Aanklacht van een boswachter BELGIE BOUWDE DORP VOOR KUNSTENAARS pistool TEKST: HANS STERNDORF FOTO: HANS ZWEERS door jan. wintraecken T Tet gele gefladder is in Jf J_ België nu niet meer van de lucht. Scheidsrechter Vital Loraux, die eruit ziet als een hogepriester maar in feite een coiffeur-createur is met een uitgesproken voorkeur voor lange blonde haren met alwat daar gewoonlijk aan vast zit, heeft de gele kaart al heel los in de achterzak. Hij trekt ze zo bliksemsnel als betrof het een zes-kamerige colt en hij richt ze metter daad op het hart van de te treffen speler. Deze schrikt zich een gorilla en kleurt eerst weer op als hij doorheeft dat Loraux niet voornemens is de trekker over te halen. t i waardig genoeg plannen om de Belgische scheids rechters uit te rusten met twee waterpistolen. Het ene gevuld met gele, de andere met rode vloeistof. In plaats van de op het hart gerichte of on der de neus geduwde kaart, ontvangt de voetbalboosdoener een onuitwisbare straal rode dan wel gele lichtgevende verf op het hemd. Bij rood licht mag hij meteen naar de kleed kamer. In het gele geval loopt hü voor de rest van de wed strijd voor schut. DE STEM ZATERDAG 28 OKTOBER 197* Boswachter B. J. Teunissen voor de burgerlijke stand. Vader Ben voor de meesten, die hem kennen. Hij woont met zijn vrouw in het huis, links van het pad, waar je in Vel'- de Beekhuizense bossen in kunt duiken en waar ook de weg naar de Posbank omhoog gaat. Bijna de hele Oostelijke Ve- luwezoom is zijn werkterrein. Vader Ben is 57 jaar, werd geboren in De Steeg en kwam met zijn vijftiende jaar bij Natuurmonu menten. Het mooiste vindt hij: „effe zorgeloos het bos ingaan en de dieren observeren. Dan voel je je net zo vrij als die dieren". De meeste mensen, aldus zijn ervaring, zijn goed willend: „tachtig, negentig percent. Maar net die laatste percenten, daar hebben we de last van. Je mot je scheel praten tegen die mensen. Ik zeg altijd: dat bos is van u, nog meer dan van mij. Ik heb de beroerdigheid d'r van en jullie mag d'r van genieten". De zorgen hebben hem al eens een maagzweer opgeleverd. Vader Ben werd geopereerd en verliet hersteld het ziekenhuis. Hij beseft, dat hij makke lijker zou leven als hij gewoon een baantje had van zo laat tot zo laat. Maar hij houdt van het bos. „Ik ga d'r alleen met m'n zorgelijke blikken door heen om alles te behartigen". De zorgen van Vader Ben zijn talrijk. HET BOS IS VAN U, MAAR IK HEB DE BEROERDIGHEID LATEN we maar zeggen dat soort uit 't Spij kerkwartier in Arnhem, die pooiers. Die komen hier met die grote wagens met ge weren d'r in en die schieten alies kapot. Verstand van die ren hebben ze niet. Ze schie ten alles kapot wat ze d'r voor krijgen. Een ree, een hert, 'n varken of een fazant, 't kan niet schelen wat. Ik heb het meegemaakt, dat ze met grove hagel een ree geit hadden neergeknald. Ze hadden kennelijk een post uit staan, want op 't moment, dat ik d'r toevallig aan kwam fietsen, hoor ik een auto weg rijden. Langs de weg ligt een vers geschoten reegeit. Ik ontwei 'm meteen. D'r za ten drie kalfjes in. Dood. Zulk soort dingen heb 'k vaak mee gemaakt. Dan word je woest. „Ze plukken raak" „D'r is al genoeg verdwenen. Met de paddestoelen is 't in de herfst heel erg. In de week enden komen d'r hele troepen Duitsers. Die kennen prak tisch alle paddestoelen en eten ze op. Ze komen met volks wagenbusjes en gaan met mandenvol weg. D'r zijn hier al een hoop soorten uitgeroeid door het intensieve plukken. Boleten, inktzwammen, spons- zwammen, stein-bitterpilz en- of d'n nou ma jen inzitten of dik of dun, die