nomen wordt. Leuk en inha kend op het geijkte patroon van man-seks-en-maatschap- pij. De boekjes kosten een paar gulden. Russell J. Becker: Gezins begeleiding. Uitg. Dekker en Van de Vegt, f 13,50). Dit tiende deel uit de iedere pastoraal werker aan te bevelen serie „Wegen tot pastoraat" gaat in op de pasto rale zorg voor de mens in zijn relatie met het gezin. Veel persoonlijke moeilijkheden hangen immers nauw samen met de situatie in het eigen gezin, of men nu gehuwde is of kind. Ook dit deel van de serie geeft bijzonder veel praktisch werkmateriaal. John Rademakers: Ik zal- er-zijn-voor-u, Trouwen. (Uitg. Kath. Bijbelstichting, Boxtel). Een boekje met passages uit de bijbel en enige begeleiden de tekst bedoeld voor jonge mensen die aan het begin van hun huwelijk staan. Geen ou derwets gepreek maar een be scheiden poging jonge mensen samen de weg naar de bijbel te wijzen. Bruno Scliulz: De Kaneel- winkels (Uitg. Moussalt, Am sterdam f 12,50) De meesterlijke beschrijvin gen van mensen en details vormen de sterkste zijde van dit boek, dat in de dertiger jaren de tekenleraar Schulz in een klap tot in de Poolse lite raire avant-garde tilde. Polen heeft verder weinig vruchten van deze veelbelovende auteur kunnen plukken. Hij was van Joodse afkomst en is in 1942 doodgeschoten. Met dit ene boek vol vreemde capriolen heeft hij zichzelf echter al zonder meer voldoende bewe zen. 9 Bank Kaboel: Steun tot in de knieholte. Het komt niet zo vaak voor dat men in de baaierd van boeken die op de markt komt, een geschrift ontdekt dat uit munt door een fijne schrijf stijl, zonder dat het „bellet- terie" is. Het boek „GODS ONKRUID" van WIM ZAAL is zo'n boek (uitg. Meulenhof - f 12.50). Het mag misschien zo zijn dat het onderwerp, dat Zaal aansnijdt, „Nederlandse sekten en messlassen", waar bij naarstig is geput uit oude geschriften, inspirerend werkt, staan blijft dat Zaals schrijf trant een genot is om te le zen. Origineel en zeer interessant is het onderwerp: een verslag van de voornaamste Neder- andse sekten uit de laatste zes generaties, waarbij de schrijver aankomt met nog niet eerder gepubliceerde staaltjes van vaderlands sekta risme vanaf het midden der achttiende eeuw, toen het b.v. in Nijkerk op de Veluwe ge schiedde dat de Geest zo krachtig afdaalde dat de bak ker het brood in de oven ver gat- Wim Zaal behandelt onder meer de geëxalteerde bewe ging in Nijkerk met de predi kant G. Kuypers, hij be schrijft het boeiende levens verhaal van Stoffel Muller en Maria Leer en de „communes" van de Zwijndrechtse Nieuw lichters, en tekent meesterlijk de gedrevenheid en de tragiek in de levens van sekteleiders als Jan Mazereeuw uit het NoordhoMandse Opperdoes en „Zwart Jannetje" uit het Gel derse Veenendaal. In al die vaak bizarre verhalen gaat Wim Zaal ui begrip de dominerende rol van Lous echtgenote Mien ge schilderd. Ongemeen boeiend is ook de beschrijving van de laatste dagen van Lou. Mien, Lou en hun „zonen en dochters" waren in maart 1968 van het „Witte Huis" in Mui- derberg verhuisd naar een klein onderkomen in het Bel gische Agimont, vlakbij de Franse grens. Diezelfde maand nog ging Lou dood. Lou, de onsterfelijke, de god stierf! „Een hels spektakel vervulde het huis in Agimont. De vrou wen begonnen te gillen, één rende de nacht in, andere klapten in hun handen, roe pende: „Lou kom terug," som migen krioelden over de grond, beten, trokken hun kle ren aan flarden of gierden het uit", schrijft Wim Zaal. Het drama van mensen wie de gebaande wegen der ker ken niet steil genoeg gaan, die de hemel naar beneden willen halen, die in hun geloof nog meer dan bergen willen ver zetten. We noemen ze dwe pers, fanatici, gestoorden, sek tariërs. Maar, zo besluit Wim Zaal zijn fascinerend boek: „Als alles weggevaagd is, he mel en aarde voorbij, dan zal een handjevol debielen en fa natici de grote zalen binnen treden om de Ongeschapene te dreigen: Hier zijn wij, onze droom, geef op! De engelen mogen terugdeinzen en zich verschuilen in hun veren, zij doen geen stap terug en vra gen voort: Hier zijn wij, wat hebt u ons verborgen? En als er een God is, wat nie mand weet, zal hij de eeuwen van zijn vingers schudden en zwichten". Het zij hun ge gund. J. LANDMAN. bliceerd onder de titel „Spoortje spelen, romantiek en techniek van het modelspoor bedrijf". De beide vorige wer ken waren geheel geënt op het gestroomlijnde spoorwegbe drijf zoals dat tegenwoordig in de meeste landen wordt geëx ploiteerd: een procesbeheer sing op basis van de electroni- ca. In zijn jongste boek grijpt Enter terug naar de stoomloc en naar de elektrische tram. Hij weet immers maar al te goed dat de railhobbyïstcn graag in de verleden tijd ver toeven. Hij heeft er overigens niet het minste bezwaar tegen dat de modelbouwers hun fan tasie de vrije loop laten als ze maar aan een heilig axioma voldoen: de schaal waarop wordt geïmiteerd moet steeds in haar logische samenhang worden