„U
MARCUS BAKKER:
„Biesheuvel kan
van mij een vuurtje
krijgen, maar..."
De school
in de
strafbank
DE TIJD VAN HET
KRIJTJE OP HET
BORD IS VOORBIJ
aanval
Grotere rol
Geen bewijs
Volkomen vrij
Tè reactionair
Hoofdvuur
Onbetaalbaar
Krijtje
Monopolie
door
jan wintraecken
DE STEM ZATERDAG 21' OKTOBER 1972
vindt me gemak
kelijk, ik woon
aan het begin
van Zaandam,
precies tussen
twee kerken",
zegt Marcus Bakker aan de
telefoon, en dat past precies
bii zjjn image. „De enige waar
voor ik de t.v. by een Kamer
debat laat aanstaan",
zegt menig Nederlander
van de CPN-fractieleider.
„De knapste parlementariër",
geeft menige tegenstander
grommend toe. „De enige die
zegt waar het op staat",
menen mensen die overigens
nooit van hun leven
op de CPN zullen stemmen.
Wie is deze Marcus Bakker,
die met z|jn 49 jaar dezer
dagen zestien jaar in de
Kamer zit? De Bakker die b|j
het debat over de laatste
regeringsverklaring andermaal
grossierde in bon mots, die
Bakkenist „Nederlands baas
boven baas" noemde, die
vaststelde dat het staatshoofd
bij de krankzinnige crisis
zich had moeten voelen „ais
de ere-voorzitter van een
goochelaarsvereniging",
die de nieuwe regeringsploeg
typeerde als „een kabinet
van vier partijen met wat
Jongelingplamuur om de
gaatjes te stoppen",
die sprak over
„Koning Biesheuvel, forma
teur van een kabinet dat
zich slingert om de nullijn",
en die de geloofwaardigheid
van Drees jr. vergeleek met
die van „een pyromaan
die zich by de vrijwillige
brandweer gaat melden"
Marcus Bakker maakt me
heel snel duidelijk dat ik
met die man-achter-de-politi
cus geen bliksem te maken
heb, en het is hem toe
vertrouwd alle hinderlaagjes
die ik in die richting voor
hem opstel, knap te omzeilen.
„Als men Bakker ziet,
of een andere CPN-'er, dan
heeft men te maken met
een politiek standpunt.
Daar gaat het om.
Of ik in m|jn vr|je tijd .kruis
woordraadsels oplos, daar
heeft niemand iets mee te
maken. Daarover ben ik ge
lukkig, aan niemand
verantwoording schuldig".
Marcus Bakker heeft me nóg
iets duidelijk gemaakt. „Als we
maar niet de hele tijd gaan
praten over onze verhouding
tot buitenlandse communisti
sche partijen. Niet dat ik het
onderwerp wil omzeilen, maar
we verzanden als we er over
bezig blijven."
Het onderwerp lijkt me ook
niet zo boeiend het aantal
lieden dat er van overtuigd
is dat Bakker en de zijnen zich
regelmatig naar de oostgrens
spoeden om te kijken of de
naderende Russen geen hulp
nodig hebben, is nogal afgeno
men.
Wellicht zijn er toch nog een
paar verlate aanhangers van
McCarthy, die bij het betre
den van de bescheiden woning
van de familie Bakker in
Zaandam zouden vaststellen -
dat het décor op instructie van
Moskou is opgetrokken.
De woonkamer, compleet met
Jan Mens in de boekenkast, is
aanzienlijk minder revolutio
nair dan de gemiddelde stu
dentenkamer.
En zelfs de vriendelijk kopjes
gevende kater is opgetrokken
uit grijs en wit en ik kan
op grond van verharingsbewij-
zen op de bank bewijzen dat
het dier niet op last van on
duidelijke buitenlandse orga
nisaties is overgespoten om de
rode grondkleur weg te wer
ken.
De rol van de communisten
in de Nederlandse politiek is
de laatste tijd groter gewor
den. Menig politiek te
genstander heeft dat gecon
stateerd. Ik leg de verbinding
met de conjunctuur en vraag
Marcus Bakker wat hij denkt
van mijn stelling dat hij wei
nig stemmen zou overhouden
in 'n typische communistische
gemeente in Oost-Groningen,
als ik mij gewapend met de
nodige miljoenen derwaarts
zou spoeden, een fraai maar
zeer kapitalistisch bedrijf
zou bouwen en alle kostwin
ners in het dorp vijf en twin
tig mille per jaar zou bieden.