Duitsers grijpen alles schoon voor de voet weg. Als d'r één blijft staan, is ie wel zwaar vergiftigd, hoor. De verzamelwoede op de scholen heb 'k ze hier al afge leerd. Het maken van herfst- stukjes. De meester zegt: ga maar es paddestoelen zoeken. Dan komen ze met van die grote plastic boodschappentas sen en die worden helemaal volgegooid. Ze plukken maar raak. En als ze d'r het bos mee uitwandelen, denken ze: wat moet ik eigenlijk met die rotzooi? En dan gooien ze de hele zaak maar weg. Je moet es gaan kijken op de parkeer plaatsen. Vroeger had je 't hier met die scholententoonstellingen,- dat op één kromme zondag je hele herfstbos werd ontluis terd. Dan kwamen vaders en moeders met de kinderen. Hele wasmanden sleepten ze mee. Toen heb ik na de ten toonstelling nog overal door het bos die paddestoelen la ten verspreiën om misschien nog wat sporen te kunnen red den. Want door 't intensieve plukken krijg je geen sporen meer en sterven de paddestoe len uit. 'k Heb dozenvol hagedissen af moeten pakken en trommeltjes met slangen. Als ik in 't bos een troepje jongens zie met een trommeltje, dan zeg ik: wat hei je d'r in? Hagedissen? Loslaten. En dan zeg ik ze d'r bij: dat mag je niet meer doen, want als alle jongens dat doen, dan hoeven jullie op school straks die namen niet meer te leren, want dan be staan ze niet meer. Ik zeg ook: ga geen eikels en beukenootjes meer zoeken in de bossen, want daar moet het wild 's winters van leven. D'r is tegenwoordig geen mens meer, die honger moet lijden. Vroeger lieten we de mensen de eikels zoeken. Toen had je nog van die ouwe stumpers en toen had je Drees nog niet. Dus toen zeiden we d'r niks van. Maar nu hebben we het goed. Laat daarom de eikels en de beukenootjes liggen voor de bosbewoners." „De reeënstand heeft een goeie klap gehad. De grootste boosdoener is hier het verkeer, al is 't wel minder geworden door de wildspiegels. Nou heb ik 't alleen nog over de ge controleerde reeën, die dood gereden worden, 'k Heb het es een jaar bijgehouden. Toen had ik er twee en twintig. Dan heb je nog de ongecontroleer de, die ze doodtijen en die ze d'r meteen inladen. Als de mensen overal buiten de paden gaan lopen en hun honden loslaten, dan raakt het wild op drift en dan loopt er zich hier en daar eentje dood tegen de rasters. We hebben ze op een gruwelijk drukke dag op de Posbank tussen de au to's gehad. Allemaal herten tussen 't verkeer. Ze wisten niet meer waar ze het zoeken moesten. Later kreeg ik een melding, dat d'r zich een had doodgelopen. In blinde angst. Dassen worden d'r ook dood gereden. 't Zijn nachtdieren. Een tijd geleden waren d'r hier haast geen meer, maar nou zitten ze gelukkig weer over het hele gebied. De populatie is op peil, dus hebben we nog een uitlaatklep dat 'r wat doodgereden kunnen worden. Verleden jaar zijn 't d'r een stuk of vier geweest. De forel is op „Ik heb hier in de beek bij mijn huis zowat geen forel meer over. Da's gekomen door de reigers, 'k Ben blij, dat 'k ze weer heb hoor, want ze wa ren d'r een hele tijd niet meer geweest. Maar 'k wilde ze niet op de beek hebben, want ik had die forellen voor de ijs vo geltjes gepland. De ijsvogel stand gaat hier vooruit bij de gratie van de forellen in de beek. Nou stond ik de laatste tijd elke ochtend vroeg op om de reigers van de beek te jagen, want ik wilde niet dat ze me al de forellen op zouden vreten. D'r zit vis genoeg voor die reigers in de vijver. D'r zou niks zijn gebeurd als ik niet vier dagen naar die bedrijfs- cursus in Vught had gemoe ten. Laat me nou net in die tijd die reigers gefokt heb ben. Al