Aanklacht van een boswachter
BELGIE BOUWDE
DORP VOOR
KUNSTENAARS
pistool
TEKST:
HANS
STERNDORF
FOTO:
HANS
ZWEERS
door
jan. wintraecken
T Tet gele gefladder is in
Jf J_ België nu niet meer van
de lucht. Scheidsrechter
Vital Loraux, die eruit ziet
als een hogepriester maar in
feite een coiffeur-createur is
met een uitgesproken voorkeur
voor lange blonde haren met
alwat daar gewoonlijk aan
vast zit, heeft de gele kaart
al heel los in de achterzak.
Hij trekt ze zo bliksemsnel als
betrof het een zes-kamerige
colt en hij richt ze metter
daad op het hart van de te
treffen speler. Deze schrikt
zich een gorilla en kleurt eerst
weer op als hij doorheeft dat
Loraux niet voornemens is de
trekker over te halen.
t i waardig genoeg plannen
om de Belgische scheids
rechters uit te rusten met
twee waterpistolen. Het ene
gevuld met gele, de andere met
rode vloeistof. In plaats van
de op het hart gerichte of on
der de neus geduwde kaart,
ontvangt de voetbalboosdoener
een onuitwisbare straal rode
dan wel gele lichtgevende verf
op het hemd. Bij rood licht
mag hij meteen naar de kleed
kamer. In het gele geval loopt
hü voor de rest van de wed
strijd voor schut.
DE STEM ZATERDAG 28 OKTOBER 197*
Boswachter B. J. Teunissen voor de burgerlijke
stand. Vader Ben voor de meesten, die hem
kennen. Hij woont met zijn vrouw in het huis,
links van het pad, waar je in Vel'- de Beekhuizense
bossen in kunt duiken en waar ook de weg naar de
Posbank omhoog gaat. Bijna de hele Oostelijke Ve-
luwezoom is zijn werkterrein.
Vader Ben is 57 jaar, werd geboren in De Steeg
en kwam met zijn vijftiende jaar bij Natuurmonu
menten. Het mooiste vindt hij: „effe zorgeloos het
bos ingaan en de dieren observeren. Dan voel je je
net zo vrij als die dieren".
De meeste mensen, aldus zijn ervaring, zijn goed
willend: „tachtig, negentig percent. Maar net die
laatste percenten, daar hebben we de last van. Je
mot je scheel praten tegen die mensen. Ik zeg altijd:
dat bos is van u, nog meer dan van mij. Ik heb de
beroerdigheid d'r van en jullie mag d'r van genieten".
De zorgen hebben hem al eens een maagzweer
opgeleverd. Vader Ben werd geopereerd en verliet
hersteld het ziekenhuis. Hij beseft, dat hij makke
lijker zou leven als hij gewoon een baantje had van
zo laat tot zo laat.
Maar hij houdt van het bos.
„Ik ga d'r alleen met m'n zorgelijke blikken door
heen om alles te behartigen".
De zorgen van Vader Ben zijn talrijk.
HET BOS IS VAN U, MAAR
IK HEB DE BEROERDIGHEID
LATEN we maar zeggen
dat soort uit 't Spij
kerkwartier in Arnhem,
die pooiers. Die komen hier
met die grote wagens met ge
weren d'r in en die schieten
alies kapot. Verstand van die
ren hebben ze niet. Ze schie
ten alles kapot wat ze d'r voor
krijgen. Een ree, een hert, 'n
varken of een fazant, 't kan
niet schelen wat.
Ik heb het meegemaakt, dat
ze met grove hagel een ree
geit hadden neergeknald. Ze
hadden kennelijk een post uit
staan, want op 't moment, dat
ik d'r toevallig aan kwam
fietsen, hoor ik een auto weg
rijden. Langs de weg ligt een
vers geschoten reegeit.
Ik ontwei 'm meteen. D'r za
ten drie kalfjes in. Dood. Zulk
soort dingen heb 'k vaak mee
gemaakt. Dan word je woest.
„Ze plukken raak"
„D'r is al genoeg verdwenen.
Met de paddestoelen is 't in
de herfst heel erg. In de week
enden komen d'r hele troepen
Duitsers. Die kennen prak
tisch alle paddestoelen en eten
ze op. Ze komen met volks
wagenbusjes en gaan met
mandenvol weg. D'r zijn hier
al een hoop soorten uitgeroeid
door het intensieve plukken.
