POGING OM DE WEG TE WIJZEN IN DE POLITIEKE DOOLHOF Politiek en politici meer dan een noodzakelijk kwaad NIXON EEN - RAMP? Tweede Kamer Rechts of links ONPLEZIERIG ONTBINDING PIJNLIJK NIXON-PROJECT Bakker of bisschop Dat brengt me trouwens op de gedachte, dat je nooit meer of bijna nooit meer van hondsdolheid hoort. Ik laat nu even in het midden of we dat aan de bemoeiingen van St.- Hubertus te danken hebben of aan de voortschrijdende weten schap, een feit is wel, dat daar door het gelovig gebruik van de hubkes als voorbehoedsmiddel tegen hondsdolheid minder dringend lijkt. Op die manier worden vrome tradities op den duur alleen nog gehandhaafd als een stukje folklore. EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PE L NGEN PE L NGEN PE L NGEN PE LINGEN PE LINGEN LINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGfN,^r?1EILiynfm/-cMEILI onfilirFM P?IIINfiFNl PHLINGE PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIUNGEN „PEILINGEN - PEILINGEN PEILINGEN PEILINGE PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN „Ik weef echt niet op wie ik moet stemmen". „Of je van de kat of van de kater wordt gebeten, dat komt op hetzelfde neer". „Voor de verkie zingen beloven ze van alles, daarna zijn ze het vergeten". „De gewone man komt er toch niet aan te pas". „Ik doe niet aan politiek, politiek in teresseert me niet". ,,'f Is allemaal zo inge wikkeld vandaag de dag". Zo maar een bloemlezing die je dagelijks kunt horen, o'p fabriek en kantoor, in de huis kamer en in de kroeg, op het achterbalkon van de tram, als die er nog was. En dat zijn dan nog de netste uitdrukkin gen, want even vaak kan je vernemen dat „politiek een grote smeerlapperij is" en de genen die politiek bedrijven „een mooi zoodje" vormen. Wij gaan een poging doen u ervan te overtuigen dat poli tiek en politici meer zijn dan een noodzakelijk kwaad, dat ze minder vuil zijn dan vaak wordt gedacht en beweerd en vooral dat ze voor iedere staatsburger persoonlijk van groot gewicht zijn. Van voldoende gewicht om je er wel mee te bemoeien en er ook wat meer aan te doen dan eens in de zoveel tijd een biljet in een stembus te laten glijden, als je dat"ten minste al doet. In het aangezicht van de 29e november, de dag waarop waarschijnlijk voor langere tijd zal worden beslist hoe Nederland zal worden ge regeerd en zelfs óf het zal worden geregeerd lijkt ons dat van het grootste belang. Het kan zijn dat een hele boel mensen 't niet meer gelo ven, maar in Nederland heb ben we het voorrecht dat we in een échte democratie lgven. Dat betekent dat we het zelf mogen zeggen hoe we het wil len hebben. Daartoe mogen we ons verenigen en vergaderen, zoveel we willen. We mogen ook alles drukken wat we wil len. Alleen degenen die eerst van die democratiegebruik willen maken om haar vervol gens om ze p te helpen die lieden zijn er nog steeds hebben het wat moeilijker. Maar om met z'n twaalf mil joenen door elkaar te gaan roepen wat we wel en niet wensen, is zelfs naar Neder landse opvattingen niet aanbe velenswaardig. Daarom wijzen we eens in de vier jaar hon- derdvdjftig mensen aan die gaan vertellen hoe we het ei genlijk precies willen hebben. Die honderdvijftig vormen de Tweede Kamer, die ook wel plechtig maar zeer juist de volksvertegenwoordiging wordt genoemd. Die hon derdvijftig vertegenwoordigen ons als het gaat om wetten te maken (en die wetten hebben ten doel om onze samenleving voor iedereen zo rechtvaardig mogelijk te laten functione ren) en om de regering die als het goed is een afspiege ling van de Tweede Kamer vormt in haar doen en laten te controleren en die regering duidelijk te maken wat er aan wensen onder de bevolking leeft. Maar zelfs honderdvijftig mannen en vrouwen zijn nog te veel om efficiënt te kunnen werken, als ze allemaal op hun eentje zouden opereren. Bovendien denken ze over heel wat vraagstukken gelijk of nagenoeg gelijk. Daarom zijn ze verenigd in groepen van