die dagen, dat ze me naar die rotschool hadden ge haald, kwamen ze d'r ankuië- ren door de beek. En die lui hebben nog zo'n snelle spijs vertering ook. Ze kunnen wel door blijven vreten. Ze hebben die forellen prak tisch schoon op. D'r is nou niet genoeg meer voor de ijsvogeltjes. Dat vind ik rotdingen, hè. Dan zegt de vrouw: waar zit je over te piekeren? Ik zeg: dat gaat me toch zo slecht af. Nou dacht ik, dat 'k het goed had gedaan, en nou. Sterke verhalen Heb je ooit wel es gezien hoe de vos z'n vlooien verliest? Nou, dat heb ik pas nog gezien. Je moet weten, dat een vos 'n hekel heeft aan water. Nou is d'r een plas in de hei, da's het Wapenveen. Ik zat d'r bij on der een den en daar zie ik van verre een vos aankomen. In ene keer zat ie zich te krab ben. Hij barstte van de jeuk, want hij zat onder de vlooien. Dan lei die weer op de rug te rollen en dan zat ie zich zowat met vier poten tegelijk te bekrabben. Die vos loopt naar dat wa ter toe, staat een poos te prakkizeren en pakt een pluk mos in de bek. Ik denk: wat zou die daar nou mee motten? Ik kijk en zie dat ie achter waarts heel zachtjes het wa ter ingaat. En waarom deed ie dat? Om die vlooien naar voren te laten kruipen. Op 't laatst had ie het plukje mos voor in de bek nog net boven 't water. Ik keek door de kijker en zag dat dat plukje mos krioelde van de vlooien. Het lééfde helemaal. En toen liet ie het plukje mos vallen en was-ie z'n vlooien kwijt. We waren een keer bezig met de landerijen te bescher men. De oogst begon rijp te worden en dan is 't voor de boer een hele schade als de reeën en de herten in de ha ver komen. Toen hebben we touwen laten maken met al lemaal gekleurde driehoekige lapjes d'r an. Groen, rood, blauw. Honderden meters. Die touwen spanden we om de landerijen heen. Dat hielp. Toen we al dat gekleurde spul op stokken om het land aan het zetten waren, stopte d'r een bus met mensen. Die vonden dat een mooi gezicht, al die gekleurde lapjes, en ze vroegen aan m'n collega Van Velthuizen: boswachter, waar om doe u dat? En die zei: goed luisteren, maar niet ver der vertellen, want anders is de aardigheid d'r af. De boer, van wie dit land is, die is morgen vijf en twintig jaar getrouwd. En nou willen we em verrassen en zijn we bezig al z'n landerijen te versieren." Ree at rozen Eén keer was ik toch zo nij dig. D'r staat hier boven een huis van twee en een halve ton met een prachtige rozen tuin d'r omheen. Mevrouw he lemaal overspannen: de reeën hebben de rozeknoppen af- gevreten. Ik zeg: nou moet u es goed luisteren. U zou graag willen dat wij die reeën doodschieten maar dat doen we tóch niet. Ten eerste: u hebt een alter natief. Ga in de stad op een flatje wonen, dan hei je ner gens geen last meer van. Ten tweede: u zegt u hebt zo'n dure bungalow en zo'n dure tuin en dat dat twee en een halve ton heeft gekost. Kan d'r dan geen paar honderd meter gaas meer af dat u 't voor die reeën afzet? Motten die beesten dan maar dood? Ik werd toch zo nijdig. Ik zeg - u hebt een voorrecht dat u nog zo woont. D'r zijn men sen in de stad, die wouen dat d'r bij hun in de tuin nog es een ree een bloempje af kwam vreten." 