Wegen uit de onmen selijk heid HEINRICH BÖLL: „Ik ben een lacher en ik leef ervan" KINDERLOZE MOETEN DURVEN PRATEN NAVO-SEIN VOOR EÜROPESE VEILIGHEIDS CONFERENTIE STAAT NOG MET OP GROEN Prof. Schillebeeckx in diens rede Stromingen Politiek Diepe crisis DOODERNSTIG GELOOF PRODUKTIEF ZOETE BALSUM Congres Voorwaarde Artsen Drempel EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PE L NGEN LINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGE PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN (Van een onzer redacteuren) NIJMEGEN Mensen hebben altijd geprobeerd in het reine te komen met de onmenselijkheid in de sa menleving. Pogingen daartoe vindt men terug door de hele geschiedenis. Ze zijn gedaan door mensen uit zeer uiteen lopende culturen en maat schappelijke structuren. Die pogingen kwamen vaak niet verder dan het theoretische vlak, soms ook probeerde men praktische oplossingen te vinden voor wat men als onrecht en onrechtvaardig heid zag en voelde. Alle godsdiensten en grote filosofische systemen heb ben de lijdensgeschiedenis van de mens als hun voort durend onderwerp. Vandaag de dag houden ook weten schap en techniek er zich mee bezig. Men kan stellen dat de hele mensengeschie denis wordt getekend door het begrip „onmenselijk heid"- De mensheid heeft steeds getracht dat probleem te overmeesteren, het onder de knie te krijgen, er mee klaar te komen. Freud sprak met betrekking tot dit verschijn sel van het „onbehagen der cultuur". De moderne .mens heeft sterk de neiging we tenschap en techniek als zon debokken te gebruiken om dat onbehagen op af te wen telen. Onbehagen over de onmen selijkheid van onze cultuur en onze samenleving zijn de bronnen van twee recente radicale stromingen. Die stromingen hebben zo kan men stellen een religieus en een politiek uitgangspunt. De ene stroming richt zich op innerlijke verdieping en vernieuwing. Zij is zuiver - religieus. De andere stroming y VeUgCie kan men politiek radicaal noemen. Zij heeft griezelig sacrale en gevaarlijk totali taire trekken. Ze achten zich volkomen onkwetsbaar voor structureel geweld. Ze streven naar in nerlijke bevrijding in liefde volle menselijkheid en broe derschap onder elkaar. Het is, zo kan men zeggen, een godsdienst van de „bekering van het hart". De mate van vreugde, van zwijmelende trance, waar mee deze jonge mensen hun innerlijke bevrijding vieren, hun wat té kinderlijke blijd schap van onuitsprekelijk geluk, moet ons duidelijk maken hoe diep hun hope loosheid en him lijden moet zijn geweest. Hoe angstig, zinloos en vereenzaamd zijn de leden van de luidruchtige beat-generatie van onze wei- Deze volgelingen van de bekering eigenlijk? Het is een vraag die men zich wel eens mag gaan stellen. Dit verschijnsel van radi calisme getuigt van een grondige kritiek op onze prestatie- en consumptie maatschappij. Die maat schappij Iaat geen plaats meer voor verinnerlijking en verstilling. De religieus radicale stro mingen vertonen trekken van puur-innerlijke bevrij ding. Ze hebben een a-poli- tleke dimensie die beslist niet minder griezelig is dan die van de politiek radicale stroming. Die religieuze stro ming is volkomen manipu leerbaar voor machthebbers die via die stromingen poli tiek eigenbelang nastreven. Maar van beide stromingen kan worden gezegd dat zij in hun radicalisme de vinger leggen op diverse wonden van onze beschadigde cultuur en onze zieke samenleving. Allerlei nieuw-mystieke ervaringsreligies en geloofs belevenissen ontstaan. De Je- zus-beweging is er een van. Wetenschap en techniek wor den door de aanhangers van deze beweging verketterd- Zij laten de wereld met haar sociaal-politieke en bureau cratische machtsstructuren voor wat ze is. Trekken zich er uit terug. £inds een tiental jaren zijn over de hele wereld aller lei nieuw-mystieke ervarings religies en geloofsbelevenissen ontstaan: in Oceanië, Afrika Latijns-Amerika en wat recenter in Noord-Amerika en