POGING OM DE WEG TE WIJZEN
IN DE POLITIEKE DOOLHOF
Politiek en politici
meer dan een
noodzakelijk kwaad
NIXON
EEN -
RAMP?
Tweede Kamer
Rechts of links
ONPLEZIERIG
ONTBINDING
PIJNLIJK
NIXON-PROJECT
Bakker of
bisschop
Dat brengt me trouwens op
de gedachte, dat je nooit
meer of bijna nooit meer van
hondsdolheid hoort. Ik laat nu
even in het midden of we dat
aan de bemoeiingen van St.-
Hubertus te danken hebben of
aan de voortschrijdende weten
schap, een feit is wel, dat daar
door het gelovig gebruik van de
hubkes als voorbehoedsmiddel
tegen hondsdolheid minder
dringend lijkt. Op die manier
worden vrome tradities op den
duur alleen nog gehandhaafd
als een stukje folklore.
EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PE L NGEN PE L NGEN PE L NGEN PE LINGEN PE LINGEN
LINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGfN,^r?1EILiynfm/-cMEILI onfilirFM P?IIINfiFNl PHLINGE
PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIUNGEN „PEILINGEN - PEILINGEN PEILINGEN PEILINGE
PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN
„Ik weef echt niet op
wie ik moet stemmen".
„Of je van de kat of van
de kater wordt gebeten,
dat komt op hetzelfde
neer". „Voor de verkie
zingen beloven ze van
alles, daarna zijn ze het
vergeten". „De gewone
man komt er toch niet
aan te pas". „Ik doe niet
aan politiek, politiek in
teresseert me niet".
,,'f Is allemaal zo inge
wikkeld vandaag de
dag".
Zo maar een bloemlezing
die je dagelijks kunt horen, o'p
fabriek en kantoor, in de huis
kamer en in de kroeg, op het
achterbalkon van de tram, als
die er nog was. En dat zijn
dan nog de netste uitdrukkin
gen, want even vaak kan je
vernemen dat „politiek een
grote smeerlapperij is" en de
genen die politiek bedrijven
„een mooi zoodje" vormen.
Wij gaan een poging doen u
ervan te overtuigen dat poli
tiek en politici meer zijn dan
een noodzakelijk kwaad, dat
ze minder vuil zijn dan vaak
wordt gedacht en beweerd en
vooral dat ze voor iedere
staatsburger persoonlijk van
groot gewicht zijn.
Van voldoende gewicht om
je er wel mee te bemoeien en
er ook wat meer aan te doen
dan eens in de zoveel tijd een
biljet in een stembus te laten
glijden, als je dat"ten minste
al doet. In het aangezicht van
de 29e november, de dag
waarop waarschijnlijk voor
langere tijd zal worden beslist
hoe Nederland zal worden ge
regeerd en zelfs óf het zal
worden geregeerd lijkt ons
dat van het grootste belang.
Het kan zijn dat een hele
boel mensen 't niet meer gelo
ven, maar in Nederland heb
ben we het voorrecht dat we
in een échte democratie lgven.
Dat betekent dat we het zelf
mogen zeggen hoe we het wil
len hebben. Daartoe mogen we
ons verenigen en vergaderen,
zoveel we willen. We mogen
ook alles drukken wat we wil
len. Alleen degenen die eerst
van die democratiegebruik
willen maken om haar vervol
gens om ze p te helpen die
lieden zijn er nog steeds
hebben het wat moeilijker.
Maar om met z'n twaalf mil
joenen door elkaar te gaan
roepen wat we wel en niet
wensen, is zelfs naar Neder
landse opvattingen niet aanbe
velenswaardig. Daarom wijzen
we eens in de vier jaar hon-
derdvdjftig mensen aan die
gaan vertellen hoe we het ei
genlijk precies willen hebben.
