Lange Jan, waar je naar stad streek Waarom bouwen mensen to rens? Zijn het vingers die naar de hemel en de eeuwig heid wijzen? Zijn het symbo len van vruchtbaarheid, vrij heidsbomen voor de vergeeste lijkte mens? Vage souvenirs aan een tijd dat goden in ruimteschepen op aarde neer daalden en hier de vonk van menselijk bewustzijn ontsta ken, zoals sommigen bewe ren? Feit is, dat torens de merk tekens van de Lage Landen zijn. Zeelands hoogste toren is de „Lange Jan", jaarlijks door zo'n tienduizend mensen beklom men, dagelijks door duizenden anderen vanaf de begane grond opgemerkt. Hij is de wachter van de stad, deze Lan ge Jan, maar dikwijls krijg je het gevoel dat hij tevens spion is, een nieuwgierige snuffe laar. Er zijn honderden plaat sen in Middelburg aan te wij zen waarop de Lanige Jan op een vaak verrassende manier zichtbaar wordt. En dan is het alsof hij zich met de dingen op straat, in huis wil gaan bemoeien. „Wordt de leer plichtwet nog wel getrouw na geleefd?", schijnt Lange Jan te denken, als hij de school jeugd op het Abdijplein ziet passeren. Of: „Wat is dat voor ludieks met die verlichte bol len?" Ietwat somber kijkt hij neer op de ui-vormige torens in de buurt van de Zeeuwse statenzaal, waar de provinciale politiek wordt gemaakt. Of het nu door de ui-vorm komt of door de provinciale politiek Lange Jan krijgt een traan in het oog. Hij bromt daaren tegen goedkeurend bij het zien van een propere Zeeuwse In de Walcherse dracht dn één van die straatjes aan zijn voet. Hij kan ook nog goedmoedige waardering opbrengen voor de toeristen. Tenslotte is hij voor hen een symbool van het Zeeuwse land. Lange Jan voelt zich boven de zaken verheven. Hij heeft al teveel generaties zien komen en gaan om zich buitensporig te kunnen opwinden over de waan van de dag. Bovendien is er nooit iemand, die tegen de Lange Jan zou durven zeg gen: Kijk eens naar je eigen! Goed beschouwd is hij ook niet van de mooiste, met die bellen aan zijn kop, die wulp se uitsteeksels rondom en met die haan op zijn hoed! Maar hij kan het zich permitteren. Slechts een schaterende kraai ziet de versierselen van nabij. En natuurlijk de fotograaf met zijn telekanon, die ons tot ge tuige van zijn binnenpretjes maakt. Tekst: TOM KOOPMAN. Foto's: COR J. DE BOER.

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1972 | | pagina 11