Europa. De Jezus-beweging is er slechts een bepaalde, christelijke variant van. Over de achtergronden, be tekenis en gevaren van die be levenissen en religies sprak de Nijmeegse hoogleraar en theo loog professor magister dr. E. Schillebeeckx O.P. Hij deed dat gisteren ter gelegenheid van de 49ste verjaardag van de Katholieke Universiteit Nijmegen. „Maatschappijcrisis in kerk en wereld" noemde hij zijn lezing. Een korte samen vatting van zijn betoog vindt u hieronder. voor de status-quo gevaarlij ke, potentieel politieke re volutionairen. Deze jonge mensen protesteren wel te gen de bestaande maatschap pelijke orde, maar zoeken de revolutie alleen in de beke ring van het hart. Dat is „ongevaarlijk". Daarom geeft de Amerikaanse „liberal es tablishment" jaarlijks aan die beweging miljoenen dol lars. Politiek radicale bewegingen willen eveneens een betere wereld. Ze willen een rijk van gerechtigheid en vrede. Ze verwachten dat echter alleen van een radica le maatschappelijke omwen teling en van een bevrijding uit de oude structuren. Niet God zal dat teweegbren gen. Wél een geëngageerde revolutionaire daad. Die zal de „oude wereld" plotseling afbreken en een nieuwe we reld opbouwen. Dit radicalisme is het scherpst tot uiting gekomen in de studentenopstanden. Vooral in Amerikaanse en Franse universiteiten. De universiteitsbezettingen ga ven een voorproef van een nieuwe en betere wereld- De studenten die eraan meede den, beleefden bevrijding, vrijheid. Opvallend is, bij voorbeeld, dat juist in die tijd het bezoek van studen ten, die in die bewegingen waren opgenomen, aan psy chiaters plotseling helemaal wegviel. Die revoluties had den een therapeutisch karak ter. Het was voor die jonge mensen een bevrijding uit structurele vereenzaming. Bij de religieuze radicalen ligt de totalitaire bekering in een „innerlijke bevrijding", krachtens een machtsdaad van Gods genade. Bij de po litieke radicalen ligt ze in de sociaal-politieke bevrijding uit structureel geweld krach tens een machtsdaad van re volutionair ingrijpen. Deze volgelingen van d e nieuwe religieuze stromingen hebben de welvaart en ver eenzaming prijsgegeven. Ze hebben een zinvolle inhoud voor hun leven ervaren. Ze tonen wel degelijk iets van de vreugde die het gemoed der eerste christenen moet hebben vervuld. Dood noch leven, slechte structuren noch onrecht kunnen hen scheiden van de liefde van God in Jezus Christus. Te midden van een oude wereld leven zij al in een nieuwe wereld. Zij confronteren ons ongetwijfeld met een radica lisering van de godsdienst der innerlijkheid en mede menselijkheid. Het Kijk Gods is in hun midden en in hen: in hun broederlijkheid onder elkaar- Hun emotionele irrationali teit maakt ze uiterst kwets baar voor manipulatie. Juist door vooral conservatieve po litieke machten. In Amerika, bijvoorbeeld, worden ze door die machten gesubsidieerd. Omdat die er een doelmatige neutralisering in zien van de Maar één ding hebben ze beide gemeen. In en door hun radicaliteit wijzen ze op een diepe crisis, zowel van hét geloof als van de maat schappij. Er is een groeiende collectieve bewustwording van onze cultuur-ziekte. Die openbaart zich ook in een algemene religieuze renais sance, een hang naar mys tiek, het ontstaan van allerlei vormen van politieke theolo gie. Dat zijn dan de niet radi cale uitingen. Ze vallen min der op dan de radicale uitin gen. Die openbaren zich in de crisis in geloof en maat schappij. De symptomen zijn: gemis aan belangeloosheid, prestatie-cultuur, eensporig- heid in denken en structu reel geweld. Protest en verwachting van een betere wereld, een nieuwe wereld, zijn kenmer kend voor die radicale stro mingen. De ervaring leert echter „het gezonde ver stand" dat het nooit echt goed wordt. Al die radicale vernieuwingsbewegingen zijn altijd doodgebloeid. Wel bleef er telkens „iets" van hangen. JACQUES LEVIJ (Van onze correspondent) BONN Wanneer men wil weten wie