Die honderdvijftig vormen de
Tweede Kamer, die ook wel
plechtig maar zeer juist
de volksvertegenwoordiging
wordt genoemd. Die hon
derdvijftig vertegenwoordigen
ons als het gaat om wetten te
maken (en die wetten hebben
ten doel om onze samenleving
voor iedereen zo rechtvaardig
mogelijk te laten functione
ren) en om de regering die
als het goed is een afspiege
ling van de Tweede Kamer
vormt in haar doen en laten
te controleren en die regering
duidelijk te maken wat er aan
wensen onder de bevolking
leeft.
Maar zelfs honderdvijftig
mannen en vrouwen zijn nog
te veel om efficiënt te kunnen
werken, als ze allemaal op
hun eentje zouden opereren.
Bovendien denken ze over
heel wat vraagstukken gelijk
of nagenoeg gelijk. Daarom
zijn ze verenigd in groepen
van gelijkgezinden. Dat zijn
de politieke partijen: groepe
ringen van mensen met ge
meenschappelijke uitgangs
punten en doeleinden. De
kaart die ons op 29 november
weer afgezwakt (moeten)
worden en daar doorheen nog
de persoonlijke ambities die
zich soms maar al te duidelijk
aftekenen.
En toch: diezelfde veel ge
smade politieke partijen vor
men de hechte structuur van
de democratie. Want politieke
partijen bestaan uit gewone
mensen, die contributie beta
len en als ze iets actiever zijn,
vergaderingen bezoeken of de
boer opgaan om ook anderen
van hun gelijk te overtuigen.
Op die manier wordt er dus al
aan de basis gewerkt aan de
totstandkoming van het lands
bestuur en dat niet alleen
wel in versterkte mate bij
de verkiezingen, maar het hele
O Topfiguren uit de vaderlandse politiek van de laatste jaren. Barend Biesheuvel (links
boven) is de mening toegedaan dat je ook in de politiek af en toe eens een balletje op
moet gooiende heer Tilanus daarnaastvan huis uit toch een stijve C.H.-er, is bereid
zelfs zijn jasje uit te doen als de debatten een kookpunt benaderen, voor XJdink (rechts)
is het politiek gekrakeel af en toe slaapverwekkend en Joop den Uyl is niet altijd zo
onvriendelijk in de Kamer als de televisiedebatten ivel eens doen geloven.
wordt voorgehouden bevat al
tijd nog een twintigtal van
zulke groeperingen. Keus ge
noeg dus, te veel zelfs, al zul
len er altijd mensen zijn die
beweren „dat er eigenlijk
geen partij is waarmee ze het
voor honderd procent eens
zijn". Nu, zeventig of tachtig
procent is ook al mooi als 't
om zulke gevarieerde en inge
wikkelde zaken gaat waarmee
het landsbestuur te maken
krijgt.
Van die politieke partijen
wordt enorm veel kwaad ge
sproken. De rustige burger
wordt meestal opgeschrikt
door hun wat luidruchtige ver
schijningsvormen: twist en
tweedracht, ook binnen eigen
kring, woeste congressen en
radicale uitspraken die later
jaar rond. Het is jammer dat
zoveel mensen allerlei andere
vrijetijdsbestedingen laten
voorgaan voor het instandhou
den van hun democratisch be
stel. Want het aanwijzen van
de kwesties die het belang
rijkst worden gaecht óm door
de regreing te worden gere
geld en de manier waarop
en van de figuren die dat
karwei in Kamer en regering
moeten opknappen, begint in
de gewone plaatselijke afde
lingsvergaderingen van de po
litieke partijen.
Nu is er met die politieke
partijen wel iets aan de hand.