0 Kunstenaars uit alle landen zijn in deze huisjes gratis welkom. NOEM het maar gerust een klein wondertje wat daar in Kasterlee (B.) is geschied. Binnen het half jaar is in het Vlaamse Kem pendorpje een plan geboren ên gerealiseerd. Een veel omvat tend plan. Een plan voor een kunstenaarsdorp, waar arties ten met hun gezin gedurende bepaalde tjjd ongestoord kun nen wonen en werken. Gratis. Voor niks. Vadertje Staat be taalt. Directeur Paul Verbeeck: - „Hier draaien we de Neder landse contra-prestatierege ling om. De Belgische staat geeft de kunstenaars geen geld, maar materiaal waar mee ze kunnen werken. On geacht uit welk land ze ko- men." Het „Frans Masereel Cen trum" gedoopte dorpje is in eerste instantie bedoeld voor grafische kunstenaars, maar c'.at wil niet zeggen dat België andere kunstbroeders in de kou laat staan. Er bestaan plannen om elders in België ook dergelijke centra te bou wen voor artiesten, die met andere materialen werken. Het enige wat de minister van Nederlandse Cultuur daarbij voor ogen heeft is: „Democra tisering van de kunst zonder verdere bijbedoelingen." Zolderkamerke Het dorpje: Aan de rand van een bos staat een grote koepel (65 meter omtrek), waarin een atelier met steen drukpersen, bureaus, verga derzaal met bar, tentoonstel lingsruimten. Er omheen zijn tien delta-vormige huisjes ge bouwd met zitkamer, keuken. 0 Direkteur Frans Verbeeck: „De tijd van de artiest op het zolderkamerke is voorbij". 2 slaapkamers en badkamer. In aanbouw zijn nog 'n zand bak voor kinderen van de kunstenaars, sportveld en tennisbanen. Op papier staan nogmaals tien huisjes, een zwembad en een self-service- restaurant. Wanneer ik be wonderend wegzak in de diepe fauteuil van de directeurs kamer zegt Paul Verbeeck: - „Dat moet ook. De tijd van de artiest op het zolderka merke is voorbij. Zij moeten delen in het beste van het beste, zoals iedereen". „Een zeer eigenaardig ver haal zit vast aan het ont staan van dit centrum", ver telt Verbeeck, die zijn Turn- houtse kunstenaars- en aca- demiebestaan heeft ingeruild voor dit „veel belangrijker werk". De café-eigenaar Fons Mertens, die zelf enkele ja ren grafiek deed, liet dit ty pische koepelhuis bouwen. Op de begane grond kwam 'n atelier, waarin hij een unieke verzameling steendrukpersen opstelde; vaak als schroot aangekocht. Er is er eentje bij van 160 jaar oud. Hij was van plan om er iets mee te gaan doen, maar wist niet goed wat. Hij bood daarom huis met inhoud te koop aan, maar geen enkele instantie toonde interesse. Toevallig ontmoetten Verbeeck en Mer tens minister Van Mechelen, die hen enthousiast vertelde, dat hij een oude drukkerij in Brussel had aangekocht. Verwonderd hoort Frans van Mechelen van het duo dat er in de Kempen al jarenlang zo'n drukkerij wordt aangebo den. „Stap in mijn auto", zegt minister Frans, „we rijden er heen". Hij ziet het. Na tien minuten was de koop beslist. Op 14 januari 1972 werd het huis gekocht door de staat. Samen met architect Lou Jan sen uit Turnhout werden daarna de plannen uitgewerkt. Gratis vakantie Paul Verbeeck ziet eindelo ze gevolgen: „Nergens in Eu ropa biedt het Rijk de kun stenaar mogelijkheden in na- tura: hoogstens geld, zoals in Nederland. Wat wij hier nu te bieden hebben is op de eerste plaats een atelier, waarin nu twaalf zeldzame persen zijn ondergebracht onder anderen een offset-lithopers, die spie gelbeeldtekeningen overbodig maakt. In dat atelier kan de kunstenaar komen werken naar eigen goeddunken. Alleen inkt en papier zijn voor zijn kosten. Geen contra prestaties. Daartoe kan hij, met zijn gezin, veertien dagen komen wonen in de studio woningen, waar alles voorhan den is. Voor het eten zorgt hij zelf. Aan het wonen zijn geen kosten verbonden. Er is een wachtlijst, opgemaakt naar volgorde van aanvraag, waarbij de Prix de Rome-win naar geen voorkeur krijgt bo ven een pas afgestudeerde. Er is geen controle op het werk. Een kunstenaar, die eg veertien vakantiedagen van wil maken, heeft de vrijheid. Eisen voor toelating zijn: een