gelijkgezinden. Dat zijn de politieke partijen: groepe ringen van mensen met ge meenschappelijke uitgangs punten en doeleinden. De kaart die ons op 29 november weer afgezwakt (moeten) worden en daar doorheen nog de persoonlijke ambities die zich soms maar al te duidelijk aftekenen. En toch: diezelfde veel ge smade politieke partijen vor men de hechte structuur van de democratie. Want politieke partijen bestaan uit gewone mensen, die contributie beta len en als ze iets actiever zijn, vergaderingen bezoeken of de boer opgaan om ook anderen van hun gelijk te overtuigen. Op die manier wordt er dus al aan de basis gewerkt aan de totstandkoming van het lands bestuur en dat niet alleen wel in versterkte mate bij de verkiezingen, maar het hele O Topfiguren uit de vaderlandse politiek van de laatste jaren. Barend Biesheuvel (links boven) is de mening toegedaan dat je ook in de politiek af en toe eens een balletje op moet gooiende heer Tilanus daarnaastvan huis uit toch een stijve C.H.-er, is bereid zelfs zijn jasje uit te doen als de debatten een kookpunt benaderen, voor XJdink (rechts) is het politiek gekrakeel af en toe slaapverwekkend en Joop den Uyl is niet altijd zo onvriendelijk in de Kamer als de televisiedebatten ivel eens doen geloven. wordt voorgehouden bevat al tijd nog een twintigtal van zulke groeperingen. Keus ge noeg dus, te veel zelfs, al zul len er altijd mensen zijn die beweren „dat er eigenlijk geen partij is waarmee ze het voor honderd procent eens zijn". Nu, zeventig of tachtig procent is ook al mooi als 't om zulke gevarieerde en inge wikkelde zaken gaat waarmee het landsbestuur te maken krijgt. Van die politieke partijen wordt enorm veel kwaad ge sproken. De rustige burger wordt meestal opgeschrikt door hun wat luidruchtige ver schijningsvormen: twist en tweedracht, ook binnen eigen kring, woeste congressen en radicale uitspraken die later jaar rond. Het is jammer dat zoveel mensen allerlei andere vrijetijdsbestedingen laten voorgaan voor het instandhou den van hun democratisch be stel. Want het aanwijzen van de kwesties die het belang rijkst worden gaecht óm door de regreing te worden gere geld en de manier waarop en van de figuren die dat karwei in Kamer en regering moeten opknappen, begint in de gewone plaatselijke afde lingsvergaderingen van de po litieke partijen. Nu is er met die politieke partijen wel iets aan de hand. Er komen steeds nieuwe bij en er verdwijnt er bijna nooit één. Dat laatste komt omdat de mens in wezen erg behou dend is en bovendien nog meer waarde hecht aan zijn gevoel dan aan zijn verstand, wat natuurlijk alleen maar ge lukkig is. Om een heel con creet voorbeeld te nemen: de drie christelijke partijen KVP, ARP en GHU zouden, verstan delijk gesproken, allang gefu seerd moeten zijn. De strijd tussen katholiek en protestant behoort in Nederland tot het verleden (plaatselijke opris pingen daargelaten) en gere formeerden en hei-vormden staan elkaar evenmin naar het leven. Dat de samensmelting desondanks niet erg lukt, ligt goeddeels aan de gehechtheid aan de eigen kring, waardoor sfeer- en nuanceverschillen grotere afmetingen krijgen dan ze in werkelijkheid ver dienen. Op de vraag: „Zal ik dit jaar KVP, ARP of CHU stemmen?" is dan ook nauwe lijks een antwoord te geven. Bestaande partij en verdwij - nen dus niet. Dat heeft trou wens een voordeel. Een partij die geen ééndagsvlieg is ge bleken heeft een apparaat, een bureau, waarop men met vra gen en problemen en vooral met allerlei onvermijdelijk werk denk maar aan de centen kan terugvallen. Zo'n partij heeft een redelijk verzorgd huisorgaan om de le den van de gang van zaken in het politieke bedrijf op de hoogte te houden en een we tenschappelijke afdeling die zorgt dat de grote problemen goed worden bestudeerd zodat de Kamerleden weten waaro ver ze het hebben. