mm uit HOE SERGEANT REARDON ZIJN NAAM TERUGKREEG De ouders nog altijd weten hoe hun zoon stierf GETUIGEN STILLE r Zaterdagbijlage van 21 oktober 1972 vrn. SOMS Ijjkt het alsof de Voorzienigheid een handje helpt by het ongelooflik moeilgke identifi- catiewerk. Wijlen sergeant Reardon, boord schutter van Wellington T- 2702 van de vliegbasis Wyton in Engeland kreeg van de Voorzienigheid of zo men wil via een vreemd toeval na ruim 26 jaar zijn naam terug. 9 OKTOBER 1967. Oos telijk Flevoland, zo'n 15 km ten westen van Kampen: Mannen van Luchtmachtbergingsdienst zijn bezig met de voltooiing van de berging van een Stir- ling-bommenwerper. Iemand meldt dat verderop in de polder ook nog wat wrak stukken liggen. Men gaat kijken. Veel is het niet, maar on' de een of andere reden raken de bergers toch ge ïnteresseerd. Men peutert wat rond in de wrakstukken en ontdekt een volledig stof felijk overschot. Hier ligt een man wiens naam niet op zijn graf staat, zoals dat hoort, maar op een lijst met duizen den namen van vermisten. De geïnteresseerdheid van de bergers is plichtsgevoel ge worden. DE wrakstukken wijzen uit dat het om een Wellingtonbommen werper gaat. Van dat type liggen er in Nederland al leen al 480 voor zover be kend en er zijn er in totaal 12.500 van gebouwd. Wat men gevonden heeft is bo vendien hooguit een-tiende van het totale toestel en de ervaring leert dat dit door gaans te weinig is om het toestel te kunnen identifice ren. En dat maakt het vrij wel uitgesloten de naam van de gesneuvelde te vinden. Luitenant-kol. a. P. de Jong: „Niets is voor ons, na alles wat we hebben gedaan en ondanks alle documentatie die we hebben opgebouwd, rotter dan nu nog een man te moeten begraven onder 't opschrift „onbekende". OKTOBER 1967 op een stafkantoor in Den Haag: Overste de Jong en vliegtuigberger G. Zwanenburg zitten sa men te inventariseren wat men in de afgelopen weken verzameld heeft aan gege vens over de Wellington. Het is maar een kort rijtje: De gevonden munitie wijst uit dat het toestel vóór half 1941 moet zijn neergestort; De ligplaats is 15 km wes telijk van Kampen; Een dynamo draagt de ruwgeschilderde letters LS, dat moet een t» ach terhalen squadroncode zijn; Schoenen en handschoe nen van het stoffelijk overschot bevatten dra den van een electrisch verwarmingssysteem. Zulk schoeisel droegen uitsluitend neus- en staartschutters. Een gevonden plaatje wees uit dat het toestel bij Austin in licensie was gebouwd. De autofabriek bouwde in totaal 400 Wel lingtons. ER zit niets anders op dan aan de hand van deze gegevens nieuw feitenmateriaal op te vragen bi; de RAF en dan door eli minatie trachten het myste rie op te lossen. Zwanenburg neemt op zich dit te doen en begint zijn papieren in zijn tas te stoppen. Overste de Jong grijpt intussen naar zijn post. De bovenste brief komt uit Ierland. Hij is ge schreven door een zekere William Garriogg. Die heeft in het periodiek Shell Avia tion News een artikel gele zen over de bergingsactivi teiten van de Nederlandse luchtmacht. Dat artikel heeft hem gegrepen, want zo schrijft- hij „ik heb als commandant van een Wel lington zelf boven Nederland mijn vliegtuig en één be manningslid verloren OVERSTE DE JONG roept tegen Zwanen burg, die nog in het vertrek aanwezig is: „We hebben hem!" Overste De Jong nu: „Het was maar een spontane uitroep. Om de te leurstelling over de magere inventarisatie van even te voren te overschreeuwen denk ik. Maar toen ik verder las, voelde ik me koud wor den. Captain Garriogg schreef hoe hij in de nacht van 10 op 11 februari 1941 terugkeerde van een bomaanval op Han nover. Boven Nederland werd zijn toestel aangeval len door een Duitse nacht jager. Het werd geraakt en stortte neer op het met ijs bedekte IJsselmeer, „onge veer 12 km ten westen van Kampen"(!), aldus de