of wat Heiririch BöII is, raadplege men de auteur zelf. Geen enkele van zijn vele uitstekende kenners onder de letterkundigen heeft hem beter getypeerd dan hij zelf. Deze notitie schreef hjj een aantal jaren geleden achte loos neer en min of meer per ongeluk verdwaalde zjj in een krant: „Ik ben een lacher en leef ervan". Zij vormt een biografie in een notedop, maar zegt toch alles over Heinrich Böll. Daarom is deze beknoptheid alleen al een briljante demonstratie van zijn meesterschap over de taal, want zelden zal men een preg nantere beoordeling van een persoon in slechts zo weinig pennestreken aantreffen. In het stukje men kan het moeilijk anders noemen gaat Böll in op het antwoord dat hij moet geven wanneer men hem naar zijn beroep vraagt. Het is een vraag die hem altijd weer met de mond vol tanden doet staan, maar na de overwonnen aarzeling: „Ik ben echter gedwongen op zul ke vragen te antwoorden: ik ben lacher. Een dergelijke be kentenis vereist andere beken tenissen, aangezien ik ook de tweede vraag „Leeft u daar van?" waarheidsgetrouw met „ja" moet beantwoorden. Ik leef inderdaad van mijn lachen en ik leef goed, want mijn la chen is commercieel uitge drukt gevraagd. Ik ben een goede, een geschoolde lacher. Geen ander lacht zoals ik. Niemand beheerst zo de nuan cen van mijn kunst". Degenen, die Heinrich Böll kennen, weten, dat hij deze zinsneden zonder enige arro gantie en zelfs met een dood ernstige bescheidenheid heeft wanneer hij de 'koe, de metse-' laar gelukkig wanneer hij de mortel mag vergeten en de timmerlieden hebben thuis meestal deuren, die niet functi oneren of schuifladen, die slechts met moeite geopend kunnen worden. Koekebakkers houden van zure augurken, slagers van marsepein en de bakker geeft de voorkeur aan worst boven brood. Stieren vechters gaan graag met dui ven om en boksers worden bleek wanneer hun kinderen een bloedneus hebben. Ik be grijp dat alles, want ik lach op mijn vrije avonden nooit. Ik ben een doodernstig mens en de mensen houden me mis schien met recht voor een pessimist". Het is meer dan met recht, dat Böll zelf aan deze laatste kwalificatie twijfelt, want zijn geloof in het leven en in de mens, dat als een rode draad door ai zijn boeken loopt, is te groot voor een pessimist. Ook hier weer typeert Böll zichzelf het beste. Hij is een man, die het leven dodelijk ernstig neemt en de zware verplichtingen van dit inzicht vaak met zichtbare in spanning op zijn toch brede, Rijnlandse schouders draagt. De uitgeverij „De Koepel" in Nijmegen had een naderhand commercieel weinig gehono reerde fijne neus toen zij reeds Ook dit typeert hem. Met de regelmaat van ene klok ver schijnen zijn romans aijn voornaamste, voortreffelijk be heerste genre korte, verha len, hoorspelen, novellen en ^f|?^rr^W®^C^btiSe hï 1948,',Geen'alibi voor" God'' min of meer actuelè aiUkdlen, MirnTLh om 2riin ^iooln Het liet verschijnen. De nog geen maar nooit in een hoeveelheid, glimlach om zijn lappen. Het 'maait-'A/mr Aa die eerr Mtfeiaife mdigestie''zou lachen van Böll is dan ook van een bijzondere aard en hij be gint het analyseren met de woorden: „Ik heb het eenvou digweg geleerd. Zoals men leert schoenen te lappen en te gen een gepast honorarium laat ik het opklinken zoals de regie het voorschrijft". De volledige ontmaskering komt, wanneer Böll schrijft, dat hij slechts een beroepsla cher is; uitsluitend en exclu sief een professional. In een interview vertelde Böll me eens, dat hij zich zo vaak doodmoe voelt. In zijn ironisch autobiografietje gaat hij dan ook in op de inspanning, die „het lachen" hem kost: „Ieder een zal begrijpen, dat ik 's avonds na gedane arbeid of op vakantie weinig neiging tot la chen koester: de melker is blij derig jaar oude, maar 'döor Sé oorlog gelouterde Böll be schrijft hierin, zoals talloze voor hem, de zinloosheid van een oorlog. Maar als weinig anderen beschrijft hij de mens in het drame van het infernale