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat we in kleine partijen wei nig heil zien. Er zijn drie soorten kleine partijen: principiële, afschei dingen en nieuw-vormingen. De principiële staan op een ui terst smalle basis, waarbij de eigen levens- of maatschappij beschouwing zo centraal staat dat die van anderen absoluut wordt afgewezen. SGP, GPV en CPN zijn van dat type de markante voorbeelden. Afscheidingen ontstaan wan neer een groep één bepaald facet van het beleid in een politieke partij zo belangrijk vindt dat men het tot centraal punt van het programma gaat maken. Dat gebeurde destijds door Welter's KNP met de In- donesië-politiek en met de PSP, die vond dat de wens naar eenzijdige ontwapening in de Partij van de Arbeid te weinig kansen kreeg. Afschei dingen omdat men het „kli maat" in een partij., niet lust, komen ook voor. De PPR vond de KVP niet links genoeg, DS'70 daarentegen ontstond uit verzet tegen de ruk naar links in de Partij van de Ar beid. En dam zijn er de nieuw vormingen, meestal opgericht door mensen die of nooit écht in de politiek bezig zijn ge weest, of in de bestaande par tijen niet voldoende kansen hebben gekregen, of door figu ren die graag de boventoon voeren dan wel het met alles en iedereen oneens zijn. Nieuwe partijen slagen zel den. D'66 maar dat was ook een beetje een afscheiding van de WD vormt de enige uitzondering op een regel die zulke dwaallichtjes heeft te zien gegeven als de Boeren partij, Binding Rechts, de Middenstandspartij (welke dan ook) en al die andere splinters die het nooit verder brengen dan een naam op een stembiljet. De werkelijke politieke keuze van de 29e november gaat, zo lijkt het tenminste, tussen de twee blokken, rechts of links. Dat is erg schematisch gesteld. De mees te partijen staan in het mid den met een accent de ene of de andere kant op. Zeer glo baal kan men zeggen dat KVP, ARP en DS'70 links van het midden staan en D'66 nog wat linkser. De CHU staat rechts van het midden en de VVD nog wat rechtser. De Partij van de Arbeid staat links en de PPR nog wat link ser, die grenst onmiddellijk aan de PSP. Wat die verschillen of frac ties van verschillen in de praktijk uitwerken, hopen we in een volgend artikel aan de hand van een concreet voor beeld te analyseren. JOOP HARTMAN (Van onze correspondent) WASHINGTON Poli tiek weerbericht: In een wolk van verwarring, een regen van partijpropaganda, een storm van politieke ser moenen, een hagel van on doorzichtige vraagstukken en een mist van verveling gaan de Amerikaanse kiezers dinsdag a.s. naar de stembus om een president te kiezen. Ze gaan een man kiezen die een zachtaardige moeder had en een vader die geloof de in een god der wrake en een hel van vuur en zwavel. Hij is de kleinzoon van een pionier, die door de vlakten van het Amerikaanse mid- denland zwierf, het univer sum van de blizzard. Zijn ouders waren kleinsteeds middenstands-republikeinen. Hij heeft nette armoede ge kend in zijn jeugd, was een briljant leerling op school en een kreukelaar op het sport veld. Hij debatteerde graag, soeelde zonder veel talent pia no en stijf toneel. Hij verover de een zetel in het Huis van Afgevaardigden, toen hij even in de dertig was, op een poli tiek wel ingegraven opponent. Hij diende ver van huis in de tweede wereldoorlog en is, in de politiek, een man van actie. De Amerikaanse kiezers gaan stemmen op Nixon of op George McGovern. Beide man nen hebben veel met elkaar gemeen, hun zachtaardige moeders, hun vaders in de Vreze Gods, hun verlegenheid in het gezelschap van vrouwen en een lange reeks andere ge gevens, die men kan opdelven uit een baaierd van biografie- en. Wat is het verschil? Zij verschillen van inzicht over de oorlog in Vietnam, over de verdeling van de welvaart, over de omvang van de Ame rikaanse bewapening. Nixon is McGoverns tegenpool. Maar men herinnert zich dat John- Son in 1964 een duif was in de slag tegen Goldwater de havik. Er is een essentieel verschil tussen Nixon en McGovern- zegt prof. James Barber, die aan Duke University in Dur