Er komen steeds nieuwe bij
en er verdwijnt er bijna nooit
één. Dat laatste komt omdat
de mens in wezen erg behou
dend is en bovendien nog
meer waarde hecht aan zijn
gevoel dan aan zijn verstand,
wat natuurlijk alleen maar ge
lukkig is. Om een heel con
creet voorbeeld te nemen: de
drie christelijke partijen KVP,
ARP en GHU zouden, verstan
delijk gesproken, allang gefu
seerd moeten zijn. De strijd
tussen katholiek en protestant
behoort in Nederland tot het
verleden (plaatselijke opris
pingen daargelaten) en gere
formeerden en hei-vormden
staan elkaar evenmin naar het
leven. Dat de samensmelting
desondanks niet erg lukt, ligt
goeddeels aan de gehechtheid
aan de eigen kring, waardoor
sfeer- en nuanceverschillen
grotere afmetingen krijgen
dan ze in werkelijkheid ver
dienen. Op de vraag: „Zal ik
dit jaar KVP, ARP of CHU
stemmen?" is dan ook nauwe
lijks een antwoord te geven.
Bestaande partij en verdwij -
nen dus niet. Dat heeft trou
wens een voordeel. Een partij
die geen ééndagsvlieg is ge
bleken heeft een apparaat, een
bureau, waarop men met vra
gen en problemen en vooral
met allerlei onvermijdelijk
werk denk maar aan de
centen kan terugvallen.
Zo'n partij heeft een redelijk
verzorgd huisorgaan om de le
den van de gang van zaken in
het politieke bedrijf op de
hoogte te houden en een we
tenschappelijke afdeling die
zorgt dat de grote problemen
goed worden bestudeerd zodat
de Kamerleden weten waaro
ver ze het hebben. Hieruit kan
de conclusie worden getrokken
dat we in kleine partijen wei
nig heil zien.
Er zijn drie soorten kleine
partijen: principiële, afschei
dingen en nieuw-vormingen.
De principiële staan op een ui
terst smalle basis, waarbij de
eigen levens- of maatschappij
beschouwing zo centraal staat
dat die van anderen absoluut
wordt afgewezen. SGP, GPV
en CPN zijn van dat type de
markante voorbeelden.
Afscheidingen ontstaan wan
neer een groep één bepaald
facet van het beleid in een
politieke partij zo belangrijk
vindt dat men het tot centraal
punt van het programma gaat
maken. Dat gebeurde destijds
door Welter's KNP met de In-
donesië-politiek en met de
PSP, die vond dat de wens
naar eenzijdige ontwapening
in de Partij van de Arbeid te
weinig kansen kreeg. Afschei
dingen omdat men het „kli
maat" in een partij., niet lust,
komen ook voor. De PPR vond
de KVP niet links genoeg,
DS'70 daarentegen ontstond
uit verzet tegen de ruk naar
links in de Partij van de Ar
beid.
En dam zijn er de nieuw
vormingen, meestal opgericht
door mensen die of nooit écht
in de politiek bezig zijn ge
weest, of in de bestaande par
tijen niet voldoende kansen
hebben gekregen, of door figu
ren die graag de boventoon
voeren dan wel het met alles
en iedereen oneens zijn.
Nieuwe partijen slagen zel
den. D'66 maar dat was ook
een beetje een afscheiding van
de WD vormt de enige
uitzondering op een regel die
zulke dwaallichtjes heeft te
zien gegeven als de Boeren
partij, Binding Rechts, de
Middenstandspartij (welke
dan ook) en al die andere
splinters die het nooit verder
brengen dan een naam op een
stembiljet.
De werkelijke politieke
keuze van de 29e november
gaat, zo lijkt het tenminste,
tussen de twee blokken,
rechts of links. Dat is erg
schematisch gesteld. De mees
te partijen staan in het mid
den met een accent de ene of
de andere kant op. Zeer glo
baal kan men zeggen dat
KVP, ARP en DS'70 links van
het midden staan en D'66 nog
wat linkser. De CHU staat
rechts van het midden en de
VVD nog wat rechtser. De
Partij van de Arbeid staat
links en de PPR nog wat link
ser, die grenst onmiddellijk
aan de PSP.
Wat die verschillen of frac
ties van verschillen in de
praktijk uitwerken, hopen we
in een volgend artikel aan de
hand van een concreet voor
beeld te analyseren.