Boleten, inktzwammen, spons-
zwammen, stein-bitterpilz en-
of d'n nou ma jen inzitten of
dik of dun, die Duitsers grijpen
alles schoon voor de voet weg.
Als d'r één blijft staan, is ie
wel zwaar vergiftigd, hoor.
De verzamelwoede op de
scholen heb 'k ze hier al afge
leerd. Het maken van herfst-
stukjes. De meester zegt: ga
maar es paddestoelen zoeken.
Dan komen ze met van die
grote plastic boodschappentas
sen en die worden helemaal
volgegooid. Ze plukken maar
raak. En als ze d'r het bos mee
uitwandelen, denken ze: wat
moet ik eigenlijk met die
rotzooi? En dan gooien ze de
hele zaak maar weg. Je moet
es gaan kijken op de parkeer
plaatsen.
Vroeger had je 't hier met
die scholententoonstellingen,-
dat op één kromme zondag je
hele herfstbos werd ontluis
terd. Dan kwamen vaders en
moeders met de kinderen.
Hele wasmanden sleepten ze
mee. Toen heb ik na de ten
toonstelling nog overal door
het bos die paddestoelen la
ten verspreiën om misschien
nog wat sporen te kunnen red
den. Want door 't intensieve
plukken krijg je geen sporen
meer en sterven de paddestoe
len uit.
'k Heb dozenvol hagedissen af
moeten pakken en trommeltjes
met slangen. Als ik in 't bos
een troepje jongens zie met
een trommeltje, dan zeg ik:
wat hei je d'r in? Hagedissen?
Loslaten. En dan zeg ik ze d'r
bij: dat mag je niet meer
doen, want als alle jongens dat
doen, dan hoeven jullie op
school straks die namen niet
meer te leren, want dan be
staan ze niet meer.
Ik zeg ook: ga geen eikels
en beukenootjes meer zoeken
in de bossen, want daar moet
het wild 's winters van leven.
D'r is tegenwoordig geen mens
meer, die honger moet lijden.
Vroeger lieten we de mensen
de eikels zoeken. Toen had je
nog van die ouwe stumpers en
toen had je Drees nog niet.
Dus toen zeiden we d'r niks
van. Maar nu hebben we het
goed. Laat daarom de eikels
en de beukenootjes liggen voor
de bosbewoners."
„De reeënstand heeft een
goeie klap gehad. De grootste
boosdoener is hier het verkeer,
al is 't wel minder geworden
door de wildspiegels. Nou heb
ik 't alleen nog over de ge
controleerde reeën, die dood
gereden worden, 'k Heb het es
een jaar bijgehouden. Toen
had ik er twee en twintig. Dan
heb je nog de ongecontroleer
de, die ze doodtijen en die ze
d'r meteen inladen.
Als de mensen overal buiten
de paden gaan lopen en hun
honden loslaten, dan raakt het
wild op drift en dan loopt er
zich hier en daar eentje dood
tegen de rasters. We hebben ze
op een gruwelijk drukke dag
op de Posbank tussen de au
to's gehad. Allemaal herten
tussen 't verkeer. Ze wisten
niet meer waar ze het zoeken
moesten. Later kreeg ik een
melding, dat d'r zich een had
doodgelopen. In blinde angst.
Dassen worden d'r ook dood
gereden. 't Zijn nachtdieren.
Een tijd geleden waren d'r hier
haast geen meer, maar nou
zitten ze gelukkig weer over
het hele gebied. De populatie
is op peil, dus hebben we nog
een uitlaatklep dat 'r wat
doodgereden kunnen worden.
Verleden jaar zijn 't d'r een
stuk of vier geweest.
De forel is op
„Ik heb hier in de beek bij
mijn huis zowat geen forel
meer over. Da's gekomen door
de reigers, 'k Ben blij, dat 'k
ze weer heb hoor, want ze wa
ren d'r een hele tijd niet meer
geweest. Maar 'k wilde ze niet
op de beek hebben, want ik
had die forellen voor de ijs vo
geltjes gepland. De ijsvogel
stand gaat hier vooruit bij de
gratie van de forellen in de
beek.
Nou stond ik de laatste tijd
elke ochtend vroeg op om de
reigers van de beek te jagen,
want ik wilde niet dat ze me al
de forellen op zouden vreten.
