Zwarthemden
grepen 50 jaar
geleden macht
MARS OP ROME" WAS GROTE BLUF
55
Amusant
Contrasten
Kopstukken
Rokkenjager
Pact
Te laat
Mobilisatie
Jn liet zadel
Grote winst
ROME Het is een hal
ve eeuw geleden dat de
fascisten in Italië hun
mars op Rome inzetten.
Die zaterdag, 28 oktober
1922 regende het in de
uitgestrekte contreien
van het Apenijns schier
eiland dat het goot en
maar weinig oproer
kraaiers hadden de fut
om te marcheren. De
meesten namen de trein,
Benito Mussolini zelfs
een comfortabele slaap
wagen wat opgefleurd
met twee dozijn rozen in
een kristallen vaas.
Het was een potsierlijk
gezelschap. De hele fas
cistische cavallerie be
stond uit vijftig met
flambards getooide jon
gelui op hitten, waar
voor alleen schilleboeren
zich niet zouden hebben
geschaamd. Van het
voetvolk verscheen de
een met een stalen helm
boven het colbertje, de
ander met een bivak
muts, een derde met
beenwindsels, een vierde
met een fantasiesjerp.
Benito Mussolini aan het hoofd van zijn beruchte „Mars op Rome". Dit is de historische opname, die Mussolini uit de roulatie liet nemen,
omdat hij niet tevreden was over zijn „sjofele" uiterlijk op deze foto. Het zag er allemaal wat heldhaftiger uit dan het in werkelijkheid in feite
was. Op 31 oktober van dat jaar kreeg hij van koning Victor Emanuel 111 de opdracht een regering te vormen.
De Duce droeg witte slobkousen onder een zwart pak met
vadermoorder. Hij zag er zo belachellijk uit dat hij later
de foto, waarop hij in die uitmonstering te zien was, wegens
te gering martiaal cachet onmiddellijk uit de circulatie liet
nemen.
De militaire bewapening van
de zwarthemden bestond uit
een paar mitrailleurs en
voor hun karabijnen had
den zij geen munitie. Een aan
tal boerenzoons was opge
draafd met vaders jachtgeweer
en voor de rest moesten de
fascisten het hebben van hun
toen al legendarische, met de
nationale driekleur beschilder
de knuppels.
De bezetting van de prefec
tuur of van een vakbondsge
bouw als smoesje gebruikend,
nokte de overgrote meerder
heid van de deelnemers aan de
mars op Rome voortijdig af, in
de dichtstbijgelegen stad en in
de hoop dat zij ergens hun
kletsnatte kleren konden uit
trekken en een bord spaghetti
bemachtigen. En de weinigen,
die ondanks honger, hemelwa
ter en blaren doorduwden tot
de Eeuwige Stad, stuitten in
de buitenwijken op Friese rui
ters, lieten zich door de strijd
krachten zonder slag of stoot
ontwapenen en werden in
kampen opgesloten. De 31e,
twee dagen nadat Mussolini
door koning Victor Emmanuel,
was belast met de vorming
van een kabinet, mochten zij
voorbij het Quirinaal-paleis
defileren. Waarna de Duce hen
als volstrekt nutteloze leeglo
pers, ja, potentiële lastposten
onmiddellijk naar huis stuur
de.
Daarmee was de gevreesde
„Mars op Rome" bekeken. Een
journalist rapporteerde: „In
plaats van in hun rats te -zit
ten, schijnen de mensen zich
te vermaken".
Mussolini (hij stamde uit een
Romagnools geslacht van
mousseline-bewerkers van
daar waarschijnlijk de naam)
heeft nooit zeker geweten wat
hij wilde. Zijn hele leven liet
hij zich heen en weer slinge
ren tussen een onwaarschijn
lijk aantal ambities: die van
journalist en man van de daad,
die van sportsman en letter
kundige, die van Don Juan en
imperiumbouwer. Zijn succes
was dan ook niet zozeer te
wijten aan zijn kwaliteiten, als
wel aan de stupiditeit van zijn
tegenspelers. Al moet gezegd
dat hij toch wel een gehaaid
tacticus was.