JOOP HARTMAN
(Van onze correspondent)
WASHINGTON Poli
tiek weerbericht: In een
wolk van verwarring, een
regen van partijpropaganda,
een storm van politieke ser
moenen, een hagel van on
doorzichtige vraagstukken en
een mist van verveling gaan
de Amerikaanse kiezers
dinsdag a.s. naar de stembus
om een president te kiezen.
Ze gaan een man kiezen die
een zachtaardige moeder
had en een vader die geloof
de in een god der wrake en
een hel van vuur en zwavel.
Hij is de kleinzoon van een
pionier, die door de vlakten
van het Amerikaanse mid-
denland zwierf, het univer
sum van de blizzard.
Zijn ouders waren kleinsteeds
middenstands-republikeinen.
Hij heeft nette armoede ge
kend in zijn jeugd, was een
briljant leerling op school en
een kreukelaar op het sport
veld. Hij debatteerde graag,
soeelde zonder veel talent pia
no en stijf toneel. Hij verover
de een zetel in het Huis van
Afgevaardigden, toen hij even
in de dertig was, op een poli
tiek wel ingegraven opponent.
Hij diende ver van huis in de
tweede wereldoorlog en is, in
de politiek, een man van actie.
De Amerikaanse kiezers gaan
stemmen op Nixon of op
George McGovern. Beide man
nen hebben veel met elkaar
gemeen, hun zachtaardige
moeders, hun vaders in de
Vreze Gods, hun verlegenheid
in het gezelschap van vrouwen
en een lange reeks andere ge
gevens, die men kan opdelven
uit een baaierd van biografie-
en. Wat is het verschil? Zij
verschillen van inzicht over
de oorlog in Vietnam, over de
verdeling van de welvaart,
over de omvang van de Ame
rikaanse bewapening. Nixon is
McGoverns tegenpool. Maar
men herinnert zich dat John-
Son in 1964 een duif was in de
slag tegen Goldwater de havik.
Er is een essentieel verschil
tussen Nixon en McGovern-
zegt prof. James Barber, die
aan Duke University in Dur
ham, Noord-Carolina, politieke
wetenschappen doceert. Dat is
een verschil in karakter. Bar
ber schreef een boek „The pre
sidential character", waarin
hij uiteenzet dat Richard
Nixon tot een presidentstype
behoort, dat op grond van ka
raktertekorten van een tijde
lijke crisis een permanente
ramp kan maken.
Woodrow Wilson, Herbert
Hoover en Lyndon Johnson
bleven hardnekkig vasthouden
aan een koers, terwijl de over
dadige bewijzen vsn de ramp
zaligheid van die koers zich al
hadden opgestapeld. Onze cor
respondent in Washington reis
de naar Duke University in
Durham en legde professor
Barber, voorspeller van,presi
dentieel gedrag, de vraag voor:
NIXON, EEN RAMP?
Vanzelfsprekend is een he
dendaags Amerikaans presi
dent een zeer actief man. Een
Calvin Coolidge, de Grote
Slaper in het Witte Huis (elf
uur per nacht en een flinke
dut in de namiddag) zou van
daag de dag ondenkbaar zijn.
Zowel Richard Nixon als Ge-
'orge McGovern zijn actieve
politici. In mijn boek verdeel
ik de actieve presidenten in
twee categorieën: actief-posi-
tieve en actief-negatieve pre
sidenten, die eikaars tegenpo
len zijn.
De actief-positieve recente
voorbeelden zijn Franklin D.
Roosevelt, Harry S. Truman en
John F. Kennedy ervaren
het presidentschap als een
kans om sociale hervormingen
tot stand te brengen en als een
vorm van zelfvervulling. Zij
hechten grote waarde aan pro-
duktiviteit in hun president
schap en zij demonstreren een
grote mate van soepelheid. Dit
type president straalt zelfver
trouwen uit, schept een groot
behagen in het positief gebruik
van zijn macht en ze hebben
opvallend plezier in hun werk.