D'r zit vis genoeg voor die
reigers in de vijver. D'r zou
niks zijn gebeurd als ik niet
vier dagen naar die bedrijfs-
cursus in Vught had gemoe
ten. Laat me nou net in die
tijd die reigers gefokt heb
ben. Al die dagen, dat ze me
naar die rotschool hadden ge
haald, kwamen ze d'r ankuië-
ren door de beek. En die lui
hebben nog zo'n snelle spijs
vertering ook. Ze kunnen wel
door blijven vreten.
Ze hebben die forellen prak
tisch schoon op.
D'r is nou niet genoeg meer
voor de ijsvogeltjes. Dat vind
ik rotdingen, hè. Dan zegt de
vrouw: waar zit je over te
piekeren? Ik zeg: dat gaat me
toch zo slecht af. Nou dacht
ik, dat 'k het goed had gedaan,
en nou.
Sterke verhalen
Heb je ooit wel es gezien hoe
de vos z'n vlooien verliest?
Nou, dat heb ik pas nog gezien.
Je moet weten, dat een vos 'n
hekel heeft aan water. Nou is
d'r een plas in de hei, da's het
Wapenveen. Ik zat d'r bij on
der een den en daar zie ik
van verre een vos aankomen.
In ene keer zat ie zich te krab
ben. Hij barstte van de jeuk,
want hij zat onder de vlooien.
Dan lei die weer op de rug
te rollen en dan zat ie zich
zowat met vier poten tegelijk
te bekrabben.
Die vos loopt naar dat wa
ter toe, staat een poos te
prakkizeren en pakt een pluk
mos in de bek. Ik denk: wat
zou die daar nou mee motten?
Ik kijk en zie dat ie achter
waarts heel zachtjes het wa
ter ingaat. En waarom deed
ie dat? Om die vlooien naar
voren te laten kruipen. Op
't laatst had ie het plukje
mos voor in de bek nog net
boven 't water. Ik keek door de
kijker en zag dat dat plukje
mos krioelde van de vlooien.
Het lééfde helemaal. En toen
liet ie het plukje mos vallen
en was-ie z'n vlooien kwijt.
We waren een keer bezig
met de landerijen te bescher
men. De oogst begon rijp te
worden en dan is 't voor de
boer een hele schade als de
reeën en de herten in de ha
ver komen. Toen hebben we
touwen laten maken met al
lemaal gekleurde driehoekige
lapjes d'r an. Groen, rood,
blauw. Honderden meters.
Die touwen spanden we om de
landerijen heen. Dat hielp.
Toen we al dat gekleurde
spul op stokken om het land
aan het zetten waren, stopte
d'r een bus met mensen. Die
vonden dat een mooi gezicht,
al die gekleurde lapjes, en ze
vroegen aan m'n collega Van
Velthuizen: boswachter, waar
om doe u dat? En die zei:
goed luisteren, maar niet ver
der vertellen, want anders is
de aardigheid d'r af. De boer,
van wie dit land is, die is
morgen vijf en twintig jaar
getrouwd. En nou willen we
em verrassen en zijn we bezig
al z'n landerijen te versieren."
Ree at rozen
Eén keer was ik toch zo nij
dig. D'r staat hier boven een
huis van twee en een halve
ton met een prachtige rozen
tuin d'r omheen. Mevrouw he
lemaal overspannen: de reeën
hebben de rozeknoppen af-
gevreten.
Ik zeg: nou moet u es goed
luisteren. U zou graag willen
dat wij die reeën doodschieten
maar dat doen we tóch niet.
Ten eerste: u hebt een alter
natief. Ga in de stad op een
flatje wonen, dan hei je ner
gens geen last meer van.
Ten tweede: u zegt u hebt zo'n
dure bungalow en zo'n dure
tuin en dat dat twee en een
halve ton heeft gekost. Kan
d'r dan geen paar honderd
meter gaas meer af dat u 't
voor die reeën afzet? Motten
die beesten dan maar dood?
Ik werd toch zo nijdig. Ik zeg
- u hebt een voorrecht dat
u nog zo woont. D'r zijn men
sen in de stad, die wouen dat
d'r bij hun in de tuin nog es
een ree een bloempje af kwam
vreten."
0 Kunstenaars uit alle landen zijn in deze huisjes gratis welkom.
NOEM het maar gerust
een klein wondertje wat
daar in Kasterlee (B.)
is geschied. Binnen het half
jaar is in het Vlaamse Kem
pendorpje een plan geboren ên
gerealiseerd. Een veel omvat
tend plan. Een plan voor een
kunstenaarsdorp, waar arties
ten met hun gezin gedurende
bepaalde tjjd ongestoord kun
nen wonen en werken. Gratis.