brief. VOOR het toestel bran dend door het ijs zakte, konden vier van ons zich uit het wrak bevrijden, aldus de brief, al leen de staartschutter sergeant Reardon, hebben we niet meer gezien. Na de hele nacht over het ijs te hebben gezworven, kwamen we de volgende dag bij Elburg aan de wal, waar we krijgsge vangen werden gemaakt. Captain Garriogg schreef ook dat hij zich nog altijd ver antwoordelijk voelde voor 't lot van zijn staartschutter en dat hij hoopte dat hij ooit nog eens gevonden en be hoorlijk begraven zou wor den. Tot zover de brief. DE rest was gemakke lijk. De medische ge gevens (vooral de staat van het gebit en de keuringslijst zijn belangrijk) van sergeant Reardon wer den opgevraagd bfl de RAF en aan de hand daarvan kon onomstotelijk worden aange toond dat sergeant Reardon was gevonden en geborgen. Captain Garriogg kwam zelf naar Nederland voor de be grafenis. OVERSTE DE JONG „Wat mij werkelijk de haren te berge deed rijzen was het feit dat captain Garriogg deze brief schreef op 9 oktober, op de zelfde dag waarop wij het stoffelijk overschot per toe val vonden". v i ■er—- IN GEEN LAND ter wereld zijn tijdens de tweede wereldoorlog zoveel vliegtuigen neergestort als in het kleine Nederland. Wat eens de Zuiderzee was, is 's werelds grootste vlieg tuigkerkhof. De oorzaak hiervan is de ligging van Nederland en het IJssel meer: op de belangrijkste aanvliegroutes van de ge allieerde bommenwerpers naar Duitsland. Een ideaal jachtterrein ook voor de Duitse nachtjagers. Boven Nederland gingen meer dan 7000 vliegtuigen verloren e:. worden nog altijd vele dui zenden vliegers en beman ningsleden vermist. Alleen de Amerikanen hebben een com plete lijst van vermisten bo ven Nederland. Daar staan 1200 namen op. Veel meer ver misten tellen de Britse en Duitse verliesljjsten, maar juiste aantallen zijn niet be kend. MEI 1943. Op de vlieg basis Ridgewell, tus sen Cambridge en Col chester is de avond gevallen. No. 90 squadron bereidt zich voor op een nachtelijke aan val op Duisburg. De viermoto rige Stirling bommenwerper BF 532 is nog geen maand bij het squadron. Hij ruikt nog naar de fabriek en is nog maar één keer in actie ge weest: om mijnen af te wer pen bij Texel. Om half één die nacht stijgt de BF 532 op voor zijn echte vuurdoop. Het toe stel zal niet terugkeren en de ironie wil dat bijna 30 jaar later, in de zomer van 1972 zal worden vastgesteld dat geen enkele kogel de BF 532 heeft getroffen. De machine verdwijnt die nacht spoorloos. Zelfs op de succeslij sten van de Luftwaffe-jachtvliegers komt het neerstorten van BF 532 niet voor. Luitenant-kol. A. P. de Jong van de luchtmacht heeft sinds jaren de supervisie over de berging van vliegtuigwrakken ui. de tweede wereldoorlog, een taak waartoe de lucht macht binnen de grenzen van het mogelijke verplicht is op grond van bepalingen in de Conventie van Genève. Hij zegt: „Echte spoorloze verdwijningen zijn er niet veel maar werd als „onbekende" begraven. De overige drie werden In de afgelopen zomer gevonden in de grijze modder van de Flevopolder en door adjudant A. van der Graaf (Genie) met absolute zeker heid geïdentificeerd, voorna melijk aan de hand van hun gebitsresten. De berging van de doorgaans geheel gedesintegreerde stof felijke overschotten en de identificatie kosten bijzonder veel tijd. Nu zijn er veel men sen die zeggen: dood is dood en het is al dertig jaar gele den. Waarvoor nog al die moeite? OVERSTE DE JONG „Ik kan me dat voor stellen. Ook wij heb ben eerst zelf moeten ervaren hoe die zaak lag bij nabe staanden, voor we het zelf be seften. Oorspronkelijk zijn we met die bergingen begonnen op louter technisch-materiële gronden. Ofwel die wrakken lagen in de weg, ofwel ze le verden gevaar op vanwege aanwezige bommen of andere munitie. De stoffelijke overschotten noot