Op 13 oktober 1922, terwijl hij
opdracht gaf het reglement
voor de zwarte militie te pu
bliceren, vertrouwde hij zijn
secretaris Cesare Rossi toe:
„Als Italië een regering had
die deze naam waardig was,
zou zij de carabinieri laten uit
rukken om onze beweging te
ontbinden. Maar in Italië is
geen regering en daarom moe
ten wij wel aan de macht ko
men".
Evenals van zoveel verstrek
kende gebeurtenissen was de
wereldoorlog de baarmoeder
van de Mars op Rome. Talloze
demobilisanten van 1919 slaag
den er psychologisch noch eco
nomisch in zich weer in de sa
menleving in te voegen. Dc
dagloners, wie in de loopgra
ven grond was beloofd, krege-
na de wapenstilstand te hor
dat, zoals ip Rusland, deze b
lofte alleen zou zijn gehono
reerd, als het vaderland de
oorlog had verloren. Doch Ita
lië had gezegevierd; het land
moest daarom maar van de
overwonnenen worden afge
pakt.
De kosten van het levenson
derhoud stegen met ongekende
snelheid. Desondanks bleven
de lonen stabiel en in sommige
bedrijven daalden zij zelfs.
Voor miljoenen werd het ge
vaar dat zij weldra geen brood
meer op de plank zouden heb
ben van wurgende actualiteit.
In het andere kamp schaam
den de oorlogswinstmakers
zich niet ostentatief in weelde
te baden. De fascistenleider
trok partij voor de landloze
agrariërs, de gefrustreerde
oud-strijders en de kreperend.e
proletariërs. Hij schreef in
„Popoio d'Italia", de krant
waarvan hij hoofdredacteur
was: „Weg met de uithonge
raars van het volk De op
stand is absolute noodzaak om
de vraatzucht van de uithon
geraars de kop in te slaan!"
Dit en soortgelijke betogen
konden niet verhinderen dat
bij de verkiezingen van no
vember 1919 op de fascistische
partij van Benito Mussolini
met zijn programma voor een
radicale omwenteling slechts
vierduizend stemmen werden
uitgebracht.
Dat was echter voor de half
bakken politicus, die juist in
deze tijd zijn wilskrachtige
onderkaak sterk begon te be
nadrukken, geen aanleiding bij
de pakken te gaan neerzitten.
Zijn kans kwam spoedig. Op
de botte weigering van de in
dustriëlen om te praten over
de koppeling van de lonen aan
de prijzen, bezetten de arbei
ders de fabrieken en begonnen
voor eigen rekening te produ
ceren. Het woord „communis
me" was op de lippen van de
helr bourgeoisie. De zaak liep
meli een sisser af, maar de
schrik was enorm geweest.
Het Sardijnse socialistische
parlementslid Emilio Lussu,
die het allemaal heeft meege
maakt, vertelt in dit verhand
in zijn boekje „Marcia su Ro
ma e dintorni" de vermake
lijke gevallen van twee zijner
vrienden, een rector magnifi
cus en een grootgrondbezitter.
De eerste, geloof hechtend aan
het gerucht dat de Russische
bolsjewieken de vrouwen tot
gemeenschappelijk bezit had
den verklaard, vreesde met
groten vreze dat de proleta
riërs zijn echtgenote in beslag
zouden nemen en de tweede,
die de nationalisatie van zijn
landerijen voor de deur zag
staan, klaagde honderd keer
ner dag „Mijn arme kinderen
Waarvan zullen zijn moeten
I-ven"? Hij had overigens geen
kinderen. Tien jaar later was
hij nog steeds kinderloos en
was hij. evenals de hoogleraar,
"en fascistisch konstuk.
rT-.,-ijo spc"ul"- end op de
-■ - n overslaan
i i Rus-
i brutaal
Foto boven:
het gezin
Mussolini.
Benito, de
Duce als trot
se vader tus
sen zijn bei
de -onen.