Bakker, breed lachend: „De
kwestie is dat U dat niet zou
dóén. U zou zeggen: hè, daar
is werkloosheid, daar kan ik
arbeiders krijgen voor een
prikkie. En zelfs in het gekke
geval dat U wél zou willen,
dan komt er in de volgende
plaats iemand die de werklo
zen voor twaalf mille 'laat
werken. Hij produceert goed
koper, en U moet omlaag. Dan
nemen dc arbeiders Fré Meis
in de arm om aan. een rede
lijk loon te komen en ze stem
men nóg CPN".
Ik stel dat het afschilderen
van alle ondernemers als uit
buiters me simplistisch voor
komt.
Bakker, een nieuw sjekkie
draaiend: „Er zijn wel onder
nemers, vooral kleine, die het
fatsoenlijk doen. Verrek we
hebben daar partijleden onder.
Er zijn ook ondernemers met
een filantropische instelling.
Maar ik zeg er meteen bij dat
ze het erg moeilijk hebben in
de kapitalistische samenle
ving want hun buurman maakt
er meteen misbruik van.
Maar overigen.» is uw
conjunctuur-uitgangspunt in
zoverre onjuist, dat de CPN
niet in de allereerste plaats
op de allerarmsten steunt. De
ruggegraat wprdt vaak ge
vormd door de geschoolde ar
beiders, die een machtsfactor
zijn. Dat geeft meteen al aan
dat het bij ons niet om brood
alleen gaat. De boterham ligt
wel aan de grondslag, maar
juist in de strijd om de bo
terham worden mensen zich
bewust van fundamentele on
juistheden, ze merken wat in
flatie en werkloosheid is, ze
merken dat er wezenlijke ver
anderingen moeten komen.
Het gaat niet alleen om het
materieel voelen van onrecht,
maar ook om het rationeel en
emotioneel ervaren ervan.
Daarom zijn veel kunstenaars
communist en is er onder de
studenten zoveel aan de
hand".
Ik: Maar de normale gang
van zaken bij studenten is dat
ze extreem links zijn tot ze
genoeg verdienen om rechts
te worden.
Bakkei: „Voor die stelling
is geen enkel bewijs. Want het
werkelijke engagement onder
de studenten is pas van de
laatste jaren. Een deel zal on
getwijfeld door welvaart af
vallen, maar een niet gering
aantal zal blijvend positie kie
zen."
Is er in de communistische
positiekeuze niet erg veel
idealisme, zwevend idealisme,
van het soort dat men ook
de chrisielijke kerken zo vaak
verweten heeft?
„Die parallel is helemaal
niet vreemd. Het gaat om as
piraties die altijd hebben ge
leefd. Vroeger konden ze zich
alleen uiten in een godsdienst
- door de veranderingen van
de maatschappij in 't marxis
me". Is er dan voor de man
die tussen twee kerken woont
weinig verschil tussen chris
tendom en marxisme?
Bakker: „Er zijn overeen
komsten, maar het duidelijke
verschil is dat de godsdienst
zegt: als nou de mensen alle
maal maar goed zouden willen
dan zou het beter zijn, terwijl
het marxisme uitgaat van de
onhoudbare situatie dat een
kleine groep de werkelijke
macht heeft en dat de grote
groep die de maatschappij laat
functioneren géén macht
heeft. Het ligt in de logica
dat degenen die laten functio
neren de baas gaan worden.
Daarom heeft het idealisme
van de beweging een materi
ële ondergrond. Pure idealis
ten raken gefrustreerd. Mar
xisten worden voortgedreven.
omdat het de logische ont
wikkeling van de maatschap
pij is. En we hebben de laat
ste honderd jaar geen ongelijk
gekregen. Als in Breda men
sen dié de KVP dom heeft wil
len houden de factor macht
aan de orde stellen zoals dat
nu gebeurd is, dan geeft ons
dat optimisme".