misschien wel ergens rondliep, onder een andere naam, beroofd van zijn geheu gen. De tijd had hier geen wonden geheeld, maar juist nog meer vraagtekens opge roepen. Er bleek een gewel dige troost uit te gaan van de oplossing van die vermissings mysteries. Mensen die er nooit in geslaagd waren te berusten in hun verlies, konden dat nu wel, omdat zij zekerheid kre gen en wisten hoe het was ge beurd. Het lukt ons namelijk meestal wel de laatste minu ten van een vliegtuig en zijn bemanning vrij nauwkeurig te reconstrueren. DEZE ervaringen met na bestaanden deden bij ons totaal andere werkopvattingen groeien. Het Op zoek naar een naam. Adjudant van der Graaf (geknield, met harkje) speurt naar aanwijzingen. Naast hem sergeant I H. Jongen, die vol gend jaar het identificatiewerk zal overnemen van de met pensioen gaande v. d. Graaf, Op de voorgrond: bergingsex pert G. Zwanenburg. Stille getuigen van een oorlogs ramp Vlieger laarzen en wat persoon lijke eigen dommen in een emmertje. kregen een keurige begrafenis maar er werd verder geen drukte over gemaakt. Een van onze motieven was: wat ko pen we ervoor oude wonden open te halen? Al gauw bleek echter dat we het falikant mis hadden. We kwamen er achter dat nabe staanden leefden met de ob sessie dat hun zoon of echtge- werd dat klinkt misschien een beetje macaber veel mooier en ook heel dankbaar werk. De berging van stoffe lijke resten en de identifica tie ervan kreeg sindsdien de allerhoogste prioriteit. Dat be tekende langzame bergingen van de wrakken, soms met harkje en lepel of met nog fij nere instrumenten". De Stirling BF 532 heeft zqn opdracht uitgevoerd. Boven Duisburg zijn de bommenlui- ken opengegaan en de brand bommen als fakkels neerge daald. Met opluchting en dankbaarheid, omdat het toe stel niet is geraakt door de be ruchte flak, is de thuisreis aanvaard. Met honderden an dere bommenwerpers raast BF 532 door het duistere Hol landse luchtruim. De Zuider zee. Gevaar voor nachtjagers! Daarachter nog een stukje land. Dan de Noordzee. Thuis! Maar zover komt het niet. Plotseling voelt de bemanning een hevige schok. De rechter vleugel scheurt af. En terwijl de vlieger wanhopig probeert de nog nieuwe bommenwer per onder controle te krijgen en de neus- en staartschutters uit hun nauwe verblijfplaatsen klauteren, stort het toestel met een klap neer. Niemand slaagt er in te ontsnappen. Niemand hoort nog wat van BF 532. Totdat in 1965 de Rijksdienst IJsselmeer Polders de wrak stukken vindt in het zojuist drooggevallen slijk van Zuid Flevoland. Even verderop lig gen de resten van Lancaster W 4762, in dezelfde nacht ver gaan, spoorloos en zonder overlevenden. De conclusie ligt voor de hand: een nachte lijke botsing Overste De Jong: „Met die in poldering van het IJsselmeer is het allemaal begonnen. De meeste verongelukte vliegtui gen zijn daar terechtgekomen.- In april 1960 riep de Rijks dienst IJsselmeer Polders voor het eerst onze hulp in. Sinds dien werken we nauw samen. De R.IJ.P. heeft alle begrip voor de prioriteit die wij thans geven aan het bergen van stoffelijke overschotten, ook als dit het werk ophoudt". [N 1968 wordt de BF 532 ontdekt, maar het zal nog vier jaar duren eer aan de berging kan wor den begonnen. Intussen ont trekt riet het wrak aan de ogen van eventuele nieuws gierigen. In de zomer van 1972 begint het werk, niet ver van Njjkerk en maar een kilome ter uit de kust van het oude land. Er komen wat munten tevoorschijn, een vliegerlaars met de voetbeentjes er nog in, een gouden zegelring, de staartwielen met de banden nog onder spanning, nog wat beenderen en wat de be langrijkste vondst zal blijken te zijn gebitsresten, met ze kerheid te identificeren. Ad judant Van der Graaf, die een fabelachtige reputatie heeft op het gebied van het identifice ren van de meest summiere