Rechts naast
hem de toen
19-jarige Vit-
torio en links
de twee jaar
jongere Bru
no.
Foto onder:
Mussolini
hing graag
de „stoere
bink" uit.
Ook tijdens
zijn ontspan
ningsritjes te
paard, zoals
hier in de
omgeving
van Rome.
Vooral in het
voorjaar kon
men hem
daar veel
vinden.
meeting in Udine lanceerde hij
de slagzin: „Wij moeten het
lef hebben monarchisten te
zijn". -Volgden overal in het
land vurige fascistische "beto
gingen ten gunste van het le
ger. De hertog van Aosta, neef
en vijand van de vorst en
commandant van een korps,
zegde Mussolini zijn steun
voor een staatsgréep toe.
Het idee van de Mars op Rome
is eigenlijk geboren in het naar
heroïek smachtende brein van
de dichter Gabriele d'Annunzio.
Een van zijn vele dromen was
de hoofdstad te nemen, het par
lement af te schaffen, de le
den van het kabinet op te kno
pen en een bewind van kunste
naars op poten te zetten.
Bij wijze van vingeroefening
bezette hij met enkele bataljons
ontevredenen op 12 september
1919 bij verrassing Fiume (het
tegenwoordige Rijeka, beho
rend tot Zuidslavië),- een stad
die de vredesconferentie van
Parijs niet aan Italië wilde toe
kennen.
De poeet vestigde in Fiume een
Byzantijnse hofhouding waar
aan het verblindend mooi
vrouwvolk niet ontbrak, want
hij was een onverbeterlijk rok
kenjager. De reeds meermalen
genoemde Emilio Lussu herin
nert zich dat de auteur van „II
Piacere" en „Alcione" vier keer
per dag met toespraken zijn
volgelingen in gloed zette en
zich tot de wereld richtte mid
dels proclamaties in proza en
in vaarzen.
De regering was evenwel van
deze poppekast niet gediend en
stuurde d'Annunzio een expe
ditionaire macht op zijn dak.
Zijn legioensoldaten vochten
met hand en tand, doch nadat
een oorlogsbodem uit zijn ka
nonnen twee kartetsen had af
gevuurd, gaven zij zich over.
Een voor Benito Mussolini zeer karakteristieke hou
ding. Deze foto is gemaakt in 1938 in München tijdens
het overleg over Sudetenland, dat toen door Hitier werd
opgeslokt. Mussolini hier in gesprek met Chamberlain,
de toenmalige Engelse minister van buitenlandse zaken.
rechtsomkeert, verklaarde het
vaderland in gevaar en bood
de industriëlen en hereboeren
de bescherming van zijn „fa-
sci", zijn zwarte activisten-
groepen, aan. Deze namen de
rood-wit-groene knuppel ter
hand en gingen balsturige
land- en fabrieksarbeiders mo
res leren, waarbij zij voor re
gelrechte moord niet terug
schrikten. Zij ranselden de
zetels van de geduchte socia
listische partij leeg, plunder
den coöperaties, staken de
vakbondsgebouwen in brand,
kortom, bedreven elke vorm
van terreur.
De liberalen en democraten
vonden het al lang mooi dat de
fascisten voor hen de kastanjes
uit het vuur haalden door hun
strafexpedities tegen de roden.
En de liberale minister-presi
dent Gioletti steunde Mussolini
in niet geringe mate. Toen Gio-
litti vond, dat de zwarte bewe
ging voldoende spieren had ont
wikkeld en er bij de socialisten
de wind onder had, liet hij het
parlement ontbinden. Voor de
verkiezingen van mei 1921
sloot hij een pact met de natio
nalisten, de democraten en.
de fascisten.