ham, Noord-Carolina, politieke wetenschappen doceert. Dat is een verschil in karakter. Bar ber schreef een boek „The pre sidential character", waarin hij uiteenzet dat Richard Nixon tot een presidentstype behoort, dat op grond van ka raktertekorten van een tijde lijke crisis een permanente ramp kan maken. Woodrow Wilson, Herbert Hoover en Lyndon Johnson bleven hardnekkig vasthouden aan een koers, terwijl de over dadige bewijzen vsn de ramp zaligheid van die koers zich al hadden opgestapeld. Onze cor respondent in Washington reis de naar Duke University in Durham en legde professor Barber, voorspeller van,presi dentieel gedrag, de vraag voor: NIXON, EEN RAMP? Vanzelfsprekend is een he dendaags Amerikaans presi dent een zeer actief man. Een Calvin Coolidge, de Grote Slaper in het Witte Huis (elf uur per nacht en een flinke dut in de namiddag) zou van daag de dag ondenkbaar zijn. Zowel Richard Nixon als Ge- 'orge McGovern zijn actieve politici. In mijn boek verdeel ik de actieve presidenten in twee categorieën: actief-posi- tieve en actief-negatieve pre sidenten, die eikaars tegenpo len zijn. De actief-positieve recente voorbeelden zijn Franklin D. Roosevelt, Harry S. Truman en John F. Kennedy ervaren het presidentschap als een kans om sociale hervormingen tot stand te brengen en als een vorm van zelfvervulling. Zij hechten grote waarde aan pro- duktiviteit in hun president schap en zij demonstreren een grote mate van soepelheid. Dit type president straalt zelfver trouwen uit, schept een groot behagen in het positief gebruik van zijn macht en ze hebben opvallend plezier in hun werk. De actief-negatieve presiden ten daarentegen Woodrow Wilson. Herbert Hoover, Lyn don Johnson begonnen hun ten is er een compromis moge lijk en gaat hij door tot het bit tere einde. De psyoho-historie van Nixon, gezien vanaf zijn pril3te jeugd, duidt er op dat hij tot het actief-negatieve ty pe behoort. Zijn kansen om een vervolg te scheppen op de politieke tragedies van Wilson. Hoover en Johnson zijn reëel. Dat zal met name na zijn her verkiezing mogelijk zijn, als hij verlost is van zijn grote ambitie, het winnen van ver kiezingen. Hij zou de neiging kunnen gaan vertonen om al leen te gaan staan met god en de geschiedenis. Hij heeft de zelfde alles-of-niets, nu-of- nooit karakteristiek als zijn drie tragische voorgangers in de actief-negatieve categorie; dezelfde perfectionistische trek en dezelfde neiging om doorlopend met zichzelf en de geschiedenis bezig te zijn. Het is typerend voor de actief-ne gatieve president om op voet van oorlog te staan met de pers. presidentschap uiterst flexibel, maar verstarden in een crisis die goeddeels hun eigen maak sel was. De actief-negatieve president werkt ongelooflijk hard, maar tegenover hun niet aflatende arbeid staat een ge ringe emotionele beloning. Hoe harden zij werken- des te onplezieriger zij zich voelen. En ofschoon actief-negatieve presidenten vaak de indruk maken zeer behendige politie ke realisten te zijn, kunnen zij hun politieke loopbaan en zelfs de natie in gevaar bren gen door een starre positie te kiezen op basis van „principe" en hardnekkig aan die positie vast te houden, wat ook de ge volgen daarvan zijn. Een der gelijke principiële starheid kostte Woodrow Wilson de Volkenbond, Herbert Hoover zijn reputatie als humanitair en Lyndon Johnson de kans om met zijn „great society"- program een tweede Roose velt te worden. De „great so ciety" verdronk in Vietnam. Richard Nixon behoort tot het actief-negatieve type. Dat hij een actief politicus is is over duidelijk. Hij was 33 jaar toen hij in het huis van afgevaar digden werd gekozen; hij was senator op zijn 37e en viee- resident toen hij 39 was. Een loopbaan als een meteoor. Uit zijn eigen biografie „Zes Cri ses" treedt hij naar voren als een zeer complex persoon met de karaktertrekken van de ac tief-negatieve president. Nixon is moeilijk te kennen: biografen schrijven boeken