Het woord „strijd" duikt
steeds weer op. Ik vraag hem
of hij begrip heeft voor de
werknemer, die het niet al te
slecht heeft, die op zaterdag
kan gaan vissen, die goed met
zijn baas overweg kan. en aan
die strijd geen behoefte heeft
of er geen zin in heeft.
Bakkei: „De maatschappe
lijke strijd bestaat, die is niet
bedacht. Als er geen strijd was
liepen we nou nog allemaal in
berevellen. En er zijn gelukkig
altijd mensen die de kop dur
ven nemen. Die tevreden man
van u krijgt binnenkort een
huurverhoging op z'n dak, z'n
BTW gaat omhoog en zijn
postzegels worden duurder.
Als die man de nullijn accep
teert en er zijn geen ande
ren die voor hem vechten
dan kan-ie volgend jaar mis
schien geen nieuwe hengel
kopen en is z'n viswater ver
vuild".
Hoe ervaart hij het zelf, al
tijd te strijden en bestreden
'te worden?
„Onze verhouding met ande
ren is volkomen vrij. We ne
men als Kamerleden de bur
gerlijke omgangsvormen (me
vrouw Bakker, koffie ser
verend, grinnikt, hij grinnikt
mee) in acht. We zullen géén
vriendschappen sluiten. Er
zijn nogal wat Kamerleden die
nooit lucifers bij zich hebben.
Nou, die geef ik vuur".
Ik: als U dadelijk een
straatje omgaat en U komt
Biesheuvel tegen, wat gebeurt
er dan?
Bakker: „Dan krijgt - ie
vuur. Maar ik krijg niet de in
druk dat ik de eerste zal zijn
aan wie hij om een lucifer zal
vragen. Kijk, het parlement is
voor ons geen voetbalveld,
waar de partijen na de wed
strijd met de armen om el
kaar naar de kleedkamer
gaan. Ik baat een uitdrukking
als „het politieke spel". Het
is bloedige ernst. Als wij de
Brauw hebben bestreden, en
D'66 ook, en ik zie dan D'66-
ers na do overwinning van de
Brauw naar de minister ste
venen om hem hartelijk geluk
te wensen, dan vind ik dat
walgelijk. U zei straks dat er
een programma op de radio
was vanmorgen over het feit
dat de mensen niet eens we
ten hoeveel leden er in de Ka
mer zitten. Ik moet U zeg
gen dat ik dat geen ramp
vind. De techniek heeft in de
politiek alleen een dienende
functie men maakt zich in
Den Haag toch a! veel te druk
om allerlei faciliteiten voor
Kamerleden en zo. Terwijl de
politiek zelf in de mist blijft.
Als de mensen zo weinig we
ten van standpunten, wal
hebben ze dan te maken met
aantallen?" Is er iets veran
derd in de houding tegenover
de communisten?
Bakker: „Dat is er zeker.
Men heeft zich een tijdlang
opgevrijd met de gedachte iiat
het afliep met de communis
tische partij. Maar nu ziet
men dat we een factor zijn
door onze positie in Amster
dam, de Zaanstreek, in Gro
ningen, onder studenten.
Men weet dat wat wij zeggen
iets weerspiegelt. Het maakt
ook de bestrijding feller".
Marcus Bakker kan daar dui
delijk goed tegen. Het blijkt
ook uit zijn voorkeur voor het
lezen in zijn vrije tijd van A-
merikaanse detectives. „Voor
al die uit de jaren vijftig en
zestig, zijn op de gekste plaat
sen voorzien van anti-com
munistische passages. Alsof ze
door de schrijver worden inge
last als een poging om daar
mee absolutie te krijgen voor
alles wat-ie daarvoor op pa
pier heeft gezet". Hij blijft ze
lezen?
„Ach meestal is het te
onbetekenend om het boekje
weg te leggen. En de laatste
jaren nemen onduidelijke
genieën ook op tv vaak
de plaats in die vroeger voor
communisten gereserveerd
was".
We komen tot de conclusie
dat we beiden in de vakantie
begonnen zijn aan „Throne of
Saturn" van Alan Drury, een
pil van een roman van het as
tronautenwezen in de Ver
enigde Staten. Ik heb het na
honderdvijftig pagina's als
niet-communist weggelegd
omdat ik het tè reactionair
vond.