Het regeringsblok won met
een kleine marge. Het fascisme
had uitstekend geboerd. Alleen
de Duce had al 170.000 stem
men gekregen. De zwarten
trokken met zevenendertig
man meer dan de communis
ten, de Kamer van Afgevaar
digden binnen. „Op vijfhon
derd deputés waren zij niet
talrijk", schrijft Lussu, „doch
hun kracht school in het han
delen, op een ogenblik dat alle
anderen zwelgden in woor
den". „Wij zullen geen parle
mentaire fractie maar een ac
tie- en uitvoeringspeloton vor
men", had Mussolini meteen
na de stembusslag verklaard.
Op 25 juni stak hij zijn mai
denspeech in de Kamer af. Hij
bleek zijn jas weer eens te
hebben gekeerd. Met de deur
in huis vallend kondigde hij
aan, dat hij een reactionaire,
anti-parlementaire, anti-demo
cratische en anti-socialistische
rede ging houden. Hij had zich
twintig jaar socialist genoemd!
Hij voegde eraan toe: „En te
vens anti-Giolitti". De premier
kon zijn oren niet geloven.
Nog zo kort geleden hadden
zij samen op een kandidaten
lijst gestaan en nu werd hij
door Mussolini in zijn rug ge
stoken. Zoals het elf jaar later
Von Schleicher en Von Papen
met Hitier zou vergaan, zo
moest Giolitti bitter vaststellen
dat hij in zijn plan om Musso
lini te lijmen en voor zijn kar
retje te spannen, door zijn
slachtoffer was overtroefd. Op
4 juli werd de regering - Giolitti
ten val gebracht.
De nieuwe minister-president,
de onafhankelijke hervor
mingsgezinde socialist Bonomi,
trachtte tevergeefs de „Fasci"
te ontmantelen. Het was al te
laat. Aan Zijn opvolger Facta
was het lot beschoren de dood
graver van de Italiaanse de
mocratie te worden. Het volk
noemde hem spottend „Pre-
mier-ik-koester-vert rouwen",
omdat hij, als er spijkers met
koppen geslagen moesten wor
den, prompt opmerkte: „Ik
koester het vertrouwen, dat al
les goed komt". Een anti-fas
cistische algemene staking,
voor 31 juli uitgeroepen dooi
de federatie van arbeiders- en
boer.enorganisaties, werd door
Facta neergeslagen. „Degene
die de staat verdedigt, ben ik",
zei de man. „Wij willen een
dictator"! hoorde men hier en
daar op straat roepen, en niet
alleen door zwarthemden.
In september deed de Duce
weer een meesterlijke zet. Het
was hem duidelijk dat hij zon
der de sympathie van de ko
ning en de strijdkrachten wei
nig zou bereiken. Tijdens een
Terwijl, in die donkere dagen
van oktober 1922, de fascisten
in Napels hun congres hielden,
kreeg premier Facta een zoge
naamd lumineus idee om Mus
solini volledig de wind uit de
zeilen te nemen. De op naijver
gebaseerde vijandschap tussen
de Duce en d'Annunzio als
hefboom benuttend, wist Facta
de condottiero van Fiume te
overreden zich tot sterke man
van Italië te laten bombarde
ren. De consecratie zou plaats
vinden tijdens een anti-fascis
tische verzameling van alle
oorlogsgewonden in Rome.
Toen Mussolini en het congres
hiervan lucht kregen, was de
boot aan. Partijsecretaris Mi-
chele Bianchi slaakte de histo
rische kreet: „In Napels regent
het. Wat doen zij hier? Ik ga
naar Rome". In de nacht van
25 op 26 oktober droegen de
politieke leiders van de partij
hun bevoegdheden over aan
het vjertal De Bono. De Vec-
chi, Balbo en Bianchi. Ze de
creteerden de mobilisatie van
de zwarten voor de 27e en het
begin van de mars op Rome
voor de 28e.
Ofschoon volgens diverse ge
schiedschrijvers twee of drie
kanonschoten voldoende waren
geweest om aan deze verto
ning een einde te maken, viel
Mussolini de mach); als een
overrijpe vrucht in de schoot.