geweld. De mens in zijn ver antwoordelijkheid voor God, die hem dan ook vraagt: „A- dam, waar ben je?", zoals de Duitse titel juister luidt. Het motief werd hem ingegeven door de betreffende passage uit Theodor Haeekers „Dag en nacht boeken", waarin hij God ontroerend simpel ant woordt: „Ik ben in de wereld oorlog geweest". Böll's produktiviteit is van een zeldzame, kostbare waarde. die eerr litferaife indigestie1 'zou kunnen veroorzaken. Hij past zijn produktie koel ih éeh volslagen juiste dosis af. De drang naar kwaliteit is voor hem dan ook een beze tenheid. Wanneer hij een ro man schrijft, is hij maanden lang in de laatste zin van het woord onvindbaar in een al leen ingewijden bekend huisje in een bos aan Keulens stads rand. Kort geleden verving hij zijn- „normale" Keulse woning voor een min of meer voor naam landhuis in de Eifel, waar enige maanden geleden agenten in een politiële mis greep naar aanhangers van de Baader-Meinhof - groep kwa men zoeken. Het huis staat nog net dicht genoeg onder de rook - van Keulen,- om het voor hem onmisbare levenselixer van de stad, waar hij op 21 december 1917 geboren werd, te kunnen opsnuiven. Het is symbolisch voor hem, dat hij Keulen nooit ontrouw is ge worden, maar ook dat hij geen traan - liet om de catastrofale materiële vernietigingen in de stad en-wel' bitter, weende 'om de mensen vooral de vrou wen die prijsgegeven waren aan de doodsangst van de bombardementen. Alleen met carnaval wordt de doodernsti. ge Böll Keulen ontrouw, dan vlucht hij' in de Groesbeekse bossen rond Nijmegen Wanneer Böll op zijn onbeken de plaats aan een roman werkt, is hij onbereikbaar. De post blijft maandenlang onbe antwoord en mensen, düe hem voor spreekbeurten willen strikken, weten niet waar zij moeten aankloppen. Met ma thematische exactheid schrijft hij twee vellen per dag, zijn geest wringend om zijn fantasie trefzeker te be heersen voor het creëren van de juiste figuren in een onna volgbare levenssituatie en dan even feilloos sen onovertrefba re letterkundige kwaliteit op palier |te zetten. Zijn £ucces kan vergeleken worden met dat van een Gra ham Greene. Vooral zijn grote romans werden overal met een opmerkelijke onomstredenhedd enthousiast onthaald. Men hoeft slechts te herinneren aan „Weg van de troep", „Biljarten om half tien", „Meningen van een clown", „Einde van een dienstreis" en vooral aan zajn laatste roman „Groepsfoto met dame", die het Nobel-comité terecht de kroon op zijn vruchtbare literaire scheppen noemt en die juist door een ge lukkig toeval bdj Elsevier in Amsterdam in Nederlandse vertaling is verschenen. Slechts 'in één enkel opzicht lijkt de figuur van Heinrich Böll tegenstrijdig te zijn. Ter wijl hij in wezen de stilte van de literaire transparantie zoekt en. niets oprechters wenst dan vrede, is het nooit stal rond hem. Hij duikt zelfs met-regelmaat op in de scher mutseling van de actuele ge beurtenissen. Zijn eerlijkheid en zijn begaon zijn met de mens gebieden hem ook buiten de literaire atmosfeer van zijn boeken stelling te kiezen. In tweeërlei opzicht staat hij momenteel weer in het mid delpunt van de controversione- le belangstelling. Aangezien hij niet aan een roman bezig is, reist hij momenteel stad en land af om in de huidige ver kiezingscampagne propaganda voor de SPD van Willy Brandt te maken en geeft daarbij te gelijkertijd weer een typering van zichzelf door te weigeren lid van de partij te worden. De schrille schijnwerpers van de openbaarheid zijn bovendien op hem gericht, omdat hij zelfs onder een dwangbevel staande weigert kerkbelasting te betalen. Hij Zou de kerke lijke kas niet hóeven te spek ken, Wanneer hij' uit de kerk zou treden, maar ook dat wei gert hij. Men kan hieraan afmeten hoe zeer Böll zichzelf trouw blijft, temeer daar de afkeer van schandalen hem ingeboren is. Zijn romans worden nl, door dezelfde geest bezield. Een gevoel van een heilige zending - „überhaupt" beginnen de