Voor niks. Vadertje Staat be
taalt.
Directeur Paul Verbeeck: -
„Hier draaien we de Neder
landse contra-prestatierege
ling om. De Belgische staat
geeft de kunstenaars geen
geld, maar materiaal waar
mee ze kunnen werken. On
geacht uit welk land ze ko-
men."
Het „Frans Masereel Cen
trum" gedoopte dorpje is in
eerste instantie bedoeld voor
grafische kunstenaars, maar
c'.at wil niet zeggen dat België
andere kunstbroeders in de
kou laat staan. Er bestaan
plannen om elders in België
ook dergelijke centra te bou
wen voor artiesten, die met
andere materialen werken.
Het enige wat de minister van
Nederlandse Cultuur daarbij
voor ogen heeft is: „Democra
tisering van de kunst zonder
verdere bijbedoelingen."
Zolderkamerke
Het dorpje: Aan de rand
van een bos staat een grote
koepel (65 meter omtrek),
waarin een atelier met steen
drukpersen, bureaus, verga
derzaal met bar, tentoonstel
lingsruimten. Er omheen zijn
tien delta-vormige huisjes ge
bouwd met zitkamer, keuken.
0 Direkteur Frans Verbeeck:
„De tijd van de artiest op het
zolderkamerke is voorbij".
2 slaapkamers en badkamer.
In aanbouw zijn nog 'n zand
bak voor kinderen van de
kunstenaars, sportveld en
tennisbanen. Op papier staan
nogmaals tien huisjes, een
zwembad en een self-service-
restaurant. Wanneer ik be
wonderend wegzak in de diepe
fauteuil van de directeurs
kamer zegt Paul Verbeeck: -
„Dat moet ook. De tijd van
de artiest op het zolderka
merke is voorbij. Zij moeten
delen in het beste van het
beste, zoals iedereen".
„Een zeer eigenaardig ver
haal zit vast aan het ont
staan van dit centrum", ver
telt Verbeeck, die zijn Turn-
houtse kunstenaars- en aca-
demiebestaan heeft ingeruild
voor dit „veel belangrijker
werk". De café-eigenaar Fons
Mertens, die zelf enkele ja
ren grafiek deed, liet dit ty
pische koepelhuis bouwen.
Op de begane grond kwam 'n
atelier, waarin hij een unieke
verzameling steendrukpersen
opstelde; vaak als schroot
aangekocht. Er is er eentje
bij van 160 jaar oud. Hij was
van plan om er iets mee te
gaan doen, maar wist niet
goed wat. Hij bood daarom
huis met inhoud te koop aan,
maar geen enkele instantie
toonde interesse. Toevallig
ontmoetten Verbeeck en Mer
tens minister Van Mechelen,
die hen enthousiast vertelde,
dat hij een oude drukkerij in
Brussel had aangekocht.
Verwonderd hoort Frans van
Mechelen van het duo dat er
in de Kempen al jarenlang
zo'n drukkerij wordt aangebo
den. „Stap in mijn auto", zegt
minister Frans, „we rijden er
heen". Hij ziet het. Na tien
minuten was de koop beslist.
Op 14 januari 1972 werd het
huis gekocht door de staat.
Samen met architect Lou Jan
sen uit Turnhout werden
daarna de plannen uitgewerkt.
Gratis vakantie
Paul Verbeeck ziet eindelo
ze gevolgen: „Nergens in Eu
ropa biedt het Rijk de kun
stenaar mogelijkheden in na-
tura: hoogstens geld, zoals in
Nederland. Wat wij hier nu te
bieden hebben is op de eerste
plaats een atelier, waarin nu
twaalf zeldzame persen zijn
ondergebracht onder anderen
een offset-lithopers, die spie
gelbeeldtekeningen overbodig
maakt. In dat atelier kan de
kunstenaar komen werken
naar eigen goeddunken.
Alleen inkt en papier zijn voor
zijn kosten. Geen contra
prestaties. Daartoe kan hij,
met zijn gezin, veertien dagen
komen wonen in de studio
woningen, waar alles voorhan
den is. Voor het eten zorgt
hij zelf. Aan het wonen zijn
geen kosten verbonden. Er is
een wachtlijst, opgemaakt
naar volgorde van aanvraag,
waarbij de Prix de Rome-win
naar geen voorkeur krijgt bo
ven een pas afgestudeerde.