De actief-negatieve presiden
ten daarentegen Woodrow
Wilson. Herbert Hoover, Lyn
don Johnson begonnen hun
ten is er een compromis moge
lijk en gaat hij door tot het bit
tere einde. De psyoho-historie
van Nixon, gezien vanaf zijn
pril3te jeugd, duidt er op dat
hij tot het actief-negatieve ty
pe behoort. Zijn kansen om
een vervolg te scheppen op de
politieke tragedies van Wilson.
Hoover en Johnson zijn reëel.
Dat zal met name na zijn her
verkiezing mogelijk zijn, als
hij verlost is van zijn grote
ambitie, het winnen van ver
kiezingen. Hij zou de neiging
kunnen gaan vertonen om al
leen te gaan staan met god en
de geschiedenis. Hij heeft de
zelfde alles-of-niets, nu-of-
nooit karakteristiek als zijn
drie tragische voorgangers in
de actief-negatieve categorie;
dezelfde perfectionistische
trek en dezelfde neiging om
doorlopend met zichzelf en de
geschiedenis bezig te zijn. Het
is typerend voor de actief-ne
gatieve president om op voet
van oorlog te staan met de
pers.
presidentschap uiterst flexibel,
maar verstarden in een crisis
die goeddeels hun eigen maak
sel was. De actief-negatieve
president werkt ongelooflijk
hard, maar tegenover hun niet
aflatende arbeid staat een ge
ringe emotionele beloning.
Hoe harden zij werken- des te
onplezieriger zij zich voelen.
En ofschoon actief-negatieve
presidenten vaak de indruk
maken zeer behendige politie
ke realisten te zijn, kunnen zij
hun politieke loopbaan en
zelfs de natie in gevaar bren
gen door een starre positie te
kiezen op basis van „principe"
en hardnekkig aan die positie
vast te houden, wat ook de ge
volgen daarvan zijn. Een der
gelijke principiële starheid
kostte Woodrow Wilson de
Volkenbond, Herbert Hoover
zijn reputatie als humanitair
en Lyndon Johnson de kans
om met zijn „great society"-
program een tweede Roose
velt te worden. De „great so
ciety" verdronk in Vietnam.
Richard Nixon behoort tot het
actief-negatieve type. Dat hij
een actief politicus is is over
duidelijk. Hij was 33 jaar toen
hij in het huis van afgevaar
digden werd gekozen; hij was
senator op zijn 37e en viee-
resident toen hij 39 was. Een
loopbaan als een meteoor. Uit
zijn eigen biografie „Zes Cri
ses" treedt hij naar voren als
een zeer complex persoon met
de karaktertrekken van de ac
tief-negatieve president.
Nixon is moeilijk te kennen:
biografen schrijven boeken
over hem onder titels als „Op
zoek naar Nixon" en „De ech
te Nixon", na meer dan een
kwarteeuw de politieke Nixon
aan het werk te hebben ge-
De actief-positieve president
zoekt primair naar resultaten,
de actief-negatieve zoekt pri
mair naar het behoud van zijn
macht. De actief-negatieve
president is zeer ambitieus, hij
is een streber. Hij werkt zich
een ongeluk, heeft aanzienlijke
moeite zijn agressiviteit in
toom te houden en is wantrou
wend. In crisisomstandigheden
heeft hij de neiging zich in
eenzaamheid terug te trekken
en zich te isoleren van advies.
Nixons politiek is zeer ka
rakteristiek voor actief-nega
tieve presidenten een zeer
persoonlijke. Nixon treedt
vaak op als zijn eigen „ver
koop-agentschap".
Het gevaar dat het „image"
van de president door com
merciële tv-reclame scherp
'gaat contrasteren met zijn we
zenlijke karakter is inderdaad
altijd aanwezig en dat is dui
delijk bij mr. Nixon het geval.
Zijn populariteit is gebaseerd
op een image dat niets met de
werkelijkheid heeft te maken.