over hem onder titels als „Op zoek naar Nixon" en „De ech te Nixon", na meer dan een kwarteeuw de politieke Nixon aan het werk te hebben ge- De actief-positieve president zoekt primair naar resultaten, de actief-negatieve zoekt pri mair naar het behoud van zijn macht. De actief-negatieve president is zeer ambitieus, hij is een streber. Hij werkt zich een ongeluk, heeft aanzienlijke moeite zijn agressiviteit in toom te houden en is wantrou wend. In crisisomstandigheden heeft hij de neiging zich in eenzaamheid terug te trekken en zich te isoleren van advies. Nixons politiek is zeer ka rakteristiek voor actief-nega tieve presidenten een zeer persoonlijke. Nixon treedt vaak op als zijn eigen „ver koop-agentschap". Het gevaar dat het „image" van de president door com merciële tv-reclame scherp 'gaat contrasteren met zijn we zenlijke karakter is inderdaad altijd aanwezig en dat is dui delijk bij mr. Nixon het geval. Zijn populariteit is gebaseerd op een image dat niets met de werkelijkheid heeft te maken. Daar schuilt een gevaar in, maar naarmate het publiek in ziet hoe die irrtago's geschapen worden zal het sceptischer worden. De doeltreffendheid van de politieke imagedokters wordt .door mensen als Vance Packard grotelijks overschat- Evenals Wilson isoleerde Johnson zich van zijn beste raadslieden. Als de actief-ne gatieve president zijn morele kapitaal in een crisis heeft zit- De actief-positieve presidenten hadden hun moeilijkheden met de pers, maar zij konden oppo sitie aanvaarden. In de menta liteit van de actief-negatieve president moet de pers zijn ge reedschap zijn, de dienaar van zijn ideaal en zijn wapen; de pers moet zijn regiem onder steunen. De actief-negatieve president is verder pessimis tisch en somber van aard. Al als student rechten aan deze universiteit (Duke) had Nixon de bijnaam „Gloomy Gus (Sombere Guus)- Een maand of tien geleden, toen een ver slaggever hem vroeg of hij er plezier in had president te '.ijn, antwoordde hij dat hij er weinig behagen in kon schep pen. Nixons politieke bestaan is gespannen en pijnlijk, ernstig en droef. Het is alleen maar de moeite waard omdat er op den duur iets goeds uit kan groei en. Het type president waartoe Nixon behoort kent de plezie rige jovialiteit van Franklin Roosevelt niet, noch de humor van John F. Kennedy. Ziele- pijn is een van de voornaamste ingrediënten van zijn autobio grafie „Zes Crises". Nixon is een showman. Zijn reizen naar Peking en Moskou waren showproduk- ties. De actief-negatieve presi dent houdt zich in hoge mate met zichzelf bezig. Hij is zich doorlopend bewust van de in druk die hij maakt of de in druk die hij wil maken. In mijn boek schrijf ik over Nixon als „directeur van het Nixon-project". Zoals alle ac tief-negatieve presidenten is hij zeer ik-gericht. In het mid den van de rede waarin hij 1970 de invasie in Cambodja aankondigde (een beslissing die hij nagenoeg op zijn eentje nam) besteedde hij opvallend veel aandacht aan de moge lijke gevolgen van die actie voor zijn eventuele herverkie zing. Hij beschreef 'de risico's en zei: „Ik nam de beslissing. Ik geloof dat het de juiste be slissing was. Ik geloof dat de actie zal welslagen. Als dat niet het geval is, dan rust de blaam op mij". Jlier en in al zijn geschriften en redevoerin gen maakt Nizon zichzelf het middelpunt. Hij zag zijn ne derlaag bij zijn in de senaat gestrande benoemingen van opperrechters Haynsworth en C-arswell als een aanslag op zijn presidentiële gezag; zijn reizen naar Peking en Moskou waren triomfen van persoon lijke diplomatie. Die zelfdra- matisering van Nixon is ook typerend voor presidenten als Wilson en Johnson. Ik heb de krakters van diverse typen presidenten onderzocht en het staat voor mij als een paal bo ven water dat Richard Nixon tot het actief-negatieve type behoort. Hij kan in een crisissitu atie verstarren en een ramp veroorzaken. Daarom wordt het hoog tijd het karakter van de president de sleutel vraag wordt in de presi dentsverkiezingen. Dat is belangrijker dan Vietnam, belastingdruk of inflatie?'