Bakker: „Ik ben er ook in
uitgescheden, maar ik ga het
nog uitlezen. Drury's eerste
roman, Advise and Consent,
was, ook al fors gekleurd,
maar ik heb het toch geboeid
gelezen. Je wordt er een hoop
wijzer van over de Amerikaan
se politiek. Overigens ver
schijnt er in Amerika ook een
heerlijke satire als „Our
Gang" van Philip Roth.
Het fijnste wat ik in lange
tijd heb gelezen".
Het woord revolutie valt.
Bakker: „Wat dat woord voor
mij betekent? Revolutie is om
wenteling. Hier en nu be
tekent het een overdracht
van macht van degenen die
hem nu hebben aan degenen,
die hem niet hebben. Wij stre
ven ernaar langs de parle
mentaire weg, en dat bete
kent concreet: samen met
socialisten en anderen de re
geringsmacht overnemen.
Dat is niet zoals in Rusland
Nederland is geen Rusland
en niet zoals in China want
Nederland is geen China. Wij
willen niet als communisten
alléén de regeringsmacht. We
willen die samen met ande
ren".
De sjekkies en de onderwer
pen volgen elkaar op.
De CPN-houding tegenover
de PvdA:
„Het hoofdvuur richten we
op rechts. Maar als we geen
fluwelen handschoenen ge
bruiken tegenover Den Uyl en
de zijnen, dan is het omdat
ze de neiging hebben om aan
rechts toe te geven."
Het vaak gehoorde „alle me
dia in Nederland zijn links".
„Ja - ha - Ferry Hoogen-
dijk en de TROS. Brandpunt
en Achter het Nieuws? Nee.
Links ben je pas als je niet
meer anti-communistisch
bent. Je hoeft geen commu
nist te zijn, maar zolang je
anti bent sluit je je af naar
links en houd je je openingen
naar rechts. Overigens zag ik
pas De Zeeuw in Brandpunt
evenveel ruimte krijgen als wij
in de gevorderde zendtijd in
één a anderhalf jaar".
Het gesprek eindigt op het
thema poezen. De kater slui
mert op de schoot van Bak
kers 21-jarige dochter Edith.
We praten over het vredige
image van het dier, dat het
volgende moment achter een
lief vogeltje kan aanjagen.
Strijd. Alweer.
„En toch" zegt mevrouw
Bakker, „zeg je op zo'n mo
ment dat-ie het niet mag
doen. Hoewel het zijn natuur
is."
Een zeer klein ideologisch
probleempje in huize Bakker
te Zaandam.
Tekst: Boet Kokke
Foto: Kor Gadekerk
De onderwijswereld is geschokt, onthutst en gegriefd.
Terwijf de vraag naar onderwijs over de hele wereld nog
nooit zo groot geweest is als nu, maakt opeens een boek
van Ivan Illich geweldig furore. En wat preekt Illich: laten we
de scholen maar afschaffen.
Onderwijsredacteur Jos Ahlers vat de ideeën van Illich samen
en voegt er de meningen van bekende onderwijsdeskundigen
aan toe. Over één ding zijn ze het allemaal eens:
De school, zegt Illich, is een
instituut dat gebaseerd is op
het principe, dat leren het re
sultaat is van lesgeven. Maar
het grootste gedeelte van het
geen w|j weten, hebben we
buiten de school geleerd.
We leren praten, denken, lief
hebben, voelen, spelen, vloe
ken, politiseren, zonder dat
een leraar er zich mee be
moeit. We hebben daar de
school dus niet voor nodig.
Erger nog meent Illich: „Zo er
op de scholen al iets wordt
geleerd, dan vormen de leer
krachten daarbij een belem
mering".
De school krijgt van Illich dc
volle laag:
De school is de niéuwe we
reldgodsdienst geworden.
De school maakt de men
sen pasklaar voor de con
sumptiemaatschappij.
De school schept onbe
grensde mogelijkheden
voor legitieme verkwisting.
De school maakt een slaaf
van de mens, omdat men
alleen aan die school de
hoofdfunctie toekent het
kritische oordeelsvermogen
te ontwikkelen.
Maar Illich komt ons ook
troosten. Nadat hij -de school
langdurig en hardvochtig in
de strafbank heeft gezet, zegt
hij
De bevrijding uit de greep
van de school kan zonder
bloedvergieten verlopen.