bescheiden geworden Duit sers weer te krijgen: het vori ge jaar Willy Brandt als No belprijswinnaar voor de vrede en nu Heinrich Böll voor lite ratuur. Het is als zoete balsem op de door de oorlog opengere ten wonden van smaad en schuld. FRANS WENNEKES (Van een onzer redacteuren) LJet begint er een beetje op te lijken, dat wie graag kinderen wil hebben zich schuldig maakt aan een vorm van a-sociaal gedrag. De on heilsprofeten, die de toekomst van onszelf en van die van onze kinderen die we destijds onwetend van de rampen die ons nu bedreigen hebben ver wekt zien ondergaan in vulkanen van plastic, kwik, lood, auto-smook, en fabrieks- gif, zoeken de diepste oorzaak van alle bestaande en komen- de ellende in de overbevol king. Meer mensen hebben meer ruimte nodig, meer voedsel, meer werk, meer geld, maar juist door die meer mensen is er minder ruimte, minder voedsel, minder werk. Meer mensen produceren meer af val, meer auto's, meer fabrie ken en de ruimte om dat alle maal op te bergen wordt steeds kleiner. Dat is geen flauwekul. De overbevolking ligt inderdaad aan de grond van zeer veel wereldomvattende problemen. Om alle misverstanden te ver mijden: het is goed, dat hierop zoveel mogelijk de aandacht wordt gevestigd. Het is ook goed, dat degenen, die een ge zin willen stichten zich van deze problematiek bewust zijn en zich ervan laten doordrin gen, dat verantwoorde gezins planning geen loze lueze is, maar harde noodzaak. (Van land). onze redactie buiten- BRUSSEL. De permanen te NAVO-raad in Brussel lieeft deze week (tegen de verwachting in) opnieuw niet het „groene licht" kunnen ge ven voor het begin van de voorbereidende besprekingen op 22 november voor de Europese veiligheidsconferen tie. Een positief teken aan de Finse regering in Helsinki kon niet worden gegeven. Dat werd tegengehouden, voorna melijk door Turkije, Italië en Griekenland. De permanente vertegenwoordigers van deze landen in Brussel hadden nog onvoldoende richtlijnen van hun regeringen. De complicaties zijn ont staan, doordat na het bezoek van Kissinger aan Moskou duidelijk geworden is dat er toch een bepaalde parallel gaat ontstaan tussen de veilig heidsconferentie en besprekin gen over wederzijdse even wichtige troepenvermindering in centraal Europa. Vooral de NAVO-flank-landen (Skandi- navië enerzijds en Grieken land, Turkije en Italië ander zijds) vrezen dat als het War schaupact er in zou toestemt men zijn troepen in centraal Europa te verminderen. Dat alleen maar zou beteken dat die troepen zouden „verhui zen" naar de flanken, waar door de dreiging voor de „flanklanden" juist zou toene men. Wat Italië, Griekenland en Turkije willen is meepraten in de onderhandelingen over we derzijdse evenwichtige troe penvermindering, hoewel ze daar, als niet centraal-Europe- se staten, niet de eerstgeroe- penen toe zijn. Zolang deze kwestie niet bevredigend is opgelost, houden de zuidelijke flanklanden een „groen licht" van de NAVO voor de voorbet reiding van de veiügheidscon- ferentie tegen. Noorwegen en Denemarken, die zich eerst op ongeveer het zelfde standpunt stelden, heb ben inmiddels hun houding wat versoepeld. Zij zijn ervan overtuigd dat hun belangen ook goed naar voren gebracht kunnen worden in een consul tatie-procedure tijdens een ge sprek over genoemde troepen vermindering. In diplomatieke NAVO- kringen wijst men er overi gens op dat er nog geen reden is voor pessismisme inzake het op tijd (22 november) begin nen van het voorbereidend ge sprek in Helsinki. We hebben nog enige tijd om het onder ling eens te worden, aldus de ze kringen. Als men dit allemaal beseft dan rijst de vraag hoe een invloedrijke organisatie als de Kon. Nederlandse Maatschap pij tot Bevordering van de Ge neeskunst er bij komt om een congres te organiseren, dat is gewijd aan het probleem van de huwelijken, die kinderloos zijn. Een congres, dat zich be zighoudt met de vraag hoe mensen, die geen kinderen