. J\Jou wil ik het weten. Wie maakt er in de kerk van Nederland, meer speciaal in het bisdom Breda de dienst uit? De bakker of de bisschop? Ik vraag dit maar eens even neem me niet kwalijk omdat mijn broodleverancier mij en mijn gezin op 2 no vember „hubkes" (of hupkes) heeft bezorgd. Nu is 2 novem ber, Allerzielen, in de katho lieke liturgie een gewijde dag, dat lijdt geen twijfel. Maar het aloude missaal bevestigde ten overvloede mijn weten schap, dat pas op 3 november in enkele Belgische en Zuid- Nederlandse bisdommen het feest van St.-Hubertus wordt gevierd- En dat is de enige, echte en onvervalste hubkes- dag, hoe gewijd andere dagen in de heiligenkalender ook mogen zijn. Wat heb ik dus gedaan? Ik heb de telefoon gepakt en de bakker gebeld. En ik heb hem zonder omweg de gewetens vraag gesteld. Waren die lek kere, kleine bakseltjes nu ge woon folkloristische krenten bolletjes of waren het gewijde Hubertusbroodjes? Ik dacht: nou heb ik je bakker, want dat laatste kan hoe moet ik dat zeggen? kerkelijk-tech- nisch gewoon niet. Je kunt op 2 november geen broodjes verkopen die op 3 november nog gewijd moeten worden. Of het moeten overjarige zijn. Maar daar zie ik mijn bakker niet voor aan. En ik zou het trouwens wel geproefd hebben ook, daar kunt u donder op zeggen. Wat zei de bakker? Wamt die is ook niet van gisteren, al zou je dat in zo'n geval wel gaan denken. Op de eerste plaats, zei hij, was het in mijn vaders tijd al zo, dat de gees telijk adviseur van de bak- kersbond op Allerzielen naar de bakkerij kwam om de hub kes te wij den. En op de twee de plaats: er zijn tegenwoor dig heel wat mensen die eraan twijfelen of de hubkes wel echt gewijd zijn. Welnu, wij zorgen dat ze tijdig in huis zijn. Dan kunnen de twijfe laars er op de ochtend van 3 november zelf nog mee naar de kerk gaan. Bakker, bakker, ik weet het niet, hoor, maar de kinderen der duisternis zijn slimmer dan de kinderen van het licht. Nou moet ik er eerlijk bij zeggen: wat die twijfelaars betreft, dat kan inderdaad. Want in menige parochiekerk, zo verzekerde mij een geeste lijk adviseur, komen de nabu rige bakkers op de ochtend van St.-Hubertus nog met hun voorraad hubkes bijeen voor de traditionele zegening. En ieder die dat wil, producent of consument, kan zich bij die plechtigheid aansluiten. Daar mee zou de oudste traditie weer in ere hersteld zijn, want ik heb me laten vertel, len dat het aanvankelijk de gewoonte was, dat niet de bakker ter zegening toog, maar iedere consumerende ge lovige met zijn eigen brood, voor zijn gezin en zijn vee. Om door het eten van dat brood de H- Hubertus te eren en diens bescherming af te roepen tegen de gevaren van hondsdolheid. Erg? Ach, dat weet ik niet. Ik kan dat ook namens u niet uitmaken. Er zullen echt wel diepgelovige mensen zijn voor wie het in onbruik raken van een stukje heiligenverering aan hun geloven niets afdoet. Anderen zullen het jammer vinden, dat zo de band van het leven van alle dag met het kerkelijk leven weer wat los ser wordt. Niemand kan daar, denk ik, een oordeel over hebben dan alleen na mens en voor zichzelf. Jaar nu nog even onder vier ogen met mijn bakker. Want die leverantie op 2 no vember ligt me nog zwaar op de maag. Waarde bakker, je hebt je er in ons telefoongesprek op beroepen, dat Allerheiligen en Allerzielen tegenwoordig ook niet meer op de authentieke da ta gevierd worden. Je hebt gelijk, maar dan vraag ik op mijn beurt op nieuw: wie maakt er in de kerk nou de dienst uit tegen woordig? Ik blijf er moeite mee houden als bakkers in de heiligenkalender gaan zitten rommelen- Laat dat nou maar over aan de bisschop. Zeker als het om de hubkes gaat in een bisdom waar de bisschop Hubertus heet. Nou heb ik jt zitten, bakker. TOON KLOET.' j >v

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1972 | | pagina 15