Hier wreekte zich het feit dat
hij geen tegenstrevers van for
maat had. De socialisten en
christendemocraten waren het
in hun kortzichtigheid niet
eens kunnen wol-den over de
vorming van een parlementair
blok van orde. Kardinaal-
staatssecretaris Gasparri ver
trouwde baron Beyens, ambas
sadeur vair België bij de Hei
lige Stoel, toe: „De Duce heeft
ons verzekerd dat hij een goe
de katholiek is en dat wij niets
van hem te vrezen hebben.
Laten we hem een paar maan
den geven".
Victor Emmanuel werd des
duivels, toen Facta (die intus
sen gauw het ontslag van zijn
regeringsploeg had ingediend)
hen meedeelde dat hij voor de
28e de staat van beleg had af
gekondigd en opdracht had ge
geven de fascistische chefs
„met alle mogelijke middelen"
te arresteren. De souverein,
bang zijn troon te verliezen
aan de met de zwarten heu
lende hertog van Aosto, wei
gerde hardnekkig zijn handte
kening te zetten.
Enkele uren na het begin van
de mars, om 12.40, maakte hei
persagentschap Stefani bekend
dat Facta's maatregelen waren
ingetrokken. Op zondag 29 ok
tober gaf de vorst Mussolini
telegrafisch opdracht een
nieuw kabinet te vormen. Dc
Duce had zijn lijst al klaar:
een generaal, een admiraal en
twaalf fascisten. „Het was een
revolutie der PTT en in wa-
gon-lits", schreef een Ameri
kaans historicus. Toen Musso
lini's nuchtere echtgenote Ra-
chcle (die hemel en aarde had
moeten bewegen om met haar
kinderen bij hem te mogen
wonen en die tot zijn laatste
snik zijn goedkope vrouwenaf
faires heeft moeten slikken)
het grote nieuws hoorde com
mentarieerde zij „Wat, de
baas? Minister-president? die
hansworst"?
Dat het weer eens tot een Mars
op Rome komt, gelooft zelfs,
op een paar geëxalteerden na,
de neo-fascistische MSI-par:!j
((„Movimento Sociale Italia-
no", de Italiaanse sociale be
weging) niet, ook al heeft en
kele jaren geleden Giorgio Al-
mirante het bestuur overgeno
men van de afgetakelde Mi-
chelini onder het motto: Min
der maatpakken en meer gum
miknuppels. Daarvoor wordt
de democratie te goed bewaakt
door de socialistisch-commu-
nistische, christen-democrati
sche en sociaal-democratische
vakcentrales alsmede, zij het
minder doeltreffend, door de
democratische politieke partij
en.
Dé gevaren zijn echter niet
van de lucht. Bij de Kamer
verkiezingen van 7 en 8 mei
jongstleden heeft de MSI rela
tief veruit de grootste winst
geboekt. Bij de gedeeltelijke
regionale en g.emeenteraads
verkiezingen van vorig jaar
heeft zij zich in Catania op Si
cilië opgebokst tot de grootste
partij en in tal van steden tot
op een na de grootste. Almiran-
te heeft de zwarten ongestraft
in het openbaar kunnen oproe
pen om zich voor te bereiden op
een lijfelijk treffen met de ro
den en bij knokpartijen tussen
extremisten van beiderlei
kleur, vallen regelmatig doden.
Jonge MSI'ers krijgen in clan
destiene bergkampen onge
stoord een commando-oplei
ding. Industriëlen schuiven
naar Almirantes aanhangers
enorme sommen af, om ze zo
ver te krijgen dat ze stakende
arbeiders hun streken afleren.
Huiveringwekkend is vooral
het aan de beulen Heinrich
Himmler en Julius Streicner
herinnerende taaltje van de
neo-fascistische „Draufganger".
Een van hen, een kwal van een
jaar of twintig, zei mij eens
snuivend: „Wij zijn hard. Wij
zijn keihard. Als wij bezig
zijn een politieke tegenstander
in elkaar te tremmen en hij
valt ons voor de voeten om
genade smekend, dan trekken
wij ons daar niets van aan. Wij
ranselen gewoon door".
HENK KOUWENHOVEN