Daar schuilt een gevaar in,
maar naarmate het publiek in
ziet hoe die irrtago's geschapen
worden zal het sceptischer
worden. De doeltreffendheid
van de politieke imagedokters
wordt .door mensen als Vance
Packard grotelijks overschat-
Evenals Wilson isoleerde
Johnson zich van zijn beste
raadslieden. Als de actief-ne
gatieve president zijn morele
kapitaal in een crisis heeft zit-
De actief-positieve presidenten
hadden hun moeilijkheden met
de pers, maar zij konden oppo
sitie aanvaarden. In de menta
liteit van de actief-negatieve
president moet de pers zijn ge
reedschap zijn, de dienaar van
zijn ideaal en zijn wapen; de
pers moet zijn regiem onder
steunen. De actief-negatieve
president is verder pessimis
tisch en somber van aard. Al
als student rechten aan deze
universiteit (Duke) had Nixon
de bijnaam „Gloomy Gus
(Sombere Guus)- Een maand
of tien geleden, toen een ver
slaggever hem vroeg of hij er
plezier in had president te
'.ijn, antwoordde hij dat hij er
weinig behagen in kon schep
pen. Nixons politieke bestaan is
gespannen en pijnlijk, ernstig
en droef. Het is alleen maar de
moeite waard omdat er op den
duur iets goeds uit kan groei
en. Het type president waartoe
Nixon behoort kent de plezie
rige jovialiteit van Franklin
Roosevelt niet, noch de humor
van John F. Kennedy. Ziele-
pijn is een van de voornaamste
ingrediënten van zijn autobio
grafie „Zes Crises". Nixon is
een showman.
Zijn reizen naar Peking en
Moskou waren showproduk-
ties. De actief-negatieve presi
dent houdt zich in hoge mate
met zichzelf bezig. Hij is zich
doorlopend bewust van de in
druk die hij maakt of de in
druk die hij wil maken. In
mijn boek schrijf ik over
Nixon als „directeur van het
Nixon-project". Zoals alle ac
tief-negatieve presidenten is
hij zeer ik-gericht. In het mid
den van de rede waarin hij
1970 de invasie in Cambodja
aankondigde (een beslissing
die hij nagenoeg op zijn eentje
nam) besteedde hij opvallend
veel aandacht aan de moge
lijke gevolgen van die actie
voor zijn eventuele herverkie
zing. Hij beschreef 'de risico's
en zei: „Ik nam de beslissing.
Ik geloof dat het de juiste be
slissing was. Ik geloof dat de
actie zal welslagen. Als dat
niet het geval is, dan rust de
blaam op mij". Jlier en in al
zijn geschriften en redevoerin
gen maakt Nizon zichzelf het
middelpunt. Hij zag zijn ne
derlaag bij zijn in de senaat
gestrande benoemingen van
opperrechters Haynsworth en
C-arswell als een aanslag op
zijn presidentiële gezag; zijn
reizen naar Peking en Moskou
waren triomfen van persoon
lijke diplomatie. Die zelfdra-
matisering van Nixon is ook
typerend voor presidenten als
Wilson en Johnson. Ik heb de
krakters van diverse typen
presidenten onderzocht en het
staat voor mij als een paal bo
ven water dat Richard Nixon
tot het actief-negatieve type
behoort.
Hij kan in een crisissitu
atie verstarren en een ramp
veroorzaken. Daarom wordt
het hoog tijd het karakter
van de president de sleutel
vraag wordt in de presi
dentsverkiezingen. Dat is
belangrijker dan Vietnam,
belastingdruk of inflatie?'.
J\Jou wil ik het weten. Wie
maakt er in de kerk van
Nederland, meer speciaal in het
bisdom Breda de dienst uit? De
bakker of de bisschop?
Ik vraag dit maar eens even
neem me niet kwalijk
omdat mijn broodleverancier
mij en mijn gezin op 2 no
vember „hubkes" (of hupkes)
heeft bezorgd. Nu is 2 novem
ber, Allerzielen, in de katho
lieke liturgie een gewijde dag,
dat lijdt geen twijfel. Maar
het aloude missaal bevestigde
ten overvloede mijn weten
schap, dat pas op 3 november
in enkele Belgische en Zuid-
Nederlandse bisdommen het
feest van St.-Hubertus wordt
gevierd- En dat is de enige,
echte en onvervalste hubkes-
dag, hoe gewijd andere dagen
in de heiligenkalender ook
mogen zijn.