En verderop:
De scholen- zullen verras
send snel worden opgehe
ven.
Nu is Illich van dat laatste
kennelijk niet helemaal zeker,
want hij houdt ons toch maar
even voor, dat we allemaal de
plicht hebben ons zelf van het
schoolonderricht te bevrijden.
Het boek van Illich is net bij
het Wereldvenster in Baarn
verschenen onder de titel:
„Ontscholing van de maat
schappij". Op de cover staat:
„Misschien wel het belangrijk
ste boek dat de laatste 20 jaar
in Amerika verschenen is".
Het had dan wel wat toegan
kelijker vertaald mogen wor
den. Waarom worden woorden
als „heresiarch" en „autoteli-
sche" gebruikt en wat is in
hemelsnaam „queeste"?
Illich begint heel monter met
het hoofdstuk: „Waarom wij
de school moeten opheffen".
Hij zegt: „Overal ter wereld
zi;n de onderwijskosten sneller
gestegen dan de aantallen leer
lingen en tevens sneller dan
het bruto nationaal produkt.
Desondanks blijven de onder
wijskosten overal steeds meer
ten achter bij de verwachtin
gen van ouders, leerkrachten
en leerlingen". Dit vertrek
punt is volkomen aanvaard
baar. Eén van de nagelaten
stellingen van prof. Posthu
mus, die de vorige week wer
den gepubliceerd, luidde:
„Voor onderwijsprogramma's
geldt een soort wet van Par
kinson: onderwijsprogramma's
zetten zich „vanzelf" zo uit,
dat zij de beschikbare tijd
eerst geheel en dan tot over-
lopens vullen; vervolgens
wordt méér tijd gevraagd,
waarna het proces zich her
haalt". Posthumus heeft jaren
geleden al eens voorgerekend
dat ons onderwijs onbetaal
baar aan het worden is.
Dat het onderwijs desondanks
achter blijft bij de verwachtin
gen zuigt Illich evenmin uit
zijn duim. Deze week is de al
gemene vergadering van Unes
co begonnen en delegaties uit
meer dan 120 landen zullen
zich de komende dagen over
het rapport-Faure buigen.
Daarin staat onder meer dat
de school een vastgeroest in
stituut is en dat de weerzin
van velen tegen de school nog
nooit zo groot is geweest als
nu. De maatschappij is sterk
veranderd en daarom zal ook
het onderwijs drastisch op de
helling moeten. Faure ging
niet over één nachts-ijs, zijn
commissie bezocht 23 landen
dm er het onderwijs te be
studeren. Uiteindelijke conclu
sie: geen enkel land bezit het
ideale onderwijssysteem voor
deze tijd.
De meningen lopen pas uit
een, als er een concrete aan
pak wordt voorgesteld. Faure
is revolutionair, maar heel wat
minder revolutionair dan
Illich. Nietteipin heb ik geen
enkele onderwijsman bij Unes
co kunnen vinden, die zich
zonder meer achter Faure wil
de stellen. Leo Fernig, de di
recteur van het Internationale
Onderwijsbureau in Genève
schamperde: „Ik zeg niet als
Faure: geef me tv-sets en
computers en ik verander de
wereld." Maar hij zei ook:
„Het tijdperk van het krijtje
op het bord is definitief voor
bij". Het grote probleem is dat
het onderwijs zoals het is ge
groeid, niet in staat is om aan
de steeds massaler wordende
vraag te voldoen. Het onder
wijssysteem dat is opgezet
voor een minderheid, kan de
meerderheid niet dienen. En
dus moet er iets drastisch ge
beuren. Hoe drastisch, dat is
de vraag waar de discussies
om draaien.
Illich zegt: schaf de school
maar af. Ivan Illich bekijkt
het echter wel uit een speciale
hoek. Hij werkt in Mexico en
haalt veel trieste voorbeelden
uit Zuid-Amerika. Hij is
echter bepaald geen vreemde
ling in ons westers-Jeruzalem.
Hij is opgevoed in Wenen, stu
deerde in Rome en Florence,
promoveerde op Dostojewski,
spreekt acht talen en koerste
aanvankeliijk rechtstreeks aan
op een diplomatieke functie
voor het Vaticaan. Hij is nu
zijn monseigneur-titel weer
kwijt. Maar de kerk draaft in
zijn hele boek op, vaak be
paald niet zonder rancune.
