HEIKANTSE MUZIKANTEN MAKEN ERNST VAN HOBBY stad streék Tekst: Ton Verlinden (Van een onzer verslaggevers) HEIKANT UH het vere nigingsgebouw dringen flarden van harmoniemuziek door tot op de donkere straat. Buiten waait een ijzige wind. Door de spleten in de gordijnen voor het gebouwtje valt het licht van neon. Binnen houdt de verwarming de temperatuur op een behaaglijk niveau. In de grote zaal zitten ze; de mannen van de Heikantse mu ziekvereniging. Op harde stoe len met de instrumenten aan de mond, gegroepeerd rond de dirigent, annex directeur. Tijdens de repetitie is er ,8600 tijd voor een ontspannen glimlach of een rake opmer king, waar hartelijk om gela- ohen wordt. Er moet keihard gewerkt worden, vooral als er een concours voor de deur staalt. DaaT ontkom je niet aan. Vooral niet als je je wilt handhaven in de hoogste regi onen van de afdeling, waarin je speelt. „Stop, stop", roept de directeur Pilaet. Abrupt wordt het muziekstuk afgebro ken, maar ergens dn de groep muzikanten reutelt een onwil lig instrument nog na. De di recteur geeft enkele aanwij zingen. Voor een leek lijkt het koeterwaals, maar de muzi kanten luisteren belangstel lend en weten precies wat hun muzikale leider bedoelt. „Al- lez", zegt hij, terwijl zijn ar men gebarend de lucht in gaan. „We proberen het nog eens". Weldra is de zaal ge vuld met de warme klanken van hairmoniemuziek. De fun dering dreunt onder het ge wéld. „Zo was het beter', zucht directeur Pilaet na de herhaling. „Goed zo mannen- Nu moet je daar en daar nog eens op letten", klinkt de stem van de directeur weer. Om aan te tonen wart hij bedoelt neuriet hij een stuk muziek voor. „Lalalala", gaat het met stemverheffing. De muzikan ten luisteren en weten precies hoe het nu moet. De instrumenten worden weer in aanslag gebracht en de repetitie gaat verder. „Het is een geweldig fijn korps", vertelt voorzitter R. Martinet tussen twee noten door. Hij wordt gesteund door een en thousiast bestuur, dat kosten noéh moeite spaart om het ge zelschap overal tot zijn recht te laten komen. De Heikantse muzikanten leiden een actief leven, want ze laten geen gelegenheid voorbij gaan om activiteiten her en der verspreid muzikaal op te luisteren. „Awel", ver telt een vain die muzikanten, ,4k doe dit al erg lang en nog steeds met heel veel plezier". Als er eem concours op touw is, dan is diat meteen te mer ken aan d-e repetities. Meestal slaan de leden van het korps er in die tijd van voo"berex- dimg geen een over en als er al een muzikant op het appel ontbreekt, kun je er donder op zeggen, dat hij ziek is. Voor zitter R. Martinet beaamt, dat het hard werken is. Heel hard werken. Maar het Heikantse korps weet zieh gesteund door de sympathie van de bevol king. die regelmatig tot uit drukking komt in de gulle hand, waarmee gegeven wordt, als het gezelschap weer voor hoge kasten staat. Heikant zou zijn harmonie niet grag mis sen. Het korps brengt van tij tot tijd leven in de brouwerij en dat is het juist, waaraan in deze tijd eigenlijk- iedereen wel behoefte heeft. R- Martiniet: „Nee, ik geloof niet, dat muziekverenigingen geen toekomst meer hebben- Voor ons zijn er althans geen problemen. Het kost wel een hoop geld om zo'n vereniging in stand te h'ouden, m-aar aan belangstelling ontbreekt het bepaald niet. We hebben heel wat jooge leden, die nog in opleiding zijn. Dart opent voor de toekomst aardige perspec tieven". Voorlopig zitten de Heikant se muzikanten overigens niet „lil. Een aamtal. weken geleden zijn ze op een bandsconcours in Etten-Leur gepromoveerd van de tweede naar de eerste klas en in januari krijgen ze weer de kans hun krachten te beproeven op het Rrabants- Zeeuws kampioenschap in Rosmalen. Voorzitter René Martinet volgt de verrichtingen van ,zijn" mannen met trots en meit hem ook de overige be stuursleden Michel van Vlier- berghe, Douis Ferket, Joos de Rechter, Robert Peersma/n, Sjors van Remortal, Fons Weemaes, Piet Vglent, Sjarel van Boute en natuurlijk ook directeur Gustaaf Pilaet. Als ze in Rosmalen winnen valt er iets te vieren. En ook dat kun nen ze, daar ito Heikant.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1972 | | pagina 11