Wat heb ik dus gedaan? Ik
heb de telefoon gepakt en de
bakker gebeld. En ik heb hem
zonder omweg de gewetens
vraag gesteld. Waren die lek
kere, kleine bakseltjes nu ge
woon folkloristische krenten
bolletjes of waren het gewijde
Hubertusbroodjes? Ik dacht:
nou heb ik je bakker, want
dat laatste kan hoe moet ik
dat zeggen? kerkelijk-tech-
nisch gewoon niet. Je kunt op
2 november geen broodjes
verkopen die op 3 november
nog gewijd moeten worden. Of
het moeten overjarige zijn.
Maar daar zie ik mijn bakker
niet voor aan. En ik zou het
trouwens wel geproefd hebben
ook, daar kunt u donder op
zeggen.
Wat zei de bakker? Wamt
die is ook niet van gisteren, al
zou je dat in zo'n geval wel
gaan denken. Op de eerste
plaats, zei hij, was het in mijn
vaders tijd al zo, dat de gees
telijk adviseur van de bak-
kersbond op Allerzielen naar
de bakkerij kwam om de hub
kes te wij den. En op de twee
de plaats: er zijn tegenwoor
dig heel wat mensen die eraan
twijfelen of de hubkes wel
echt gewijd zijn. Welnu, wij
zorgen dat ze tijdig in huis
zijn. Dan kunnen de twijfe
laars er op de ochtend van 3
november zelf nog mee naar
de kerk gaan.
Bakker, bakker, ik weet het
niet, hoor, maar de kinderen
der duisternis zijn slimmer
dan de kinderen van het
licht.
Nou moet ik er eerlijk bij
zeggen: wat die twijfelaars
betreft, dat kan inderdaad.
Want in menige parochiekerk,
zo verzekerde mij een geeste
lijk adviseur, komen de nabu
rige bakkers op de ochtend
van St.-Hubertus nog met hun
voorraad hubkes bijeen voor
de traditionele zegening. En
ieder die dat wil, producent of
consument, kan zich bij die
plechtigheid aansluiten. Daar
mee zou de oudste traditie
weer in ere hersteld zijn,
want ik heb me laten vertel,
len dat het aanvankelijk de
gewoonte was, dat niet de
bakker ter zegening toog,
maar iedere consumerende ge
lovige met zijn eigen brood,
voor zijn gezin en zijn vee.
Om door het eten van dat
brood de H- Hubertus te eren
en diens bescherming af te
roepen tegen de gevaren van
hondsdolheid.
Erg? Ach, dat weet ik niet.
Ik kan dat ook namens u niet
uitmaken. Er zullen echt wel
diepgelovige mensen zijn voor
wie het in onbruik raken van
een stukje heiligenverering
aan hun geloven niets afdoet.
Anderen zullen het jammer
vinden, dat zo de band van
het leven van alle dag met het
kerkelijk leven weer wat los
ser wordt. Niemand kan
daar, denk ik, een oordeel
over hebben dan alleen na
mens en voor zichzelf.
Jaar nu nog even onder vier
ogen met mijn bakker.
Want die leverantie op 2 no
vember ligt me nog zwaar op de
maag. Waarde bakker, je hebt
je er in ons telefoongesprek op
beroepen, dat Allerheiligen en
Allerzielen tegenwoordig ook
niet meer op de authentieke da
ta gevierd worden.
Je hebt gelijk, maar dan
vraag ik op mijn beurt op
nieuw: wie maakt er in de
kerk nou de dienst uit tegen
woordig? Ik blijf er moeite
mee houden als bakkers in de
heiligenkalender gaan zitten
rommelen- Laat dat nou maar
over aan de bisschop. Zeker
als het om de hubkes gaat in
een bisdom waar de bisschop
Hubertus heet. Nou heb ik jt
zitten, bakker.
TOON KLOET.' j
>v