Hij haalt ook een voorbeeld
uit de kerkelijke wereld aan,
waaruit blijkt dat er zonder
de school wel iets bereikt kan
worden: „In het aartsdiocees
New York bleek het in 1956
noodzakelijk enkele honderden
onderwijskrachten, sociale
werkers en geestelijken
Spaans bij te brengen, om het
contact met de Portoricanen te
vergemakkelijken. Mijn vriend
Gerry Morris maakte via een
in het Spaans uitzendend
radiostation bekend, dat hij
mensen uit Harlem nodig had,
die Spaans als moedertaal
hadden. De volgende dag ver
zamelden zich een 200
teenagers voor zijn kantoor.
Hij koos er 50 uit, van wie ve
len voortijdig de school had
den verlaten. Hij leerde hun
het gebruik van een leerboek
Spaans dat bedoeld is voor
taai-studenten met een colle
ge-opleiding. Binnen een week
waren zijn onderwijzers zelf
standig. Ieder van hen kreeg
vier New Yorkers toegewezen,
die Spaans wilden leren. Na
zes maanden was de opdracht
voltooid. Met geen enkel
schoolprogram zouden deze
resultaten bereikt zijn".
Dat de school niet (meer)
het monopolie voor ontwikke
ling bezit, is ook niet aan
vechtbaar. Maar moeten de
bestaande scholen daarom
worden afgeschaft? Illich
stelt: Ieder belangrijk politiek
programma van de jaren ze
ventig moet beoordeeld wor
den volgens deze maatstaf:
hoe duidelijk stelt het de
noodzaak van ontscholing?
Tessel Pollmann begint haar
mini-boekje met VN-artikelen
met de opmerking dat de
haat tegen de school één van
de meest kenmerkende trek
ken van onze cultuur is: „Zeg
tegen een arts dat hij een
echte dokter is en hij kijkt je
tevreden aan. Zeg tegen een
dominee dat hij een herder
zijner gemeente is en hij blikt
blij in het rond. Maar zeg te
gen een onderwijzer dat hij
een echte schoolmeester is, en
je bent verzekerd van zijn
eeuwigdurende haat. Want on
derwijzers houden niet van
zichzelf, zoals de meeste men
sen niet van scholen houden".
Moeten we de scholen dus
maar opblazen, zoals Goodman
heeft geschreven.
Prof. van Gelder (Gronin
gen) zegt in het voorwoord
van het berucht geworden
boek van Illich heel voorzich
tig: „Dit beeld van een ver-
schoolde school dwingt tot een
herbezinning op de taak van
de school in onze samenle
ving". Prof. Posthumus, de net
overleden regeringscommis
saris voor het hoger onderwijs,
liet het volgende oordeel na:
„Met de oplossing door ont-
schoolsing van de maatschap
pij, door het sluiten van alle
scholen kan ik niet instem
men".
Prof. van Kemenade (Nij
megen) zegt desgevraagd
„Voor de hoog-geïndustriali-
seerde landen heeft Illich
geen gelijk. We kunnen trou
wens niet eens van ons school
systeem af, we hebben dat
systeem ook nodig voor onze
welvaart en welzijn. Onl-
schoolsing zou zelfs gevaarlijk
zijn, want het zou de ongelijk
waardigheid in onze samenle
ving bevorderen. De kinderen
uit de betere milieus zouden
ook dan wel gestimuleerd
worden, de kinderen uit de
lagere milieus juist niet".
Tekst: Jos Ahlers
/E snapt niet dat die
Belgen er nog zo goed
uitzien, want de natie
houdt vrijwel voortdurend de
adem in. Op de duur moet zich
dat gaan wreken en vele ou
den van dagen kwijnen dan
ook al weg. Een te verwaar
lozen onderdeel van een se
conde nadat uit het natte Ita
lië het bericht binnenliep om
trent een verkoudheid van
Eddy Merckx, stokte als op
bevel de adem van de onder
danen van koning Boudewijn.
Het is gewoon geen gezicht
als je al die Belgen met open
mond grote ogen ziet opzet
ten en de lucht inhouden tot
dat ze er roomspaars van aan
lopen. Eerst was er slechts
sprake van een niesbui, die
door de meerderheid der be
volking nog zowel gebagatel
liseerd als geridiculiseerd
werd. Maar allengs werden
ernstigere trommels geroerd.