gerespecteerd en als men eenmaal voor een bepaal de exploitatievorm en tractie, soort heeft gekozen dient men ook consequent te blijven in de toepassing ervan. Behalve vele geïllustreerde voorbeelden bevat „Spoortje spelen" ook interessante wen ken voor het werken met mi- niatuurbanen in de tuin. En Enter weer waarover hij *t heeft, want hij is betrokken bij het spoorwegbedrijf van Madurodam. H.F- Enter: Spoortje spe len. L. J. Veen, Wageningtk 16,90). JOOT BARTMA.V. HELLEVOETSLUIS GERARD VAN DEN BERG (25) is een jonge meubelontwerper, afkomstig uit Breda, die de laatste tijd aandacht trekt door de zit meubelen die van zijn tekentafel komen. „Ik wil weer romantiek", zegt hij. „Niet zoals vroeger, maar met het karakter van 1972". In het familiebedrijf, gevestigd in een oud marinegebouw te Hellevoet- sluis, wordt er bewust naar gestreefd om het oude ambachtelijke karakter zoveel mogelijk te handha ven. Terwijl ik me koester in het wild-leer op eiken poten, zegt directeur G. Immink: „Wij willen meu bels maken, waar je in zit, zit, zit. Geen valse ro mantiek met kwastjes en tierelantijnten". terst gewetensvol te werk. Slechts het historisch verant woorde komt bij hem aan bod. Daarbij valt steeds op het meeleven van de schrijver met de sekteleiders en messiassen, die hij beschrijft. Dat is ook het geval in zijn biografie want dat is het geworden van Lou de Palingboer, de laatste en enige eigentijdse Nederlandse sekteleider In dit zeer authentieke ver slag wordt bijvoorbeeld onver bloemd maar toch nog vol Als je Gerard vraagt of hij een bepaalde filosofie heeft over laten we zeggen het zitten in deze cultuur (varia bel kunnen zitten in één ruim. te; zitten als onderdeel van de intermenselijke relatie e.d) zegt Jxlj: „Och nee. Ik heb thuis in mijn kamer wel een zitslang van 10 meter lang lig gen, waar je alle kanten mee opkunt. Maar waar het mij in de eerste plaats om gaat is: in onze maatschappij van ijzer en beton weer een prettige rusti ge sfeer te scheppen via het zitmeubel. Wij zitten in Nederland te dicht op elkaar en zijn daar door ook het gevoel voor de natuur kwijt geraakt. Daarom werk ik met natuurlijke mate rialen: echt leer, waar de hor zelsteken en andere „beschadi gingen" in blijven zitten, en eikehout. Verder stel ik als eisen: de opsluiting je moet er helemaal in zitten en het begrijpbaar in elkaar zitten van de meubels niemand weet tegenwoordig nog hoe iets in elkaar zit". Hij zoekt daarbij naar die zitvormen, die het lichaam zowel behaag lijk laten wegzakken en tege lijk toch steun geven. „Geen hap blubber'. En dit. „Hoe je ook gaat zitten, je hebt altijd steun". Met „dit" wordt b.v. bedoeld een fauteuil, waarvan een reuma-lijder zei: Dat is de eerste stoel waar ik goed in zit. Er kwam zelfs instemming van een reuma centrum. De NOS kwam deze stoelen huren voor de a-s- ver kiezingsuitzendingen. De onderdelen van de meu bels worden niet gelijmd, maar „eerlijk" met zichtbare verbindingen in elkaar gezet. Voor de export heeft dit het bijkomende voordeel, dat de losse onderdelen zeer compact kunnen worden verzonden. Het ambachtelijke zit ook in de opleiding van Gerard v. d. Berg. In Rotterdam volgde hij de mts en kreeg daarnaast te ken- en beeldhouwlessen: o.a. op St.-Joost te Breda- Hij wil nu „eerlijke" dingen, waarvan je ziet hoe ze in elkaar zitten. „Ik werk bijzonder graag met hoge rugsteunen; dat is be langrijk. Bovendien pas ik het kopkussen nogal toe; dat geeft steun aan hoofd en nek. Ga zoveel mogelijk uit van be- 0 Fauteuil Tripoli: Gekoesterd worden in een nest staande vormen en probeer die te verbeteren", aldus Ge rard. In de tuin van het bedrijf zit een vijvertje, gemaakt van de mal voor een polyester- kuip. Het was de eerste poly- ester-kuipstoel, die hier op de markt kwam- Het ontwerp van Benraad haalde de internatio nale pers, maar bleek het commercieel niet te doen. „Er is een aversie bij het grote publiek", zegt Immink, „tegen het moderne meubel. Ze zeg gen: het is zo koud. Dat is natuurlijk niet waar, want het ligt eraan wat je in de kamer met kleuren durft te doen. Wat wel een euvel is dat het (bv de zak) niet goed zit; je krijgt pijn in de rug en de maag. De markt voor het pro gressieve meubel is nog klein". En de meubelontwer pen die een bedrijf wil laten draaien zal commercie en vorm moeten mixen. Als ik vraag, waarom dat „eerlijke" eiken gekleurd werd, is het antwoord: terwille van de ver koopbaarheid. En bij Van den Berg wil men zitmeubelen maken, die met een niet ai te hoge prfjs een vrij groot pu bliek bereiken, zonder in de massa-produktie te vervallen- Dat vrij grote publiek blijkt nog niet in het zuiden te zit ten. „Daar koopt men nog lie ver het geijkte eiken bank stel", wordt gezegd. „Die zit ten doorgaans wel goed, maar niet goed genoeg". 0 Fauteuil Maya: Een verademing voor reuma-patiënten. HENK EGBERS. -

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1972 | | pagina 10