hebben, daar toch aan gehol pen kunen worden. Het antwoord op die vraag is niet zo moeilijk te geven. Het grootste deel van de man- nen en vrouwen in onze ca- menleving is in staat zelf 'te kiezen of ze wel of geen kin deren willen en hoeveel. Al die mannen en vrouwen zou den in de hoogste bomen klimmen wanneer er over heidsregels kwamen, die deze fundamentele vrijheid van keuze zouden aantasten: op straffe_ van castratie niet meer dan één kind per gezin. Moet Je je voorstelen wat een op winding dat zon geven. Er is echter een niet zo kleine minderheid in Nederland, die dit recht op kiezen niet is gegeven: tien procént van de gehuwde mannen en vrouwen kan geen kinderen krijgen. Al willen ze ze nog zo graag. Wanneer dit een gegeven zou zijn, waaraan niet te tornen was, zou het weinig zinvol zijn om er veel aandacht aan te besteden. Er zijn nu een maal van die vaste gegevenhe den. die ons leven bepalen en waar we niets aan kunnen doen. Maar aan de kwestie vsn de onvrijwillige kinderloze huwe lijke is wel iets te doen. Om geen valse hoop te wekken: niet alle ouderparen die in de ze situatie verkeren kunnen geholpen worden. Maar inten sief onderzoek, dat vooral de laatste jaren op gang begint te komen heeft aangetoond, dat de medische wetenschap over verschillende middelen be schikt om onvruchtbaarheid succesvol te bestrijden. DaaT- voör moet in leder geval aan één voorwaarde worden vol daan: men moet er met zijn arts over praten. Over durven praten. Het is bijna onvoorstelbaar dat het in 1972 ncjg kan ge beuren, dat pen echtpaar tien jaar wacht alvorens naar de dokter te gaan en te vragen hen te onderzoeken. Kennelijk is het zo, dat het niet kuhnen krijgen van kinderen door ve len als een soort schande wordt ervaren. Als een ook moreel te kort schieten in een van de meest fundamentele verlangens, die onze cultuur in ons oproept: de voortplan ting. van het echtpaar gegniffeld en gesmiespeld: immers een man, die geen kind kan verwekken is geen echte man.„ Die drempel van schaamte wordt soms tot een onoverko melijke barrière. En dan be gint het leed pas goed. Man en vrouw gaari elkkar anders be kijken, hun liefdesrelatie ver mindert, ze groeien uit elkaar, zelfs verwijten, ze elkaar hun vermoed maar zo lang de arts geen serieus onderzoek heeft gepleegd ongeweten onvermogen. De barrière wordt heel vaak nog ondoordringbaarder ge maakt door de mensen uit de omgeving van dergelijke pa ren. Of het echtpaar krijgt te horen: „Jullie hebben het maar gemakkelijk, jullie hoe ven geen rekening te houden met die handenbindertjes, die kindeVen zijn". En niemarid, die e!r zélfs1 maar in de 'ver?te verte aari denkt, dat die man eii die Vrouw misschien al ja renlang haar een kind verlan gen. Of er wordt achter de rug Er is een groep, die zich niet altijd gedraagt alsof ze is doordrongen van medeleven met deze echtparen. Dat zijn de artsen. Ook bij hen speelt onbekendheid met het pro bleem een rol. Het komt in derdaad nog voor zelden weliswaar dat artsen dege nen, die bij hen komen met de mededeling: „Dokter, wij kunnen geen kinderen krij gen", plompverloren zeggen: „Nou ja, dat is toch niet zo erg". En de zaak daarmee als afge daan beschouwen. Ook dat klinkt ongelooflijk, maar ook dat is waar. Daarom was er alle reden om 'een congres te' wijden aan dit -probleem. Niet alleen om de kennis van zaken te ver- groteri,1 maar vooral ook om meer begrip te kweken voor de moeilijkheden, waarmee deze echtparen zitten. Dat er gesproken werd over de tnedtsche Ingrepen, die de onvruchtbaarheid kunnen verhelpen, over kunstmatige Inseminatie, over adoptie is ei genlijk niet zo belangrijk. Veel belangrijker is het, dat niet alleen aan artsen, maar ook aan ons, andere mensen, €n aan de betrokkenen zelf is duidelijk gemaakt, dat er geen reden is beschaand te zijn, dat bok zij recht Ke%bben op bijstand en begrip. HANS LUTZ.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1972 | | pagina 14