Er is geen controle op het
werk. Een kunstenaar, die eg
veertien vakantiedagen van
wil maken, heeft de vrijheid.
Eisen voor toelating zijn: een
academie-diploma of (b.v. bij
een auto-didact) vier werken
inzenden, die door vier leden
van een commissie van 22 le
den beoordeeld worden.
„Op het ambachtelijke alleen"
zegt Paul Verbeeck, „niet op
het inhoudelijke, anders zou er
sprake zijn van staatskunst.
Het is hier geen school, geen
opleiding en geen hobby
club".
Wel is het de bedoeling, dat
3x per jaar een gastprof, ge
durende enkele weken in het
atelier aanwezig is, die naar
believen kan meedelen van
zijn bevindingen. Overigens
blijkt al bij de eerste kunste
naars, die aanwezig zijn
dezer dagen gaat het hele
complex volledig draaien
dat er sprake is van een op
prijs gestelde wisselwerking;
hetzij aan de steen, hetzij bij
een pint in de bar. Wanneer
niet alle huisjes bezet zijn,
wordt er ruimte geschapen
voor de komst van schrijvers,
beeldhouwers e.d., zodat ook
on deze manier een grotere
samenwerking tussen de ver
schillende taken van kunst
beoefening ontstaat.
Wat gebeurt er met de gra-
tische prenten, die hier ont
staan? Paul Verbeeck: „Op de
eerste plaats krijgt iedere
prent een diepdrukstempel,
als garantie-teken, dat er
maar een x-aantal van deze
prenten bestaan. Steen of
plaat wordt in het bijzijn van
de kunstenaar nadien ver
nietigd. De enige verplichting
is verder, dat van iedere tien
exemplaren één exemplaar
achter blijft, als bewijsvoering
voor hetgeen hier gebeurt.
Eén exemplaar gaat naar het
prentenkabinet van de staat;
verder is er een permanente
verkoop-tentoonstelling in
twee ruimten, waarvan de
bevolking voor democratische
prijzen kan profiteren. Overi
gens kan iedereen hier bin
nenlopen om een kijkje te ne
men in wat voorheen heel
geheimzinnig „de keuken
van de kunstenaar" heette.
Die tijd is voorbij."
Het Frans Masereel Centrum
krijgt een staf van vijftien
mensen, die in dienst van de
staat zijn; een direeteur met
twee assistenten, publicrela-
tions-man, atelier-leider,
technisch personeel en een
concierge. De laatste woont
al op het terrein in drie aan
eengeschakelde studio-wonin
gen.
Halve tank
Wat kost dit „grapje"?
Daar sta je van te kijken.
Het hele complex, wat er nu,
met inhoud, staat heeft 10
miljoen Belgische francs of
plm. 700.000,gekost. En
de kosten voor één jaar ex
ploitatie? „Nog niet het geld,
dat nodig is voor de aankoop
van een halve tank", zegt
Paul Verbeeck. Er is boven
dien een Vriendenkring van 't
centrum met eigen kamer
in het gebouw die lasten
verlicht. De kunstenaars kun
nen b.v., door bemiddeling van
deze Vriendenkring, de mate
rialen voor de helft van de
prijs kopen. De Nederlander
Wijbrand Ganzevoort, die met
zijn gezin, als een der eersten
al veertien dagen in het cen
trum werkte, maakte als dank
een affiche op de steen met
de tekst: „Eén starfighter
tien Massereel centra.
„De burger zegt nooit: wat
kost die starfighter toch...,
maar wel: voor die kunste
naars gebeurt toch maar wat"
aldus Paul Verbeeck. „Het is
veel gekker dat de staat zegt,
wij garanderen gedurende 11
jaren de studie van een kun
stenaar, maar daarna laten
we ze vallen als een baksteen.
Met de oprichting van leef-
centra voor technische pro
blemen zo moet je het zien
is er een ommekeer ten
goede."
In Kasterlee is een experi
menteel kunstenaarsdorp ont
staan, waarvan de konsekwen-
ties nog niet zijn te overzien.
Maar ze zouden wel eens be
langrijk en van verstrekken
de aard kunnen zijn: o.a. een
brandpunt van artistieke er
varingen in groepsverband -
en een brug naar het publiek.