academie-diploma of (b.v. bij een auto-didact) vier werken inzenden, die door vier leden van een commissie van 22 le den beoordeeld worden. „Op het ambachtelijke alleen" zegt Paul Verbeeck, „niet op het inhoudelijke, anders zou er sprake zijn van staatskunst. Het is hier geen school, geen opleiding en geen hobby club". Wel is het de bedoeling, dat 3x per jaar een gastprof, ge durende enkele weken in het atelier aanwezig is, die naar believen kan meedelen van zijn bevindingen. Overigens blijkt al bij de eerste kunste naars, die aanwezig zijn dezer dagen gaat het hele complex volledig draaien dat er sprake is van een op prijs gestelde wisselwerking; hetzij aan de steen, hetzij bij een pint in de bar. Wanneer niet alle huisjes bezet zijn, wordt er ruimte geschapen voor de komst van schrijvers, beeldhouwers e.d., zodat ook on deze manier een grotere samenwerking tussen de ver schillende taken van kunst beoefening ontstaat. Wat gebeurt er met de gra- tische prenten, die hier ont staan? Paul Verbeeck: „Op de eerste plaats krijgt iedere prent een diepdrukstempel, als garantie-teken, dat er maar een x-aantal van deze prenten bestaan. Steen of plaat wordt in het bijzijn van de kunstenaar nadien ver nietigd. De enige verplichting is verder, dat van iedere tien exemplaren één exemplaar achter blijft, als bewijsvoering voor hetgeen hier gebeurt. Eén exemplaar gaat naar het prentenkabinet van de staat; verder is er een permanente verkoop-tentoonstelling in twee ruimten, waarvan de bevolking voor democratische prijzen kan profiteren. Overi gens kan iedereen hier bin nenlopen om een kijkje te ne men in wat voorheen heel geheimzinnig „de keuken van de kunstenaar" heette. Die tijd is voorbij." Het Frans Masereel Centrum krijgt een staf van vijftien mensen, die in dienst van de staat zijn; een direeteur met twee assistenten, publicrela- tions-man, atelier-leider, technisch personeel en een concierge. De laatste woont al op het terrein in drie aan eengeschakelde studio-wonin gen. Halve tank Wat kost dit „grapje"? Daar sta je van te kijken. Het hele complex, wat er nu, met inhoud, staat heeft 10 miljoen Belgische francs of plm. 700.000,gekost. En de kosten voor één jaar ex ploitatie? „Nog niet het geld, dat nodig is voor de aankoop van een halve tank", zegt Paul Verbeeck. Er is boven dien een Vriendenkring van 't centrum met eigen kamer in het gebouw die lasten verlicht. De kunstenaars kun nen b.v., door bemiddeling van deze Vriendenkring, de mate rialen voor de helft van de prijs kopen. De Nederlander Wijbrand Ganzevoort, die met zijn gezin, als een der eersten al veertien dagen in het cen trum werkte, maakte als dank een affiche op de steen met de tekst: „Eén starfighter tien Massereel centra. „De burger zegt nooit: wat kost die starfighter toch..., maar wel: voor die kunste naars gebeurt toch maar wat" aldus Paul Verbeeck. „Het is veel gekker dat de staat zegt, wij garanderen gedurende 11 jaren de studie van een kun stenaar, maar daarna laten we ze vallen als een baksteen. Met de oprichting van leef- centra voor technische pro blemen zo moet je het zien is er een ommekeer ten goede." In Kasterlee is een experi menteel kunstenaarsdorp ont staan, waarvan de konsekwen- ties nog niet zijn te overzien. Maar ze zouden wel eens be langrijk en van verstrekken de aard kunnen zijn: o.a. een brandpunt van artistieke er varingen in groepsverband - en een brug naar het publiek. Wanneer binnenkort het Frans Masereel Centrum in gebracht wordt in de officiële „Kulturele Betrekkingen", kan Nederland daar alleen maar „ja" op zeggen en wie weet ook in