Agence France Presst ge
bruikte als eerste het woord
verkoudheid en een kwartier
later deed de BRT in een ex
tra uitzending de jobstijding
kond aan het volk. Het daar
opvolgende collectieve inhou
den van de adem was abrupt.
Er viel dit keer slechts een
dode te betreuren. Een ge
pensioneerde tramconducteur
uit Esneux. Zijn echtgenote
ligt met ademnood in het zie
kenhuis van Aywaille maar
gaat zienderogen vooruit, of
schoon ze nog niet kon wor
den verhoord.
Alle kwade dingen in drie
keer. U kent die herfstavon
den. De frisse zonnige dag
wordt vroeg af gesloten. De zon
zakt bloedrood door de knieën.
Overal grondnevels en voor
ze in de koude nacht vergaan,
kleuren de met de zilver af-
gebiesde wolkenslierten nog
even paars op. Flauw flak
kert de vlam in de vissershut.
Alom wordt in de kachel ge
pord. Zo'n avond was het,
toen weer een extra uitzen
ding van de nooit slapende
BRT het hart der natie scheur
de. In Milaan, zo luidde het
alarm, heeft een Italiaanse
stier op de Mexico-fiets van
Eddy Merckx getrapt. Geen
Belg die nog lucht haalde. De
barometer zakte dus overal.
r~jE Mexico - fiets van
JMerckx is de fiets, het
woord zegt het al, waar
mee Merckx op 24 oktober op
de supersnelle Olympische
wielerbaan van Mexico Stad
het uurrecord van Ole Ritter
zal attaqueren en de 50 km.-
barrière zal doorbreken. Die
fiets is 'n wonder want weegt
niet meer dan een flinke si
garettenaansteker en de tu
ben of banden zijn dan ook
niet met lucht maar met he
lium opgepompt. Het frame is
van bengsium, een vrij onbe
kend metaal dat lichter is dan
hout, maar sterker dan ijzer
en bovendien roestvrij. Het
zadeltje is pan driemaal ge
looid openleer. Het stuur, dat
was een gril van Eddy, van
ivoor van een jong olifanten
koetje. En op dat kleinood
trapte te Milaan een of ande
re stomme Italiaanse stier.
Hoe het mogelijk was dat de
eerste de beste stier zo dicht
bij de Mexico-fiets van Eddy
kon komen, wordt onderzocht.
De zaak is in handen van
commissario Mario Braciano.
Vast staat intussen dat er
geen onherstelbare schade
werd aangericht. Men werkt in
drie ploegen. Voor het zadel
werd de bekende Romeinse
schilderijen-restaurateur Um-
berto Ugnelli aangetrokken.
De derailleur, waar de stier
met zijn linkervoorpoot op
ging staan, is overgevlogen
uit de rijksuurwerkfabriek te
Genève. De algehele leiding
berust by de createur van de
fiets Ernesto Colnago zelf.
Toen de Belgische natie dat
zelfde vernam ademde men
verlicht op want Ernesto is
hier zeer geliefd.
TEDDY'S uurrecord is niet
J_j in gevaar. Dezulken die
menen te mogen twijfe
len aan het slagen der onder
neming, wagen wij defaitisten
te noemen en Jan .Salies te
schelden. Het blijft uiteraard
een kleine minderheid, maar
Eddy eist een geheel gesloten
thuisfront en duldt zelfs het
allerkleinste barstje niet. Als
er binnen de twee maal 24
uren ook nog maar een enke
le Belg ook maar het aller-'
kleinste twjjfeltje durft koes
teren, heeft Eddy gezegd, gaat
het helium uit de banden, het
ivoren stuur aan de muur en
wordt er niet in Mexico ge
fietst maar in Parijs gebrast.
Inmiddels is men reeds vol
op bezig de van twijfel ver
dachten het land uit te zetten.
De gezuiverde natie is voor
nemens straks voor de duur
van het volle Mexico-uur de
adem in te houden. En al wordt
zij daardoor gedecimeerd, als
Eddy meer dan 50 km. rijdt,
was het offer niet vergeefs.
Nee, het woord is aan u.