Wanneer binnenkort het
Frans Masereel Centrum in
gebracht wordt in de officiële
„Kulturele Betrekkingen",
kan Nederland daar alleen
maar „ja" op zeggen en wie
weet ook in ons land eens met
dergelijke gedachten gaan
spelen en.doen. Voorlopig
kunnen geïnteresseerden bij 't
centrum een in vier talen ge
stelde, goed verzorgde, broch
ure aanvragen met inlichtin
gen. Of er zelf een kijkje gaan
nemen. Het is een open dorp.
Tekst:
Henk Egbers
r bestaan intussen merk-
T Tet zogenaamde pistolen-
J_ plan zal er wel doorko
men, maar er zit toch
het een en ander aan vast. De
ingenieurs van F.N. (Fabriques
Nationales d'Armes de Guerre)
te Herstal hebben zich bereid
verklaard een waterpistool te
ontwerpen en te fabriceren dat
niet alleen aan die eisen vol
doet die nodig zijn voor het
kleuren van voetbalspelers,
maar dat bovendien na het
overhalen van een palletje ge
bruikt kan worden als gaspis
tool waarmee de scheidsrech
ters uit zelfverdedigingsover-
wegingen agressieve spelers
voor de duur van vijf tot tien
minuten buiten westen kunnen
blazen.
F.N. is bereid er ook een
passend holster of pistoolfou-
draal bij te leveren; het met
rode vloeistof gevulde pistool
komt rechts op de heup te
hangen en daaruit volgt dat
de arbiters niet slechts trig-
gerhappy maar ook nog twee
handig dienen te zijn.
n omdat men zich maar
moeilijk een met twee
zware pistolen gewapen
de man in korte broek kan
voorstellen gaan de gedach
ten uit naar rijbroek en laar
zen met bijpassende hoed met
brede rand. Een zilveren
scheidsrechter-ster op 't wam
buis rondt de hele zaak waar
dig af. Er komen geen sporen
aan de laarzen en de fluit blij ft
gehandhaafd al is de gedachte
aan schieten in plaats van
fluiten wel erg verleidelijk.
Een schot: indirecte vrije trap,
twee schoten: directe vrije
trap, drie schoten: penalty.
Een zwaarwegend bezwaar
van technische aard is het dan
noodzakelijke derde pistool
waarmee men zo snel geen
blijf weet. In Herstal denkt
men erover beide spuitpisto-
len plus het knalpistool in een
wapen te verenigen, maar bij
de eerste berekeningen komt
men zonder munitie toch al op
een gewicht van 8 kilo en dat
is een hele til voor twee maal
45 minuten. Het zal dus helaas
wel bij fluiten en spuiten blij
ven. Het huidige gele kaart
systeem van drie strafpunten
voor brutaal spel, twee voor
onwelvoegelijk gedrag en an
derhalf punt voor het vitten
op arbitrale beslissingen, blijft
gehandhaafd. Een totaal van
zes punten komt automatisch
neer op schorsing voor een
wedstrijd. De speler die op die
wijze driemaal een schorsing
oploopt, wordt aangehouden
en voorgeleid waarna hij ge
meenlijk op geheimzinnige
wijze uit de roulatie verdwijnt.
O choolvoorbeeld is John
Bogaert van Cercle
Brugge, die het in voor
gaande wedstrijden al twee
keer danig bont, want een
keer geel en een keer rood
had gemaakt. Verleden zondag
nu boorde hij Johan de Vrindt
zo diep in de grond dat deze
door een mol in de neus ge
beten werd. Vital Loraux stond
er bij en keek er naar en
wees dus naar de penaltystip.
De onverbeterlijke John Bo-
gaerts, bijnaam De Straffe
Bakkebaard, greep Loraux'
arm en drukte de nog uitge
strekte wijsvinger tegen het
scheidsrechterlijke voorhoofd.
Loraux rukte zich los en stak
vanuit de heup de rode kaart
tussen de schouders van Bo-
gaert.
Dinsdagochtend werd John
Bogaert aangehouden en voor
geleid naar de kapperszaak
van Vital Loraux waar deze
juist bezig was met het be
handelen van een half dozijn
blondines. Bogaert is sedert
dien spoorloos en werd niet
meer gezien. Wel weet men
dat de blondines diezelfde
avond in een niet noemens
waardige gele gewaadjes ont
huld de wulpse krulspelden-
dans uitvoerden en Vital hen
daarbij op de fluit begeleidde.