ons land eens met dergelijke gedachten gaan spelen en.doen. Voorlopig kunnen geïnteresseerden bij 't centrum een in vier talen ge stelde, goed verzorgde, broch ure aanvragen met inlichtin gen. Of er zelf een kijkje gaan nemen. Het is een open dorp. Tekst: Henk Egbers r bestaan intussen merk- T Tet zogenaamde pistolen- J_ plan zal er wel doorko men, maar er zit toch het een en ander aan vast. De ingenieurs van F.N. (Fabriques Nationales d'Armes de Guerre) te Herstal hebben zich bereid verklaard een waterpistool te ontwerpen en te fabriceren dat niet alleen aan die eisen vol doet die nodig zijn voor het kleuren van voetbalspelers, maar dat bovendien na het overhalen van een palletje ge bruikt kan worden als gaspis tool waarmee de scheidsrech ters uit zelfverdedigingsover- wegingen agressieve spelers voor de duur van vijf tot tien minuten buiten westen kunnen blazen. F.N. is bereid er ook een passend holster of pistoolfou- draal bij te leveren; het met rode vloeistof gevulde pistool komt rechts op de heup te hangen en daaruit volgt dat de arbiters niet slechts trig- gerhappy maar ook nog twee handig dienen te zijn. n omdat men zich maar moeilijk een met twee zware pistolen gewapen de man in korte broek kan voorstellen gaan de gedach ten uit naar rijbroek en laar zen met bijpassende hoed met brede rand. Een zilveren scheidsrechter-ster op 't wam buis rondt de hele zaak waar dig af. Er komen geen sporen aan de laarzen en de fluit blij ft gehandhaafd al is de gedachte aan schieten in plaats van fluiten wel erg verleidelijk. Een schot: indirecte vrije trap, twee schoten: directe vrije trap, drie schoten: penalty. Een zwaarwegend bezwaar van technische aard is het dan noodzakelijke derde pistool waarmee men zo snel geen blijf weet. In Herstal denkt men erover beide spuitpisto- len plus het knalpistool in een wapen te verenigen, maar bij de eerste berekeningen komt men zonder munitie toch al op een gewicht van 8 kilo en dat is een hele til voor twee maal 45 minuten. Het zal dus helaas wel bij fluiten en spuiten blij ven. Het huidige gele kaart systeem van drie strafpunten voor brutaal spel, twee voor onwelvoegelijk gedrag en an derhalf punt voor het vitten op arbitrale beslissingen, blijft gehandhaafd. Een totaal van zes punten komt automatisch neer op schorsing voor een wedstrijd. De speler die op die wijze driemaal een schorsing oploopt, wordt aangehouden en voorgeleid waarna hij ge meenlijk op geheimzinnige wijze uit de roulatie verdwijnt. O choolvoorbeeld is John Bogaert van Cercle Brugge, die het in voor gaande wedstrijden al twee keer danig bont, want een keer geel en een keer rood had gemaakt. Verleden zondag nu boorde hij Johan de Vrindt zo diep in de grond dat deze door een mol in de neus ge beten werd. Vital Loraux stond er bij en keek er naar en wees dus naar de penaltystip. De onverbeterlijke John Bo- gaerts, bijnaam De Straffe Bakkebaard, greep Loraux' arm en drukte de nog uitge strekte wijsvinger tegen het scheidsrechterlijke voorhoofd. Loraux rukte zich los en stak vanuit de heup de rode kaart tussen de schouders van Bo- gaert. Dinsdagochtend werd John Bogaert aangehouden en voor geleid naar de kapperszaak van Vital Loraux waar deze juist bezig was met het be handelen van een half dozijn blondines. Bogaert is sedert dien spoorloos en werd niet meer gezien. Wel weet men dat de blondines diezelfde avond in een niet noemens waardige gele gewaadjes ont huld de wulpse krulspelden- dans uitvoerden en Vital hen daarbij op de fluit begeleidde.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1972 | | pagina 17