stoffelijke overschotten, neemt aller mee. Naar huis. Adjudant Van der Graaf: „Ik had nu resten van drie man nen. Ik heb ze thuis neerge legd zoals we ze gevonden hadden en toen ben ik op ta fel gaan staan met de papie ren in mijn hand om te kijken of ik al voorlopige conclusies kon trekken omtrent hun iden titeit aan de hand van de plaats waar ze ten opzichte van het wrak lagen. Iedereen aan boord van zo'n bommen werper had immers zijn vaste plaats". Hoe vindt zijn vrouw dat. Dit soort werk in haar huiska mer? Adjudant van der Graaf: „Misschien niet altijd even leuk, maar ze staat er wel positief tegenover sinds ze ontdekt heeft wat mijn werk kan betekenen voor de nabe staanden. Zij leeft er In mee en ik heb wel eens een ge sprekje van haar gehoord, waaruit bleek dat ze trots is op wat ik doe. Ze is een fan van me!" Het blijkt niet nodig adjudant Van der Graaf de vraag te stellen pf je van zo'n beroep „hard" wordt. Zijn ogen zijn vochtig als hij vertelt over de reacties die hij heeft gehad van vaders, moeders en echt genotes van door hem geïden tificeerde vermisten. „Ik ben er emotioneel zeer bij betrok ken", zegt hij. Adjudant v. d. Graaf is een man waarvan Overste De Jong ge zegd heeft dat hij zijn vak op de „harde manier" heeft ge leerd. Dat gebeurde na de oor log in de concentratiekampen en in de voormalige frontge bieden van Nederland. Hoe veel heeft hij er geïdentifi ceerd? „Dat hebben we opzettelijk nooit bijgehouden. Dan ga je onwillekeurig streven naar 'n jubileum. Naar een mooi rond cijfer. Dat past bij dit werk niet". Heeft hij wel eens moeten gokken? „Nee. Ik heb wel gevallen ge had waarbij ik moest zeggen: ik durf het niet aan. Ik had dan vaak veel positieve gege vens, maar een essentieel ge geven klopte dan niet of ont brak. In zo'n geval geef ik geen uitsluitsel. Als ik gokte zou me dat nooit meer losla ten. Daarvoor ben ik er teveel zelf bij betrokken. Als ik bij zo'n graf zou staan en ik zou moeten denken, ik heb er maar met de pet naar gegooid omdat mén zo graag wilde dat het die-en-die zou zijn en om dat Van der Graaf de naam heeft dat hij dat wel eens even uit zou kunnen zoeken nee. Daar zou ik niet tegen kunnen". STIRLING BF 532 ligt nu op de vliegbasis Gilze- Ry'en. Sommige on derdelen gaan naar Amerika en Engeland, naar onderzoek- Iaboratoria. Ook de olie die uit een van de motoren werd getapt en nog glashelder was, gaat naar een laboratorium. De stoffelijke resten van de drie bemanningsleden zijn el ders in Nederland. Gereedge maakt voor een passende be grafenis op een van de Engel se kerkhoven in ons land. De zer dagen krijgen drie families in Engeland het bericht dat hun zoons of mannen, die sinds 13 mei 1943 werden ver mist, geborgen zijn. Dan komt er weer een scheut van ver driet in drie families. Maar ook een einde aan alle onze kerheid, aan obsessies en nachtmerries. Dan krijgt ein delijk de berusting een kans. Adjudant Van der Graaf: "Ik heb dit werk altijd gezien als een mogelijkheid iets terug te doen voor die jongens. Ik kan ze het leven niet teruggeven. Maar wel hun naam. En hun families hebben recht op dat graf." TEKST: WIM KOCK meer. Van 98 procent van de ruim 7000 vliegtuigen die tij dens de oorlog boven Neder land vergingen, weten we da tum, lokatie en zelfs voor een deel de laatste lotgevallen. We hebben daarover een unieke documentatie opgebouwd". Deze stoelt oorspronkelijk op oorlogsdagboeken van school jongens zoals hij er zelf een was destijds en zoals de amb tenaar G. Zwanenburg, die thans bij de luchtmacht in dienst is als vliegtuigbergings- expert. DE Stirling BF 532 had zeven mannen aan boord. Drie van hen spoelden In de loop van de oorlog aan en werden begra ven onder hun eigen naam. Een van hen spoelde ook aan,

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1972 | | pagina 13